Toelichting bij COM(2017)609 - Standpunt EU ten aanzien van de wijzigingsvoorstellen voor de Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ONDERWERP VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel betreft een besluit tot bepaling van het namens de Unie in de Gemengde Commissie EU-EVA 'Gemeenschappelijk douanevervoer' ("Gemengde Commissie") in te nemen standpunt met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een besluit van de Gemengde Commissie tot wijziging van de aanhangsels van de overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer van 20 mei 1987.

2. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

2.1. •De Overeenkomst betreffende een gemeenschappelijke regeling inzake douanevervoer

De overeenkomst strekt ertoe het goederenverkeer tussen de Europese Unie en andere landen die partij zijn bij de overeenkomst, te vergemakkelijken. Zij is op 1 januari 1988 in werking getreden.

De Europese Unie is partij bij de overeenkomst.

2.2.De Gemengde Commissie EU-EVA

De Gemengde Commissie EU-EVA 'Gemeenschappelijk douanevervoer' moet de overeenkomst beheren en toezien op de correcte uitvoering ervan. De Commissie stelt bij besluit wijzigingen in de aanhangsels van de overeenkomst vast.

De besluiten van de Gemengde Commissie worden met eenparigheid van stemmen door de overeenkomstsluitende partijen vastgesteld.

2.3.Het besluit van de Gemengde Commissie EU-EVA

De Gemengde Commissie zal op haar 30e vergadering van 5 december 2017 een besluit tot wijziging van de aanhangsels van de overeenkomst vaststellen.

Met de regeling gemeenschappelijk douanevervoer is de regeling Uniedouanevervoer uitgebreid tot de partijen bij de overeenkomst die geen deel uitmaken van de Unie ("de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer"). Bij Besluit nr. 1/2016 van de Gemengde Commissie EU-EVA van 28 april 2016 1 is de overeenkomst gewijzigd om deze in overeenstemming te brengen met de bepalingen betreffende douanevervoer en de douanestatus van Uniegoederen in het douanewetboek van de Unie ("DWU") en de gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen daarvan. Dat besluit is op 1 mei 2016 in werking getreden.

Een aantal bepalingen van het DWU-wetgevingspakket treedt pas later dan op 1 mei 2016 in werking omdat marktdeelnemers voldoende tijd moeten krijgen om zich op de nieuwe regels voor te bereiden, en de relevante douanesystemen nog moeten worden bijgewerkt of uitgerold, een proces dat normaal gezien in de komende jaren zal worden voltooid. Wat de regeling douanevervoer betreft, zullen de bepalingen betreffende het gebruik van het elektronische vervoersdocument als aangifte voor douanevervoer voor vervoer door de lucht van toepassing worden vanaf uiterlijk 1 mei 2018 en zullen sommige bepalingen inzake douanevervoer pas van toepassing worden na de upgrade van het elektronische douanevervoersysteem. Wat de douanestatus van Uniegoederen betreft, is een aantal bepalingen nog niet van toepassing omdat ook hier de uitrol van relevante elektronische systemen vereist is.

Om dus ook de landen die deelnemen aan het gemeenschappelijk douanevervoer, voldoende tijd te geven om zich voor te bereiden op de toepassing van de gewijzigde bepalingen en aanvullende gegevenselementen die zullen moeten worden verstrekt zodra de nieuwe systemen en bepalingen in de EU-douanewetgeving onverkort van toepassing zullen zijn, moet de overeenkomst verder worden gewijzigd om ze volledig in overeenstemming te brengen met het DWU-wetgevingspakket.

De vaststelling van een gemeenschappelijk EU-standpunt ten aanzien van het ontwerpbesluit betreffende de verdere wijzigingen van de overeenkomst zou relatief vlot moeten verlopen omdat de inhoud van dat besluit gebaseerd is op EU-regels die door de lidstaten zijn goedgekeurd en deel uitmaken van het DWU dat op 1 mei 2016 in werking is getreden.

De Commissie wordt verzocht het ontwerpbesluit aan te nemen en door te zenden aan de Raad.

Het besluit van de Gemengde Commissie tot wijziging van de overeenkomst zal voor de overeenkomstsluitende partijen bindend zijn overeenkomstig artikel 2 van dat besluit, waarin wordt bepaald dat het in werking treedt op de dag waarop het wordt vastgesteld.

In overeenstemming met artikel 15, lid 3, van de overeenkomst wordt door de overeenkomstsluitende partijen aan dit soort besluit gevolg gegeven in overeenstemming met hun eigen wetgeving.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het voorstel strekt tot wijziging van bepalingen in de aanhangsels van de overeenkomst en in de bijlagen bij die aanhangsels. Met de voorgestelde wijzigingen worden de bepalingen in de overeenkomst in overeenstemming gebracht met de bepalingen in de gedelegeerde en uitvoeringsverordeningen van het DWU betreffende de regeling Uniedouanevervoer en de douanestatus van Uniegoederen, die pas op bepaalde datums in de toekomst van toepassing worden.

Doel hiervan is om de regeling gemeenschappelijk douanevervoer tussen de overeenkomstsluitende partijen beter te laten functioneren. De wijzigingen moeten zorgen voor meer duidelijkheid en een vlotte overgang naar de nieuwe elektronische procedures en zo aanzienlijke en tastbare voordelen opleveren voor de bedrijven en de douane.

Voorgesteld instrument: besluit van de Gemengde Commissie EU-EVA 'Gemeenschappelijk douanevervoer'.

Er zijn geen andere geschiktere instrumenten.

Het voorgestelde besluit is in overeenstemming met het gemeenschappelijk beleid op het gebied van handel en vervoer.

4. RECHTSGRONDSLAG

4.1. •Procedurele rechtskwesties

4.1.1. Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Overeenkomstig artikel 15, lid 3, onder a), van de overeenkomst stelt de Gemengde Commissie EU-EVA bij besluit wijzigingen in de aanhangsels van de overeenkomst vast.

4.1.2. Toepassing op onderhavig geval

De Gemengde Commissie is een lichaam dat is opgericht bij artikel 14 van de overeenkomst.

Het door de Gemengde Commissie vast te stellen besluit is een handeling met rechtsgevolgen. Dit besluit zal overeenkomstig artikel 20 van de overeenkomst uit hoofde van het volkenrecht bindend zijn.

Het besluit strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2. Materiële rechtsgrondslag

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

De met de overeenkomst gerealiseerde vereenvoudigingen en de beoogde wijziging zien op efficiënte procedures bij het overschrijden van grenzen en bijgevolg op het gemeenschappelijke handelsbeleid van de EU.

4.3. Conclusies

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.