Toelichting bij COM(2017)663 - Standpunt EU over aanvulling van bijlage I-A bij de Associatieovereenkomst met Oekraïne en over herberekening van de afschaffing van uitvoerrechten in bijlagen I-C en I-D

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie in de Associatieraad moet worden ingenomen met betrekking tot de voorgenomen wijziging van bijlage I-A alsmede het standpunt dat namens de Unie in het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken moet worden ingenomen met betrekking tot een besluit over de herberekening van het schema voor de afschaffing van uitvoerrechten in bijlage I-C en bijlage I-D bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds ("de overeenkomst"). Het voorstel behelst tevens een correctie van bijlage I-C.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie en hun lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds

De overeenkomst heeft tot doel de voorwaarden voor versterkte economische en handelsbetrekkingen te creëren met het oog op de geleidelijke integratie van Oekraïne in de interne markt van de EU. De overeenkomst is op 21 maart en 27 juni 2014 ondertekend en een deel ervan wordt voorlopig toegepast. Titel IV (Handel en daarmee verband houdende aangelegenheden) wordt sinds 1 januari 2016 voorlopig toegepast.

2.2.De Associatieraad en het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken

1.

2.2.1.De Associatieraad


De Associatieraad is een krachtens de overeenkomst ingesteld orgaan dat regelmatig en ten minste eenmaal per jaar op het niveau van de ministers bijeenkomt voor een politieke en beleidsdialoog. Hij houdt toezicht op en volgt de toepassing en tenuitvoerlegging van deze overeenkomst en toetst regelmatig de werking van de overeenkomst in het licht van de doelstellingen ervan. Hij bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Europese Commissie, enerzijds, en leden van de regering van Oekraïne, anderzijds. De Associatieraad heeft de bevoegdheid besluiten te nemen binnen het toepassingsgebied van deze overeenkomst voor de in de overeenkomst vermelde gevallen. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan, waaronder indien noodzakelijk optreden door in het kader van deze overeenkomst ingestelde specifieke organen. De Associatieraad stelt zijn besluiten en aanbevelingen vast in overleg tussen de partijen, na voltooiing van hun interne procedures.

2.

2.2.2.Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken


Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken is een krachtens artikel 465, lid 4, van de overeenkomst ingesteld orgaan dat overeenkomstig artikel 465, lid 3, van de overeenkomst bevoegd is om besluiten vast te stellen in de in de overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Associatieraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Associatiecomité. Die besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan.

Zoals bepaald in artikel 465, lid 4, van de overeenkomst, komt het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bijeen voor de bespreking van alle onderwerpen met betrekking tot handel en daarmee verband houdende aangelegenheden als bedoeld in titel IV van de overeenkomst. Volgens artikel 1, lid 4, van het reglement van orde van het Associatiecomité en de subcomités ("het reglement van orde") 1 bestaat het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken uit hoge ambtenaren van de Europese Commissie en Oekraïne met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden. Een vertegenwoordiger van de Europese Commissie of van Oekraïne met verantwoordelijkheid voor handel en daarmee verband houdende aangelegenheden fungeert als voorzitter van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken. De vergaderingen worden ook bijgewoond door een vertegenwoordiger van de Europese Dienst voor extern optreden.

Overeenkomstig artikel 465, lid 3, van de overeenkomst en artikel 11, lid 1, van het reglement van orde stelt het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken zijn besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen, na voltooiing van de desbetreffende interne procedures. Besluiten en aanbevelingen worden ondertekend door de voorzitter van het Associatiecomité en gewaarmerkt door de secretarissen van het Associatiecomité.

2.3.De beoogde handelingen van de organen

3.

2.3.1.De beoogde handeling van de Associatieraad


De Associatieraad zal een besluit vaststellen betreffende de wijziging van bijlage I-A.

4.

2.3.2.De beoogde handeling van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken


Het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken zal een besluit vaststellen betreffende de herberekening van het schema voor de afschaffing van uitvoerrechten in bijlage I-C en bijlage I-D bij de overeenkomst. Het voorstel behelst tevens een correctie van bijlage I-C.

Met de toevoeging van aanhangsel C aan bijlage I-A wordt weliswaar geen enkele inhoudelijke wijziging aangebracht, maar het aanhangsel wordt noodzakelijk geacht om zoveel mogelijk duidelijkheid scheppen met betrekking tot de tenuitvoerlegging van de overeenkomst. De overeenkomst zelf machtigt tot herberekening van de uitvoerrechten voor de bijlagen I-C en I-D, die van essentieel belang is om de relatieve preferentie (dezelfde verhouding) ten opzichte van het voor WTO-leden voor de periode van afschaffing van uitvoerrechten geldende uitvoerrecht in acht te nemen.

De beoogde handelingen zullen voor de partijen bij de overeenkomst bindend zijn overeenkomstig artikel 465, lid 3, van de overeenkomst, waarin het volgende is bepaald: 'Het Associatiecomité is bevoegd om besluiten vast te stellen in de in deze overeenkomst genoemde gevallen en op de terreinen waarvoor de Associatieraad bevoegdheden heeft overgedragen aan het Associatiecomité. Deze besluiten zijn bindend voor de partijen, die de nodige maatregelen treffen voor de uitvoering ervan. Het Associatiecomité stelt besluiten vast in onderlinge overeenstemming tussen de partijen.'

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

Het bijgevoegde voorstel voor een besluit van de Raad bepaalt het standpunt van de Unie inzake een besluit van de Associatieraad betreffende de wijziging van bijlage I-A en een besluit van het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken betreffende de herberekening van het schema voor de afschaffing van uitvoerrechten in bijlage I-C en bijlage I-D bij de overeenkomst. Het voorstel behelst tevens een correctie van bijlage I-C.

Met dit voorstel wordt op basis van de bovengenoemde associatieovereenkomst uitvoering gegeven aan het gemeenschappelijke handelsbeleid van de Unie jegens Oekraïne. De associatieovereenkomst heeft onder meer tot doel de voorwaarden voor versterkte economische en handelsbetrekkingen te creëren met het oog op de geleidelijke integratie van Oekraïne in de interne markt van de EU.

Dit voorstel is coherent met het andere externe beleid van de Unie en vult dat aan, met name het Europees nabuurschapsbeleid en het beleid inzake ontwikkelingssamenwerking met betrekking tot Oekraïne.

De associatieovereenkomst tussen de Unie en Oekraïne valt niet onder Refit-procedures; zij brengt geen kosten mee voor kleine en middelgrote ondernemingen in de Unie, en levert geen problemen op vanuit het oogpunt van de digitale omgeving.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

5.

4.1.1.Beginselen


Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die "beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 2 .

6.

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval


Overeenkomstig artikel 465, lid 4, van de overeenkomst komt het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken bijeen voor de bespreking van alle onderwerpen met betrekking tot handel en daarmee verband houdende aangelegenheden als bedoeld in titel IV van de overeenkomst.

Overeenkomstig artikel 463, lid 3, van de overeenkomst is de Associatieraad bevoegd de bijlagen bij de overeenkomst te actualiseren of te wijzigen. Volgens artikel 465, lid 2, van de overeenkomst kan de Associatieraad bevoegdheden overdragen aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken, waaronder de bevoegdheid om bindende besluiten te nemen. De Associatieraad heeft de bevoegdheid om bepaalde handelsgerelateerde bijlagen te actualiseren of te wijzigen bij Besluit nr. 3/2014 van 15 december 2014 overgedragen aan het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken.

De door het Associatiecomité in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken vast te stellen handelingen zijn handelingen met rechtsgevolgen. De beoogde handelingen zullen overeenkomstig artikel 465, lid 3, van de overeenkomst voor de partijen bindend zijn. De beoogde handelingen strekken niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst. Bijgevolg moeten de standpunten van de Unie in het Associatiecomité EU-Oekraïne in zijn samenstelling voor handelsvraagstukken worden ingenomen op grond van artikel 218, lid 9 VWEU.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

7.

4.2.1.Beginselen


De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

8.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval


De doelstelling en de inhoud van de beoogde handelingen bestaan in de eerste plaats in de wijziging van bijlage I-A en de herberekening van het schema voor de afschaffing van uitvoerrechten in bijlage I-C en bijlage I-D bij de overeenkomst. Bijgevolg hebben de doelstelling en de inhoud van de beoogde handelingen in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid in de zin van artikel 207 VWEU.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

Voor de sluiting van de overeenkomst als gemengde overeenkomst is niet de instemming van alle partijen vereist, omdat de actualiseringen van de bovengenoemde bijlagen inzake tarieflijsten een gebied betreffen dat overeenkomstig artikel 3, lid 1, en artikel 207 VWEU onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit van de Raad is artikel 207 VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.