Toelichting bij COM(2017)711 - Standpunt EU over een wijziging van bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER (in de bijlage bij het voorstel voor een besluit van de Raad) strekt ertoe een wijziging aan te brengen in bijlage XIII (Vervoer) bij de EER-overeenkomst, teneinde Richtlijn 2014/94/EU van het Europees Parlement en de Raad van 22 oktober 2014 betreffende de uitrol van infrastructuur voor alternatieve brandstoffen erin op te nemen 1 .

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Met het hieraan gehechte ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER wordt het reeds bestaande EU-beleid uitgebreid tot de EER-/EVA-staten (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein).

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De uitbreiding van de EU-wetgeving tot de EER-/EVA-staten door de opname ervan in de EER-overeenkomst geschiedt conform de doelstellingen en beginselen van deze overeenkomst, met het oog op een dynamische en homogene Europese economische ruimte, gebaseerd op gemeenschappelijke regels en gelijke concurrentievoorwaarden.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De wetgeving die in de EER-overeenkomst dient te worden opgenomen, is gebaseerd op artikel 91 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 2 van de Raad houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.

De EDEO dient in samenwerking met de Commissie het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De EDEO hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.

Subsidiariteit (voor niet-exclusieve bevoegdheden)

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

De doelstelling van dit voorstel, namelijk te zorgen voor de homogeniteit van de interne markt, kan niet voldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt en kan derhalve, gezien de gevolgen van de maatregelen, beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt.

De opname van de EU-wetgeving in de EER-overeenkomst geschiedt conform Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hetgeen een bevestiging is van de gekozen aanpak.

Evenredigheid

Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit voorstel niet verder dan nodig is om de doelstelling te verwezenlijken,

Keuze van het instrument

Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst is voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER gekozen. Het Gemengd Comité van de EER ziet toe op de doeltreffende uitvoering en werking van de EER-overeenkomst. Het neemt besluiten in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet.

3. RESULTATEN VAN EX-POSTEVALUATIES, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Er worden geen gevolgen voor de begroting verwacht door de opname van Richtlijn 2014/94/EU in de EER-overeenkomst.

5. OVERIGE ELEMENTEN

De voornaamste aanpassingen waarom door de EVA is verzocht

Aanpassing (b), Artikel 6

In IJsland wordt in beperkte mate gebruik gemaakt van aardgas, aangezien er momenteel geen markt, infrastructuur of ondernemingen in IJsland voor aardgas zijn, noch voor het wegtransport noch voor zeeschepen. Dat was in het verleden al het geval en zal in de toekomst niet veranderen; er zijn dus geen netwerken voor de distributie van aardgas gebouwd. Derhalve moet artikel 6 van Richtlijn 2014/94/EU niet gelden voor IJsland.

Aanpassing (c), de richtlijn als geheel

Vanwege de specifieke situatie waarin Liechtenstein zich bevindt, werd aan Liechtenstein een volledige vrijstelling verleend van de in de EER-overeenkomst opgenomen Richtlijn 2009/28/EG ter bevordering van het gebruik van energie uit hernieuwbare bronnen 3 en waarnaar in Richtlijn 2014/94/EU op verschillende plaatsen wordt verwezen.

Aangezien Liechtenstein geen kust/havens alsook geen luchthavens (met uitzondering van een kleine helihaven) en evenmin snelwegen heeft en, nog belangrijker, geen deel uitmaakt van het TEN-V-netwerk, verzoekt Liechtenstein derhalve om een vrijstelling van de toepassing van Richtlijn 2014/94/EU.