Toelichting bij COM(2017)408 - Standpunt EU ten aanzien van het voorstel tot wijziging van de Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Douaneovereenkomst inzake het internationale vervoer van goederen onder dekking van carnets TIR van 14 november 1975 werd namens de Europese Unie goedgekeurd bij Verordening (EEG) nr. 2112/78 van de Raad 1 en is op 20 juni 1983 in de Europese Unie in werking getreden.

Het voorgestelde besluit strekt ertoe de laatste wijzigingen van de TIR-Overeenkomst, waarover overeenstemming werd bereikt binnen de Werkgroep Douanevraagstukken in verband met het Vervoer van de Economische Commissie voor Europa van de Verenigde Naties (VN-ECE) en die vervolgens werden aanvaard door het Administratief Comité voor de TIR-Overeenkomst, door de Europese Unie te laten goedkeuren.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Er zijn geen andere bepalingen op het gebied van het voorstel dan Verordening (EEG) nr. 2112/78, behalve Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie, waarin de TIR-regeling met het concept van intern en extern douanevervoer wordt verbonden.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Het voorgestelde besluit is in overeenstemming met het gemeenschappelijk beleid op het gebied van handel en vervoer. Het TIR-systeem, dat het vervoer over de weg vereenvoudigt, maakt het mogelijk dat goederen over het grondgebied van meer dan 50 overeenkomstsluitende partijen worden vervoerd met een minimum aan interventies van de douane. Doordat een internationale keten van aansprakelijke organisaties is opgezet, kunnen de vereiste garanties op betrekkelijk eenvoudige wijze worden verkregen. De bij de TIR-Overeenkomst bereikte vereenvoudigingen zijn in overeenstemming met de Europa 2020-strategie omdat efficiënte grensprocedures van essentieel belang zijn voor de economie en voor werkgelegenheid kunnen zorgen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 207 en artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Raadpleging van belanghebbenden

De lidstaten werden geraadpleegd in het kader van de vergaderingen van de Groep douanedeskundigen - TIR en andere VN-ECE-overeenkomsten. Ook werden alle overeenkomstsluitende partijen bij de TIR-Overeenkomst geraadpleegd in de vergaderingen van de VN-ECE-Werkgroep Douanevraagstukken in verband met het Vervoer en het Administratief Comité voor de TIR-Overeenkomst. De geraadpleegde belanghebbenden gaven hun steun aan de beoogde wijziging.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Het voorstel voor een wijziging van artikel 11, lid 3, van de TIR-Overeenkomst is door de Russische Federatie verstuurd. Het Administratief Comité voor de TIR-Overeenkomst heeft de in artikel 6 van de TIR-Overeenkomst bedoelde internationale organisatie, die wordt gemachtigd de verantwoordelijkheid op zich te nemen voor de organisatie en werking van een internationaal garantiestelsel (de Internationale Wegvervoerorganisatie, de International Road Transport Union (IRU)), gevraagd om statistische informatie te verstrekken voor de beoordeling van de termijn waarbinnen douanediensten vorderingen tot betaling van het in artikel 8, lid 1, van de TIR-Overeenkomst bedoelde bedrag naar de organisaties versturen. Het Comité was van mening dat de garantieketen efficiënt kan functioneren wanneer de uiterste datum eerder valt, zoals voorgesteld door de Russische Federatie.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Het voorstel tot wijziging van artikel 1, onder q), van de TIR-Overeenkomst inzake de begripsomschrijving 'aansprakelijke organisatie' is gebaseerd op een voorstel van de Russische Federatie om het woord 'douaneautoriteiten' te schrappen. De Russische Federatie heeft verduidelijkt dat, als gevolg van de karakteristieke eigenschappen van de mandaten en de structuur op overheidsniveau, de autoriteit die bevoegd is om een aansprakelijke organisatie te machtigen, niet altijd een douaneautoriteit hoeft te zijn. Het voorstel zou als zodanig het toepassingsgebied van de bepaling verruimen met het oog op de flexibiliteit die nodig wordt geacht gezien de uiteenlopende administratieve regelingen bij de verschillende overeenkomstsluitende partijen. Verschillende overeenkomstsluitende partijen, inclusief de Europese Unie, wezen erop dat het begrip 'douaneautoriteit' zou moeten worden behouden omwille van nationale of internationale wetgevingsvereisten. Bij wijze van compromis en om ruimte te bieden aan de wetgevingsvereisten van andere overeenkomstsluitende partijen, is het Administratief Comité voor de TIR-Overeenkomst overeengekomen het begrip 'douaneautoriteiten' niet te schrappen, maar de woorden 'of andere bevoegde autoriteiten' toe te voegen.

De Russische Federatie heeft het Administratief Comité voor de TIR-Overeenkomst voorgesteld om beter toe te lichten op welke grenzen (douane- of staatsgrenzen) artikel 2 van de TIR-Overeenkomst van toepassing is. Volgens de Russische Federatie leidt de huidige tekst tot uiteenlopende interpretaties en verschillende praktijken bij het omschrijven van de mogelijkheid om goederen over het grondgebied van twee of meer lidstaten van de douane-unie te vervoeren. In het voorstel tot wijziging van artikel 2 van de TIR-overeenkomst zou worden gespecificeerd dat het woord 'grenzen' naar douanegrenzen verwijst. De Europese Unie heeft haar douanegebied aangeduid als één grondgebied ten behoeve van de regels voor het gebruik van de TIR-regeling. Het feit dat de Europese Unie één eengemaakte markt zonder interne grenzen vormt, sluit de mogelijkheid uit om TIR-carnets voor intern vervoer te gebruiken. De voorgestelde wijziging van artikel 2 van de TIR-Overeenkomst zou de toepassing van de TIR-regeling in de Unie niet wijzigen omdat voor de Europese Unie met het begrip 'douanegrens' de buitengrens van de Unie wordt bedoeld.

De voorstellen tot wijziging van het woord 'erkend' in artikel 3, onder b), en in artikel 6, lid 2, en van het woord 'erkende' in bijlage 9, deel II, van de TIR-Overeenkomst in 'gemachtigd(e)' en tot wijziging van de woorden 'de Overeenkomstsluitende Partijen' in bijlage 9, deel I, punt 7, in 'iedere Overeenkomstsluitende Partij' zijn van redactionele aard en zouden de begrippen in overeenstemming brengen met de TIR-Overeenkomst.

Het voorstel tot wijziging van artikel 11, lid 3, van de TIR-Overeenkomst vervoegt het vroegste tijdstip waarop de douaneautoriteiten een vordering tot betaling van het in artikel 8, lid 1, van de TIR-Overeenkomst bedoelde bedrag naar een aansprakelijke organisatie kunnen versturen. De voorgestelde verkorting van de termijn van drie maanden tot één maand zou de douanediensten niet beletten om de vorderingen op een latere datum in te dienen, aangezien zij normaliter eerst een persoon die dit bedrag rechtstreeks verschuldigd is, om betaling verzoeken. De aansprakelijke organisatie heeft nog altijd voldoende tijd om efficiënt te functioneren nadat zij in kennis is gesteld van de niet-zuivering van een TIR-operatie overeenkomstig artikel 11, lid 1, van de TIR-Overeenkomst.

Het voorstel tot wijziging van artikel 38 van de TIR-Overeenkomst zou het recht van overeenkomstsluitende partijen verruimen om houders van een TIR-carnet uit te sluiten in geval van herhaalde overtredingen van de douanewetten en -reglementen betreffende het internationaal vervoer van goederen. Het zou overeenkomstsluitende partijen eveneens ondubbelzinnig het recht geven om te beoordelen of een douaneovertreding ernstig genoeg is om als grond voor uitsluiting te dienen. De tweede wijziging wijzigt de inhoud van dit artikel niet omdat een dergelijke bevoegdheid reeds bestaat, maar waarborgt dat er geen dubbelzinnige interpretatie bestaat over het mandaat in de nationale wetgevingsprocessen van sommige overeenkomstsluitende partijen, met name in de Russische Federatie, die deze wijziging heeft voorgesteld, en deze wijziging zou de huidige tekst van het artikel verduidelijken.

Als vereist krachtens artikel 8, lid 3, van de TIR-Overeenkomst, stelt iedere overeenkomstsluitende partij het maximumbedrag per TIR-carnet vast dat van de aansprakelijke organisatie kan worden geëist. In de toelichting bij dit artikel wordt gesteld dat overeenkomstsluitende partijen wordt aanbevolen het bedrag te beperken tot 50 000 USD. Sinds 2003 is het maximumbedrag dat aansprakelijke organisaties in de Europese Unie moeten betalen wanneer zij de aansprakelijkheid op zich nemen, uitgedrukt in euro en vastgesteld op 60 000 EUR per TIR-carnet. Als gevolg van de aankondiging van de IRU dat haar algemene verzekeraar het bedrag van de gedekte zekerheid voor alle overeenkomstsluitende partijen bij de TIR-Overeenkomst heeft verhoogd tot 100 000 EUR per TIR-carnet, heeft het Administratief Comité voor de TIR-Overeenkomst voorgesteld de tekst van de TIR-overeenkomst hiermee in overeenstemming te brengen. Daarom moet de toelichting bij artikel 8, lid 3, van de TIR-Overeenkomst worden gewijzigd.

De voorstellen om bijlage 8, artikel 1 bis, bij de TIR-Overeenkomst aan te vullen met de nieuwe leden 4, 5 en 6, en bijlage 9, deel III, punt 2, bij de TIR-Overeenkomst aan te vullen met de nieuwe letters o), p) en q), strekken ertoe de transparantie te verbeteren van financiële kwesties met betrekking tot de werking van een internationale organisatie als bedoeld in artikel 6 van de TIR-Overeenkomst, die wordt gemachtigd de verantwoordelijkheid voor de organisatie en werking van het internationale garantiestelsel (IRU) op zich te nemen. Met de wijziging van bijlage 9 bij de TIR-Overeenkomst zouden nieuwe regels worden ingevoerd voor auditvereisten, evenals voorwaarden en vereisten voor een gemachtigde internationale organisatie, om de transparantie en het goed bestuur inzake de dossiers en rekeningen te waarborgen met betrekking tot de organisatie en werking van een internationaal garantiestelsel en het drukken en distribueren van TIR-carnets. De nieuwe leden van bijlage 8, artikel 1 bis, van de TIR-Overeenkomst zouden een verplichting vastleggen voor het Administratief Comité voor de TIR-Overeenkomst om de door de internationale organisatie ingediende jaarlijkse financiële overzichten en auditverslagen te onderzoeken en indien nodig nader te controleren, overeenkomstig de in bijlage 9, deel III, bij de TIR-Overeenkomst bedoelde verplichtingen. Het Administratief Comité zou tevens het recht hebben om, indien dit wordt gerechtvaardigd door een verrichte risicoanalyse, om aanvullende onderzoeken te vragen. In de voorgestelde nieuwe toelichting op bijlage 8, artikel 1 bis, lid 6, van de TIR-Overeenkomst zou nader worden uitgewerkt hoe de aanvullende onderzoeken worden uitgevoerd. Tijdens de besprekingen in de Werkgroep Douanevraagstukken in verband met het Vervoer werden de voorstellen tot wijziging van bijlage 9, deel III, bij de TIR-Overeenkomst besproken met de IRU, die aangaf niet gekant te zijn tegen het idee om meer transparantievereisten op te nemen in de TIR-overeenkomst en ten volle bereid te zijn om aan de nieuwe vereisten te voldoen. Het TIR-secretariaat heeft namens het TIR-Uitvoerend Orgaan het Bureau voor de interne controlediensten van de Verenigde Naties (OIOS) geraadpleegd met betrekking tot de voorgestelde letters o), p) en q) van bijlage 9, deel III, punt 2, bij de TIR-overeenkomst. OIOS heeft meegedeeld dat het niet beschikbaar was om als reguliere auditor van de IRU als een gemachtigde internationale organisatie op te treden, maar dat het zijn auditoren op basis van een risicoanalyse selecteert.

Het voorstel tot wijziging van bijlage 9, deel I, ondertitel en punt 1, bij de TIR-Overeenkomst, waarbij het woord 'voorwaarden' wordt vervangen door 'minimumvoorwaarden', zou voor linguïstische consistentie zorgen bij het gebruik van de woorden 'voorwaarden' en 'minimumvoorwaarden' die voornamelijk in artikel 6 van en bijlage 9 bij de TIR-Overeenkomst voorkomen, zonder de tekst van de TIR-overeenkomst verregaand te wijzigen.