Toelichting bij COM(2017)605 - Machtiging tot opening van onderhandelingen over een overeenkomst met Canada inzake de doorgifte en het gebruik van gegevens uit het Passenger Name Record (PNR-gegevens)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. DOEL

In zijn advies van 26 juli 2017 1 heeft het Hof van Justitie van de EU gesteld dat de overeenkomst tussen Canada en de Europese Unie inzake de doorgifte en het gebruik van gegevens uit het Passenger Name Record (PNR-gegevens), die op 25 juni 2014 is ondertekend, in haar huidige vorm niet mag worden gesloten. De EU moet derhalve nieuwe onderhandelingen met Canada openen met het oog op de sluiting van een overeenkomst over PNR-gegevens, die voldoet aan de vereisten die het Hof in zijn advies heeft geformuleerd.

2. ACHTERGROND VAN DE AANBEVELING

Op grond van de Canadese wetgeving moeten luchtvaartmaatschappijen die passagiersvluchten naar Canada verzorgen, het Canada Border Services Agency (CBSA) elektronische toegang verlenen tot persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voordat de passagiers in Canada aankomen.

Het doel van deze wetgeving is dat de PNR-gegevens al vóór de aankomst van een vlucht worden verkregen, wat een aanzienlijke verbetering is van de mogelijkheden waarover het CBSA beschikt om vooraf een doeltreffende en doelmatige risicoanalyse van de passagiers uit te voeren en zo voor bonafide passagiers het reizen te vergemakkelijken en tegelijkertijd de veiligheid in Canada te vergroten. De EU werkt samen met Canada in de strijd tegen terrorisme en andere zware grensoverschrijdende criminaliteit en beschouwt de doorgifte van PNR-gegevens naar Canada als een middel tot bevordering van de internationale samenwerking inzake rechtshandhaving, die zal inhouden dat Canada uit PNR-gegevens voortvloeiende analytische informatie verstrekt aan de bevoegde autoriteiten van de lidstaten en aan Europol en Eurojust, binnen de grenzen van hun respectieve mandaat.

Het Passenger Name Record (PNR) is een bestand met alle reisgegevens van iedere passagier die de luchtvaartmaatschappijen nodig hebben om boekingen te kunnen verwerken. Wat de onderhavige aanbeveling betreft, worden met PNR-gegevens de gegevens bedoeld die van passagiers zijn verkregen en in de geautomatiseerde boekings- en vertrekcontrolesystemen van de luchtvaartmaatschappijen zijn opgeslagen.

De luchtvaartmaatschappijen zijn verplicht het CBSA PNR-gegevens te verstrekken voor zover deze in hun geautomatiseerde boekings- en vertrekcontrolesystemen worden verzameld en opgeslagen.

Persoonsgegevens mogen slechts van de EU naar een derde land worden doorgegeven indien in dit land een niveau van bescherming van grondrechten en vrijheden wordt geboden dat in wezen gelijkwaardig is aan het binnen de Europese Unie gewaarborgde niveau. Er is een regeling nodig die op EU-niveau een rechtsgrondslag vormt voor de doorgifte van PNR-gegevens vanuit de EU aan Canada, waarbij wordt erkend dat PNR-gegevens noodzakelijk zijn voor de bestrijding van terrorisme en andere vormen van zware grensoverschrijdende criminaliteit.

In 2005 heeft de Europese Unie met Canada een overeenkomst inzake de doorgifte en verwerking van PNR-gegevens ondertekend op basis van een reeks verbintenissen die het CBSA was aangegaan in verband met de toepassing van zijn PNR-programma 2 .

Die overeenkomst is op 22 maart 2006 in werking getreden en was gebaseerd op een reeks verbintenissen van het CBSA in verband met de wijze waarop het CBSA de PNR-gegevens zou behandelen, en een adequaatheidsbesluit van de Europese Commissie dat inhield dat de verbintenissen van het CBSA werden geacht een passend beschermingsniveau voor persoonsgegevens te bieden.

In november 2008 heeft de Commissie een gezamenlijke evaluatie verricht van de uitvoering van de overeenkomst van 2006, waarbij werd vastgesteld dat het CBSA zijn verbintenissen en de daarin vastgelegde voorwaarden in zeer hoge mate nakomt.

De verbintenissen van het CBSA en het adequaatheidsbesluit zijn op 22 september 2009 verstreken. In de verbintenissen van het CBSA was bepaald dat een jaar vóór het verstrijken van de verbintenissen onderhandelingen zouden worden geopend met de Commissie over verlenging van de verbintenissen op voor beide zijden aanvaardbare voorwaarden.

De Canadese regering heeft aan de Commissie een verzoek gericht om met haar onderhandelingen te voeren teneinde hetzij het bestaande kader te wijzigen, hetzij een nieuwe overeenkomst te sluiten.

Het CBSA heeft tevens aan de lidstaten, het voorzitterschap en de Commissie bevestigd dat het de verbintenissen zal blijven uitvoeren gedurende de periode die nodig is voor de onderhandelingen over en de sluiting van een langlopende overeenkomst tussen de EU en Canada. De lidstaten hebben daarom de verantwoordelijkheid op zich genomen voor de voortzetting van de doorgifte van PNR-gegevens aan Canada door de luchtvaartmaatschappijen gedurende deze periode.

De EU heeft derhalve in 2010 onderhandelingen geopend met Canada met het oog op de ondertekening van een nieuwe bilaterale overeenkomst waarin de voorwaarden en het kader worden vastgelegd voor de verstrekking aan het CBSA door de luchtvaartmaatschappijen van de PNR-gegevens van passagiers op vluchten tussen de EU en Canada. De nieuwe ontwerpovereenkomst met Canada is op 25 juni 2014 ondertekend en door de Raad in juli 2014 aan het Europees Parlement ter goedkeuring voorgelegd. Het Europees Parlement heeft op 30 januari 2015 het Hof van Justitie verzocht om advies uit te brengen over de verenigbaarheid van de geplande PNR-overeenkomst met Canada met de Verdragen en het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Richtlijn (EU) 2016/681 over het gebruik van persoonsgegevens van passagiers (PNR-gegevens) voor het voorkomen, opsporen, onderzoeken en vervolgen van terroristische misdrijven en ernstige criminaliteit (de PNR-richtlijn ), die is vastgesteld op 27 april 2016 3 , vormt de rechtsgrondslag voor de doorgifte van PNR-gegevens door luchtvaartmaatschappijen aan de lidstaten en de waarborgen die de lidstaten toepassen op de verwerking van PNR-gegevens.

Op 26 juli 2017 heeft het Hof van Justitie het bedoelde advies uitgebracht en daarbij verklaard dat de voorgenomen PNR-overeenkomst tussen Canada en de EU in haar huidige vorm niet mag worden gesloten, aangezien enkele van de bepalingen ervan onverenigbaar zijn met de door de EU erkende grondrechten, in het bijzonder het recht op de bescherming van persoonsgegevens en de eerbiediging van het privéleven. Het Hof heeft tevens geoordeeld dat de rechtsgrondslag van een dergelijke overeenkomst een combinatie moet zijn van artikel 87, lid 2, onder a), VWEU en artikel 16, lid 2, VWEU.

Na de bekendmaking van het advies heeft het CBSA de wens geuit opnieuw in onderhandeling te treden om tot voor beide zijden aanvaardbare voorwaarden te komen die in overeenstemming zijn met de bevindingen van het Hof.

De EU moet derhalve nieuwe onderhandelingen met Canada openen, met het oog op de ondertekening van een nieuwe bilaterale overeenkomst waarin het kader en de voorwaarden worden vastgelegd voor de verstrekking aan het CBSA door de luchtvaartmaatschappijen van de PNR-gegevens van passagiers op vluchten tussen de EU en Canada, op een wijze die in overeenstemming is met het oordeel van het Hof.

De onderhandelingen moeten beperkt blijven tot de aspecten die noodzakelijk zijn om aan het advies van het Hof te voldoen. Alle overige elementen van de voorgenomen op 25 juni 2014 ondertekende overeenkomst kunnen ongewijzigd blijven.

3. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

In het genoemde advies van het Hof over de PNR-overeenkomst tussen de EU en Canada zoals die eerder was voorgenomen, zijn de juridische vereisten vastgesteld waaraan een dergelijke overeenkomst moet voldoen om in overeenstemming te zijn met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.

Onderhavige aanbeveling is gebaseerd op artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Aangezien het Hof in zijn advies reeds heeft verduidelijkt dat de voorgenomen overeenkomst dient te zijn gebaseerd op artikel 16, lid 2, en artikel 87, lid 2, onder a), VWEU, worden deze artikelen ook als materiële rechtsgrondslag aangemerkt. Overeenkomstig artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie wordt de Commissie wordt aangewezen als de onderhandelaar van de Unie.

1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging tot opening van onderhandelingen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada inzake de doorgifte en het gebruik van gegevens uit het Passenger Name Record (PNR-gegevens) met het oog op het voorkomen en bestrijden van terrorisme en andere zware grensoverschrijdende criminaliteit

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,

Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 16, lid 2, en artikel 87, lid 2, onder a), in samenhang met artikel 218, leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

Er dienen onderhandelingen te worden geopend met het oog op de sluiting van een overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada inzake de doorgifte en het gebruik van gegevens uit het Passenger Name Record (PNR-gegevens) met het oog op het voorkomen en bestrijden van terrorisme en andere zware grensoverschrijdende criminaliteit.

De overeenkomst dient de grondrechten te eerbiedigen en de beginselen in acht te nemen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn neergelegd, in het bijzonder het recht op eerbiediging van het privéleven en het familie- en gezinsleven, conform artikel 7 van het Handvest, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, conform artikel 8 van het Handvest, en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en op een onpartijdig gerecht, conform artikel 47 van het Handvest. De overeenkomst dient te worden toegepast overeenkomstig die rechten en beginselen.

[Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, hebben deze lidstaten te kennen gegeven dat zij wensen deel te nemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.]

OF

[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat Protocol, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in deze lidstaten.]

OF

[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt het Verenigd Koninkrijk niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in het Verenigd Koninkrijk.]

Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft Ierland (bij brief van …) laten weten te willen deelnemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.]

OF

[Overeenkomstig artikel 3 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, heeft het Verenigd Koninkrijk (bij brief van …) laten weten te willen deelnemen aan de vaststelling en toepassing van dit besluit.

[Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 21 betreffende de positie van het Verenigd Koninkrijk en Ierland ten aanzien van de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, en onverminderd artikel 4 van dat protocol, neemt Ierland niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing is in Ierland.]

Overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van Protocol nr. 22 betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de vaststelling van dit besluit, dat derhalve niet bindend is voor, noch van toepassing in Denemarken,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

2.

Artikel 1


De Commissie wordt gemachtigd om, namens de Unie, te onderhandelen over een overeenkomst tussen de Europese Unie en Canada inzake de doorgifte en het gebruik van gegevens uit het Passenger Name Record (PNR-gegevens) met het oog op het voorkomen en bestrijden van terrorisme en andere zware grensoverschrijdende criminaliteit.

3.

Artikel 2


De onderhandelingsrichtsnoeren zijn in de bijlage opgenomen.

4.

Artikel 3


De onderhandelingen worden gevoerd in overleg met een speciaal comité dat door de Raad wordt benoemd.

5.

Artikel 4


Dit besluit is gericht tot de Commissie.

Gedaan te Brussel,

6.

Voor de Raad


De voorzitter

(1) Advies 1/15 van het Hof van Justitie van 26 juli 2017 (EU:C:2017:592).
(2) PB L 82 van 21.3.2006, blz. 15 en PB L 91 van 29.3.2006, blz. 49.
(3) PB L 119 van 4.5.2016, blz. 132.