Toelichting bij COM(2017)262 - Rechtskader van het Europees Solidariteitskorps

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2017)262 - Rechtskader van het Europees Solidariteitskorps.
bron COM(2017)262 NLEN
datum 30-05-2017
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Europese Unie is gebouwd op solidariteit, een gedeelde waarde die in heel de Europese samenleving sterk voelbaar is. Solidariteit kenschetst het Europese project en zorgt voor de noodzakelijke eenheid om het hoofd te bieden aan de huidige en toekomstige crises door stevig vast te houden aan morele normen. Solidariteit dient als een duidelijke leidraad voor de Europese jeugd die streeft naar een betere Unie. In de Verklaring van Rome, ter gelegenheid van de 60e verjaardag van de Verdragen van Rome, hebben de leiders van de 27 lidstaten en de Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie nogmaals bevestigd zich te blijven inspannen voor meer eenheid en solidariteit met het oog op een sterkere en veerkrachtigere Europese Unie 1 .

In de toespraak over de Staat van de Unie van 14 september 2016 werd benadrukt dat Europa moet investeren in jongeren en werd het idee van een Europees Solidariteitskorps aangekondigd. Het moet mogelijkheden scheppen voor jongeren in de hele Europese Unie om een betekenisvolle bijdrage te leveren aan de samenleving, solidariteit te tonen en hun vaardigheden te ontwikkelen, waardoor zij 'niet alleen werk vinden, maar ook uiterst waardevolle persoonlijke ervaring opdoen'. Op de top van Bratislava van 16 september 2016 werd aangedrongen op een versterkt politiek momentum om jonge Europeanen te ondersteunen en nieuwe EU-programma's op te zetten zodat zij betere kansen krijgen. De mededeling van de Commissie 'Een Europees Solidariteitskorps' van 7 december 2016 2 luidde de eerste fase van het Europees Solidariteitskorps in en bevatte opnieuw de doelstelling om tegen 2020 100 000 Europese jongeren te laten deelnemen aan het Europees Solidariteitskorps. Tijdens deze eerste fase werden acht verschillende EU-programma's 3 ingeschakeld om jongeren in de hele EU mogelijkheden te bieden voor vrijwilligerswerk, stages of banen.

Met dit voorstel wordt ook tegemoetgekomen aan de oproep van de Europese Raad in zijn conclusies van 15 december 2016 om verder werk te maken van het Europees Solidariteitskorps 4 . Het is ook een van de prioritaire initiatieven uit de gezamenlijke verklaring over de wetgevingsprioriteiten van de Unie voor 2017 5 , waarbij de voorzitters van het Parlement, de Raad en de Commissie zich ertoe hebben verbonden de inspanningen van hun instellingen te stroomlijnen zodat snel vooruitgang kan worden gemaakt met wetgeving op het gebied van prioritaire initiatieven met de bedoeling resultaten te boeken voor het einde van 2017.

Dit voorstel biedt het rechtskader voor het Europees Solidariteitskorps om jongeren de kans te bieden deel te nemen aan solidariteitsactiviteiten. Dat zal bijdragen tot het aanpakken van onvervulde maatschappelijke behoeften en tegelijkertijd de persoonlijke, educatieve, sociale en professionele ontwikkeling van jongeren en hun ontwikkeling als burger stimuleren. Bij het opstellen van dit voorstel heeft de Commissie rekening gehouden met de bewijzen en bevindingen die zijn verzameld via de evaluatie vooraf bij dit voorstel en de inzichten en suggesties die zijn verzameld via een uitgebreid openbaar raadplegingsproces, zoals hieronder beschreven in de desbetreffende hoofdstukken. Deze voorbereidende werkzaamheden hebben de volgende lacunes helpen identificeren waarop dit voorstel een antwoord wil bieden.

Het aantal jongeren dat wil deelnemen aan solidariteitsactiviteiten is groot en tegelijkertijd zijn er talrijke onvervulde behoeften in gemeenschappen die beter zouden kunnen worden aangepakt dankzij de betrokkenheid van jongeren in solidariteitsactiviteiten. Er is bij vele organisaties een onbenutte vraag naar gemotiveerde jongeren om hun inspanningen te ondersteunen; indien zij ondersteund worden, kunnen deze organisaties nog meer betekenen voor hun gemeenschappen. Er bestaan echter tekortkomingen in de afstemming van vraag en aanbod, en obstakels in verband met de beschikbaarheid van middelen, kwaliteitsborging, en verschillende juridische aspecten.

2.

De belangrijkste uitdagingen op dit gebied kunnen als volgt worden samengevat:


–de voorbije decennia heeft onze maatschappij onvoldoende geïnvesteerd in het emanciperen van jonge Europeanen om effectief, als vrijwilliger of beroepsmatig, aan solidariteitsactiviteiten deel te nemen. Na de wereldwijde financiële en economische crisis bevindt de economie van de EU zich momenteel weer op een stabielere voet, maar het herstel is nog onevenredig verdeeld over de maatschappij en de regio's, en vooral de jongere generatie staat voor een ernstige uitdaging. Concreet bieden solidariteitsactiviteiten de mogelijkheid om jongeren te mobiliseren voor positieve doelen en hen te helpen de kennis, vaardigheden en competenties te ontwikkelen die van essentieel belang zullen zijn voor hun persoonlijke, sociale, educatieve en professionele ontwikkeling en hun ontwikkeling als burger. Dit is voor alle jongeren het geval, ook voor jongeren uit kansarme milieus. Ervoor zorgen dat deze jongeren meer bij solidariteitsactiviteiten betrokken worden, is een specifieke kwestie die in dit verband ook in overweging moet worden genomen;

–om solidariteit in de praktijk te brengen en sociale, economische en maatschappelijke cohesie op te bouwen, is een rijk netwerk van dynamische organisaties nodig (particuliere en openbare organisaties, en organisaties met of zonder winstoogmerk). Tegen deze achtergrond moet beter aan de behoeften van dergelijke organisaties tegemoet worden gekomen, in het bijzonder van organisaties die aan de basis werken met de meest kansarme gemeenschappen. Organisaties die plaatsen voor solidariteitsactiviteiten creëren en aanbieden, hebben ondersteuning nodig in de vorm van middelen, zodat vrijwilligers, stagiairs of werknemers de gepaste opleiding en voorbereiding kunnen genieten en de organisaties actief kunnen zijn op Europees niveau. Organisaties hebben ook behoefte aan duidelijke en eenvoudige regels;

–in de EU is het aanbod aan solidariteitsactiviteiten in beroepsmatig verband of op vrijwillige basis behoorlijk versnipperd. Indien de mogelijkheden bestaan, ontbreekt het vaak aan kennis daarvan. Door deze versnippering ontstaan ook lacunes met betrekking tot het inzicht in en het documenteren en valideren van wat jongeren hebben geleerd uit hun deelname aan een bepaalde solidariteitsactie.

Bij gebrek aan maatregelen om organisaties en jongeren samen te brengen rond solidariteit, bestaat het risico dat een belangrijk potentieel voor solidariteitsactiviteiten onbenut blijft, met een onnodig verlies aan welvaart voor organisaties, jongeren en de maatschappij tot gevolg.

Tegen deze achtergrond heeft het Europees Solidariteitskorps tot doel de betrokkenheid van jongeren en organisaties bij kwaliteitsvolle solidariteitsactiviteiten die voor alle jongeren toegankelijk zijn, te vergroten, als een middel om bij te dragen tot meer cohesie en solidariteit in Europa, tot de ondersteuning van gemeenschappen en het bieden van een antwoord op onvervulde maatschappelijke behoeften. Om deze algemene doelstelling te bereiken, zal het Europees Solidariteitskorps jongeren laagdrempelige mogelijkheden bieden om deel te nemen aan vrijwilligersactiviteiten, stages of banen in solidariteitsgerelateerde sectoren, en op eigen initiatief solidariteitsprojecten te bedenken en te ontwikkelen; dit zal ook hun vaardigheden en competenties helpen verbeteren voor hun persoonlijke, sociale en professionele ontwikkeling en hun inzetbaarheid. Het Europees Solidariteitskorps zal ook netwerkactiviteiten ondersteunen voor jongeren en organisaties die deelnemen aan het Europees Solidariteitskorps. Dit moet een Europees Solidariteitskorpsgevoel versterken, het gevoel te behoren tot een bredere gemeenschap die zich inzet voor solidariteit, en de uitwisseling van nuttige praktijken en ervaring aanmoedigen. Daarnaast zal het Europees Solidariteitskorps tot doel hebben ervoor te zorgen dat de solidariteitsactiviteiten die de jonge deelnemers aangeboden krijgen 6 , bijdragen tot het aanpakken van concrete maatschappelijke uitdagingen en gemeenschappen helpen versterken, dat zij kwaliteitsvol zijn en dat de leerresultaten uit de deelname van jongeren aan deze activiteiten naar behoren gevalideerd worden.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel maakt deel uit van een bredere reeks initiatieven genaamd 'Investeren in de jongeren van Europa', die op 7 december 2016 is gelanceerd. Het maakt verder werk van de uitrol in heel Europa van alle belangrijke onderdelen van het EU-jeugdbeleid, namelijk de Europese jeugdstrategie, de jongerengarantie en de nieuwe vaardighedenagenda voor Europa; hieronder valt een brede waaier aan acties ter ondersteuning van jongeren, gaande van informeel onderwijs en vrijwilligerswerk tot beroepsopleiding en werkgelegenheid. De initiatieven hebben tot doel de kansen voor jongeren te verbeteren door de kwaliteit en verwachte resultaten ervan aanzienlijk te verhogen.

Het Europees Solidariteitskorps zal voortbouwen op de rijke en lange traditie en ervaring van de lidstaten op het vlak van activiteiten ten dienste van het algemeen belang, bv. via vrijwilligerswerk. Sommige lidstaten hebben burgerdienstprogramma's die jongeren de mogelijkheid bieden om zich te engageren; andere lidstaten ondersteunen activiteiten van het maatschappelijk middenveld.

Op EU-niveau heeft het Europees vrijwilligerswerk (EVS) jongeren twintig jaar lang vrijwilligersmogelijkheden geboden en programma's zoals de jongerengarantie en de regeling 'Je eerste Eures-baan' helpen jongeren aan stages en banen. Het Europees Solidariteitskorps zal voortbouwen op de sterkten van deze initiatieven en de ervaring die ermee is opgedaan. Daardoor kan het steunen op een solide bestaande basis die het ook uitbreidt, zodat het nieuwe kansen, meer zichtbaarheid en een grotere impact kan bieden. Het Europees Solidariteitskorps zal nieuwe mogelijkheden bieden die niet in het kader van de huidige programma's worden ondersteund, en tegelijkertijd de toegang ertoe voor zowel geïnteresseerde jongeren als organisaties vereenvoudigen. Het Europees Solidariteitskorps zal via zijn portaalsite een centraal, laagdrempelig toegangspunt bieden, en zal erop gericht zijn zo veel mogelijk deelnemende organisaties en betrokken jongeren te bereiken. Daarnaast zal het vóór een plaatsing beschikbare opleidingen ontwikkelen en bevorderen, en na een plaatsing relevante ondersteuning en de validering van leerresultaten.

Om te zorgen voor continuïteit met betrekking tot de vrijwilligersactiviteiten die EU-steun ontvangen, zullen de vrijwilligersactiviteiten die in het kader van het Europees vrijwilligerswerk werden ondersteund en die binnen het geografisch toepassingsgebied van het Europees Solidariteitskorps vallen, door het laatstgenoemde worden ondersteund in de vorm van grensoverschrijdend vrijwilligerswerk. Tegelijkertijd zullen de andere vrijwilligersactiviteiten in het kader van het Europees vrijwilligerswerk die niet binnen het geografisch toepassingsgebied van het Europees solidariteitskorps vallen, blijven worden ondersteund via het programma dat is ingesteld bij Verordening (EU) nr. 1288/2013 7 . Wat de uitlegging van gerelateerde wetgeving op het niveau van de Unie betreft, bevat het voorstel bepalingen die ervoor moeten zorgen dat zowel grensoverschrijdend vrijwilligerswerk in het kader van het Europees Solidariteitskorps als de vrijwilligersactiviteiten die nog steeds zullen worden ondersteund in het kader van Verordening (EU) nr. 1288/2013 worden beschouwd als gelijkwaardig met de activiteiten die in het kader van het Europees vrijwilligerswerk worden uitgevoerd.

Om te zorgen voor een efficiënte en effectieve uitvoering zal het Europees Solidariteitskorps maximaal gebruikmaken van de bestaande beheersregelingen. Hierdoor zal het mogelijk worden de nadruk te leggen op het behalen van maximale resultaten en prestaties en tegelijkertijd de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken. Daarom zal de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps worden toevertrouwd aan bestaande structuren, namelijk de Europese Commissie, ook via haar Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA), en de nationale agentschappen voor het beheer van de acties als bedoeld in het hoofdstuk 'Jeugd' van Verordening (EU) nr. 1288/2013 tot vaststelling van het Erasmus+-programma.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De acties van het Europees Solidariteitskorps zullen consistent zijn met een reeks relevante beleidslijnen en programma's van de EU en deze aanvullen, in het bijzonder (maar niet beperkt tot) degene die verband houden met onderwijs en opleiding, werkgelegenheid, gelijkheid tussen vrouwen en mannen, ondernemerschap (in het bijzonder sociaal ondernemerschap), burgerschap 8 en democratische participatie, milieu en natuurbescherming, klimaatactie, rampenpreventie, paraatheid en hersteloperaties, landbouw en plattelandsontwikkeling, het verstrekken van voedsel en non-foodartikelen, gezondheid en welzijn, creativiteit en cultuur, lichamelijke opvoeding en sport, sociale bijstand en welvaart, de ontvangst en integratie van onderdanen van derde landen, territoriale samenwerking en cohesie.

In de eerste fase van het Europees Solidariteitskorps, die een aanvang heeft genomen in december 2016, werden acht verschillende EU-programma's ingeschakeld om jongeren in de hele EU mogelijkheden te bieden voor vrijwilligerswerk, stages of banen. Voor die activiteiten zullen, ongeacht of zij voor of na de datum van inwerkingtreding van de voorgestelde verordening worden uitgevoerd, de regels en voorwaarden van de EU-programma's die de activiteiten tijdens de eerste fase van het Europees Solidariteitskorps hebben gefinancierd, blijven gelden.

Voor de tweede fase, die een aanvang neemt bij de inwerkingtreding van de voorgestelde verordening, zal via verschillende EU-programma's worden bijgedragen tot het Europees Solidariteitskorps. Bij sommige daarvan 9 zal dit gebeuren via bijdragen aan de financiële middelen van het Europees Solidariteitskorps (zoals nader wordt toegelicht in afdeling 4); andere 10 kunnen bijdragen aan de doelstellingen van het Europees Solidariteitskorps via de ondersteuning van activiteiten die tot het toepassingsgebied van het Korps behoren. Die bijdrage zal worden gefinancierd in overeenstemming met de respectieve basishandelingen van de betrokken programma's.

1.

Rechtsgrondslag


, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel heeft in de eerste plaats tot doel jongeren de kans te bieden deel te nemen aan solidariteitsactiviteiten, met inbegrip van vrijwilligerswerk, stages, banen en projecten die door jongeren op eigen initiatief worden ontwikkeld, die allemaal een belangrijke opleidingscomponent zullen bevatten ten voordele van de persoonlijke, sociale, educatieve en professionele ontwikkeling van jongeren. In overeenstemming hiermee ligt de nadruk in dit voorstel op het aanmoedigen van mobiliteit, actieve deelname, niet-formeel onderwijs en beroepsopleiding van jongeren. Daarnaast zal het voorstel de inzetbaarheid van jongeren helpen verbeteren en de overgang naar een reguliere baan helpen vergemakkelijken.

Daartoe is het voorstel gebaseerd op artikel 165, lid 4, en artikel 166, lid 4, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Volgens artikel 165, lid 4, is optreden van de Unie mogelijk dat erop gericht is "de ontwikkeling van uitwisselingsprogramma's voor jongeren [...] te bevorderen, en de deelneming van jongeren aan het democratisch leven van Europa aan te moedigen". Het optreden van de Unie op basis van artikel 166, lid 4, vormt een passende rechtsgrondslag voor een handeling zoals dit voorstel dat erop gericht is 'door verbetering van de initiële beroepsopleiding en van bij- en nascholing, de opneming en de wederopneming op de arbeidsmarkt te bevorderen' en 'de toegang tot beroepsopleidingen te vergemakkelijken en de mobiliteit van opleiders en leerlingen, met name jongeren, te bevorderen'.


Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gelet op de Europese dimensie van de voorgestelde doelstellingen, namelijk jongeren mobiliseren voor solidariteitsdoelen in de hele Europese Unie, is optreden op EU-niveau passend. Voor de EU is een rol weggelegd in het ondersteunen van een Europese aanpak van solidariteit. EU-acties via het Europees Solidariteitskorps zullen soortgelijke acties door de lidstaten niet vervangen; zij zullen deze aanvullen en ondersteunen, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel. Alle lidstaten hebben hun eigen traditie wat betreft het beheren van programma's en instrumenten ter ondersteuning van activiteiten ten dienste van het algemeen belang, in het bijzonder via vrijwilligerswerk, en deze lopen nogal uiteen: sommige landen verkiezen overheidsmaatregelen terwijl andere het maatschappelijk middenveld het voortouw laten nemen. Er bestaan ook verscheidene concepten en connotaties van solidariteitsactiviteiten en vrijwilligerswerk, en de soorten activiteiten verschillen van elkaar op het vlak van inhoud en duur. Bovendien bestaan er nogal uiteenlopende percepties van de manier waarop sociale bescherming verband houdt met vrijwilligerswerk, en zijn er verschillende gradaties wat de rechtsstatus, het leren en de erkenning betreft. Al deze elementen leiden tot versnippering op EU-niveau, wat betekent dat jongeren in de EU ongelijke toegang hebben tot de mogelijkheden die worden aangeboden.

EU-acties via het Europees Solidariteitskorps zullen helpen tegemoet te komen aan de behoefte om deze versnippering tegen te gaan, zoals is gebleken uit de evaluatie vooraf bij dit voorstel. Tegelijkertijd zal het een gelegenheid zijn om voort te bouwen op de lessen die zijn getrokken uit de diverse ervaringen in de lidstaten, en om vrijwilligerswerk aan te moedigen in de lidstaten waar dit vandaag minder gangbaar is, zoals werd aangegeven door de belanghebbenden die zijn geraadpleegd tijdens de voorbereiding van dit voorstel. Het Europees Solidariteitskorps zal de bestaande openbare en particuliere beleidsmaatregelen, programma's en activiteiten op nationaal en Europees niveau aanvullen. Door een aantal kwaliteitswaarborgen in te bouwen, zoals het handvest van het Europees Solidariteitskorps, een kwaliteitskeurmerk voor de deelnemende organisaties en de beginselen van het kwaliteitskader voor stages, kan het Europees Solidariteitskorps de kwaliteit van verschillende activiteiten voor jongeren in de hele EU en de validatie van de leerresultaten ervan helpen verbeteren.

Bovendien zal het Europees Solidariteitskorps één toegangspunt bieden tot kwaliteitsvolle plaatsen voor vrijwillige en beroepsmatige solidariteit voor jongeren in de hele EU, in tegenstelling tot de huidige situatie waarin deze slechts toegankelijk zijn via tal van regelingen. Het zal er bijgevolg voor zorgen dat alle geïnteresseerde jongeren overal in de EU gelijke kansen hebben om zich aan te sluiten bij en gemakkelijker toegang krijgen tot een breder scala van activiteiten. De verschillende soorten activiteiten samenbrengen onder één naam kan ook het bewustzijn over en de zichtbaarheid van de mogelijkheden voor jongeren helpen verbeteren.

Het Europees Solidariteitskorps zal activiteiten aanbieden die de deelnemer kan uitvoeren in zijn land van verblijf (binnenlands) of in een ander land (grensoverschrijdend). Deze flexibiliteit is in overeenstemming met de voorstellen van de geraadpleegde belanghebbenden. Wat grensoverschrijdende plaatsingen betreft, kunnen individuele maatregelen van de lidstaten niet in de plaats komen van het optreden van de EU, met name gezien de versnippering van structuren en programma’s die vrijwilligerswerk en stages aanbieden en de uiteenlopende visies op en concepten van de sector die solidariteitsactiviteiten aanbiedt. Voor binnenlandse activiteiten zal het Europees Solidariteitskorps naar verwachting innoverend zijn door lokale en nationale uitdagingen vanuit een breder Europees perspectief aan te pakken. EU-acties kunnen met name nuttig zijn om versnippering van het activiteitenaanbod tegen te gaan en ervoor te zorgen dat alle jongeren kunnen deelnemen, ook degenen voor wie de deelname aan internationale activiteiten moeilijk is. Daarnaast kunnen zij een Europees kader bieden en Europese oplossingen helpen zoeken voor specifieke uitdagingen die niet beperkt zijn tot een bepaald land.

Tot slot, maar daarom niet minder belangrijk, zal het gebruik van bestaande structuren die doeltreffend en doelmatig zijn gebleken, een efficiënte en effectieve uitvoering van het Europees Solidariteitskorps mogelijk maken, en zorgen voor synergieën en complementariteit tussen de acties van de lidstaten ten gunste van jongeren.

Evenredigheid

Het voorstel biedt een antwoord op bepaalde lacunes die in kaart zijn gebracht, door laagdrempelige mogelijkheden voor deelname aan solidariteitsactiviteiten voor jongeren aan te bieden, en het gaat niet verder dan wat noodzakelijk is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een verordening van het Europees Parlement en de Raad.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

Ter voorbereiding van dit voorstel en de bijbehorende evaluatie vooraf, heeft een raadpleging plaatsgevonden op verschillende niveaus; daarbij zijn onder meer een brede reeks belanghebbenden en individuele burgers geraadpleegd alsook overheidsdiensten en andere instellingen en organen van de EU (namelijk het Europees Parlement, de Raad, het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité).

Er werd gedurende acht weken een online openbare raadpleging gehouden, waarop 660 antwoorden en 82 standpuntnota's zijn ontvangen. De raadpleging was beschikbaar in 23 officiële EU-talen, en er zijn antwoorden ontvangen in elk van deze talen. Bovendien vond op 12 april 2017 een breed forum voor belanghebbenden plaats met ongeveer 700 deelnemers, en werden gerichte raadplegingen georganiseerd met de lidstaten en belangrijke belanghebbenden (waaronder vrijwilligersorganisaties, solidariteitsorganisaties, jongerenvertegenwoordigers, openbare diensten voor arbeidsvoorziening alsook Eures-coördinatoren, coördinatoren van de jongerengarantie, sociale partners, bedrijven, begunstigden van programma's en belanghebbenden van programma's, waaronder nationale autoriteiten en nationale agentschappen van het Erasmus+-programma).

Een gedetailleerd overzicht van het raadplegingsproces is als bijlage gehecht aan de evaluatie vooraf bij dit voorstel. De voornaamste resultaten uit deze raadplegingen worden hieronder samengevat.

Kort samengevat drukten de belanghebbenden die aan de raadplegingen deelnamen hun algemene appreciatie uit met betrekking tot de zichtbaarheid en de politieke erkenning van de deelname van jongeren aan solidariteit. Zij toonden zich ingenomen met de nieuwe mogelijkheden voor jongeren om verandering te brengen dankzij het Europees Solidariteitskorps. Zij benadrukten het potentieel van het Europees Solidariteitskorps voor het bevorderen van integratie, inter-Europese en intergenerationele solidariteit en het promoten van gemeenschappelijke waarden. Zij onderstreepten echter ook de behoefte aan aanvullende financiering om te zorgen voor een inclusieve aanpak waardoor ook jongeren uit kansarme milieus en kleine organisaties kunnen deelnemen, en kwaliteitsvolle activiteiten, waarbij moet worden voortgebouwd op reeds bestaande structuren.

Meer specifiek was een van de belangrijkste kwesties die door belanghebbenden werd aangehaald de behoefte aan een inclusieve aanpak. Talrijke belanghebbenden maakten inderdaad melding van de behoefte in het bijzonder de nadruk te leggen op inclusiviteit voor alle jongeren, met inbegrip van de jongeren uit kansarme milieus en met minder kansen.

De belanghebbenden benadrukten dat het Europees Solidariteitskorps nog meer gericht moet zijn op solidariteit dan de bestaande programma's, en een duidelijke definitie van 'solidariteitsactiviteiten'. Zij erkenden dat de activiteiten binnen het toepassingsgebied van het Europees Solidariteitskorps kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van vaardigheden en competenties, en dus formeel en informeel leren en de inzetbaarheid van jongeren ondersteunen. Daarnaast benadrukten organisaties in gelijke mate het vereiste om vrijwilligers op te leiden, en maakten sommigen melding van de behoefte om een certificaat voor vrijwilligers uit te reiken.

Mogelijke overlappingen met bestaande programma’s en een gebrek aan financiering behoorden tot de voornaamste bezorgdheden van belanghebbenden. Velen verzochten om een aparte begroting voor het Europees Solidariteitskorps. De meeste belanghebbenden benadrukten dat het Europees Solidariteitskorps voldoende aanvullende middelen moet krijgen bovenop de beschikbare middelen uit bestaande programma's om tegemoet te kunnen komen aan de huidige en toekomstige behoeften. Ook werd door de meeste belanghebbenden gevraagd een duidelijk onderscheid te maken tussen vrijwillige en beroepsmatige activiteiten om te vermijden dat wordt gebruikgemaakt van goedkope of onbetaalde arbeid, bijvoorbeeld door stagiairs en werknemers te vervangen door vrijwilligers.

Met betrekking tot de uitvoering onderstreepten belanghebbenden dat deze eenvoudig en effectief moet zijn om onnodige administratieve lasten voor jongeren en organisaties te vermijden. Zij benadrukten ook het belang om te zorgen voor kwaliteitsnormen en om voort te bouwen op synergieën en ervaring uit bestaande, goed functionerende regelingen zoals het Europees vrijwilligerswerk. Belanghebbenden benadrukten de noodzaak om de rollen en bevoegdheden tussen de uitvoerende instanties duidelijk te verdelen, de regels voor de accreditatie van organisaties te verduidelijken en te beschikken over een goed functionerend selectie-instrument tussen organisaties en vrijwilligers en een kwaliteitsvol ondersteuningssysteem voor de deelnemers als belangrijke factoren om dit doel te bereiken.

Met betrekking tot het geografisch toepassingsgebied pleitten de meeste belanghebbenden voor consistentie met de voorwaarden van bestaande programma's. Belanghebbenden steunden de voorgestelde mogelijkheid om solidariteitsactiviteiten op lokaal niveau te bevorderen naast grensoverschrijdende kansen en zij erkennen dat dergelijke activiteiten het voor jongeren uit kansarme milieus gemakkelijker kunnen maken om deel te nemen. Verschillende belanghebbenden wezen echter op de noodzaak tot samenwerking en coördinatie met nationale regeringen en lokale gemeenschappen om te zorgen voor complementariteit met bestaande programma's.

Het voorstel voor het Europees Solidariteitskorps houdt in belangrijke mate rekening met deze standpunten en aanbevelingen die zijn verzameld tijdens de raadplegingen. In overeenstemming daarmee zal het Europees Solidariteitskorps nieuwe mogelijkheden bieden die toegankelijk zijn voor alle jongeren, met een sterkere nadruk op het beantwoorden van behoeften op het vlak van solidariteit en op het aanmoedigen van de deelname van kansarme jongeren, door onder meer aanvullende financiële ondersteuning te overwegen, waar nodig. Het zal ook speciale aandacht besteden aan de zorg voor relevantie en kwaliteit van de te ondersteunen activiteiten. Aan de deelnemers zullen kwaliteits- en ondersteuningsmaatregelen worden aangeboden, zoals een verzekering, online taalkundige ondersteuning, algemene online opleiding en specifieke opleiding, een certificaat van het Europees Solidariteitskorps en ondersteuning na plaatsing. Kwaliteit zal ook een criterium zijn voor de organisaties die plaatsen wensen aan te bieden in het kader van het Europees Solidariteitskorps. Daarvoor, en in overeenstemming met de suggesties die tijdens de raadplegingen werden verzameld, zal een kwaliteitskeurmerk worden ingevoerd als voorwaarde voor deelname voor alle geïnteresseerde organisaties. Het zal tot doel hebben na te gaan of de deelnemende organisaties voldoen aan de beginselen en vereisten van het handvest van het Europees Solidariteitskorps met betrekking tot hun rechten en verantwoordelijkheden gedurende alle fasen van de solidariteitservaring.

In overeenstemming met de aanbevelingen van de belanghebbenden zal de Europese Commissie ernaar streven de gebruiksvriendelijkheid van het inschrijvings- en aanvraagproces voor jongeren en organisaties te verbeteren en de administratieve lasten ervan zoveel mogelijk te beperken. De ontwikkeling van de website van het Europees Solidariteitskorps is reeds een stap in deze richting. De website en het selectie-instrument bieden één contactpunt voor solidariteitsactiviteiten in de hele Europese Unie.

Een groot aantal belanghebbenden pleitte voor aanvullende financiering. Daarom zal het Europees Solidariteitskorps zowel worden gefinancierd met aanvullende middelen als met bijdragen uit verschillende bestaande programma's die in overeenstemming zijn met de doelstellingen van het Europees Solidariteitskorps om zoveel mogelijk synergieën en complementariteit met bestaande regelingen te bereiken. Daarnaast pleitten de belanghebbenden ervoor een duidelijk onderscheid te maken tussen vrijwillige en beroepsmatige activiteiten. Hiermee zal rekening worden gehouden in de omschrijving van de activiteiten die zullen worden ondersteund, maar ook met betrekking tot de financiële steun die aan deze activiteiten zal worden geboden. In dit verband bevat het wetgevingsvoorstel een indicatieve opsplitsing van de financiële steun aan solidariteitsplaatsen en -projecten (80 % voor vrijwilligersplaatsen en solidariteitsprojecten enerzijds en 20 % voor stages en banen anderzijds), hetgeen ook moet bijdragen aan de continuïteit van de activiteiten die worden ondersteund door de programma’s die bijdragen tot het Europees Solidariteitskorps.

Het geografisch toepassingsgebied voor de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps zal in eerste instantie de EU-lidstaten bestrijken. De voorgestelde verordening voorziet echter in de mogelijkheid om het Europees Solidariteitskorps open te stellen voor andere landen op basis van bilaterale overeenkomsten met die landen.

Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd aangezien het Europees Solidariteitskorps reeds werd opgericht door de Commissie in haar mededeling van december 2016. De doelstelling van de onderhavige verordening ligt in het verlengde hiervan; aangezien de verordening gepaard gaat met aanzienlijke uitgaven, is zij echter vergezeld van een evaluatie vooraf om te voldoen aan de vereisten van het Financieel Reglement.

In de evaluatie vooraf is onderzoek verricht naar uitdagingen op twee niveaus: de nadruk op jongeren en hun kansen om deel te nemen aan solidariteitsactiviteiten enerzijds, en op bredere sociale, institutionele en organisatorische behoeften anderzijds. Uit de evaluatie vooraf is gebleken dat de EU de volgende belangrijke uitdagingen moet aanpakken in het kader van een Europees initiatief voor jongeren op het gebied van solidariteit:

–versnippering moet worden tegengegaan en er moeten meer mogelijkheden worden geboden om de deelname van jongeren en organisaties aan solidariteitsactiviteiten aan te moedigen, namelijk door vrijwillige en beroepsmatige ervaringen samen te brengen en deze op dezelfde kwaliteitsvolle manier te benaderen, en door een zichtbare en brede validatie van de opgedane leerervaring te ontwikkelen, ongeacht de context waarin die ervaring is opgedaan. Daarnaast bestaat de noodzaak gemakkelijke en gelijke toegang te bieden via eenvoudige procedures en tegelijk te voorzien in passende maatregelen om de inclusie van jongeren uit kansarme milieus aan te moedigen;

–de plaatsen en activiteiten die een Europees initiatief voor jongeren op het vlak van solidariteit aanbiedt, moeten tegemoetkomen aan onvervulde maatschappelijke behoeften en beantwoorden aan gedeelde kwaliteitsnormen en een gemeenschappelijk begrip van de verwerving van kennis, vaardigheden en competenties die over de grenzen heen moeten worden gevalideerd.

In de evaluatie vooraf werd voornamelijk gekeken naar twee opties, namelijk: 1) verdergaan met de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps via verschillende bestaande programma's, zoals het geval was tijdens de eerste fase die in december 2016 van start is gegaan en waarbij acht programma's solidariteitsacties hebben gefinancierd, elk daarvan op basis van de eigen rechtsgrondslag, doelstellingen en begroting; 2) een nieuw, afzonderlijk, initiatief ontwikkelen met een sterkere nadruk op solidariteit, en dat zou voortbouwen op de ervaring uit bestaande programma's maar dat zijn eigen duidelijk gedefinieerde doelstellingen zou hebben en meer duidelijkheid zou verschaffen over het doel en de reikwijdte van de maatregel.

De mogelijkheid de rechtsgrondslag van een van de bestaande programma's te gebruiken, werd verworpen, aangezien dit tot een programma met een complex aantal overlappende doelstellingen en een beperkte zichtbaarheid van solidariteitsacties in een breder kader zou hebben geleid. Bovendien zou een dergelijke benadering hebben geleid tot de terugtrekking van belanghebbenden uit de andere programma's.

3.

Er zijn dus twee opties in kaart gebracht, geanalyseerd en vergeleken aan de hand van de volgende criteria, die rekening houden met de suggesties van de belanghebbenden uit de raadpleging:


–toegankelijkheid (zichtbaarheid en duidelijkheid voor organisaties, jongeren en andere belanghebbenden over de manier waarop kan worden deelgenomen en solidariteitsactiviteiten gefinancierd kunnen worden);

–kwaliteit (procedures en criteria voor kwaliteitsborging en veiligheid van de activiteiten);

–inclusiviteit (maatregelen om ervoor te zorgen dat kansarme jongeren kunnen deelnemen);

–synergie (betrokkenheid van en synergieën tussen organisaties die actief zijn op het vlak van solidariteitsactiviteiten, ongeacht hun lokale, regionale, nationale of Europese reikwijdte);

–efficiënte en eenvoudige beheersbepalingen en lage administratieve kosten.

Op basis van deze multicriteria-analyse is gebleken dat optie 2 (een nieuw, afzonderlijk, initiatief met een sterkere nadruk op solidariteit) voor alle criteria de beste resultaten zou opleveren; deze is dan ook weerhouden als de voorkeursoptie. Deze optie zal voorzien in een duidelijk en enig toegangspunt voor organisaties en jongeren en zal de zichtbaarheid van solidariteitsacties verbeteren. Zij zal een inclusievere benadering omvatten via een specifieke inclusiestrategie. Er zal worden gezorgd voor de algemene kwaliteit van de plaatsen en de mate van voorbereiding van jonge deelnemers aan de hand van een reeks specifieke kwaliteitsprocessen en criteria (zoals het kwaliteitskeurmerk voor organisaties, opleiding, verzekering enz.). Er zullen nieuwe synergieën worden gecreëerd tussen de activiteiten en de erkenning ervan aangezien zij in een gemeenschappelijk kader geplaatst worden, en er zal worden bijgedragen tot het opzetten van nieuwe netwerken tussen personen en organisaties met een gemeenschappelijk streven op het vlak van solidariteit. Met optie 2 wordt het eveneens mogelijk tegelijkertijd de beheerskosten te beperken en toch een grotere impact te hebben (meer rendement).

Verschillende uitvoeringsmechanismen werden onderzocht met betrekking tot de voorkeursoptie: direct beheer, indirect beheer of een combinatie van beide. Uit de analyse is gebleken dat het laatstgenoemde mechanisme – een combinatie van direct en indirect beheer – de meest kosteneffectieve manier zou zijn om de beoogde doelstelling, namelijk het mobiliseren van 100 000 jongeren tegen 2020, te behalen. In de evaluatie vooraf werd voorts benadrukt dat toereikende en consistente financiële middelen van essentieel belang zijn om de beoogde doelstelling te behalen.

In de evaluatie vooraf werd ook aandacht besteed aan de verwachte positieve sociale effecten van de voorkeursoptie voor het individuele niveau (bv. verbeterde kennis, vaardigheden en competenties voor de persoonlijke en professionele ontwikkeling van jongeren; een groter gevoel van solidariteit en burgerschap voor hun sociale ontwikkeling en ontwikkeling als burger) en voor het maatschappelijk niveau (bv. de kwesties die worden aangepakt in de gemeenschappen met gevolgen voor de sociale welvaart en het welzijn; meer steun voor organisaties die zich inzetten voor solidariteit met positieve gevolgen voor hun inzet en voor de kansen die aan jongeren worden geboden; bijdrage aan andere beleidsdoelstellingen zoals jongerenparticipatie, civiele bescherming, sociale inclusie, cohesie, regionale ontwikkeling en milieubescherming; een verbeterd beeld van jongeren in bepaalde nationale media).

Het bevorderen van de deelname door jongeren en het sociaal kapitaal hangt ook nauw samen met economische groei. Een betere deelname door en inzetbaarheid van jongeren kan positieve gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de macro-economische groei. Echter, gelet op de relatief geringe omvang van de voorgestelde maatregel en het feit dat de impact ervan gespreid zal zijn over heel Europa en niet geconcentreerd in een bepaalde lidstaat of sector, was het niet mogelijk om de daadwerkelijke impact in economische termen te meten. Ook werd het niet relevant geacht een diepgaande analyse uit te voeren van de gevolgen voor het milieu. In de evaluatie vooraf werd erkend dat het Europees Solidariteitskorps in beginsel de vraag naar vervoer zal doen toenemen, wat kan leiden tot meer uitstoot van broeikasgassen, zoals het geval is voor andere mobiliteitsprogramma's. Deze gevolgen werden echter als verwaarloosbaar beschouwd in verhouding tot de totale mobiliteitsstromen in Europa. Het is echter nuttig op te merken dat het Europees Solidariteitskorps, als neveneffect, een belangrijke rol kan spelen om jongeren bewust te maken van en hen te mobiliseren voor milieukwesties, wat reeds het geval was tijdens de eerste fase, waarbij de verschillende ondersteunende programma's reeds een waaier aan projecten in verband met milieukwesties ondersteund hebben.

Dit voorstel is volledig in overeenstemming met de voorkeursoptie.

Grondrechten

Dit voorstel is volledig in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de EU 11 , waarin is erkend dat solidariteit een universele waarde is waarin de EU haar grondslag heeft. Meer bepaald neemt dit voorstel de in de artikelen 5 (Het verbod van slavernij en dwangarbeid), 14 (Het recht op onderwijs), 15 (De vrijheid van beroep en het recht te werken), 21 (Non-discriminatie), 24 (De rechten van het kind), 26 (De integratie van personen met een handicap), 31 (Rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden) en 32 (Het verbod van kinderarbeid en de bescherming van jongeren op het werk) van het Handvest vastgestelde rechten en verbodsbepalingen in acht.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De Commissie stelt voor om drie vierde van de begroting van het Europees Solidariteitskorps te financieren met middelen uit bestaande programma's. Voor het resterende bedrag zal een beroep worden gedaan op de overkoepelende marge voor vastleggingen in 2018 en op beschikbare niet-toegewezen marges in 2019 en 2020.

Het voornaamste referentiebedrag in het kader van rubriek 1a voor de periode 2018-2020 bedraagt 294,2 miljoen EUR, en bestaat uit herschikkingen van het Erasmus+-programma (197,7 miljoen EUR) en van het Programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (10 miljoen EUR).

De toewijzingen in rubriek 1a zullen worden aangevuld met bijdragen uit programma's in andere rubrieken binnen hun bestaande financiële toewijzing, in overeenstemming met de doelstelling de solidariteitsactiviteiten mainstream te maken in verschillende EU-programma's en middelen van de EU-begroting. Het totale voorgestelde bedrag voor de bijdrage uit andere rubrieken is 47,3 miljoen EUR en is gebaseerd op de volgende bijdragende programma's: het Europees Sociaal Fonds (35 miljoen EUR), het Uniemechanisme voor civiele bescherming (6 miljoen EUR), het LIFE-programma (4,5 miljoen EUR) en het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (1,8 miljoen EUR).

De nader gedetailleerde financiële gevolgen en de gevolgen voor de begroting van dit voorstel zijn uiteengezet in het financieel memorandum bij het voorstel.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

In overeenstemming met de in het kader van de evaluatie vooraf uitgevoerde analyse bij dit voorstel, en om te zorgen voor een efficiënte en effectieve uitvoering en synergieën en om de administratieve lasten zoveel mogelijk te beperken, zal het Europees Solidariteitskorps gebruikmaken van de bestaande beheers- en uitvoeringsregelingen in het kader van Erasmus+. Op basis van de positieve ervaring met de uitvoering van dit programma en voortbouwend op de structuren ervan, voorziet het voorstel in een duidelijke verdeling van de taken op het vlak van programmabeheer tussen de Commissie, de nationale agentschappen die zijn opgericht in het kader van het Erasmus+-programma en het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur (EACEA). Sinds zijn oprichting in 2006 heeft het EACEA met succes delen van het Erasmus+-programma en de programma's Creatief Europa, Europa van de burger en EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp (en de programma’s die eraan vooraf gingen) uitgevoerd op hoog niveau, hetgeen wordt bevestigd in een aantal onafhankelijke externe evaluaties. Zoals is vereist in Verordening (EG) nr. 58/2003 tot vaststelling van het statuut van de uitvoerende agentschappen 12 is een kosten-batenanalyse uitgevoerd voorafgaand aan de delegatie van programma's aan uitvoerende agentschappen, waaruit is gebleken dat het kosteneffectief is voor bepaalde taken in verband met de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps een beroep te doen op het EACEA. Tegelijkertijd heeft het succesvolle model van de nationale agentschappen in het kader van Erasmus+ aantoonbare prestaties en efficiëntie opgeleverd, gekoppeld aan een hoge mate van zekerheid en goed financieel beheer.

De regelingen voor de monitoring en evaluatie van het Europees Solidariteitskorps zullen bestaan uit permanente monitoring om de voortgang te beoordelen en een evaluatie om het bestaande bewijs omtrent de effectiviteit van de behaalde resultaten te beoordelen.

De regeling op het vlak van monitoring zal gebaseerd zijn op een uitgebreide analyse van de kwantitatieve outputs en de kwalitatieve resultaten van het Europees Solidariteitskorps. De kwantitatieve outputs zullen systematisch worden verzameld via de IT-systemen voor het beheer van de acties van het Europees Solidariteitskorps. De kwalitatieve resultaten zullen worden gemonitord aan de hand van periodieke onderzoeken die zowel op personen als deelnemende organisaties gericht zullen zijn. Dankzij de rapportage- en beoordelingsregelingen door alle uitvoeringsorganen zal de uitvoering van het voorstel uitgebreid worden gemonitord.

In 2020 zal de Commissie een verslag publiceren over de voortgang voor het behalen van de doelstelling om 100 000 jongeren kansen te bieden in het kader van het Europees Solidariteitskorps. Daarnaast zal het voorstel vier jaar na de datum van toepassing ervan worden onderworpen aan een onafhankelijke evaluatie om de kwalitatieve resultaten van de ondersteunde acties te beoordelen, met inbegrip van de gevolgen ervan voor de jongeren en de organisaties. In de evaluatie moet rekening worden gehouden met het bestaande bewijs over de effectiviteit en de gevolgen van de resultaten van het Europees Solidariteitskorps. Als bronnen voor de verificaties zullen monitoringgegevens, de in de werkplannen en verslagen van de uitvoeringsorganen opgenomen informatie, de resultaten uit de verspreiding, empirisch onderbouwde studies, enquêtes enz. worden gebruikt.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I – Algemene bepalingen van de voorgestelde verordening bevat het onderwerp, de definities van bepaalde terugkerende termen, de algemene en specifieke doelstellingen van de activiteiten van het Europees Solidariteitskorps en de samenhang en complementariteit van het optreden van de Unie. Het Europees Solidariteitskorps heeft tot doel de betrokkenheid van jongeren en organisaties in solidariteitsactiviteiten van goede kwaliteit die toegankelijk zijn voor alle jongeren te vergroten, als een middel om bij te dragen aan meer cohesie en solidariteit in Europa, door gemeenschappen te ondersteunen en een antwoord te bieden op maatschappelijke uitdagingen.

Hoofdstuk II – Acties van het Europees Solidariteitskorps bevat een beschrijving van de beoogde activiteiten voor het behalen van de doelstellingen van de voorgestelde verordening. De ondersteunende maatregelen van de Unie omvatten solidariteitsplaatsen, -projecten en netwerkactiviteiten enerzijds en kwaliteits- en ondersteuningsmaatregelen anderzijds.

Hoofdstuk III – Financiële bepalingen bevat de begrotingsmiddelen van het Europees Solidariteitskorps voor de periode 2018-2020 en de beoogde vormen van financiering door de Unie. Het voornaamste referentiebedrag bestaat uit herschikkingen van het Erasmus+-programma (197,7 miljoen EUR) en van het Programma voor werkgelegenheid en sociale innovatie (10 miljoen EUR) en uit aanvullende middelen voor de financiële jaren 2018, 2019 en 2020. De financiële middelen worden aangevuld met bijdragen uit verschillende rubrieken en verscheidene EU-programma’s.

In Hoofdstuk IV – Deelname aan het Europees Solidariteitskorps zijn criteria vastgesteld voor de deelnemende landen, personen en organisaties. De deelnemende landen zijn de EU-lidstaten en mogelijk andere landen op basis van bilaterale overeenkomsten. Jongeren tussen 17 en 30 jaar kunnen zich via de portaalsite van het Europees Solidariteitskorps inschrijven; deelname is slechts mogelijk vanaf 18 jaar (tot 30 jaar). Een deelnemende organisatie die solidariteitsplaatsen of -activiteiten aanbiedt aan ingeschreven personen is een publieke of private entiteit of een internationale organisatie die solidariteitsactiviteiten uitvoert in de deelnemende landen, op voorwaarde dat deze een kwaliteitskeurmerk heeft gekregen ter bevestiging van het feit dat zij voldoet aan de vereisten van het Europees Solidariteitskorps.

Hoofdstuk V – Prestaties, resultaten en verspreiding bevat bepalingen voor de Commissie en de deelnemende landen om te zorgen voor een regelmatige monitoring, rapportage en evaluatie van de prestaties van het Europees Solidariteitskorps, en om te zorgen voor de verspreiding van informatie en publiciteitsmateriaal en van informatie over follow-upmaatregelen in verband met alle acties die door het Europees Solidariteitskorps worden ondersteund.

Hoofdstuk VI – Beheers- en auditsysteem stelt de uitvoeringsorganen van het Europees Solidariteitskorps vast. Uit beheersoogpunt is de voorgestelde modaliteit voor de uitvoering een combinatie van indirect beheer (via nationale agentschappen op nationaal niveau) en direct beheer (via de Commissie op het niveau van de Unie, met inbegrip van het gebruik van een uitvoerend agentschap op basis van een kosten-batenanalyse). De combinatie van beheersmethoden is gebaseerd op de positieve ervaring met de uitvoering van het Erasmus+-programma en bouwt voort op de bestaande structuren van dat programma. In het voorstel is bepaald dat de nationale autoriteiten en de nationale agentschappen die voor het beheer van de jongerenacties in het kader van Erasmus+ zijn aangeduid, eveneens optreden als nationale autoriteiten en nationale agentschappen in het kader van het Europees Solidariteitskorps in de betrokken deelnemende landen. Voor landen waar geen nationale autoriteit en geen nationaal agentschap zijn aangewezen, zullen deze worden vastgesteld in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1288/2013. De nationale agentschappen zullen het grootste deel van de middelen beheren en zullen werken op basis van een delegatieovereenkomst. Bovendien zal de Commissie voor bepaalde taken in verband met de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps een beroep doen op het Uitvoerend Agentschap onderwijs, audiovisuele media en cultuur. Voor de uitvoering van deze verordening zal de Commissie taken uitvoeren waarbij beleidskeuzes moeten worden gemaakt, in het bijzonder het stellen van doelstellingen en prioriteiten, het goedkeuren van werkprogramma's (met inbegrip van financiële besluiten), de vertegenwoordiging van de Commissie in het programmacomité enz. Het uitvoerend agentschap zal verantwoordelijk zijn voor uitvoeringstaken zoals de lancering en het afsluiten van subsidie- en aanbestedingsprocedures, projectmonitoring, financiële controle en boekhouding, de bijdrage tot de evaluatie van het programma en verschillende ondersteunende taken.

In Hoofdstuk VII – Controlesysteem is het noodzakelijke toezichtssysteem vastgesteld dat er moet voor zorgen dat bij de uitvoering van acties die in het kader van de verordening betreffende het Europees Solidariteitskorps worden gefinancierd naar behoren rekening wordt gehouden met de bescherming van de financiële belangen van de Unie.

Hoofdstuk VIII – Uitvoeringsbepalingen bevat de noodzakelijke bepalingen voor de overdracht van bepaalde bevoegdheden aan de Commissie om werkprogramma's goed te keuren aan de hand van uitvoeringshandelingen. Met betrekking tot het bij Verordening (EU) nr. 182/2011 13 vereiste comité om de Commissie bij te staan bij het vaststellen van uitvoeringshandelingen, wordt in het voorstel het bij artikel 36 van Verordening (EU) nr. 1288/2013 tot vaststelling van het Erasmus+-programma vastgestelde comité aangeduid. Het comité zou zijn werkzaamheden uitvoeren in verschillende configuraties (Erasmus+ en het Europees Solidariteitskorps), waarbij de lidstaten de mogelijkheid zouden hebben hun afgevaardigden voor de verschillende configuraties aan te duiden.

Hoofdstuk IX – Wijzigings- en slotbepalingen voorziet in de nodige wijzigingen van de basishandelingen van de programma's die bedragen uit hun respectieve financiële middelen voor de periode 2014-2020 herbestemmen voor acties in het kader van het Europees Solidariteitskorps. De slotbepalingen stellen de datum van inwerkingtreding van de voorgestelde verordening vast die verbindend is in al haar onderdelen en rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat met ingang van 1 januari 2018.