Toelichting bij COM(2017)334 - Inschakeling van arbeidscontractanten in 2015

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2017)334 - Inschakeling van arbeidscontractanten in 2015.
bron COM(2017)334 NLEN
datum 22-06-2017
EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 22.6.2017


COM(2017) 334 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

over de inschakeling van arbeidscontractanten in 2015


INHOUDSOPGAVE


Inleiding



2.

2. Ontwikkeling van het aantal AC's binnen de Commissie sinds 2004


3.

3. Verdeling naar gender en functiegroep bij de AC's in de Commissie


4.

4. Verdeling bij de Commissie naar nationaliteit


5.

5. Verdeling bij de Commissie naar DG


6.

5.1.Verdeling naar gender en DG


7.

5.2.Verdeling naar type contract


8.

5.2.1Arbeidscontractanten 3 bis


9.

5.2.2Arbeidscontractanten 3 ter


10.

6. Verdeling bij de overige instellingen en agentschappen


11.

6.1.Verdeling bij de overige instellingen


12.

6.1.1Verdeling naar gender en functiegroep bij de overige instellingen


13.

6.1.2Verdeling naar nationaliteit bij de overige instellingen Verdeling bij de agentschappen


14.

6.2.Verdeling AC's bij de agentschappen


15.

6.2.1Verdeling naar sekse en functiegroep bij de agentschappen


16.

6.2.2Verdeling naar nationaliteit bij de agentschappen



1. Inleiding

Met dit verslag wordt voldaan aan de statutaire verplichting die voortvloeit uit artikel 79, lid 3, van de Regeling die van toepassing is op de andere personeelsleden van de Europese Unie (hierna 'RAA' genoemd), waarin het volgende wordt bepaald: 'De Commissie legt jaarlijks een verslag voor over de inschakeling van arbeidscontractanten, met opgave van het aantal contractanten, het niveau en type van de ambten, het geografisch evenwicht en de begrotingsmiddelen per functiegroep'. Het verslag bevat een gedetailleerd overzicht van de arbeidscontractanten (hierna "AC's" genoemd) die op 31 december 2015 in dienst waren.

Dit verslag bevat gegevens van 55 entiteiten: a) 10 Europese instellingen (inclusief de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO), die sinds 1 januari 2011 operationeel is); en b) 45 agentschappen of gemeenschappelijke ondernemingen in de zin van artikel 1 bis van het Statuut. De gegevens voor de Commissie zijn uitgebreider en betreffen ook het personeel dat vanuit de operationele en onderzoeksposten wordt gefinancierd, de administratieve bureaus, de delegaties, de vertegenwoordigingen en het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek (GCO).

De begrotingsgegevens (die elk jaar aan de begrotingsautoriteit worden overgelegd - Werkdocument, delen II en III) bevatten een overzicht van de AC's die bij de EU werkzaam zijn op het moment dat de ontwerpbegroting wordt ingediend (onder wie de AC's die zijn aangeworven op basis van bestemmingsontvangsten), dat wil zeggen het overzicht per 1 april van het jaar N-1 (waarbij N het jaar van de ontwerpbegroting is), de uitvoering van de begroting van het jaar N-2 en de kredietaanvragen met ramingen in voltijdsequivalenten voor het jaar N. Dat verklaart dus eventuele verschillen in het aantal AC's tussen verschillende gegevensbronnen. Aangezien in verschillende begrotingsonderdelen kredieten voor extern personeel staan zonder dat een onderscheid wordt gemaakt tussen de verschillende categorieën extern personeel, bevatten de begrotingscijfers een zo goed mogelijke raming op basis van de meest waarschijnlijke gemiddelde kosten en de verdeling over de categorieën.

De categorie arbeidscontractanten werd in 2004 gecreëerd, in het kader van de hervorming van het Statuut. Sindsdien hebben AC's een nuttige bijdrage geleverd aan het werk van de instellingen. Tegen relatief geringe kosten verrichten zij ondersteunende administratieve werkzaamheden en zij brengen vaardigheden mee waarover de betrokken instelling niet altijd beschikt.

In de artikelen 3 bis en 3 ter van de RAA wordt beschreven welke rol AC's kunnen hebben en welke werkzaamheden zij kunnen verrichten:

AC's in de zin van artikel 3 bis kunnen hetzij voltijds, hetzij deeltijds, werken in een ambt dat geen deel uitmaakt van de personeelsformatie:

·bij de diensten van de instellingen: om handenarbeid of administratieve ondersteunende diensten te verrichten in functiegroep I,

·bij de vertegenwoordigingen of delegaties van de Europese Unie, de agentschappen of andere entiteiten: om in de functiegroepen I, II, III en IV de werkzaamheden te verrichten die zijn gespecifieerd in artikel 80, lid 2, van de RAA.

Deze personeelsleden krijgen een contract dat na de eerste verlenging kan worden omgezet in een contract van onbepaalde duur.

AC's in de zin van artikel 3 ter kunnen worden aangesteld om:

·andere dan de in artikel 3 bis, lid 1, onder a), bedoelde ambten te vervullen die geen deel uitmaken van de personeelsformatie, of

·ambtenaren of tijdelijke functionarissen te vervangen die op dat ogenblik niet in staat zijn hun ambt te vervullen.

Deze personeelsleden worden in dienst genomen voor korte periodes van ten minste drie maanden tot ten hoogste zes jaar.


In artikel 80 van de RAA wordt beschreven welke werkzaamheden AC's binnen een bepaalde functiegroep (hierna 'FG' genoemd) kunnen verrichten:

FunctiegroepRangTaken
IV13 tot en met 18Werkzaamheden van administratieve aard, advisering, werkzaamheden op taalkundig gebied en gelijkwaardige technische werkzaamheden, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen.
III8 tot en met 12Uitvoerende werkzaamheden, werkzaamheden op redactioneel en boekhoudkundig gebied en gelijkwaardige technische werkzaamheden, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen.
II4 tot en met 7Kantoor- en secretariaatswerkzaamheden, kantoorleiding en gelijkwaardige werkzaamheden, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen.
I1 tot en met 3Handenarbeid en administratieve ondersteunende diensten, uitgevoerd onder toezicht van ambtenaren of tijdelijke functionarissen.


2. Ontwikkeling van het aantal AC's binnen de Commissie sinds 2004

Op 31 december 2015 werkten er ongeveer 11 700 AC's in 45 agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen en 10 instellingen. Dit betekent een stijging van 5,6 % in vergelijking met 2014. Ongeveer 57 % van de AC's werkt bij de Commissie; in 2013 en 2014 was dat 58 %. Deze relatieve daling van het aantal AC's bij de Commissie is het gevolg van de hogere stijging bij de andere instellingen en de agentschappen: +8,9 % tegenover +3,3 % bij de Commissie.

De verdeling over de instellingen en agentschappen wordt verderop geanalyseerd.

De ontwikkeling sinds 2004 binnen de Commissie is als volgt 1 :

17.

Tabel 1 Ontwikkeling binnen de Commissie






De oorspronkelijke toename van het aantal AC's vloeit voort uit a) de uitvoering van het statuut van 2004, waardoor de voormalige hulpfunctionarissen (in 2003 nog bijna 3000) en de voormalige ambtenaren en tijdelijke functionarissen in categorie D geleidelijk zijn vervangen en b) de omzetting van ambtenarenposten in kredieten voor AC's in de administratieve bureaus.

Bovendien worden er voor de continuïteit van de dienst AC's aangesteld als tijdelijke vervanging van statutair personeel (artikel 3 ter van de RAA).

Om die redenen is het aantal AC's tot en met 2009 voortdurend toegenomen.

Tussen 2010 en 2013 bleef het aantal AC's nagenoeg stabiel, de lichte daling had een aantal redenen (vertraging bij het definitief vaststellen van de lijsten met geschikte kandidaten in 2010, overheveling van personeel naar de EDEO bij de oprichting van die dienst, ...).

Daarenboven kunnen AC's 3 ter sinds de inwerkingtreding van het nieuwe Statuut op 1 januari 2014 voor een periode tot zes jaar worden aangesteld. Een groot aantal AC's die reeds drie jaar in dienst waren en als uitzendkracht bij de Commissie zijn blijven werken, konden zo opnieuw worden aangesteld voor een nieuwe contractperiode. Op die manier kon de Commissie beschikken over reeds opgeleide en onmiddellijk operationele AC's, en tegelijk het aantal uitzendkrachten beperken 2 (die met dezelfde begrotingsmiddelen worden betaald).

De kleine stijging in het aantal AC's in 2015 is voornamelijk te verklaren door het beleid van het Gemeenschappelijk Centrum voor Onderzoek om niet-permanent wetenschappelijk personeel aan te werven, van bursalen met contracten naar nationaal recht tot AC's FGIV.


3. Verdeling naar gender en functiegroep bij de AC's in de Commissie

In onderstaande tabel is de verdeling van de AC's naar gender, functiegroep en rang weergegeven.


Tabel 2 A Verdeling naar gender, functiegroep en rang in 2015 3





18.

Tabel 2 B




Per 31 december 2015 had de Commissie 6 652 AC's in dienst. Het grootste deel daarvan, namelijk 37 %, behoort tot FG II, een kleine daling ten opzichte van het percentage van het jaar voordien (39 %). De meeste personen in deze functiegroep verrichten secretariaatswerkzaamheden of soortgelijke taken, maar sommigen werken bijvoorbeeld ook in de kinderopvang.

De man-vrouwverhouding is in de loop der jaren nagenoeg gelijk gebleven. In 2015 waren er in FG IV evenveel mannen als vrouwen. In de andere functiegroepen is de man-vrouwverhouding sinds 2011 nauwelijks gewijzigd. Vrouwen zijn ruim in de meerderheid in FG II (83,5 % in 2015) en in iets mindere mate in FG III (60 % in 2015). Mannen zijn dan weer in de meerderheid in FG I (63,7 % in 2015).

4. Verdeling bij de Commissie naar nationaliteit


Net als ambtenaren en tijdelijke functionarissen worden ook AC's aangeworven op basis van het profiel, hun vaardigheden en hun talenkennis, zonder dat er quota per nationaliteit worden opgelegd.

In 2015 waren er in alle functiegroepen AC's uit iedere lidstaat, behalve uit Oostenrijk in FG I. De burgers van de volgende lidstaten waren het sterkst vertegenwoordigd (in afnemende volgorde): Belgen, Italianen, Fransen, Spanjaarden en Roemenen, gevolgd door Grieken en Polen. Wat de eerste vier nationaliteiten betreft, is hun aandeel sinds 2005 niet gewijzigd (ongeveer 60 %). Het Verenigd Koninkrijk en Duitsland zijn, evenals Polen en Nederland, relatief slecht vertegenwoordigd gezien hun inwonertal. België en Italië zijn dan juist weer zeer ruim vertegenwoordigd.

Na de toetreding van Kroatië op 1 juli 2013 waren op 31 december 2015 42 Kroatische AC's in dienst bij de Commissie.

Een aantal factoren hebben invloed op de verdeling naar nationaliteit, met name de geografische nabijheid van de plaats van vestiging van de Europese instellingen (voor de Commissie voornamelijk Brussel, Luxemburg en Ispra), salarisschalen en de duur van de contracten. Kandidaten zijn sneller geneigd een tijdelijke baan te accepteren als ze al wonen in (de buurt van) de plaats waar de instelling is gevestigd. Voor een kandidaat die een gezin heeft, is het soms moeilijk zijn land van herkomst te verlaten en zich voor een beperkte tijd te vestigen in de plaats waar de instelling is gevestigd (krachtens de algemene uitvoeringsbepalingen die werden goedgekeurd op basis van artikel 79, lid 2, van de RAA, heeft het eerste contract een looptijd van slechts één jaar). Uit de volgende tabellen blijkt dat dit met name het geval is voor AC's van FG I en FG II, terwijl de samenstelling van FG IV geografisch gezien minder onevenwichtig is samengesteld.

Tabel 3 A Verdeling AC's bij de Commissie naar nationaliteit en gender in 2015 4





19.

Tabel 3 B





Tabel 4 geeft een overzicht van de verdeling naar functiegroep, nationaliteit en gender.

Tabel 4 Verdeling van de AC's naar gender, functiegroep en nationaliteit 5

20.

FG IV




FG III




FG II




FG I





5. Verdeling bij de Commissie naar DG

Hieronder zijn de gegevens over de AC's gerangschikt per DG. Er zijn aanzienlijke verschillen tussen de DG's, die voornamelijk verband houden met hun taken. Zo werken bij DG DEVCO de meeste AC's in FG IV, en houden zij zich bezig met internationale hulp en samenwerking of programmabeheer, zowel bij de centrale diensten als bij de delegaties 6 , terwijl bij OIB vooral administratief assistenten en kinderverzorgsters werken (FG II).

5.1.Verdeling naar gender en DG 7


21.

Tabel 5 Verdeling naar gender, DG en twee blokken functiegroepen





5.2.Verdeling naar type contract 8

22.

5.2.1Arbeidscontractanten 3 bis



Tabel 6 Arbeidscontractanten 3 bis naar functiegroep, gender en DG



23.

5.2.2Arbeidscontractanten 3 ter



Tabel 7 Arbeidscontractanten 3 ter naar functiegroep, gender en DG



6. Verdeling bij de overige instellingen en agentschappen

In 2015 steeg het aantal AC's bij de overige instellingen en agentschappen met 8,9 %, van 4 624 in 2014 tot 5 031 in 2015 (na een stijging met 10,6 % in 2014).

Tabel 8 Ontwikkeling van de verdeling van AC's bij de overige instellingen en agentschappen sinds 2010 9





6.1.Verdeling bij de overige instellingen 10

Het aantal AC's in de overige instellingen bleef stabiel ten opzichte van 2014.

24.

Tabel 9 Verdeling AC's bij de overige instellingen in 2015






6.1.1Verdeling naar gender en functiegroep bij de overige instellingen 11

25.

Tabel 10





6.1.2Verdeling naar nationaliteit bij de overige instellingen Verdeling bij de agentschappen 12


26.

Tabel 11





6.2.Verdeling AC's bij de agentschappen

Het aantal AC's in de agentschappen neemt gestaag toe:



Bij de gedecentraliseerde agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen is het aantal AC's in 2015 sterk gestegen (+14 % ten opzichte van 2014). Dit is het gevolg van de beslissingen van de begrotingsautoriteit om meer middelen toe te wijzen (en zo meer personeelsleden te financieren), met name in agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen die pas zijn opgericht of pas nieuwe taken hebben gekregen.

Bij de uitvoerende agentschappen is de stijging voornamelijk het gevolg van de nieuwe taken en het uitgebreidere mandaat voor het beheer van de nieuwe generatie uitgavenprogramma's in het kader van het meerjarige financieel kader 2014-2020. Dit was mogelijk door onder meer de specifieke selectieprocedure voor FGIII en IV uit 2015 voor de specifieke behoeften van de uitvoerende agentschappen (financiële profielen en projectmanagers). In 2015 delegeerde de Commissie nog meer uitvoeringstaken aan deze agentschappen om het programmabeheer efficiënter te laten verlopen. De personeelsbezetting in de agentschappen strookt met het 'delegatiepakket' van de Commissie voor de periode 2014-2020.

Tabel 12 Verdeling AC's naar soort agentschap sinds 2015 13





In 2015 werkte 52 % van de AC's bij de uitvoerende agentschappen, 41 % bij de gedecentraliseerde agentschappen en de rest (7 %) bij gemeenschappelijke ondernemingen of het Europees Instituut voor innovatie en technologie.

De toename van het aantal AC's tussen 2010 en 2015 is toe te schrijven aan de stijging van het aantal agentschappen en, specifiek voor de uitvoerende agentschappen, de uitbreiding van hun taken.

27.

6.2.1Verdeling naar sekse en functiegroep bij de agentschappen


De verdeling naar functiegroep is bij de gedecentraliseerde en de uitvoerende agentschappen vrijwel in evenwicht en is sinds 2012 stabiel gebleven. In de gemeenschappelijke ondernemingen is het aantal AC's in FG IV licht toegenomen om de taken in het kader van Horizon 2020 te kunnen uitvoeren.

Tabel 13 Verdeling naar functiegroep in de agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen in 2015 14





28.

Tabel 14 Verdeling naar nationaliteit per agentschap of gemeenschappelijke onderneming in 2015






29.

6.2.2Verdeling naar nationaliteit bij de agentschappen


Net als uit de tabel voor de Commissie blijkt ook uit tabel 15 dat de plaats van vestiging van een agentschap een doorslaggevende factor is in de nationaliteit van de AC's.

Bij de uitvoerende agentschappen, die in dezelfde plaatsen als de Commissie zijn gevestigd, is de trend vergelijkbaar met die van de Commissie, waar Belgen, Italianen, Spanjaarden en Fransen het sterkst vertegenwoordigd zijn.

Ook bij de andere agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen hangt de nationaliteit van de AC's sterk samen met de plaats van vestiging.


Tabel 15 Verdeling naar nationaliteit in de agentschappen en gemeenschappelijke ondernemingen in 2015 15





30.

Tabel 16 Verdeling naar nationaliteit per agentschap of gemeenschappelijke onderneming in 2015




(1) Bron: Commission HR Analytics Platform
(2) Het aantal uitzendkrachten is gedaald van 415 op 1 juli 2013 naar 171 op 1 juli 2015.
(3) Bron: Commission HR Analytics Platform
(4) Bron: Commission HR Analytics Platform
(5) Bron: Commission HR Analytics Platform
(6) Na de oprichting van DG NEAR in 2015 werden ongeveer 200 AC's die betrokken zijn het nabuurschapsbeleid, overgeheveld van DG DEVCO naar DG NEAR.
(7) Bron: Commission HR Analytics Platform
(8) Bron: Commission HR Analytics Platform
(9) Bron: Eurostat en EU-instellingen.
(10) Bron: Eurostat en EU-instellingen.
(11) Bron: Eurostat en EU-instellingen.
(12) Bron: Eurostat en EU-instellingen.
(13) Bron: Eurostat en Sysper.
(14) Bron: Eurostat en Sysper.
(15) Bron: Eurostat en Sysper, uitsluitend EU-28.