Toelichting bij COM(2017)567 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 904/2010 wat betreft de gecertificeerd belastingplichtige

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel maakt deel uit van het wetgevingspakket dat ertoe strekt voor de grensoverschrijdende handel binnen de Unie een definitief btw-stelsel vast te stellen op basis van het beginsel van belastingheffing in de lidstaat van bestemming van de goederen, met als doel een solide gemeenschappelijke Europese btw-ruimte tot stand te brengen. In het werkprogramma van de Commissie voor 2017 1 is voorzien in een wetgevingsvoorstel voor een dergelijk eenvoudiger en fraudebestendig definitief btw-stelsel voor de handel binnen de Unie. Deze voorstellen voor een definitief btw-stelsel voor de grensoverschrijdende handel binnen de Unie omvatten ook verbeteringen van het huidige btw-stelsel, zoals de lidstaten hadden gevraagd 2 .

Zowel voor het definitieve btw-stelsel als voor sommige van de hierboven vermelde verbeteringen van het huidige stelsel moet worden voorzien in de mogelijkheid dat belastingplichtigen onder bepaalde voorwaarden de status van gecertificeerd belastingplichtige kunnen verkrijgen. Het concept van de gecertificeerd belastingplichtige moet een bevestiging geven dat een specifiek bedrijf in de regel als betrouwbaar is aan te merken. Bepaalde vereenvoudigingsregels inzake afroepregelingen voor goederen op voorraad, ketentransacties en het bewijs van vervoer of verzending van goederen naar een andere lidstaat - stuk voor stuk fraudegevoelige handelingen - zouden alleen toepassing mogen vinden wanneer er gecertificeerd belastingplichtigen bij de desbetreffende transactie betrokken zijn. Daarnaast moet het concept van de gecertificeerd belastingplichtige een geleidelijke implementatie van het definitieve btw-stelsel mogelijk maken, omdat in de eerste fase van dat definitieve stelsel de verleggingsregeling zou gelden wanneer de afnemer, in het geval van goederenleveringen binnen de Unie, een gecertificeerd belastingplichtige is. Aangezien de gecertificeerd belastingplichtige per definitie een betrouwbare belastingplichtige is, zou er in dat geval immers geen sprake mogen zijn van fraude waarbij de btw op goederenleveringen aan een gecertificeerd belastingplichtige binnen de Unie niet in rekening wordt gebracht.

Daarom is het voor bedrijven en belastingdiensten ook van wezenlijk belang dat de status van gecertificeerd belastingplichtige van een bedrijf onmiddellijk en online kan worden nagegaan. Om dat mogelijk te maken, moeten alle lidstaten informatie over bedrijven en hun status van gecertificeerd belastingplichtige opslaan in een elektronisch systeem en moeten de bevoegde autoriteiten van elke lidstaat erop toezien dat een bevestiging van deze status kan worden verkregen. Deze verplichtingen voor de lidstaten moeten worden vastgelegd in de wetgeving betreffende de administratieve samenwerking, dat wil zeggen Verordening (EU) nr. 904/2010 van de Raad van 7 oktober 2010 betreffende de administratieve samenwerking en de bestrijding van fraude op het gebied van de belasting over de toegevoegde waarde 3 ("verordening betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de btw").

Samenhang met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel moet een praktische uitvoering geven aan de status van gecertificeerd belastingplichtige, die een hoeksteen vormt van het definitieve btw-stelsel voor de handel binnen de Unie op basis van het beginsel van belastingheffing in de lidstaat van bestemming van de goederen, zoals in het actieplan 4 voor de btw werd aangekondigd. Deze status is ook van belang voor een aantal door de lidstaten gevraagde verbeteringen van het huidige stelsel, namelijk met betrekking tot regels voor ketentransacties, regelingen in verband met voorraden op afroep en het bewijs van vervoer bij vrijgestelde intracommunautaire leveringen van goederen.

Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie

De totstandbrenging van een eenvoudig, modern en fraudebestendig btw-stelsel is een van de door de Commissie voor 2017 5 vastgestelde begrotingsprioriteiten.

Ook de bestrijding van btw-ploffraude is een van de prioritaire criminaliteitsgebieden van de Europese Unie in het kader van de EU-beleidscyclus van Europol voor de periode 2014-2017 6 . Er kan ook worden verwezen naar de overeenstemming 7 om een Europees Openbaar Ministerie (EOM) in te stellen, dat onder bepaalde voorwaarden bevoegd zal zijn voor btw-fraude.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op artikel 113 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Krachtens dit artikel stelt de Raad, na raadpleging van het Europees Parlement en het Economisch en Sociaal Comité met eenparigheid van stemmen, volgens een bijzondere wetgevingsprocedure, de bepalingen vast die betrekking hebben op de harmonisatie van de regels van de lidstaten op het gebied van de indirecte belastingen.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Overeenkomstig het in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) neergelegde subsidiariteitsbeginsel mag slechts op het niveau van de Unie worden opgetreden wanneer de doelstellingen van het overwogen optreden niet voldoende door de lidstaten alleen kunnen worden verwezenlijkt, maar vanwege de omvang of de gevolgen van het overwogen optreden beter door de Unie kunnen worden bereikt.

Aangelegenheden die betrekking hebben op het opslaan van en het verstrekken van toegang tot informatie over de status van gecertificeerd belastingplichtige van bedrijven, kunnen vanwege hun aard niet door de lidstaten afzonderlijk worden beslist omdat bedrijven en belastingdiensten in alle lidstaten op een gestandaardiseerde wijze de status van gecertificeerd belastingplichtige van bedrijven die in een andere lidstaat gevestigd zijn, moeten kunnen controleren. Dit vereist een gemeenschappelijk kader en een initiatief om dat kader op te zetten, vereist een voorstel van de Commissie tot wijziging van de verordening betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de btw.

Evenredigheid

Het voorstel omschrijft alleen maar een kader voor de status van gecertificeerd belastingplichtige; de praktische toezichts- en uitvoeringsmaatregelen blijven de verantwoordelijkheid van de lidstaten. Met name de toekenning of de intrekking van deze status bij afzonderlijke belastingplichtigen, op basis van gemeenschappelijk overeengekomen criteria, blijft de exclusieve bevoegdheid van de lidstaten.

Keuze van het instrument

Het bestaande wet- en regelgevingskader is vastgesteld in een verordening en kan bijgevolg slechts door een andere verordening worden gewijzigd.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Raadpleging van belanghebbenden

De Commissie heeft twee werkgroepen opgericht om btw-kwesties op technisch niveau te bespreken, namelijk de groep over de toekomst van de btw en de btw-deskundigengroep. Deze groepen hebben zich gebogen over het definitieve btw-stelsel voor de handel binnen de Unie, waaronder de kwestie van de gecertificeerd belastingplichtige. Van 20 december 2016 tot en met 20 maart 2017 heeft er ook een publieke raadpleging plaatsgevonden en daarop zijn 121 bijdragen ontvangen 8 .

Effectbeoordeling

Er wordt verwezen naar de aparte effectbeoordeling [SWD(2017)325 en de samenvatting ervan SWD(2017)326] die onder andere voor dit voorstel is verricht.

De effectbeoordeling van het voorstel is op 14 juli 2017 door de Raad voor regelgevingstoetsing bekeken [Ares(2017)3573962-SEC(2017)423]. Deze heeft een positief advies over het voorstel uitgebracht, met een aantal aanbevelingen waarmee rekening is gehouden. Het advies van de raad en de aanbevelingen zijn opgenomen in bijlage 1 bij het werkdocument van de diensten van de Commissie dat bij dit voorstel gaat.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel zal geen negatieve gevolgen voor de begroting van de Unie hebben.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 1 van het voorstel strekt ertoe de grondslag te creëren waarmee de status van gecertificeerd belastingplichtige in het VIES-systeem (btw-informatie-uitwisselingssysteem) wordt geïntegreerd. Momenteel wordt het VIES-systeem onder andere gebruikt om de geldigheid van het btw-nummer van een afnemer in een andere lidstaat te controleren om er zeker van te zijn dat een levering van goederen, die naar die afnemer buiten de lidstaat van levering worden vervoerd of verzonden, van de btw kan worden vrijgesteld. Praktisch gezien is de controle van de status van gecertificeerd belastingplichtige van de afnemer om geen btw in rekening te moeten brengen bij een goederenlevering binnen de Unie in het kader van het definitieve stelsel, zeer vergelijkbaar met de controle van een btw-nummer. Aangezien deze status van belang is in grensoverschrijdende situaties en aangezien de IT-infrastructuur al voorhanden is en door alle belastingdiensten wordt gebruikt, is het passend om van de bestaande infrastructuur gebruik te maken en de status van gecertificeerd belastingplichtige van belastingplichtigen als nieuwe functionaliteit erin op te nemen.

Om de status van gecertificeerd belastingplichtige in de infrastructuur te integreren, moeten de lidstaten, die belast zijn met de toekenning en de intrekking van deze status voor de op hun grondgebied gevestigde bedrijven, eerst deze informatie verzamelen en elektronisch opslaan. Daartoe wordt artikel 17 van de verordening betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de btw gewijzigd om ervoor te zorgen dat ook informatie over de status van gecertificeerd belastingplichtige van belastingplichtigen wordt opgeslagen. Door voorts ook artikel 31 van de verordening betreffende administratieve samenwerking op het gebied van de btw aan te passen wordt gegarandeerd dat er langs elektronische weg een bevestiging van de status van gecertificeerd belastingplichtige van een specifieke persoon kan worden verkregen.