Toelichting bij COM(2017)664 - Machtiging aan Commissie voor onderhandelingen met Zwitserland over de overeenkomst over goederen- en personenvervoer ikv deelname van Zwitserland aan het ESB

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Overeenkomstig artikel 75, lid 1, van Verordening (EU) 2016/796 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende het Spoorwegbureau van de Europese Unie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 881/2004 1 , staat het Spoorwegbureau van de Europese Unie (hierna 'het Bureau' genoemd) open voor deelname door derde landen, in het bijzonder landen die met de Unie overeenkomsten hebben gesloten op grond waarvan zij wetgeving van de Unie of vergelijkbare nationale maatregelen hebben vastgesteld en daaraan uitvoering geven, overeenkomstig de procedure van artikel 218 VWEU, op het gebied dat onder Verordening (EU) 2016/796 valt, namelijk in de eerste plaats spoorwegveiligheid en interoperabiliteit.

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg van 21 juni 1999 (hierna 'de Overeenkomst inzake vervoer over land' genoemd) voorziet in een gecoördineerd vervoersbeleid voor het weg-, spoor- en gecombineerd vervoer.

De samenwerking met de Zwitserse Bondsstaat is in de loop der jaren intensiever geworden en is in positieve zin geëvolueerd. Door de geografische positie van de Zwitserse Bondsstaat en zijn rol als belangrijk transitland is het een belangrijke partner om een veilige en interoperabele spoorwegruimte tot stand te brengen in Europa.

In Besluit nr. 1/2013 van het Gemengd Comité 2 heeft de Zwitserse Bondsstaat zich ertoe verbonden wettelijke bepalingen toe te passen die gelijkwaardig zijn aan het relevante acquis op het gebied van spoorweginteroperabiliteit en –veiligheid. Dergelijke wettelijke bepalingen zijn vastgesteld en worden effectief toegepast door de Zwitserse Bondsstaat. De Zwitserse Bondsstaat neemt als waarnemer deel aan de vergaderingen van het interoperabiliteits- en veiligheidscomité dat is opgericht bij Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (herschikking) 3 . Zwitserse deskundigen hebben als waarnemer deelgenomen aan technische vergaderingen bij het Spoorwegbureau van de Europese Unie.

Een verdere intensivering van de huidige constructieve samenwerking tussen de Unie en de Zwitserse Bondsstaat levert voordelen op voor beide partijen omdat ze bijdraagt tot de tostandbrenging van een veilige en interoperabele spoorwegruimte en garandeert dat de Zwitserse Bondsstaat zijn deskundigheid op het gebied van interoperabiliteit en veiligheid ter beschikking zal blijven stellen.

Het is in beginsel dan ook passend om de Zwitserse Bondsstaat te laten deelnemen aan het Bureau. De Zwitserse Bondsstaat heeft in 2013 om deelname verzocht.

De gedetailleerde regels voor de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de werkzaamheden van het Bureau moeten worden vastgelegd in regelingen tussen het Bureau en de Zwitserse Bondsstaat. Deze regelingen worden door het Bureau ondertekend nadat de Europese Commissie en de raad van bestuur hun akkoord hebben gegeven, zoals bepaald in artikel 75, lid 2, van Verordening (EU) 2016/796.

Bij het opstellen van deze regelingen handelt het Bureau overeenkomstig de relevante bepalingen van de in artikel 75, lid 1, van Verordening (EU) 2016/796 bedoelde overeenkomst tussen het betrokken land en de Unie. In het geval van de Zwitserse Bondsstaat is dit de Overeenkomst inzake vervoer over land.

De Overeenkomst inzake vervoer over land bevat op dit ogenblik echter geen bepaling in deze zin. Daarom wordt voorgesteld een nieuw artikel in te voegen in titel III van de Overeenkomst inzake vervoer over land – die bepalingen met betrekking tot het internationale spoorvervoer bevat – om de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de werkzaamheden van het Bureau mogelijk te maken.

Samenhang met de huidige bepalingen op dit beleidsgebied

Deze aanbeveling is volledig in overeenstemming met het gemeenschappelijk vervoersbeleid in het algemeen en het gemeenschappelijk spoorwegbeleid in het bijzonder. Ze maakt de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan het Bureau mogelijk, overeenkomstig de bepalingen van Verordening (EU) 2016/796. Zwitserland heeft zeer belangrijke spoorwegcorridors en een sterk ontwikkelde en concurrerende spoorwegsector die goed geïntegreerd is in de Europese spoorwegruimte.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Deze aanbeveling ligt in de lijn van het externe beleid van de Unie. De betrekkingen tussen de Zwitserse Bondsstaat en de Unie zijn gebaseerd op een reeks overeenkomsten die in 1999 zijn gesloten, samen met de Overeenkomst inzake vervoer over land. De Overeenkomst inzake vervoer over land heeft tot doel enerzijds de partijen vrije toegang te bieden tot elkaars markt voor het vervoer van passagiers en goederen per spoor en over de weg, en anderzijds de basis te leggen voor een gecoördineerd vervoersbeleid.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is artikel 218 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Dit artikel vormt het kader voor de procedures die van toepassing zijn op de onderhandelingen over en sluiting van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen.

Evenredigheid

In deze aanbeveling wordt voorgesteld dat de Raad de Commissie zou machtigen om onderhandelingen met de Zwitserse Bondsstaat te openen over een overeenkomst tot wijziging van de Overeenkomst inzake vervoer over land van 21 juni 1999. Aangezien de fundamentele bepalingen van deze overeenkomst alleen kunnen worden gewijzigd door een andere bilaterale overeenkomst tussen de twee overeenkomstsluitende partijen, is de voorgestelde maatregel evenredig.

Keuze van het instrument

In artikel 218, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is bepaald dat de Commissie aanbevelingen doet aan de Raad, die een besluit vaststelt houdende machtiging tot het openen van onderhandelingen.

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De onderhavige aanbeveling, waarbij de Commissie wordt gemachtigd onderhandelingen te openen met Zwitserland, zal naar verwachting geen onmiddellijke gevolgen hebben voor de begroting. Toekomstige regelingen tussen het Bureau en de Zwitserse Bondsstaat, waarin de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan de werkzaamheden van het Bureau, en met name de aard en omvang van die deelname, nader is uitgewerkt, zullen worden vastgesteld op basis van artikel 75 van Verordening (EU) 2016/796. Dergelijke regelingen bevatten bepalingen inzake financiële bijdragen en personeel.

4. OVERIGE ELEMENTEN

Artikelsgewijze toelichting

Bij artikel 1 wordt de Commissie gemachtigd onderhandelingen te openen met de Zwitserse Bondsstaat over een wijziging van de Overeenkomst inzake vervoer over land die het mogelijk maakt dat de Zwitserse Bondsstaat in de toekomst deelneemt aan de werkzaamheden van het Bureau.

Artikel 2 verwijst naar de onderhandelingsrichtsnoeren in de bijlage bij deze aanbeveling.

1.

Aanbeveling voor een


BESLUIT VAN DE RAAD

houdende machtiging van de Commissie om onderhandelingen te openen met de Zwitserse Bondsstaat over een wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg die de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan het Spoorwegbureau van de Europese Unie mogelijk maakt

2.

DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE


Gezien het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 218 leden 3 en 4,

Gezien de aanbeveling van de Europese Commissie,

Overwegende hetgeen volgt:

De Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg van 21 juni 1999 (hierna de 'Overeenkomst inzake vervoer over land' genoemd) voorziet in een gecoördineerd vervoersbeleid op het gebied van spoor-, weg- en gecombineerd vervoer.

De samenwerking met de Zwitserse Bondsstaat is in de loop der jaren intensiever geworden en is in positieve zin geëvolueerd. De Zwitserse Bondsstaat heeft wettelijke bepalingen vastgesteld en effectief ten uitvoer gelegd die vergelijkbaar zijn met het relevante acquis op het gebied van spoorweginteroperabiliteit en -veiligheid. De Zwitserse Bondsstaat neemt als waarnemer deel aan de vergaderingen van het interoperabiliteits- en veiligheidscomité dat is opgericht bij Richtlijn (EU) 2016/797 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende de interoperabiliteit van het spoorwegsysteem in de Europese Unie (herschikking). Zwitserse deskundigen hebben als waarnemer deelgenomen aan technische vergaderingen bij het Spoorwegbureau van de Europese Unie. Een verdere intensivering van de huidige constructieve samenwerking tussen de Unie en de Zwitserse Bondsstaat levert voordelen op voor beide partijen omdat ze bijdraagt tot de tostandbrenging van een veilige en interoperabele spoorwegruimte en garandeert dat de Zwitserse Bondsstaat zijn deskundigheid op het gebied van interoperabiliteit en veiligheid ter beschikking zal blijven stellen.

Daarom moeten onderhandelingen worden geopend met als doel een overeenkomst te sluiten met de Zwitserse Bondsstaat waarbij de Overeenkomst inzake vervoer over land zodanig wordt gewijzigd dat de Zwitserse Bondsstaat kan deelnemen aan het Bureau,

HEEFT HET VOLGENDE BESLUIT VASTGESTELD:

3.

Artikel 1


De Commissie wordt hierbij gemachtigd om namens de Unie te onderhandelen over een overeenkomst met de Zwitserse Bondsstaat over een wijziging van de Overeenkomst tussen de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake het goederen- en personenvervoer per spoor en over de weg van 21 juni 1999 die de deelname van de Zwitserse Bondsstaat aan het Spoorwegbureau van de Europese Unie mogelijk maakt.

4.

Artikel 2


De onderhandelingsrichtsnoeren zijn uiteengezet in de bijlage.

5.

Artikel 3


Dit besluit is gericht tot de Commissie.


Gedaan te Brussel,

6.

Voor de Raad


De Voorzitter

(1) PB L 138 van 26.5.2016, blz. 1.
(2) PB L 352 van 24.12.2013, blz. 79.
(3) PB L 138 van 26.5.2016, blz. 44.