Toelichting bij JOIN(2017)24 - Standpunt in de Samenwerkingsraad EU-Armenië

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier JOIN(2017)24 - Standpunt in de Samenwerkingsraad EU-Armenië.
bron JOIN(2017)24 NLEN
datum 10-07-2017
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doelstellingen van het voorstel

De betrekkingen tussen de EU en Armenië zijn momenteel gebaseerd op de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Armenië, anderzijds, (hierna 'de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst' genoemd), die op 1 juli 1999 in werking is getreden, en op het kader van het Europees nabuurschapsbeleid (ENB) dat in 2015 is herzien 1 (ENB-herziening). Meer differentiatie tussen en een grotere eigen inbreng door de partnerlanden zijn de essentiële beginselen die in deze context ten grondslag liggen aan de bilaterale betrekkingen.

De partijen zijn partnerschapsprioriteiten overeengekomen, zoals in de ENB-herziening is gepland. Deze prioriteiten worden gegroepeerd volgens de prioriteiten die zijn overeengekomen op de top van het Oostelijke Partnerschap in Riga in mei 2015. Dit document stelt de prioriteiten vast voor de gezamenlijke werkzaamheden voor de periode 2017-2020. De samenwerking op andere gebieden wordt hierdoor niet geraakt, wel zal de toekomstige financiële samenwerking erdoor worden gestuurd.

Samenhang met bestaande beleidsbepalingen op het beleidsterrein

De partnerschapsprioriteiten zijn in overeenstemming met de beleidsprioriteiten van de EU op dit gebied. Deze prioriteiten zijn met name de politieke en economische stabilisatie van de nabuurschap en de stabilisatie van de veiligheidssituatie in de nabuurschap, het nastreven van de belangen van de EU en de bevordering van universele waarden.

Verenigbaarheid met andere beleidsgebieden van de Unie

De voorgestelde partnerschapsprioriteiten houden rekening met het jarenlange engagement van de EU ten opzichte van haar oostelijke partner, maar is eveneens volledig in overeenstemming met de integrale strategie voor het buitenlands en veiligheidsbeleid van de EU. In de strategie wordt gepleit voor investeringen in de weerbaarheid van staten en samenlevingen in het oosten en voor de totstandkoming van nauwere banden. Met deze geïntegreerde benadering van de weerbaarheid zal de EU zich richten op de meest acute gevallen van kwetsbaarheid op bestuurlijk, economisch, maatschappelijk en klimaat/energiegebied.

1.

In het document wordt ook rekening gehouden met:


·de noodzaak van een versterking van de democratie en de rechtsstaat;

·de bevordering van de mensenrechten, grondrechten en behoorlijk bestuur;

·de grotere nadruk op internationale samenwerking voor de bestrijding van terrorisme, conflictpreventie, regionale stabiliteit; alsmede

·de mogelijkheid om duurzame groei en werkgelegenheid te genereren door de bevordering van handel in een volledig functionerende markteconomie die deel uitmaakt van de Euraziatische Economische Unie, maar toch ettelijke sectorale beleidsmaatregelen geleidelijk aan in overeenstemming wil brengen met het EU-beleid.

2. JURIDISCHE ASPECTEN

Dit voorstel is gebaseerd op artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), met het oog op een Besluit van de Raad betreffende het door de Unie in te nemen standpunt in de Samenwerkingsraad die is ingesteld bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst, inzake de goedkeuring van de partnerschapsprioriteiten. De materiële rechtsgrondslag voor de vaststelling van de partnerschapsprioriteiten is die welke aan de basis ligt van de sluiting van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst.

Het is de bedoeling dat de partnerschapsprioriteiten worden vastgesteld bij besluit van de Samenwerkingsraad EU-Armenië nadat de Raad van de Europese Unie op basis van artikel 218, lid 9, VWEU, het namens de EU in de Samenwerkingsraad in te nemen standpunt heeft vastgesteld. De vastgestelde partnerschapsprioriteiten zullen de basis vormen voor de programmering in het kader van het Europees nabuurschapsinstrument.

In zijn conclusies van 14 december 2015 over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid was de Raad ingenomen met de in de gezamenlijke mededeling over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid opgenomen voorstellen 2 . Deze voorstellen beogen de verdere ontwikkeling van de betrekkingen met partners die hun betrekkingen met de EU wensen te verdiepen op basis van gedeelde waarden. De gezamenlijke mededeling wijst op de rol van de partnerschapsprioriteiten als de basis voor het vaststellen van de prioriteiten voor steun waarin is voorzien in de verordening betreffende het Europees nabuurschapsinstrument.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadplegingen van belanghebbenden

Deze teksten zijn opgesteld na nauw overleg met de betrokken bevoegde diensten van de Commissie en met de vertegenwoordigers van de lidstaten in de werkgroep Oost-Europa en Centraal-Azië van de Raad van de Europese Unie. De teksten zijn ook een weerspiegeling van het overleg met de gesprekspartners van de EU in Armenië.

In maart 2017 vonden in Jerevan raadplegingen plaats met belanghebbende partijen uit het maatschappelijk middenveld. Deze raadplegingen hebben plaatsgevonden volgens de richtsnoeren van het herziene Europese nabuurschapsbeleid.

2.

Met alle belangrijke bijdragen uit het maatschappelijk middenveld werd rekening gehouden in de bijgaande tekst. Hierbij ging het met name om:


·grotere onafhankelijkheid van het gerecht en het recht op een eerlijke rechtsgang;

·een gunstig klimaat voor maatschappelijke organisaties;

·de bescherming van fundamentele vrijheden;

·gelijke kansen;

·versterkte onderwijssystemen op alle niveaus; alsmede

·corruptiebestrijding.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

De relevante thematische deskundigheid was beschikbaar, hetzij bij de centrale diensten van de Europese Commissie in Brussel of in de EU-delegatie in Armenië in Jerevan.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Gezonde regelgeving en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

De associatieagenda heeft geen gevolgen voor de grondrechten in de lidstaten van de Europese Unie.

3.

Wat de grondrechten in Armenië betreft, worden positieve gevolgen verwacht. Deze evaluatie is gebaseerd op het feit dat Armenië zich in de partnerschapsprioriteiten heeft verbonden tot:


·de bevordering van de fundamentele vrijheden;

·de naleving van de aanbevelingen van het Bureau voor Democratische Instellingen en Mensenrechten (ODIHR) van de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) bij de tenuitvoerlegging van de hervorming van het kiesstelsel;

·de bevordering van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht;

·de bevordering van goed bestuur door de hervorming van het openbare bestuur; alsmede

·meer verantwoordingsplicht van beveiligingsdiensten.

4.

Op het gebied van de mensenrechten onderhouden de EU en Armenië een regelmatige dialoog in het kader waarvan onder meer volgende thema's worden besproken:


·de vrijheid van meningsuiting,

·de vrijheid van de media;

·de vrijheid van vereniging;

·foltering, mishandeling en detentieomstandigheden;

·discriminatie en gendergerelateerd geweld;

·de rechten van vrouwen en kinderen;

·de bescherming van personen die tot een nationale minderheid behoren; alsmede

·vrijheid van godsdienst.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De gevolgen voor de begroting zullen niet verder gaan dan de verwachte gevolgen van eerdere internationale verbintenissen van de EU. Verdere gevolgen voor de begroting zullen worden vastgesteld in afzonderlijke voorstellen, zoals in het komende integrale steunkader van het Europees nabuurschapsinstrument voor de periode 2017-2020.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende toezicht, evaluatie en rapportage

De uitvoering van de partnerschapsprioriteiten EU-Armenië zal regelmatig worden getoetst, ten minste eenmaal per jaar. Het toezicht zal geschieden in de context van de evaluatiemechanismen en de bijeenkomsten inzake bilaterale samenwerking tussen de EU en Armenië in het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst.

6. REFERENTIES

(a)Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Armenië, anderzijds, ondertekend op 22 april 1996; PB L 239 van 9.9.1999.

(b)Gezamenlijke mededeling aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio’s; Herziening van het Europees nabuurschapsbeleid; JOIN(2015) 50 final.

(c)Conclusies van de Raad over de herziening van het Europees nabuurschapsbeleid, 14 december 2015.

(d)Verordening (EU) nr. 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument; PB L 77/27 van 15.3.2014.

(e)Protocol bij de Partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en Armenië, anderzijds, inzake een Kaderovereenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië over de algemene beginselen voor de deelname van de Republiek Armenië aan EU-programma's, ondertekend op 17 december 2012; PB L 174 van 13.6.2014.

(f)Overeenkomst tussen de Europese Unie en Armenië inzake de overname van personen die zonder vergunning op het grondgebied verblijven, ondertekend op 19 april 2013; PB L 87 van 27.3.2013.

(g)Overeenkomst tussen de Europese Unie en Armenië inzake de versoepeling van de afgifte van visa, ondertekend op 17 december 2012; PB L 289 van 31.10.2013.

(h)Gezamenlijke verklaring over een mobiliteitspartnerschap tussen de Europese Unie en Armenië, Luxemburg, 28 oktober 2011.