Toelichting bij COM(2017)384 - Standpunt in het Gemengd Comité EU-Armenië inzake versoepeling van de afgifte van visa mbt richtsnoeren voor de uitvoering van de overeenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Armenië inzake de versoepeling van de afgifte van visa 1 is op 1 januari 2014 in werking getreden. Bij de overeenkomst zijn op basis van wederkerigheid juridisch bindende rechten en verplichtingen tot stand gebracht voor de versoepeling van de procedures voor de afgifte van visa aan burgers van Armenië. Bij artikel 12 van de overeenkomst is een Gemengd Comité opgericht dat onder meer toezicht moet houden op de uitvoering van de overeenkomst. Het Gemengd Comité heeft vastgesteld dat er behoefte is aan gemeenschappelijke richtsnoeren om ervoor te zorgen dat de consulaten van de Schengenlidstaten de overeenkomst op volledig geharmoniseerde wijze uitvoeren en om het verband te verduidelijken tussen de overeenkomst en andere door de overeenkomstsluitende partijen aangenomen bepalingen die van toepassing blijven op visumkwesties die niet onder de overeenkomst vallen.

De richtsnoeren maken geen deel uit van de overeenkomst en zijn niet juridisch bindend. Het wordt echter ten zeerste aanbevolen dat het diplomatiek en consulair personeel de richtsnoeren consequent volgt.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Met betrekking tot kwesties die zowel onder de overeenkomst als onder de Visumcode (Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een gemeenschappelijke visumcode 2 ) vallen, heeft de overeenkomst voorrang op de verordening.

De bepalingen van de Visumcode zijn van toepassing op alle kwesties die niet onder de overeenkomst vallen, zoals het bepalen van de Schengenlidstaat die verantwoordelijk is voor de behandeling van de visumaanvraag, de motivering van de weigering van visumafgifte, het recht van beroep tegen een negatieve beslissing en de algemene regels inzake het persoonlijk onderhoud met de verzoeker.

De Schengenregels en, waar nodig, het nationaal recht blijven eveneens van toepassing op kwesties die niet onder de overeenkomst vallen, zoals de erkenning van reisdocumenten, het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, weigering van toegang tot het grondgebied van de EU-lidstaten en uitzettingsmaatregelen.

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de overeenkomst geldt de bij de overeenkomst geregelde soepelere afgifte van visa voor burgers van Armenië voor zover zij niet zijn vrijgesteld van de visumplicht op grond van Verordening (EG) nr. 539/2001 3 . Als de Republiek Armenië zou worden overgebracht naar bijlage II van Verordening (EG) nr. 539/2001 met de lijst van landen waarvan de onderdanen van de visumplicht zijn vrijgesteld, zou de overeenkomst niet meer van toepassing zijn. Aangezien die vrijstelling enkel zou gelden voor houders van een biometrisch paspoort (een uitzondering die dient te worden gespecificeerd in een voetnoot van bijlage II), zou de overeenkomst van toepassing blijven op burgers van Armenië die houder zijn van een niet-biometrisch paspoort.

2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

De richtsnoeren moeten door het Gemengd Comité worden aangenomen nadat op basis van dit voorstel een EU-standpunt is vastgesteld. Ze zijn bedoeld als gedetailleerde toelichting bij de bepalingen van de overeenkomst en moeten zorgen voor een correcte en consequente uitvoering van de overeenkomst.

De Visumcode en andere wetgevingshandelingen op het gebied van het visumbeleid van de EU worden in de richtsnoeren in aanmerking genomen. Het doel is ervoor te zorgen dat het consulair personeel van de lidstaten bij de uitvoering van de overeenkomst handelt in overeenstemming met het EU-acquis inzake visa.

3. RESULTAAT VAN DE RAADPLEGINGEN EN DE EFFECTBEOORDELINGEN

De Commissie heeft deze ontwerprichtsnoeren met de bevoegde autoriteiten van de Republiek Armenië besproken op de gezamenlijke vergaderingen van het Gemengd Comité van 10 september 2014, 29 april 2015 en 15 juni 2016, en per e-mail in de perioden tussen de vergaderingen van het Gemengd Comité. Verschillende openstaande kwesties moesten nader worden onderzocht voor een bevredigend compromis kon worden bereikt, met name de kwestie van beroepsorganisaties van journalisten en vervoerders (zie punt 2.2.1, e) en k), van de richtsnoeren).


De ontwerprichtsnoeren in de bijlage bij dit voorstel voor een besluit van de Raad zijn met de lidstaten besproken in de context van de plaatselijke Schengensamenwerking in Jerevan en de Groep visa (de laatste besprekingen vonden plaats op 26 november 2016). Het Gemengd Comité heeft de definitieve versie van de richtsnoeren op zijn derde vergadering, op 15 juni 2016, goedgekeurd.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de EU.