Toelichting bij COM(2017)537 - Wijziging van Richtlijn 2014/65/EU betreffende markten voor financiële instrumenten en van Richtlijn 2009/138/EG over verzekering en herverzekering (Solvabiliteit II)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel maakt deel uit van een pakket maatregelen dat tot doel heeft het toezicht op de financiële markten van de EU uit te breiden door de werking van het systeem van Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA’s) te verbeteren, en zo de kapitaalmarktenunie versneld tot stand te brengen en te voltooien. Het voorstel heeft betrekking op het toezicht en de bevoegdheden van de Europese Autoriteit voor effecten en markten (ESMA) en voorziet in de overdracht van een aantal toezichttaken die momenteel nog bij de nationale bevoegde autoriteiten berusten.

De richtlijn markten voor financiële instrumenten (Richtlijn 2014/65/EU, MiFID II) 1 introduceert een nieuw type diensten die onderworpen zijn aan vergunningverlening en toezicht: datarapporteringsdiensten die worden geëxploiteerd door aanbieders van datarapporteringsdiensten. De daadwerkelijke circulatie van handelsgegevens, het toezicht daarop en de reconstructie daarvan werden niet behandeld in Richtlijn 2004/39/EG betreffende markten voor financiële instrumenten (MiFID I) 2 . Dit heeft geleid tot handelsgegevens in de EU die niet consistent waren, of van ontoereikende kwaliteit om na te gaan of de doelstellingen van MiFID wel degelijk bereikt werden. Daarnaast werden de handelsgegevens door de desbetreffende handelsplatforms niet tegen redelijke prijzen beschikbaar gesteld in de hele EU.

Aangezien inconsistenties in kwaliteit, formaat, betrouwbaarheid en kosten nadelige gevolgen hebben voor de transparantie van de gegevens, de bescherming van de belegger en de marktefficiëntie, is het de bedoeling met MiFID II de kwaliteit en de toegankelijkheid van handelsgegevens te verbeteren door een standaardformaat voor handelsgegevens in te stellen dat gemakkelijk te consolideren, vlot te begrijpen en tegen een redelijke prijs beschikbaar is, alsmede door aanbieders van datarapporteringsdiensten formele organisatievereisten op te leggen en hen te verplichten tot het aanvragen van een vergunning bij hun nationale autoriteit.

Gelet op het grensoverschrijdende karakter van gegevensverwerking, de voordelen die verbonden zijn aan het bundelen van bevoegdheden met betrekking tot gegevens – waaronder mogelijke schaalvoordelen – en de negatieve weerslag van potentiële verschillen in toezichtpraktijken op de kwaliteit van de handelsgegevens en op de taken van aanbieders van datarapporteringsdiensten, is het aangewezen de vergunning van en het toezicht op aanbieders van datarapporteringsdiensten over te hevelen van de nationale autoriteiten naar ESMA.

Het huidige voorstel beperkt zich derhalve ertoe de bevoegdheden voor het verlenen van vergunningen aan deze entiteiten en het toezicht erop over te hevelen van de nationale bevoegde autoriteiten naar ESMA, door deze bevoegdheden op te nemen in Verordening (EU) nr. 600/2014 betreffende markten in financiële instrumenten (MiFIR) 3 zonder dat verdere wijzigingen worden aangebracht in de inhoudelijke regels voor aanbieders van datarapporteringsdiensten, waaronder de oorspronkelijk bij MiFID II ingevoerde vergunningsvoorwaarden en organisatievereisten. Bijgevolg worden de desbetreffende bepalingen inzake aanbieders van datarapporteringsdiensten waarin MiFID II voorziet, geschrapt.

Voorts heeft dit voorstel ook betrekking op de rol van EIOPA in de goedkeuringsprocessen voor interne modellen.

De richtlijn Solvabiliteit II, namelijk Richtlijn 2009/138/EG 4 , bepaalt dat het overeenkomstig de risicogeoriënteerde benadering van het solvabiliteitskapitaalvereiste (SCR) in specifieke omstandigheden voor verzekerings- en herverzekeringsondernemingen en -groepen mogelijk is, op het niveau van individuele ondernemingen of van groepen, voor de berekening van het SCR gebruik te maken van interne modellen in plaats van de standaardformule. Deze interne modellen moeten door de toezichthouder worden goedgekeurd. Ondanks het waardevolle werk van EIOPA om te komen tot convergentie in het toezicht wat interne modellen betreft, blijven er nog steeds grote tegenstrijdigheden in de vereisten die bevoegde autoriteiten opleggen voor interne modellen, en is het sluiten van gezamenlijke overeenkomsten over interne modellen voor groepen een moeilijke zaak binnen colleges van toezichthouders.

Verschillen in het toezicht en bij de goedkeuring van interne modellen leiden tot tegenstrijdigheden en leveren voor marktdeelnemers een ongelijk speelveld op. Het voorstel bevordert derhalve de convergentie in het toezicht door de rol van EIOPA met betrekking tot interne modellen te versterken door middel van bepalingen inzake samenwerking en informatie-uitwisseling, samen met bevoegdheden voor EIOPA om terzake adviezen uit te brengen en op eigen initiatief bij te dragen tot de beslechting van geschillen tussen toezichthoudende autoriteiten, onder meer door bindende bemiddeling.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het huidige voorstel is verenigbaar met andere onderdelen van het Unierecht en met name de bepalingen waarbij aan de ETA’s directe bevoegdheden worden toegekend.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor andere beleidsterreinen van de Unie.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 53, lid 1, en artikel 62 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Volgens het subsidiariteitsbeginsel (artikel 5, lid 3, VEU) mag slechts op EU-niveau worden opgetreden indien de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de EU kunnen worden bereikt.

Het materiële proces van vergunningverlening en toezicht wordt reeds door MiFID II behandeld en het Unieniveau beschikt dus over materiële bevoegdheid. De enige wijziging die dit voorstel invoert, is dat ESMA in plaats van de nationale autoriteiten bevoegd zal zijn voor de vergunning van aanbieders van datarapporteringsdiensten en het toezicht daarop. In dit verband worden en zijn de financiële markten intrinsiek steeds meer grensoverschrijdend en neemt de intensiteit van het dataverkeer op de financiële markten snel toe. Om deze uitdagingen aan te gaan is het nodig meer efficiëntie te brengen in bepaalde aspecten van het MiFID II-kader die verband houden met gegevensverwerking. Door de vergunning van en het toezicht op aanbieders van datarapporteringsdiensten aan ESMA over te dragen kan gezorgd worden voor eenvormige voorwaarden voor handelsgegevens en kanalen voor datarapportering, terwijl de nationale bevoegde autoriteiten middelen kunnen vrijmaken voor het toezicht op de eindgebruikers van de gegevens.

Het beginsel van goedkeuring van interne modellen door de toezichthouder zit reeds vervat in de richtlijn Solvabiliteit II. De wijzigingen die dit voorstel aanbrengt, zijn bedoeld om de rol van EIOPA te versterken met het oog op een grotere convergentie in het desbetreffende toezicht, met name voor groepen van verzekeringsondernemingen die actief zijn in verschillende EU-lidstaten, terwijl de bevoegdheid om dergelijke toepassingen goed te keuren bij de toezichthouder blijft en in voorkomend geval, bij het college van toezichthouders.•

Evenredigheid

Het voorstel houdt volledig rekening met het evenredigheidsbeginsel omdat het geschikt is om de doelstellingen te bereiken en niet verder gaat dan hetgeen daarvoor nodig is. Het is verenigbaar met het evenredigheidsbeginsel omdat het rekening houdt met het juiste evenwicht tussen het in het geding zijnde openbaar belang en de kostenefficiëntie van de maatregel.

Keuze van het instrument

Dit voorstel wijzigt een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad op basis van artikel 53, lid 1, VWEU en een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad op basis van de artikelen 53 en 62 VWEU. Voor de wijziging van deze beide richtlijnen is een voorstel voor een richtlijn vereist.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Effectbeoordeling

De voorgestelde wijzigingen in deze richtlijnen zijn zeer beperkt van aard en gelet op de recente tenuitvoerlegging en toepassing van deze richtlijnen is het niet nodig de wijzigingen afzonderlijk te evalueren.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De eenloketregeling voor vergunningverlening en toezicht ten gevolge van de wijziging van MiFID II en MiFIR zal bijdragen tot een vermindering van de regelgevingslasten, ook voor kleinere aanbieders van datarapporteringsdiensten. De taken en bevoegdheden van bevoegde autoriteiten ten aanzien van aanbieders van datarapporteringsdiensten zullen worden overgedragen aan ESMA. Dit eengemaakte kader voor vergunningverlening en toezicht zal leiden tot een aanzienlijke vereenvoudiging voor aanbieders van datarapporteringsdiensten met grensoverschrijdende aanwezigheid en een vermindering van de administratieve lasten.

Wat Solvabiliteit II betreft, leidt de convergentie in het toezicht tot gestroomlijnde aanvraagprocedures en vereisten in de hele Unie, waardoor het ongelijke speelveld verder wordt weggewerkt, met name voor groepen van verzekeringsondernemingen.

Grondrechten

Het recht op een eerlijk proces en het recht van verdediging zijn gevrijwaard, met name via een duidelijk procedureel kader waarin onderzoeksmaatregelen indien nodig aan justitiële controle door de nationale rechter worden onderworpen en definitieve besluiten krachtens deze verordening worden getoetst door het Hof van Justitie.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit wordt gedekt door de wijzigingen in MiFIR en de wijzigingen in de verordening tot oprichting van EIOPA.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Artikelsgewijze toelichting

In artikel 1 van het voorstel wordt voorzien in wijzigingen die noodzakelijk zijn voor de overdracht van de huidige bevoegdheden en taken van de bevoegde autoriteiten naar ESMA, die belast zal worden met de vergunning van en het toezicht op ondernemingen die datarapporteringsdiensten willen verrichten.

Deze wijzigingen hebben betrekking op de aanpassing en de schrapping van verschillende onderdelen van MiFID II, waaronder titel V betreffende de aanbieders van datarapporteringsdiensten, deel D van bijlage I en de bevoegdheden van de bevoegde autoriteiten om deze aanbieders sancties op te leggen.

Artikel 2 van dit voorstel bevat wijzigingen in de richtlijn Solvabiliteit II om EIOPA een grotere rol te verlenen in de convergentie van het toezicht op het gebied van aanvragen voor interne modellen, alsook wijzigingen met betrekking tot de informatie-uitwisseling over deze aanvragen van modellen, de mogelijkheid voor EIOPA om terzake adviezen uit te brengen, alsook om op te treden bij de beslechting van geschillen tussen toezichthoudende autoriteiten, op hun verzoek of op eigen initiatief, of in bepaalde omstandigheden op verzoek van de betrokken ondernemingen.

In de wijzigingen wordt ook bepaald dat EIOPA terzake jaarverslagen moet voorbereiden. Op die manier wordt het mogelijk nauw toezicht te houden op de situatie betreffende aanvragen voor interne modellen, onder meer door hangende problemen met betrekking tot de convergentie van het toepasselijke toezicht te verduidelijken.

Met dit artikel worden ook een aantal onderdelen van Solventie II (artikel 231, lid 3, en artikel 237, lid 3) gelijkgeschakeld met wijzigingen in de verordening tot oprichting van EIOPA, die zijn opgenomen in het voorstel van de Commissie voor die verordening inzake bindende bemiddeling. Daarnaast worden met dit artikel ook de nodige wijzigingen in artikel 248, lid 4, van Solvabiliteit II aangebracht, wat bindende bemiddeling betreft, en worden verwijzingen naar een vroegere geschillenbeslechtingsprocedure met het CETVB (Comité van Europese toezichthouders op verzekeringen en bedrijfspensioenen), dat vervangen is door EIOPA, geschrapt.

De artikelen 3 en 4 bevatten bepalingen inzake de omzetting en de inwerkingtreding.