Toelichting bij COM(2017)293 - Machtiging van Kroatië af te wijken van artikel 287 van de btw-richtlijn

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

Overeenkomstig artikel 395, lid 1, van Richtlijn 2006/112/EG van 28 november 2006 betreffende het gemeenschappelijke stelsel van belasting over de toegevoegde waarde 1 (hierna 'de btw-richtlijn' genoemd) kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen elke lidstaat machtigen bijzondere, van de bepalingen van deze richtlijn afwijkende maatregelen te treffen, teneinde de belastinginning te vereenvoudigen of bepaalde vormen van belastingfraude of -ontwijking te voorkomen.

Bij brief, ingekomen bij de Commissie op 20 december 2016, heeft Kroatië verzocht om van 1 januari 2018 tot 31 december 2020 een maatregel te mogen toepassen die afwijkt van artikel 287 van de btw-richtlijn, zodat het belastingplichtigen met een jaaromzet van niet meer dan 45 000 EUR van de btw kan vrijstellen.

Overeenkomstig artikel 395, lid 2, van de btw-richtlijn heeft de Commissie de overige lidstaten bij brief van 13 maart 2017 van het verzoek van Kroatië in kennis gesteld. Bij brief van 14 maart 2017 heeft de Commissie Kroatië meegedeeld dat zij over alle gegevens beschikte die zij nodig achtte voor de beoordeling van het verzoek.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig hoofdstuk 1 van titel XII van de btw-richtlijn kunnen de lidstaten een bijzondere regeling voor kleine ondernemingen toepassen, waarbij zij onder meer de mogelijkheid hebben om belastingplichtigen van wie de jaaromzet onder een bepaald plafond blijft, van de btw vrij te stellen. Deze vrijstelling houdt in dat de belastingplichtige geen btw in rekening hoeft te brengen over zijn prestaties, maar bijgevolg ook geen voorbelasting kan aftrekken.

Volgens punt 19 van artikel 287 van de btw-richtlijn mag Kroatië vrijstelling van btw verlenen aan belastingplichtigen met een jaaromzet die ten hoogste gelijk is aan de tegenwaarde van 35 000 EUR in de nationale munteenheid tegen de op de dag van zijn toetreding geldende omrekeningskoers (230 000 kuna). Kroatië heeft gevraagd om de drempel te verhogen tot de tegenwaarde van 45 000 EUR in de nationale munteenheid, dat wil zeggen 300 000 kuna.

Er wordt verwacht dat de verhoging van de drempel de administratieve lasten en de fiscale nalevingskosten voor ondernemingen zal doen dalen, aangezien zij niet langer aan een aantal fiscale verplichtingen zullen moeten voldoen, zoals het indienen van btw-aangiften of het voeren van een btw-administratie. Een hogere drempel zou ook de inning van de btw vereenvoudigen en de werklast van de nationale belastingdienst verlagen.

Volgens Kroatië zal de hogere drempel geen noemenswaardige invloed hebben op de overheidsinkomsten. Kroatië schat dat de verhoging van de drempel zal leiden tot een daling van de begrotingsinkomsten van ongeveer 0,22 % van de totale begrotingsinkomsten van de staat.

Personen van wie de omzet niet hoger is dan de drempel, zullen nog altijd de mogelijkheid hebben om voor de btw geïdentificeerd te worden.

Kroatië heeft gevraagd om de drempel van de tegenwaarde van 45 000 EUR in de nationale munteenheid te mogen toepassen van 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Aan andere lidstaten zijn reeds soortgelijke derogaties toegestaan. Luxemburg 2 mag een drempel toepassen van 40 000 EUR, België 3 een drempel van 25 000 EUR, Polen 4 een drempel van 40 000 EUR, Litouwen 5 een drempel van 45 000 EUR, Letland 6 en Slovenië 7 een drempel van 50 000 EUR, Italië 8 en Roemenië 9 een drempel van 65 000 EUR.

Derogaties van de btw-richtlijn moeten steeds in de tijd worden beperkt, zodat de gevolgen ervan kunnen worden beoordeeld. Bovendien worden de bepalingen van de artikelen 281 tot en met 294 van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen momenteel geëvalueerd. Zoals in het btw-actieplan 10 en het werkprogramma van de Commissie voor 2017 11 werd aangekondigd, is het de bedoeling het voorstel van de Commissie uiterlijk eind 2017 te presenteren in de vorm van een breed pakket vereenvoudigingsmaatregelen.

Daarom wordt voorgesteld Kroatië toe te staan de drempel te verhogen tot 45 000 EUR vanaf 1 januari 2018 tot en met 31 december 2020 of, indien deze vroeger valt, de datum van inwerkingtreding van een richtlijn houdende wijziging van de bepalingen van de btw-richtlijn betreffende de bijzondere regeling voor kleine ondernemingen.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

De maatregel is in overeenstemming met de EU-doelstellingen voor kleine bedrijven zoals die zijn uiteengezet in de mededeling van de Commissie 'Denk eerst klein' — Een 'Small Business Act' voor Europa" 12 , waarin de lidstaten worden opgeroepen om bij de opstelling van wetgeving rekening te houden met de bijzondere kenmerken van midden- en kleinbedrijven en het bestaande regelgevingskader te vereenvoudigen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 395 van de btw-richtlijn.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Gelet op de bepaling in de btw-richtlijn die de grondslag voor het voorstel vormt, is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing.

Evenredigheid

Dit besluit betreft een machtiging die wordt verleend aan een lidstaat op diens eigen verzoek, en houdt geen enkele verplichting in.

Gezien de beperkte werkingssfeer van de derogatie staat de bijzondere maatregel in verhouding tot het beoogde doel, namelijk een vereenvoudiging voor een extra aantal kleine belastingplichtigen en voor de belastingdienst.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad.

Overeenkomstig artikel 395 van Richtlijn 2006/112/EG van de Raad kan slechts van de normale btw-regels worden afgeweken indien de Raad een lidstaat daartoe op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen machtigt. Een uitvoeringsbesluit van de Raad is het aangewezen instrument, omdat het tot een individuele lidstaat kan worden gericht.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadpleging van belanghebbenden

Dit voorstel is gebaseerd op een verzoek van Kroatië en heeft uitsluitend betrekking op deze lidstaat.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er behoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Het voorstel voor een uitvoeringsbesluit van de Raad voorziet in een verhoging van de drempel van de jaaromzet waaronder belastingplichtigen van de btw kunnen worden vrijgesteld. Het breidt daarmee het toepassingsgebied uit van de vereenvoudigingsmaatregel die ondernemingen met een jaaromzet van niet meer dan de tegenwaarde van 45 000 EUR in de nationale munteenheid van vele btw-verplichtingen ontheft.

Belastingplichtigen van wie de belastbare omzet onder de drempel blijft, zullen zich niet voor de btw moeten identificeren; dankzij de maatregel zullen zij dus te maken hebben met minder administratieve lasten, aangezien zij geen btw-administratie meer zullen moeten voeren of een btw-aangifte moeten indienen. Ook de belastingautoriteiten zullen hun werklast zien dalen. Dit kan een positief effect hebben in termen van administratieve lastenverlichting voor ongeveer 9 000 belastingplichtigen - dat wil zeggen ongeveer 5,8 % van de belastingplichtigen die thans in Kroatië voor de btw geïdentificeerd zijn - en dus ook voor de belastingdienst.

De budgettaire gevolgen voor de btw-inkomsten van Kroatië worden geraamd op niet meer dan 0,22 % van de totale btw-inkomsten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de EU-begroting omdat Kroatië een compensatieberekening zal verrichten overeenkomstig artikel 6 van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1553/89 van de Raad.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Het voorstel bevat een vervalbepaling.