Toelichting bij COM(2017)596 - Ondertekening van een overeenkomst met Noorwegen over aanvullende handelspreferenties voor landbouwproducten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De EU en Noorwegen zijn ondertekenende partijen bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte (hierna 'de EER-overeenkomst' genoemd) die voorziet in vrij verkeer van goederen, met uitzondering van landbouw en visserijproducten. Wat landbouw betreft, is in artikel 19 van de EERovereenkomst bepaald dat de partijen de voorwaarden waaronder de handel in landbouwproducten plaatsvindt, om de twee jaar aan een onderzoek moeten onderwerpen en op grondslag van wederkerigheid en wederzijds voordeel moeten beslissen over verdere verminderingen van alle soorten handelsbelemmeringen in de landbouwsector.

De onderhandelingen over de onderhavige kwesties zijn gevoerd van 3 februari 2015 tot en met 5 april 2017. De overeenkomst heeft betrekking op aanvullende preferenties voor de handel in landbouwproducten, onder meer in de vorm van volledig geliberaliseerde tariefposten, en is op 5 april 2017 door de partijen geparafeerd. Voor meer gevoelige producten als vlees, zuivel, groenten en sierplanten is overeenstemming bereikt over aanvullende of nieuwe tariefcontingenten.

Het is de intentie van beide partijen dat deze overeenkomst in werking treedt de derde maand na de datum waarop de laatste akte van goedkeuring is neergelegd.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De vorige overeenkomst is gesloten in de vorm van een briefwisseling voor het liberaliseren van de handel in landbouwproducten tussen Noorwegen en de Europese Unie en was gebaseerd op artikel 19 van de EERovereenkomst. Zij is op 15 april 2011 ondertekend. De overeenkomst behelsde wederzijdse tariefcontingenten en rechtenverlagingen, alsmede een door beide partijen aangegane verbintenis om na twee jaar opnieuw bilaterale onderhandelingen in het kader van artikel 19 van de EERovereenkomst te voeren.

Op grond van de bilaterale overeenkomst van 2011 inzake de handel in landbouwproducten tussen de EU en Noorwegen is het aandeel landbouwproducten van de EU dat rechtenvrij op de Noorse markt wordt gebracht, gestegen tot ongeveer 60 % van de handel. Uit deze cijfers blijkt duidelijk dat er nog volop ruimte was voor aanvullende handelsconcessies. Daarom had de laatste onderhandelingsronde ten doel:

·het niveau van liberalisering aan beide zijden te verhogen;

·de bestaande tariefcontingenten te vergroten;

·nieuwe tariefcontingenten voor bepaalde landbouwproducten te openen; en

·bepaalde nog resterende wrijvingen in het handelsverkeer weg te nemen.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de EU

De verdieping van de handelsbetrekkingen met Noorwegen past in het algemene kader van het EUhandelsbeleid en levert de EU, als nettoexporteur van landbouwgrondstoffen naar Noorwegen, voordeel op. In 2016 voerde de EU voor 2,495 miljard EUR uit naar Noorwegen en voor 307 miljoen EUR in uit Noorwegen en boekte ze dus een zeer groot handelsoverschot. De EU exporteert vooral wijn en azijn, diervoeders, soja- en koolzaadolie, levende planten en kaas. De invoer uit Noorwegen naar de EU bestaat vooral uit sojabonen, plantaardige en dierlijke oliën en residuen daarvan, pelterijen en niet-gedenatureerde ethylalcohol.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

In november 2014 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om een nieuwe ronde onderhandelingen met Noorwegen op te starten inzake aanvullende handelspreferenties voor landbouwproducten in het kader van artikel 19 van de EERovereenkomst.

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Deze overeenkomst heeft geen gevolgen voor de uitgavenzijde van de EUbegroting. Als gevolg van de nieuwe concessies voor de invoer uit Noorwegen zullen minder invoerrechten worden geïnd en zullen de eigen middelen bijgevolg wellicht afnemen.