Toelichting bij COM(2017)565 - Wijziging van Verordening (EU) nr. 1303/2013 wat betreft de middelen voor economische, sociale en territoriale cohesie en voor twee andere doelstellingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het doel van het voorstel is de aanpassing van de middelen voor de doelstelling 'investeren in groei en werkgelegenheid' en de doelstelling 'Europese territoriale samenwerking', zoals omschreven in artikel 91, lid 1, en artikel 92, leden 1 en 5, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 1 , alsmede de jaarlijkse verdeling van de vastgelegde kredieten uit bijlage VI aan de besluiten die sinds de goedkeuring van die verordening zijn goedgekeurd. Allereerst moeten de bedragen worden aangepast aan het resultaat van de technische aanpassing overeenkomstig artikel 92, lid 3, van die verordening; in de tweede plaats moet rekening worden gehouden met de verschillende overdrachten op grond van de artikelen 25, 93 en 94 van die verordening, die invloed hebben op de totaalbedragen per jaar; ten derde moet rekening worden gehouden met de verhoging van het Jongerenwerkgelegenheidsinitiatief (Youth Employment Initiative – YEI) tot en met 2020 met een totaalbedrag van 1,2 miljard EUR in lopende prijzen voor de specifieke toewijzing voor het YEI, die met ten minste 1,2 miljard EUR uit gerichte ESF-investeringen moet worden aangevuld; en in de vierde plaats moet de overdracht van bepaalde vastleggingskredieten van 2014 naar daaropvolgende jaren als gevolg van de vaststelling van nieuwe programma’s na 1 januari 2015 tot uiting komen. De resultaten van de technische aanpassing en de overdrachten waartoe op grond van de artikelen 25, 93 en 94 van die verordening is besloten, zijn al besproken in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1941 van de Commissie 2 .

Het voorstel weerspiegelt ook het feit dat Cyprus voor het eerst in aanmerking zou komen voor steun uit het Cohesiefonds en met ingang van 1 januari 2017 niet langer bij wijze van bijzondere overgangsmaatregel steun uit het Cohesiefonds zou ontvangen. Dit was reeds aan de orde gesteld in Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/1916 van de Commissie 3 .

De technische aanpassing vindt haar oorsprong in artikel 7 van Verordening (EU) nr. 1311/2013 van de Raad 4 en is bedoeld om rekening te houden met de bijzonder moeilijke situatie van lidstaten die onder de crisis te lijden hebben en om in 2016 de totale toewijzing voor de doelstelling 'investeren in groei en werkgelegenheid' opnieuw te bezien.

Artikel 25 beschrijft een mechanisme voor het beheer van technische bijstand voor lidstaten met tijdelijke begrotingsproblemen, d.w.z. de overdracht van een deel van die technische bijstand naar de technische bijstand op initiatief van de Commissie.

Onder bepaalde voorwaarden staat artikel 93 de overdracht van middelen tussen regiocategorieën en artikel 94 de overdracht van middelen tussen doelen toe.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Dit voorstel vloeit voort uit de bepalingen van artikel 92, lid 3, die betrekking hebben op de herziening van de toewijzingen in het kader van het cohesiebeleid voor de jaren 2017-2020, de besluiten tot overdracht van middelen tussen categorieën en doelstellingen op grond van de artikelen 93 en 94, het besluit om het YEI te verlengen tot de jaren 2017 tot en met 2020 en het besluit om bepaalde vastleggingskredieten van 2014 over te dragen naar daaropvolgende jaren.

Samenhang met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met andere voorstellen en initiatieven die de Commissie als reactie op de financiële crisis heeft vastgesteld.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 bepaalt dat de Commissie in 2016 in haar technische aanpassing voor het jaar 2017, overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013, een herziening moet uitvoeren van de totale toewijzingen die elke lidstaat in het kader van de doelstelling 'investeren in groei en werkgelegenheid' voor 2017-2020 heeft verricht, waarbij de toewijzingsmethode als beschreven in de punten 1 tot en met 16 van bijlage VII moet worden gevolgd en de meest recente statistieken moeten worden gebruikt.

1.

Deze herziening van de totale toewijzingen weerspiegelt ook de resultaten van een aantal overdrachten:


Artikel 25 beschrijft een mechanisme voor het beheer van technische bijstand voor lidstaten met tijdelijke begrotingsproblemen, d.w.z. de overdracht van een deel van die technische bijstand naar de technische bijstand op initiatief van de Commissie.

Onder bepaalde voorwaarden staat artikel 93 de overdracht van middelen tussen regiocategorieën en artikel 94 de overdracht van middelen tussen doelen toe.

De herziening van de totale toewijzingen weerspiegelt ook de verlenging van het YEI tot 2017-2020.

Tot slot wordt bij de herziene jaarlijkse verdeling van bijlage VI rekening gehouden met de wijziging van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad, namelijk om bepaalde vastleggingskredieten van 2014 over te dragen naar daaropvolgende jaren.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel aangezien het gaat om een technisch resultaat van de uitvoering van de bepalingen van artikel 92, lid 3, van Verordening (EU) nr. 1303/2013, van de toepassing van de artikelen 93 en 94 en van het besluit om het YEI te verlengen tot de periode 2017-2020.

Evenredigheid

Het voorstel is beperkt tot de technische aanpassingen die nodig zijn.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: wijziging van de huidige verordening.

De Commissie heeft onderzocht welke speelruimte het rechtskader biedt en acht het nodig om wijzigingen van Verordening (EU) nr. 1303/2013 voor te stellen.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

De bestaande wetgeving is niet aan een ex-postevaluatie of geschiktheidscontrole onderworpen.

Raadpleging van belanghebbenden

Er zijn geen externe belanghebbenden geraadpleegd.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Er hoefde geen beroep te worden gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit initiatief ressorteert niet onder het programma voor gezonde regelgeving (Refit).

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Er zijn gevolgen voor de vastleggingskredieten die voortvloeien uit het positieve netto-effect dat gelijk is aan 4 miljard EUR (in prijzen van 2011) van de technische aanpassing als bedoeld in artikel 92, lid 3, en in het besluit tot verlenging van het YEI voor de jaren 2017 tot en met 2020 met een totaalbedrag van 1,2 miljard EUR in lopende prijzen voor de specifieke toewijzing voor het YEI, die met ten minste 1,2 miljard EUR uit gerichte het ESF-investeringen moet worden aangevuld. Als gevolg van deze extra middelen zal ook behoefte aan extra betalingskredieten voor de jaren 2018 tot en met 2020 ontstaan.

De maxima voor vastleggingskredieten en betalingskredieten voor rubriek 1B worden daarom verhoogd, zoals wordt uitgelegd in de mededeling aan de Raad en het Europees Parlement [COM(2016) 311 final] betreffende de technische aanpassing van het financieel kader voor 2017 in overeenstemming met de ontwikkeling van het bni en aanpassing van de middelen voor het cohesiebeleid. Aangezien de meeste betalingen in verband met deze verhoging van de vastleggingen waarschijnlijk na 2020 zullen plaatsvinden, blijft de verhoging van de betalingsmaxima beperkt.


5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Volgens artikel 7 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 moest de Commissie in 2016 een herziening uitvoeren van de totale toewijzingen die alle lidstaten in het kader van de doelstelling 'investeren in groei en werkgelegenheid' van het cohesiebeleid voor de periode 2017-2020 heeft verricht. Zij moest zij de toewijzingsmethode uit de desbetreffende basishandeling (bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1303/2013) volgen en gebruikmaken van de meest recente statistieken en van de vergelijking – voor de lidstaten waarvoor een aftopping geldt – tussen het voor de periode 2014-2015 geconstateerde gecumuleerd nationaal bbp en het in 2012 geraamde gecumuleerd nationaal bbp. De toewijzingen werden aangepast bij elke gecumuleerde afwijking van meer dan +/– 5 %. Bovendien werd tegelijkertijd de mogelijkheid om een beroep te doen op het Cohesiefonds beoordeeld en wanneer een lidstaat voor het eerst in aanmerking komt voor het Cohesiefonds, zouden deze bedragen worden opgeteld bij de voor de jaren 2017 tot en met 2020 aan de betrokken lidstaat toegewezen middelen.

2.

De herziening heeft betrekking op de volgende punten:


a) Voor elke lidstaat, een herziening van de toewijzingen voor 2017-2020 gebaseerd op de jongste beschikbare statistieken en op grond van dezelfde methode als voor de vaststelling van de oorspronkelijke toewijzingen zoals beschreven in de punten 1 tot en met 16 van bijlage VII bij Verordening (EU) nr. 1303/2013;

b) Voor de lidstaten waarvoor een aftopping geldt (Bulgarije, Estland, Kroatië, Letland, Litouwen, Polen, Roemenië en Slowakije), een vergelijking van het waargenomen bbp van 2014 en 2015 met de in 2012 gemaakte prognoses voor dezelfde twee jaren;

c) Een beoordeling van het in aanmerking komen voor het Cohesiefonds op basis van het bni per hoofd van de bevolking voor de periode 2012-2014 ten opzichte van het gemiddelde van de EU-27.

Hieruit kwam een gecumuleerde afwijking naar voren van meer dan +/– 5 % tussen de totale en de herziene toewijzingen in België, Tsjechië, Denemarken, Estland, Ierland, Griekenland, Spanje, Kroatië, Italië, Cyprus, Nederland, Slovenië, Slowakije, Finland, Zweden en het Verenigd Koninkrijk. De aanpassing van de respectieve middelen werd bekendgemaakt in de mededeling aan de Raad en het Europees Parlement [COM(2016) 311 final] betreffende de technische aanpassing van het financieel kader voor 2017 in overeenstemming met de ontwikkeling van het bni en aanpassing van de middelen voor het cohesiebeleid.

De beoordeling van het in aanmerking komen voor het Cohesiefonds leidt in één geval tot een verandering: Cyprus komt volledig in aanmerking voor steun uit het Cohesiefonds in de periode 2017-2020, wat resulteert in een bijkomend bedrag van 19,4 miljoen EUR.

Overeenkomstig artikel 94, lid 2, van Verordening (EU) nr. 1303/2013 heeft de Commissie een door Denemarken ingediend voorstel aanvaard om een deel van zijn kredieten voor de doelstelling 'Europese territoriale samenwerking' over te dragen naar de doelstelling 'investeren in groei en werkgelegenheid'.

Ten slotte heeft de Raad op 20 juni 2017 besloten het YEI te verlengen tot en met 2020, waarbij een bedrag van 1,2 miljard EUR in lopende prijzen voor de specifieke toewijzing voor het YEI als volgt wordt verdeeld: 500 miljoen EUR in 2017 en vervolgens 233,3 miljoen EUR per jaar voor de periode 2018-2020.