Toelichting bij COM(2017)613 - Globaliseringsfonds aanvraag van Griekenland - EGF/2017/003 GR/Attica detailhandel

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1. De regels die van toepassing zijn op de financiële bijdragen uit het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (EFG) zijn vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1309/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 17 december 2013 betreffende het Europees Fonds voor aanpassing aan de globalisering (2014-2020) en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1927/2006 1 ("de EFG-verordening").

2. Op 13 april 2017 heeft Griekenland aanvraag EGF/2017/003 GR/Attica detailhandel ingediend voor een financiële bijdrage uit het EFG naar aanleiding van gedwongen ontslagen 2 in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2- afdeling 47 (Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen) in de regio's van NUTS-niveau 2 Attica (EL30) en tien andere regio's 3 in Griekenland.

3. Na de aanvraag te hebben beoordeeld, heeft de Commissie overeenkomstig alle toepasselijke bepalingen van de EFG-verordening geconcludeerd dat aan de voorwaarden voor het toekennen van een financiële bijdrage uit het EFG is voldaan.

1.

Samenvatting


VAN DE AANVRAAG


EFG-aanvraagEGF/2017/003 GR/Attica detailhandel
LidstaatGriekenland
Betrokken regio('s) (NUTS-niveau 2 4 )Oost-Macedonië en Thracië (EL11)

Centraal-Macedonië (EL12)

West-Macedonië (EL13)

Thessalië (EL14)

Epirus (EL21)

West-Griekenland (EL23)

Centraal-Griekenland (EL24)

Peloponnesos (EL25)

Attica (EL30)

Zuidelijke Egeïsche Zee (EL42)

Kreta (EL43)
Datum van indiening van de aanvraag13 april 2017
Datum van de bevestiging van de ontvangst van de aanvraag13 april 2017
Datum van ontvangst van de vertaling12 mei 2017
Datum van het verzoek om aanvullende informatie26 mei 2017
Datum van het verzoek om een verlenging met twee weken van de termijn om de verzochte informatie te verstrekken7 juli 2017
Uiterste datum voor het verstrekken van de aanvullende informatie21 juli 2017
Datum van ontvangst van de vertaling van aanvullende informatie16 augustus 2017
Uiterste datum voor de voltooiing van de beoordeling8 november 2017
Criterium voor steunverleningArtikel 4, lid 2, van de EFG-verordening

Aantal betrokken ondernemingen
9
Economische sector(en)

(NACE Rev. 2-afdeling) 5
Afdeling 47 (Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen)
Referentieperiode (negen maanden)19 april 2016 – 19 januari 2017
Totaal aantal ontslagen725
Totaal aantal begunstigden dat in aanmerking komt725
Totaal aantal beoogde begunstigden725
Budget voor individuele dienstverlening (EUR)4 720 250
Budget voor de implementatie van het EFG 6 (EUR) 195 000
Totaal budget (EUR)4 915 250
EFG-bijdrage (60 %) (EUR)2 949 150

BEOORDELING VAN DE AANVRAAG

Procedure

4. Griekenland heeft aanvraag EGF/2017/003 GR/Attica detailhandel ingediend op 13 april 2017, binnen twaalf weken na de datum waarop aan de in artikel 4 van de EFG-verordening vermelde criteria voor steunverlening was voldaan. De Commissie heeft de ontvangst van de aanvraag nog op dezelfde dag bevestigd, en heeft Griekenland op 26 mei 2017 om aanvullende informatie verzocht. Deze aanvullende informatie werd binnen acht weken na het verzoek daarom verstrekt, na een verlenging van de termijn met twee weken op het naar behoren gemotiveerde verzoek van Griekenland. De termijn van twaalf weken na de ontvangst van de volledige aanvraag, binnen welke de Commissie moet beoordelen of de aanvraag voldoet aan de voorwaarden voor het verlenen van een financiële bijdrage, loopt op 8 november 2017 af.

Subsidiabiliteit van de aanvraag

2.

Betrokken ondernemingen en begunstigden


5. De aanvraag betreft 725 werknemers die werden ontslagen in de economische sector die is ingedeeld in NACE Rev. 2-afdeling 47 (Detailhandel, met uitzondering van de handel in auto's en motorfietsen). De ontslagen bij de negen ondernemingen vielen in de regio's van NUTS-niveau 2 EL30 (Attica) en tien andere regio's 7 .


Ondernemingen en aantal ontslagen tijdens de referentieperiode
ΗΛΕΚΤΡΟΝΙΚΗ ΑΘΗΝΩΝ Α.Ε.Ε.428ΝΟΤΟΣ COM ΣΥΜΜΕΤΟΧΕΣ Α.Ε.33
DIXONS SOUTH - EAST EUROPE SA42ΠΕΤ ΣΙΤΙ ΑΕΒΕ23
ΗΛΕΚΤΡΟΛΟΓΙΚΑ ΕΛΛΑΣ37ΣΑΡΑΦΙΔΗΣ Α.Ε.28
ΑΤΗΝΗ ΧΟΝΤΟΣ Α.Ε.Ε29
ΑΦΟΙ ΒΕΡΟΠΟΥΛΟΙ Α.Ε.49
ΜΕΤΡΟ ΑΕΒΕ56

Totaal aantal ondernemingen: 9 8
Totaal aantal ontslagen:725
Totaal aantal zelfstandigen dat zijn werkzaamheden heeft beëindigd: 0
Totaal aantal in aanmerking komende werknemers en zelfstandigen:725

3.

Criteria voor steunverlening


6. Griekenland heeft de aanvraag ingediend in het kader van de criteria voor steunverlening van artikel 4, lid 2, in afwijking van de criteria van artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening, dat bepaalt dat binnen een referentieperiode van negen maanden ten minste 500 werknemers gedwongen moeten zijn ontslagen in ondernemingen die actief zijn in dezelfde op NACE Revisie 2 gedefinieerde sector en gelegen zijn in een regio of twee aan elkaar grenzende regio's als bepaald op NUTS-niveau 2 in een lidstaat. In de regio van NUTS-niveau 2 EL30 (Attica) zijn 513 ontslagen gevallen.

7. De referentieperiode van negen maanden loopt van 19 april 2016 tot en met 19 januari 2017.

4.

Berekening van de gedwongen ontslagen en beëindigingen van werkzaamheden


8. De ontslagen tijdens de referentieperiode werden als volgt berekend:

–269 sinds de datum van de individuele kennisgeving door de werkgever dat de arbeidsovereenkomst van de betrokken werknemer tijdelijk of definitief werd beëindigd;

–456 sinds de datum waarop de arbeidsovereenkomst de facto werd beëindigd of afliep.

5.

In aanmerking komende begunstigden


9. In totaal komen 725 werknemers in aanmerking.

6.

Verband tussen de ontslagen en de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde financiële en economische wereldcrisis


10. Griekenland legt het verband tussen de ontslagen enerzijds en de in Verordening (EG) nr. 546/2009 behandelde wereldwijde financiële en economische crisis anderzijds met het argument dat de Griekse economie sinds het begin van de crisis in 2008 een diepe recessie heeft doorgemaakt. In de periode 2008-2016 zijn volgens Elstat (het Griekse bureau voor de statistiek) het Griekse reële bbp met 26,2 %, de overheidsconsumptie met 22,8 % en de particuliere consumptie met 24,4 % gedaald, terwijl de werkloosheid met ongeveer 14 procentpunten is toegenomen. Hoewel de Griekse economie wordt beschouwd als herstellend en de prognoses voor een aantal van deze indicatoren voor 2017 9 positief zijn, zal de situatie op de arbeidsmarkt in de nabije toekomst moeilijk blijven.

11. Voorts neemt de Griekse regering sinds 2008, met het oog op de afbetaling van buitenlandse schulden, maatregelen, zoals een verhoging van de belastingen, een stroomlijning van de overheidsuitgaven en een verlaging van de salarissen in de publieke sector. Ook in de privésector werden de lonen verlaagd in een poging om de Griekse economie concurrerender te maken.

12. Een onmiddellijk effect van het verlaagde inkomen was een daling van de consumptie, in het bijzonder van niet-essentiële goederen. In de periode 2009-2013 is de particuliere consumptie in Griekenland blijven dalen, ondanks een licht herstel op het niveau van de EU-28. Na een licht herstel in 2014 is er sinds 2015 weer sprake van een neerwaartse trend van de particuliere consumptie in Griekenland 10 .

13. Volgens het verslag van Elstat over het inkomen en de levensomstandigheden van de gezinnen bevond in 2016 21,2 % van de Grieken zich onder de armoedegrens 11 .

14. Volgens een recente, in januari 2016 gepubliceerde studie 12 van IME-GSEVEE 13 verklaarde een op de drie huishoudens dat hun inkomen in 2015 was gedaald ten opzichte van het jaar daarvoor, terwijl 94,2 % van de huishoudens te kennen gaf dat hun inkomen sinds het begin van de crisis aanzienlijk was gedaald.

15. In de periode 2009-2016 is de indicator van het consumentenvertrouwen 14 tijdens de eerste vier jaren sterk verslechterd, met name van -46 in 2009 tot -75 in 2012, en ondanks een herstel in 2014-2015 (-49) is de indicator sinds 2016 weer ernstig verslechterd tot -73,3 in februari 2017 15 .

16. Tot op heden werden voor de detailhandel reeds zeven EFG-aanvragen ingediend 16 , die allemaal op de wereldwijde financiële en economische crisis gebaseerd waren.

7.

Factoren die de ontslagen en de beëindigingen van werkzaamheden hebben veroorzaakt


17. Volgens de Griekse autoriteiten hadden de ontslagen twee belangrijke oorzaken: 1) de daling van het beschikbare gezinsinkomen ingevolge de hogere belastingdruk, de dalende lonen en de stijgende werkloosheid – wat een zeer sterke daling van de koopkracht tot gevolg had; 2) de drastische afname van de leningen aan ondernemingen en particulieren door het gebrek aan liquide middelen in de Griekse banken. Volgens de Bank van Griekenland is de jaarlijkse groei van leningen aan gezinnen en bedrijven sinds 2010 negatief in de Griekse banken 17 .

18. Door de daling van de koopkracht van de Griekse huishoudens is vanaf 2008 de vraag naar essentiële goederen en duurzame consumptiegoederen gedaald. Dit heeft geleid tot een sterke daling van de detailverkoop in de periode 2008-2015: van 60 % voor huishoudelijke apparaten tot 30 % voor detailhandelaren in de voedingssector en 23 % voor supermarkten 18 . Volgens Infobank Hellastat SA 19 zal de verkoop in de detailhandel blijven dalen.

19. Tegen deze achtergrond hadden ondernemingen in de detailhandel het heel moeilijk om te overleven, aangezien hun financiële situatie en hun prestaties tijdens de crisisperiode alsmaar verslechterden. Het totale indexcijfer van de omzet van de detailhandel daalde voortdurend, met een afname van meer dan 63 % tijdens de periode 2008-2016, 112,6 % in 2008 en 71,1 % in 2016 20 .

20. De aanhoudende daling van het inkomen van de Griekse consumenten heeft hun koopgedrag en houding beïnvloed. Ook de aanhoudende groei van e-verkoop, die in november 2016 18,3 % bereikte, deed de druk op traditionele winkels toenemen 21 . Al deze elementen hebben ertoe bijgedragen dat de reeds hoge werkloosheid nog toenam 22 . Volgens het jaarverslag van 2016 van het Arbeidsinstituut van de Griekse Algemene Confederatie van werknemers (GSEE) zijn er in de periode 2008-2015 in de detailhandel, de be- en verwerkende industrie en de bouwsector 164 000 banen verloren gegaan, samen goed voor 64,2 % van het totaal aantal verloren banen 23 .

8.

Verwachte gevolgen van de ontslagen voor de plaatselijke, regionale of nationale economie en voor de werkgelegenheid


21. Hoewel de werkloosheid in Griekenland de afgelopen vier jaar langzaam daalt, was het werkloosheidspercentage in 2016 nog altijd het hoogste van de EU (23,6 %).

22. Volgens de Griekse autoriteiten zullen de ontslagen de werkloosheid in de elf betrokken regio's nog doen toenemen, terwijl die ook al was toegenomen als gevolg van de economische en financiële crisis. In 2016 had Griekenland de hoogste werkloosheidspercentages van alle EU-lidstaten en de op 14 na hoogste werkloosheidspercentages ter wereld 24 .

9.

Werkloosheidspercentage



Bron: Eurostat 25 en Elstat.

23. De meeste ontslagen (70,7 %) zijn geconcentreerd in Attica; de andere ontslagen vonden plaats in de tien andere regio’s (29,3 %) 26 . Eind 2016 bedroeg de werkloosheid in Attica 22,9 %, terwijl de werkloosheid in de andere tien regio’s uiteenliep van 19,5 % in de Egeïsche regio tot 26,8 % in de regio’s Epirus en West-Macedonië 27 . Voorts zijn er in deze regio's te weinig vacatures voor het hoge aantal werkzoekenden. In de regio Attica alleen waren in dezelfde periode (februari 2016) 306 749 mensen ingeschreven als werkzoekenden.

24. In deze context hebben de ontslagen in de detailhandel deze regio’s overbelast, terwijl ze al zwaar getroffen waren door de negatieve gevolgen van de crisis.

10.

De uitzonderlijke omstandigheden op grond waarvan de aanvraag voor steun in aanmerking komt


25. Griekenland voert aan dat deze aanvraag moet worden gelijkgesteld met een aanvraag overeenkomstig artikel 4, lid 1, onder b), van de EFG-verordening op grond van uitzonderlijke omstandigheden die ernstige gevolgen hebben voor de werkgelegenheid en de plaatselijke, regionale of nationale economie. Er wordt niet volledig voldaan aan de eisen van artikel 4, lid 1, onder b), omdat het moeilijk is om aan te tonen dat de twee door water gescheiden regio's van NUTS 2-niveau (EL42 en EL43 28 ) aan de overige betrokken regio’s grenzen en deel uitmaken van dezelfde lokale of regionale arbeidsmarkt.

26. In de EFG-verordening is niet vastgesteld wat het in artikel 4, lid 1, onder b), gebruikte begrip 'aan elkaar grenzend' betekent in het geval van twee door water gescheiden regio’s; Griekenland voert aan dat deze 20 werknemers 29 , die werden ontslagen uit winkels die tot dezelfde moedermaatschappij Electroniki Athinon SA behoren, op dezelfde manier moeten worden behandeld en moeten kunnen deelnemen aan hetzelfde soort maatregelen als de andere ontslagen werknemers in de regio’s op het vasteland.

27. Bovendien zijn deze twee door water gescheiden regio’s kleine en geïsoleerde arbeidsmarkten die reeds te kampen hebben met een zeer hoge werkloosheid, 19,5 % in de zuidelijke Egeïsche Zee en 23,5 % in Kreta.

Beoogde begunstigden en voorgestelde acties

11.

Beoogde begunstigden


28. Naar verwachting zullen 725 ontslagen werknemers aan de maatregelen deelnemen. Uitsplitsing van die werknemers naar geslacht, nationaliteit en leeftijdsgroep:

CategorieAantal
beoogde begunstigden
Geslacht:Mannen:408(56,3 %)
Vrouwen:317(43,7 %)
Nationaliteit:EU-burgers:714(98,5 %)
niet-EU-burgers:11(1,5 %)
Leeftijdsgroep:15-24 jaar:0(0,0 %)
25-29 jaar:26(3,6 %)
30-54 jaar:81(11,2 %)
55-64 jaar:438(60,4 %)
ouder dan 64 jaar:180(24,8 %)

12.

Subsidiabiliteit van de voorgestelde acties


29. De individuele dienstverlening die aan de ontslagen werknemers zal worden verstrekt, bestaat uit de volgende acties:

–Beroepskeuzevoorlichting: Deze begeleidende maatregel, die aan alle deelnemers wordt aangeboden met bijzondere aandacht voor oudere begunstigden, bestaat uit 25 individuele sessies van elk 45 minuten met een gespecialiseerde adviseur en omvat de volgende fasen:

1) Informatieverstrekking: deze maatregel is bedoeld voor alle deelnemers en bestaat uit het verstrekken van basisinformatie over het project en uitleg over wat ze kunnen verwachten als ze eraan deelnemen.

2) Registratie van de begunstigden en bestudering van de behoeften: dit omvat informatieverstrekking over beschikbare diensten en opleidingsprogramma’s, vaardigheids- en opleidingseisen en het opstellen van een persoonlijk dossier van alle deelnemers.

3) Evaluatie van de persoonlijke en professionele ontwikkeling: deze maatregel heeft tot doel werknemers inzicht te helpen geven in hun eigen vaardigheden, mogelijkheden en beperkingen die hun interessen bieden, en hen erbij te helpeneen realistisch loopbaanplan op te stellen. Dit zal resulteren in een persoonlijke en professionele beoordeling van onder andere de vaardigheden, kwalificaties en opleidingsbehoeften van de deelnemer.

4) Traject voor persoonlijke en professionele ontwikkeling: het gaat hierbij onder meer om: 1) opleiding in horizontale vaardigheden 30 ; 2) hulp en het aanleren van technieken bij het zoeken van een baan, een cursus over het opstellen van cv’s en begeleidende brieven en het voorbereiden van een sollicitatiegesprek; 3) loopbaanbegeleiding: de loopbaanbegeleiders zullen actuele informatie verstrekken over de arbeidsmarkt en de deelnemers in de richting van specifieke vacatures sturen; 4) voorbereiding van het oorspronkelijke individuele project en een actieplan.

5) Ontwikkeling en voorbereiding van het individuele actieplan: de adviseurs zullen de werknemers eveneens begeleiden bij de uitvoering van hun opleidingstrajecten en individuele plannen met het oog op hun re-integratie op de arbeidsmarkt. De deelnemers die een eigen bedrijf wensen op te richten, zullen daarbij algemene ondersteuning en begeleiding krijgen.

6) Monitoring: de monitoring bestaat in een follow-up van de deelnemers tijdens de zes maanden na afloop van de uitvoering van de maatregelen.

–Opleiding, omscholing en beroepsopleiding: In het kader van deze maatregel worden aan werknemers beroepsopleidingen aangeboden die beantwoorden aan hun behoeften, in het bijzonder de behoeften van oudere begunstigden, en de huidige behoeften op de arbeidsmarkt. Er zijn twee soorten opleiding: permanente beroepsopleidingsprogramma’s en gespecialiseerde opleidingen of onderwijsprogramma’s. De opleidingen kunnen ook met stages worden aangevuld.

–Bijdrage aan het opstarten van een bedrijf: om ondernemerschap aan te moedigen, zullen de werknemers die een eigen bedrijf oprichten maximaal 15 000 EUR ontvangen als bijdrage in de oprichtingskosten. De voorwaarde is dat de begunstigden hun bedrijf gedurende een periode van ten minste één jaar in stand houden.

–Toelage voor het zoeken naar werk en opleidingstoelage. voor deelname aan de beroepskeuzevoorlichtingsmaatregel krijgen de begunstigden een onkostenvergoeding van 40 EUR voor een sessie van 45 minuten met een loopbaanbegeleider. Wanneer zij een opleiding volgen, zullen zij een toelage van 3,33 EUR per uur ontvangen.

–Subsidie voor het scheppen van banen. werkgevers ontvangen zes maanden lang een subsidie van 650 EUR (bruto) per persoon als aanwervingsbonus, op voorwaarde dat het contract met de EFG-begunstigde doorloopt tot zes maanden na de beëindiging van de subsidie.

30. De hier voorgestelde acties zijn actieve arbeidsmarktmaatregelen die behoren tot de in artikel 7 van de EFG-verordening vastgestelde subsidiabele acties. Deze maatregelen komen niet in de plaats van maatregelen die gericht zijn op passieve sociale bescherming.

31. Griekenland heeft de nodige informatie verstrekt over acties waartoe het betrokken bedrijf krachtens de nationale wetgeving of collectieve arbeidsovereenkomsten verplicht is. Het heeft bevestigd dat een financiële bijdrage uit het EFG niet in de plaats zal komen van deze acties.

13.

Geraamde begroting


32. De totale kosten worden op 4 915 250 EUR geraamd, met inbegrip van uitgaven voor een bedrag van 4 720 250 EUR voor individuele dienstverlening en van 195 000 EUR voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, evenals controle en rapportage.

33. Van het EFG wordt in totaal een financiële bijdrage van 2 949 150 EUR (60 % van de totale kosten) gevraagd.

ActiesGeraamd aantal deelnemersGeraamde kosten per deelnemer
(in EUR)
Geraamde totale kosten

(in EUR)
Individuele dienstverlening (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder a) en c), van de EFG-verordening)
Beroepskeuzevoorlichting (Επαγγελματική συμβουλευτική)7251 250906 250
Beroepsopleiding (επαγγελματική κατάρτιση)6801 5001 020 000
Gespecialiseerde opleiding/gespecialiseerd onderwijs (Εξειδικευμένη κατάρτιση / εκπαίδευση)454 000180 000
Bijdrage aan het opstarten van een bedrijf (Συνεισφορά για σύσταση επιχείρησης)6515 000975 000
Subtotaal a):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening:
3 081 250
(65,28 %)
Toelagen en premies (acties overeenkomstig artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening)
Toelage voor het zoeken naar werk (Επιδόματα αναζήτησης εργασίας)7251 000725 000
Opleidingstoelagen (Επιδόματα Κατάρτισης)6801 000680 000
Subsidie voor het scheppen van banen (Επιδότηση θέσεων εργασίας)603 900234 000
Subtotaal b):

Percentage van het pakket individuele dienstverlening:
1 639 000
(34,72 %)
Acties overeenkomstig artikel 7, lid 4, van de EFG-verordening
1. Voorbereiding
25 000
2. Beheer
90 000
3. Voorlichting en publiciteit
55 000
4. Controle en rapportage
25 000
Subtotaal c):

Percentage van de totale kosten:
195 000
(3,97 %)
Totale kosten (a + b + c):4 915 250
EFG-bijdrage (60 % van de totale kosten)2 949 150

34. De kosten van de in de tabel hierboven opgenomen acties die vallen onder artikel 7, lid 1, onder b), van de EFG-verordening bedragen niet meer dan 35 % van de totale kosten voor het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening. Griekenland heeft bevestigd dat deze acties afhangen van de actieve deelname van de beoogde begunstigden aan opleidingsactiviteiten en activiteiten in verband met het zoeken van een baan.

35. Griekenland heeft bevestigd dat de investeringskosten voor wie zich als zelfstandige vestigt of een eigen bedrijf opricht, alsook voor overnames door werknemers, per begunstigde niet meer dan 15 000 EUR zullen bedragen.

14.

Periode waarbinnen de uitgaven subsidiabel zijn


36. Griekenland heeft de beoogde begunstigden met ingang van 13 juli 2017 individuele dienstverlening verstrekt. De uitgaven voor de acties zullen bijgevolg van 13 juli 2017 tot en met 13 juli 2019 voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking komen.

37. Op 5 juni 2017 heeft Griekenland de eerste administratieve uitgaven gedaan met het oog op de implementatie van het EFG. De uitgaven voor de activiteiten op het vlak van voorbereiding, beheer, voorlichting en publiciteit, en controle en rapportage zullen bijgevolg van 5 juni 2017 tot en met 13 januari 2020 voor een financiële bijdrage uit het EFG in aanmerking komen.

15.

Complementariteit met acties die door nationale of EU-fondsen worden gefinancierd


38. Het overheidsinvesteringsprogramma van het Grieks ministerie van Economie en Ontwikkeling is de bron van de nationale voor- of medefinanciering.

39. Griekenland heeft bevestigd dat het voor de hierboven beschreven maatregelen waarvoor het een financiële bijdrage uit het EFG ontvangt, niet ook financiële steun van andere financiële instrumenten van de Unie zal ontvangen.

16.

Procedures voor het overleg met de beoogde begunstigden, hun vertegenwoordigers of de sociale partners, alsook plaatselijke en regionale autoriteiten


40. Griekenland heeft laten weten dat het gecoördineerde pakket van individuele dienstverlening werd opgesteld in overleg met de secretaris-generaal en de vertegenwoordigers van het Arbeidsinstituut van de Griekse Algemene Confederatie van werknemers (GSEE).

41. In januari 2017 hebben zes bijeenkomsten plaatsgevonden in het kantoor van de secretaris-generaal van het ministerie van Arbeid; drie daarvan tussen de secretaris-generaal en de vertegenwoordigers van de GSEE en de drie andere tussen de secretaris-generaal en het coördinatiecomité van de ontslagen werknemers.

Beheers- en controlesysteem

42. De aanvraag bevat een beschrijving van de beheers- en controlesystemen, waarin de verantwoordelijkheden van de betrokken instanties zijn vastgesteld. Griekenland heeft de Commissie meegedeeld dat de financiële bijdrage zal worden beheerd en gecontroleerd door de instanties die de financiering uit het Europees Sociaal Fonds (ESF) in Griekenland beheren en controleren. De werkgroep nationaal strategisch referentiekader (NSRK) bij het departement Werkgelegenheid en sociale economie van het ministerie van Arbeid, Sociale Zekerheid en Maatschappelijke Solidariteit zal optreden als beheersautoriteit, EDEL (het comité voor financiële audit) als auditautoriteit, en de speciale dienst voor certificatie en verificatie van de medegefinancierde programma’s als certificerende autoriteit.

Toezeggingen door de betrokken lidstaat

43. Griekenland heeft op de volgende punten de nodige garanties geboden:

–bij de toegang tot de voorgestelde acties en hun uitvoering zullen de beginselen van gelijke behandeling en non-discriminatie worden gerespecteerd;

–aan de voorschriften van de nationale en EU-wetgeving betreffende collectieve ontslagen is voldaan;

–de ondernemingen waar de ontslagen zijn gevallen en die hun activiteiten hebben voortgezet, zijn hun wettelijke verplichtingen bij ontslagen nagekomen en hebben voor hun werknemers de nodige maatregelen getroffen;

–de voorgestelde acties zullen geen financiële steun ontvangen van andere fondsen of financiële instrumenten van de Unie, en dubbele financiering zal worden voorkomen;

–de voorgestelde acties zullen complementair zijn met acties die door de structuurfondsen worden gefinancierd;

–de financiële bijdrage uit het EFG zal voldoen aan de procedurele en materiële EU-regels inzake overheidssteun.

GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Begrotingsvoorstel

44. Zoals vastgesteld in artikel 12 van Verordening (EU, Euratom) nr. 1311/2013 van de Raad van 2 december 2013 tot bepaling van het meerjarig financieel kader voor de jaren 2014-2020 mag het EFG het jaarlijks maximumbedrag van 150 miljoen EUR (prijzen van 2011) niet overschrijden 31 .

45. Na de aanvraag te hebben onderzocht op de voorwaarden van artikel 13, lid 1, van de EFG-verordening, en rekening houdend met het aantal beoogde begunstigden, de voorgestelde acties en de geraamde kosten, stelt de Commissie voor om uit het EFG een bedrag van 2 949 150 EUR beschikbaar te stellen, hetgeen overeenstemt met 60 % van de totale kosten van de voorgestelde acties, teneinde een financiële bijdrage te leveren aan de aanvraag.

46. Overeenkomstig punt 13 van het Interinstitutioneel Akkoord van 2 december 2013 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie betreffende de begrotingsdiscipline, de samenwerking in begrotingszaken en een goed financieel beheer zal het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen door het Europees Parlement en de Raad gezamenlijk worden genomen 32 .

Met dit besluit samenhangende handelingen

47. Samen met dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, dient de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een voorstel in voor een overschrijving van 2 949 150 EUR naar het desbetreffende begrotingsonderdeel.

48. Wanneer de Commissie dit voorstel voor een besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen goedkeurt, zal zij aan de hand van een uitvoeringshandeling tegelijkertijd een besluit over een financiële bijdrage vaststellen dat in werking zal treden op de datum waarop het Europees Parlement en de Raad het voorgestelde besluit om middelen uit het EFG beschikbaar te stellen, vaststellen.