Toelichting bij COM(2017)266 - Globaliseringsfonds aanvraag van Spanje - EGF/2017/001 ES/Castilla y León winning van delfstoffen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 1 ("de EFG-verordening").

2. Op 20 januari 2017 heeft Spanje aanvraag EGF/2017/001 ES/Castilla y León winning van delfstoffen ingediend voor een financiële bijdrage van het EFG naar aanleiding van ontslagen 2 in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 5 (Winning van steenkool en bruinkool) in de regio van NUTS-niveau 2 Castilla y León (ES41) in Spanje.

3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


VAN DE AANVRAAG


EFG-aanvraagEGF/2017/001 ES/Castilla y León winning van delfstoffen
LidstaatSpanje
Betroffen regio('s) (NUTS 3 -niveau 2)Castilla y León (ES41)
Datum van indiening van de aanvraag20 januari 2017
Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag20 januari 2017
Datum van het verzoek om aanvullende informatie3 februari 2017
Uiterste datum voor het verstrekken van de aanvullende informatie17 maart 2017
Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling9 juni 2017
Criterium voor steunverleningArtikel 4, lid 2, van de EFG-verordening
Economische sector(en)

(NACE Rev. 2-afdeling) 4
Afdeling 5 (Winning van steenkool en bruinkool)

Aantal betroffen ondernemingen
5
Referentieperiode negen maanden:1 februari 2016 – 1 november 2016
Totaal aantal ontslagen339
Totaal aantal begunstigden dat in aanmerking komt339
Totaal aantal beoogde begunstigden339
Aantal beoogde NEET's (jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen)125
Budget voor individuele dienstverlening (EUR)1 603 940
Budget voor de implementatie van het EFG 5 (EUR)66 500
Totaal budget (EUR)1 670 440
EFG-bijdrage (60 %) (EUR)1 002 264

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Procedure

4. Spanje heeft aanvraag EGF/2017/001 ES/Castilla y León winning van delfstoffen ingediend op 20 januari 2017, binnen twaalf weken na de datum waarop aan de in artikel 4 van de EFG-verordening vermelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de aanvraag nog op dezelfde dag bevestigd, en heeft Spanje op 3 februari 2017 om aanvullende informatie verzocht. Die aanvullende informatie werd verstrekt binnen zes weken na het verzoek. De termijn van 12 weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 9 juni 2017 af.

Subsidiabiliteit van de aanvraag

2.

Betrokken ondernemingen en begunstigden


5. De aanvraag betreft 339 werknemers die werden ontslagen in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 5 (Winning van steenkool en bruinkool) 6 . De ontslagen zijn gevallen in de regio van NUTSniveau 2 Castilla y León (ES41).

Ondernemingen en aantal ontslagen tijdens de referentieperiode
Hullera Vasco Leonesa S.A. (HVL)227
Centro de Investigación y Desarrollo S.A. (CIDSA)68
Hijos de Baldomero García S.A.7
Minas del Bierzo Alto S.L.8
Union Minera del Norte S.A. (UMINSA)29

Totaal aantal ondernemingen: 5
Totaal aantal ontslagen: 339
Totaal aantal begunstigden dat in aanmerking komt:339

3.

Criteria voor steunverlening


6. Spanje heeft de aanvraag ingediend in het kader van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 2, in afwijking van de criteria van artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening, dat bepaalt dat binnen een referentieperiode van negen maanden ten minste 500 werknemers gedwongen moeten zijn ontslagen in ondernemingen die actief zijn in dezelfde NACE Rev. 2-afdeling en gevestigd zijn in één of twee aan elkaar grenzende regio's als bepaald op NUTS-niveau 2 in een lidstaat.

7. De referentieperiode van negen maanden loopt van 1 februari 2016 tot en met 1 november 2016.

4.

Berekening van de gedwongen ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden


8. Alle ontslagen die tijdens de referentieperiode zijn gevallen, werden berekend vanaf de datum waarop de arbeidsovereenkomst de facto werd beëindigd of afliep.

5.

In aanmerking komende begunstigden


9. In totaal komen 339 werknemers in aanmerking.

6.

Verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering


10. Spanje legt het verband tussen de ontslagen en de grote structurele veranderingen in de wereldhandelspatronen ingevolge de globalisering met het argument dat de Europese steenkoolindustrie in toenemende mate te lijden heeft onder concurrentie van goedkopere steenkool uit niet-Europese landen.

11. De steenkoolproductie op EU-niveau is tijdens de periode 2005-2015 fors gedaald. In 2005 bedroeg de Europese steenkoolproductie 198,8 miljoen toe 7 en in 2015 145,3 miljoen toe. Dat is een daling van de productie met 26,9 %. In de periode 2005-2010 daalde de steenkoolproductie onophoudelijk (- 17,9 %); zij herstelde in 2011 (+ 1,7 %) en daalde opnieuw onophoudelijk in de periode 2012-2015 ( 14,4 %). In dezelfde periode nam de steenkoolproductie wereldwijd toe met 26,3 %, van 3 033,6 miljoen toe in 2005 tot 3 830,1 miljoen toe in 2015. Als gevolg daalde het marktaandeel van de EU in de wereldwijde steenkoolproductie van 6,6 % in 2005 tot 3,8 % in 2015.

7.

Steenkoolproductie wereldwijd

(miljoen toe)

200520062007200820092010
EU198,8193,2187,0178,9167,9165,6
Wereldwijd3 033,63 188,53 326,73 436,03 435,33 627,6
20112012201320142015
EU168,4167,7157,3150,3145,3
Wereldwijd3 891,43 930,43 986,53 988,93 830,1
Bron: BP Statistical review 8

12. De Europese steenkoolmarkt wordt gekenmerkt door een toename van de invoer en een daling van de productie. In 2010 werd voor het eerst meer steenkool ingevoerd dan geproduceerd en sindsdien is de steenkoolproductie in de EU lager dan de invoer. Bovendien nam de invoer in de periode 2010-2014 toe met 16,5 %, van 230,9 miljoen ton in 2010 tot 268,9 miljoen ton in 2014.

Invoer van steenkool in de EU en Spanje, 2010-2014,
(miljoen ton)

20102011201220132014
EU230,9245,2262,1267,0268,9
Spanje12,516,522,614,017,1

Bron: Datacomex, Ministerio de Economía y Competitividad.

Invoer van steenkool in de EU en Spanje, 2010-2014,
(verandering in vergelijking met het voorgaande jaar, uitgedrukt in %)

2011201220132014
EU6,206,891,860,72
Spanje32,7137,55- 38,57
21,94

13. Het invoervolume van steenkool uit niet-EU-landen nam toe naarmate de prijs van steenkool daalde. De daling van de prijzen werd voornamelijk veroorzaakt door de zwakke wereldeconomie in combinatie met een lagere vraag naar aanleiding van de vertraging van de industriële productie in Azië (voornamelijk China) en het overaanbod in China als gevolg van de stormloop op steenkool tijdens het eerste decennium van de eeuw 9 . De munteenheid van de belangrijkste exporteurs van steenkool 10 verloor aan waarde ten opzichte van de Amerikaanse dollar, wat de prijzen verder neerwaarts stuwde. De verkoopprijs van steenkool in Europa daalde van 120 EUR/ton (midden 2011) tot 50 EUR/ton (2015) 11 . Door deze daling van de prijzen waren vele steenkoolmijnen in de EU niet langer winstgevend, wat leidde tot de sluiting ervan.

14. In Spanje evolueerden de productie en invoer van steenkool volgens een trend die vergelijkbaar is met de productie en invoer op EU-niveau, maar zowel de neergaande trend met betrekking tot de productie als de opwaartse trend met betrekking tot de invoer waren scherper in Spanje. In de periode 2010-2015 daalde de Spaanse steenkoolproductie met 63,3 % (van 8,35 tot 3,06 miljoen ton). De daling van de steenkoolproductie in Castilla y León, de regio waar de ontslagen zijn gevallen, was zelfs nog scherper (86,27 %). In 2014 nam de invoer van steenkool in Spanje toe met 36,76 % ten opzichte van 2010 (nl. 20 procentpunten meer dan de toename van de invoer van steenkool in de EU).

Steenkoolproductie (miljoen ton)
201020112012201320142015
Spanje8,356,626,164,363,903,06
CyL2,451,851,560,951,040,41

Bron: IRMC - Instituto para la restructuración de la minería del carbón.

Steenkoolproductie, verandering in vergelijking met het voorgaande jaar, uitgedrukt in %)
201020112012201320142015
Spanje- 11,59
- 20,73
- 6,93
- 29,16
10,58- 21,39
CyL- 22,66
- 24,35
- 15,56
- 39,13
9,29- 60,41

15. De reorganisatie en omschakeling van de steenkoolmijnsector in Spanje gedurende de jaren voorafgaand aan de economische en financiële crisis moest er mede voor zorgen dat deze mijnbouwbedrijven rendabel bleven. Er kon echter niet worden voorzien dat de steenkoolprijzen door de economische neergang scherp zouden dalen (bijna 60 %), wat de winstgevendheid van de binnenlandse steenkoolproductie ondermijnde. Het aantal steenkoolmijnbedrijven met activiteiten in Castilla y León daalde met 25 %, aangezien de daling van de prijzen en van de steenkoolproductie leidde tot de sluiting van tien van deze bedrijven in de periode 2010-2016.

8.

Steenkoolproducerende bedrijven in Castilla y León (2010-2016)



Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt

16. De oorzaak van de ontslagen is de daling van de prijs van steenkool op de binnenlandse markt, die werd veroorzaakt door de lage prijzen van steenkool op de internationale markten die onder meer als gevolg van de economische vertraging scherp daalden. In lopende prijzen is de binnenlandse steenkoolproductie niet winstgevend. Dit heeft geleid tot een afname van de binnenlandse steenkoolproductie (zoals hierboven aangegeven) en de sluiting van verschillende steenkoolmijnsites, met ontslagen als gevolg.

9.

De uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan de aanvraag voor steun in aanmerking komt


17. Spanje argumenteert dat deze aanvraag, ondanks het feit dat er binnen de referentieperiode van negen maanden minder dan 500 ontslagen vielen, moet worden gelijkgesteld met een aanvraag overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening aangezien het gebied waar de ontslagen zijn gevallen voornamelijk bestaat uit afgelegen, dunbevolkte bergvalleien die sterk afhankelijk zijn van één enkele economische sector. Het kan daarom als een kleine markt worden beschouwd.

18. Het gebied waar de ontslagen zijn gevallen, is het mijnbouwgebied van Castilla y León. Het mijnbouwgebied bestaat uit bergachtige valleien gelegen in het noordelijke deel van de provincies León en Palencia, in het Cantabrisch Gebergte 12 , en verwijst naar een reeks van 81 gemeenten die economisch afhankelijk zijn van de winning van steenkool (waarvan 31 sterk afhankelijk).



10.

Steenkoolmijngebieden


Gebied dat sterk afhankelijk is van steenkool
Gebied dat gemiddeld afhankelijk is van steenkool

19. Het mijnbouwgebied heeft een bevolking van 111 342 inwoners verspreid over ongeveer 8 696 km2 oppervlakte. Met slechts 12,8 inwoners/km2 is de bevolkingsdichtheid erg laag en ligt deze ruim onder het nationale (92,1 inwoners/km2) en het EU-gemiddelde (117,5 inwoners/km2).

20. Het mijnbouwgebied bestaat uit kleine gemeenten, waarvan 44 % slechts 500 inwoners of minder heeft. Slechts vijf gemeenten, de grootste van het gebied, hebben tussen 5 000 en 10 000 inwoners. In deze gemeenten, die vaak verspreid liggen in afgelegen gebieden, doen zich problemen voor op het vlak van mobiliteit en de verbinding met hogesnelheidswegen, technologische infrastructuur, de ontwikkeling van industrieterreinen enz., die voornamelijk worden veroorzaakt door de moeilijkheden die verbonden zijn aan het bergachtige karakter van het gebied.

21. In het mijnbouwgebied is de werkgelegenheidssituatie erg problematisch. Uit de werkloosheidscijfers zou kunnen worden geconcludeerd dat de werkgelegenheid sinds 2012, het ergste crisisjaar, verbeterd is. De realiteit toont echter het tegenovergestelde. In het gebied is er een steeds groter gebrek aan werk, en de daling van het aantal werklozen in de periode 2010-2015 was het gevolg van de emigratie van de bevolking naar gebieden in het binnenland of in het buitenland waar de vooruitzichten op een baan beter zijn.

22. In december 2015 waren er 1,03 % minder werklozen dan in december 2010, maar het bevolkingsaantal in het gebied nam in dezelfde periode af met 8,5 %. Uit de ontwikkeling van de werkloosheid per leeftijdsgroep in die jaren blijkt een forse daling van de werklozen in de leeftijdsgroep 25-44 jaar
(- 11 %) en nog forser (- 33 %) in de leeftijdsgroep jonger dan 25 jaar. In de ontwikkeling van de bevolking per leeftijdsgroep tekent zich dezelfde tendens af. De grootste afname van het bevolkingsaantal werd opgetekend in de groep jonger dan 25 jaar (- 22 %), gevolgd door de groep 25-44 jaar (- 17 %). Er is geen verschil vastgesteld in het bevolkingsaantal in de groep ouder dan 45 jaar (- 0,08 %) maar de werkloosheid in deze leeftijdsgroep nam toe met ongeveer 27 % 13 .

11.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en voor de werkgelegenheid


23. Hoewel de werkloosheid in Spanje de voorbije twee jaar daalde, is de werkloosheidsgraad nog steeds hoog (18,6 %) 14 .

24. Aangezien het mijnbouwgebied een klein en geografisch geïsoleerd gebied betreft, hebben de 339 ontslagen ernstige gevolgen voor de economie van het gebied, dat momenteel nog niet is hersteld van de ontslagen die in de ondersteunende mijnbouwindustrie zijn gevallen. Deze ontslagen maken geen deel uit van de onderhavige aanvraag, aangezien de ondersteunende mijnbouwindustrie ingedeeld is in een andere NACE-afdeling dan afdeling 5 (Winning van steenkool en bruinkool). Door de ontwikkelingen in de mijnbouwsector (daling van de productie na toename van de invoer) van de voorbije jaren is er reeds een gebrek aan vacatures in het mijnbouwgebied. Deze nieuwe ontslagen kunnen de werkgelegenheidssituatie in het gebied enkel verergeren.

25. Zoals hierboven reeds is vermeld, heeft het gebrek aan werk als gevolg van de sluiting van mijnbouwbedrijven geleid tot een afname van het bevolkingsaantal in het mijnbouwgebied, waardoor het risico op ontvolking van het gebied toeneemt. De ontslagen waarop deze aanvraag betrekking heeft, hebben extra negatieve gevolgen voor het gebied aangezien zij de inspanningen die zijn geleverd om de bevolking aan te moedigen in het gebied te blijven, mogelijk op de helling zetten.

Beoogde begunstigden en voorgestelde acties

12.

Beoogde begunstigden


26. Naar verwachting zullen alle ontslagen werknemers aan de maatregelen deelnemen. Uitsplitsing van die werknemers naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep:

CategorieAantal
beoogde begunstigden
Geslacht:Mannen:328(96,8 %)
Vrouwen:11(3,2 %)
Nationaliteit:EU-burgers:339(100,0 %)
niet-EU-burgers:0(0,0 %)
Leeftijdsgroep:15-24 jaar:0(0,0 %)
25-29 jaar:6(1,8 %)
30-54 jaar:326(96,2 %)
55-64 jaar:7(2,0 %)
Ouder dan 64 jaar:0(0,0 %)

27. Daarnaast zullen de Spaanse autoriteiten individuele dienstverlening verstrekken die door het EFG wordt medegefinancierd aan maximaal 125 jongeren die geen werk hebben en evenmin onderwijs of een opleiding volgen (NEET's) en die op de datum van de indiening van de aanvraag jonger waren dan 30 jaar, aangezien alle ontslagen die in punt 5 worden vermeld, zich voordoen in de regio van NUTS-niveau 2 Castilla y León (ES41), die voor het Jeugdwerkgelegenheidsinitiatief in aanmerking komt.

28. Het geschatte totale aantal beoogde begunstigden dat naar verwachting aan de maatregelen zal deelnemen, met inbegrip van NEET's, bedraagt bijgevolg 464.

13.

Subsidiabiliteit van de voorgestelde acties


29. De individuele dienstverlening aan de ontslagen werknemers en de NEET's omvat de volgende acties.

–Algemene voorlichtingsbijeenkomsten: dit is de eerste maatregel die aan alle beoogde begunstigden zal worden aangeboden. Hij omvat: algemene en individuele voorlichtingsbijeenkomsten over vaardigheids- en opleidingseisen; over beschikbare advies- en opleidingsprogramma's; en over toelagen en premies, alsook over de profilering van de deelnemende werknemers en het opstellen van een op de werknemer toegesneden re-integratietraject.

–Loopbaanbegeleiding en advies zal worden verstrekt tijdens de hele implementatieperiode.

–Intensieve hulp bij het zoeken naar werk. Deze maatregel omvat intensieve hulp bij het zoeken naar werk. Er zal ook worden gezocht naar plaatselijke en regionale arbeidskansen en het op elkaar afstemmen van vraag naar en aanbod van werk.

–Opleiding. Deze zal bestaan uit verschillende opleidingscursussen zoals 1) Opleiding over sectoroverschrijdende vaardigheden en competenties. Het opleidingsaanbod zal workshops over technieken om werk te zoeken, opleiding in persoonlijke en sociale vaardigheden, in informatie- en communicatietechnologieën (ICT), en in vreemde talen omvatten.

2) Beroepsopleiding. Bij de beroepsopleiding zal de nadruk ofwel worden gelegd op het bijwerken van de vaardigheden in verband met mijnbouw die relevant kunnen zijn voor beroepen in andere economische sectoren via bijscholing, zoals bijscholing voor explosievendeskundigen en schiethouwers; ofwel op het ontwikkelen van sector- en jobspecifieke vaardigheden voor sectoren waar er nog vacatures zijn of naar verwachting zullen komen, zoals opleidingen voor de toerisme-industrie en de horeca in plattelandsgebieden, opleidingen in verband met het milieuherstel van de mijngebieden, herbebossing en landschapsarchitectuur, verpleegassistenten in de geriatrie, mycologie (opleiding over wilde paddenstoelen, hoe je de eetbare soorten kunt herkennen, het duurzaam plukken van paddenstoelen enz.).

3) Voorbereiding voor tests voor de erkenning van vaardigheden die door werkervaring zijn verworven.

–Bevordering van ondernemerschap. Er zal een brede waaier aan typen van ondersteuning beschikbaar worden gemaakt voor ontslagen werknemers die overwegen een eigen bedrijf op te richten, zoals 1) inleidende modules, die vooral bedrijfsinitiatieven voor zelfstandig ondernemen en het bedenken van bedrijfsideeën moeten bevorderen; 2) begeleiding van projecten en initiatieven waarmee wordt beoogd haalbare bedrijfsprojecten en projecten om zich als zelfstandige te vestigen te ontwikkelen, te realiseren en in goede banen te leiden; 3) opleiding in ondernemerschap, die verschillende niveaus van het ondernemerschapsproces betreft, gaande van de basisinformatie of het eerste contact tot uitgebreidere aspecten zoals planning, het uitvoeren van haalbaarheidsstudies, het opstellen van bedrijfsplannen enz.; 4) begeleiding bij de oprichting van een bedrijf: deze steun zal bestaan in gepersonaliseerd mentorschap tijdens de hele opstartfase van het bedrijf.

–Hulp bij het opstarten van een bedrijf. Werknemers die een eigen bedrijf oprichten, zullen maximaal 15 000 EUR ontvangen voor het dekken van oprichtingskosten, investeringen in activa en lopende uitgaven.

–Stimulerende maatregelen. Er zal een waaier aan stimulerende maatregelen worden aangeboden.

1) Stimulering van deelname. Om de werknemers en NEET's te stimuleren om aan de maatregelen deel te nemen, zullen zij na drie maanden actieve deelname en na de voltooiing van minstens één van de maatregelen van hun persoonlijke re-integratietraject een eenmalig bedrag van 150 EUR ontvangen.

2) Bijdrage in de reiskosten. De werknemers en NEET's die deelnemen aan een maatregel die plaatsvindt buiten de plaats waar zij wonen, zullen een bijdrage in de reiskosten ontvangen die gelijk is aan de kosten van het openbaar vervoer tussen de plaats waar zij wonen en de plaats waar de maatregel plaatsvindt. Indien deelnemers door een gebrek aan geschikt openbaar vervoer hun eigen voertuig moeten gebruiken om te pendelen, ontvangen zij 0,19 EUR per kilometer.

3) Bijdrage in de kosten van verzorgers van afhankelijke personen. Werknemers en NEET's met zorgverantwoordelijkheden (kinderen, ouderen of personen met een beperking) zullen 15 EUR ontvangen per dag dat zij deelnemen aan de maatregelen. Deze maatregel is bedoeld om te voorzien in de extra kosten die de deelnemers met zorgtaken moeten maken wanneer zij aan opleiding of andere maatregelen deelnemen.

4) Opleidingstoelage. De deelnemers die 75 % of meer van de opleidingssessies bijwonen die in hun persoonlijke re-integratietraject zijn opgenomen, zullen na de voltooiing van de opleiding een toelage ontvangen waarvan het bedrag zal variëren naargelang het aantal opleidingsuren. De toelage zal variëren van 100 EUR voor korte opleidingen (25-50 uur) tot 600 EUR voor opleidingen van 450 uur of meer.

5) Stimulerende maatregelen voor herintreding. Gedurende een periode van maximaal zes maanden wordt maandelijks een bedrag van 150 EUR boven op het loon uitgekeerd aan werknemers die herintreden.

6) Premies voor het aanwerven van werknemers. Deze premie komt de ontslagen werknemers ten goede doordat zij dankzij deze premie gemakkelijker een arbeidsovereenkomst voor bepaalde of onbepaalde tijd in een andere onderneming kunnen krijgen. Een onderneming die een ontslagen werknemer aanwerft met een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd, zal maximaal 5 000 EUR per werknemer ontvangen; werft de onderneming een ontslagen werknemer aan met een arbeidsovereenkomst voor minstens zes maanden, dan ontvangt zij 1 000 EUR per werknemer.

30. De hier voorgestelde acties zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op passieve sociale bescherming.

31. Spanje heeft de nodige informatie verstrekt over acties waartoe de betrokken bedrijven krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht zijn. Zij hebben bevestigd dat een financiële bijdrage uit het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.

14.

Geraamd budget


32. De totale kosten worden op 1 670 440 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 1 603 940 EUR voor individuele dienstverlening en van 66 500 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage.

33. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 1 002 264 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.

ActiesGeraamd aantal deelnemersGeraamde kosten per deelnemer
(EUR) 15
Geraamde totale kosten

(EUR) 16
Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)
Algemene voorlichtingsbijeenkomsten
(Programa de información y acogida)
464328152 240
Loopbaanbegeleiding en advies
(Acciones de orientación y asesoramiento)
355284100 800
Intensieve hulp bij het zoeken naar werk
(Acciones de intermediación y gestión)
27033390 000
Opleiding
(Acciones de formación y recualificación profesional)
2252 183491 100
Bevordering van ondernemerschap
(Programa de emprendimiento)
621 31581 500
Hulp bij het opstarten van een bedrijf3012 500375 000
Subtotaal a):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening:
1 290 640
(80,47 %)
Toelagen en premies (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening)
Stimulerende maatregelen
(Programa de incentivos)

2801 119313 300
Subtotaal b):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening:
313 300
(19,53 %)
Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening
1. Voorbereiding
18 000
2. Beheer
28 500
3. Voorlichting en publiciteit
8 000
4. Controle en rapportage
12 000
Subtotaal c):

Percentage van de totale kosten:
66 500
(3,98 %)
Totale kosten (a + b + c):1 670 440
EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten)1 002 264

34. De kosten van de in de tabel hierboven opgenomen acties die vallen onder artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening bedragen niet meer dan 35 % van de totale kosten voor het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening. Spanje heeft bevestigd dat deze acties afhangen van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan.

35. Spanje heeft bevestigd dat de investeringskosten voor wie zich als zelfstandige vestigt of een eigen bedrijf opricht en voor overnames door werknemers per begunstigde niet meer dan 15 000 EUR zullen bedragen.

15.

Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn


36. Spanje heeft de beoogde begunstigden met ingang van 15 februari 2017 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de acties zullen bijgevolg van 15 februari 2017 tot en met 15 februari 2019 voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking komen. De uitgaven voor de acties die gericht zijn op NEET's zullen voor een financiële bijdrage in aanmerking komen tot en met 31 december 2017, zoals vastgesteld in artikel 6, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1309/2013.

37. Op 1 februari 2017 heeft Spanje de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 1 februari 2017 tot en met 15 augustus 2019 voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking komen.

16.

Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd


38. Financiering van de autonome regio Castilla y León is de bron van nationale voor- of medefinanciering.

39. Spanje heeft bevestigd dat de hierboven beschreven maatregelen die een financiële bijdrage uit het EFG ontvangen, niet ook financiële steun van andere financiële instrumenten van de Unie zullen ontvangen.

17.

Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten


40. Spanje heeft laten weten dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de vakbonden (UGT 17 en CCOO 18 ), CECALE 19 , het verbond van ondernemersorganisaties van Castilla y León; ADE 20 (het regionale agentschap voor economische ontwikkeling, innovatie, financiering en internationalisering van het bedrijfsleven) en FAFECYL 21 (een openbare stichting die is verbonden aan de regionale openbare dienst voor arbeidsvoorziening). De aanvraag en de inhoud ervan is besproken met de sociale partners tijdens zes vergaderingen tussen juni en oktober 2016.

Beheers- en controlesystemen

41. Spanje heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage door dezelfde instanties wordt beheerd en gecontroleerd die ook het ESF beheren en controleren. ADE zal fungeren als de intermediaire instantie voor de beheersautoriteit.

Toezeggingen door de betrokken lidstaat

42. Spanje heeft op de volgende punten de nodige garanties geboden:

–bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;

–aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;

–de ondernemingen waar de ontslagen zijn gevallen en die hun activiteiten hebben voortgezet, zijn hun wettelijke verplichtingen bij ontslagen nagekomen en hebben voor hun werknemers de nodige maatregelen getroffen;

–de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;

–de voorgestelde acties zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;

–de financiële bijdrage uit het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Begrotingsvoorstel

43. Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 22 mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) niet overschrijden.

44. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening, en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 1 002 264 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.

45. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer 23 zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen.

Met dit besluit samenhangende handelingen

46. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 1 002 264 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.

47. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen, dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.