Toelichting bij COM(2017)726 - Standpunt EU over een wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

·

Motivering en doel van het voorstel



Het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER (dat aan het voorstel voor een besluit van de Raad is gehecht) beoogt de wijziging van bijlage XX (Milieu) bij de EER-overeenkomst om Richtlijn (EU) 2016/802 van het Europees Parlement en de Raad van 11 mei 2016 betreffende een vermindering van het zwavelgehalte van bepaalde vloeibare brandstoffen 1 erin op te nemen.

·Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Met het hieraan gehechte ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER wordt het reeds bestaande EU-beleid uitgebreid tot de EER-/EVA-staten (Noorwegen, IJsland en Liechtenstein).

·Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De uitbreiding van de EU-wetgeving tot de EER-/EVA-staten door de opname ervan in de EER-overeenkomst geschiedt conform de doelstellingen en beginselen van deze overeenkomst, met het oog op een dynamische en homogene Europese economische ruimte, gebaseerd op gemeenschappelijke regels en gelijke concurrentievoorwaarden.

1.

Rechtsgrondslag


, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

·

Rechtsgrondslag



De wetgeving die in de EER-overeenkomst dient te worden opgenomen, is gebaseerd op artikel 192, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Overeenkomstig artikel 1, lid 3, van Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad 2 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de EER-overeenkomst stelt de Raad met betrekking tot dit soort besluiten op voorstel van de Commissie het standpunt van de Unie vast.

De EDEO dient in samenwerking met de Commissie het ontwerp-besluit van het Gemengd Comité van de EER bij de Raad in met het oog op vaststelling van het standpunt van de Unie. De EDEO hoopt dit standpunt zo spoedig mogelijk in het Gemengd Comité van de EER te kunnen uiteenzetten.

·Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel.

De doelstelling van dit voorstel, namelijk te zorgen voor de homogeniteit van de interne markt, kan niet voldoende door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt en kan derhalve, gezien de gevolgen van de maatregelen, beter op het niveau van de Unie worden verwezenlijkt.

De opname van de EU-wetgeving in de EER-overeenkomst geschiedt conform Verordening (EG) nr. 2894/94 van de Raad van 28 november 1994 houdende bepaalde wijzen van toepassing van de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte, hetgeen een bevestiging is van de gekozen aanpak.

·

Evenredigheid



Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel gaat dit voorstel niet verder dan nodig is om de doelstelling te verwezenlijken.

·

Keuze van het instrument



Overeenkomstig artikel 98 van de EER-overeenkomst is voor een besluit van het Gemengd Comité van de EER gekozen. Het Gemengd Comité van de EER ziet toe op de doeltreffende uitvoering en werking van de EER-overeenkomst. Het neemt besluiten in de gevallen waarin deze overeenkomst voorziet.

3. RESULTATEN VAN DE EVALUATIES ACHTERAF, DE RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN DE EFFECTBEOORDELINGEN

·Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing

·

Effectbeoordeling



Niet van toepassing

2.

Gevolgen voor de begroting



Er worden geen gevolgen voor de begroting verwacht door de opname van Richtlijn (EU) 2016/802 in de EER-overeenkomst.

5. OVERIGE ELEMENTEN

De voornaamste aanpassingen waarom door de EVA is verzocht

Relevante bepaling

Artikel 2, onder n)

Rechtvaardiging

IJsland werd als ultraperifeer gebied aangemerkt krachtens Richtlijn 1999/32/EG van de Raad 3 na de opname van deze laatste in de EER-overeenkomst (zie de Besluiten van het Gemengd Comité van de EER nr. 90/2001 4 en nr. 49/2006 5 ). Richtlijn (EU) 2016/802 vervangt Richtlijn 1999/32/EG, maar handhaaft de uitzonderingen voor de ultraperifere gebieden van de EU. De aanpassing betreffende de status van IJsland dient derhalve ook in de nieuwe richtlijn te worden opgenomen. Om die reden voorziet een aanpassing erin dat IJsland wordt begrepen onder de definitie van 'ultraperifeer gebied' voor de doelstellingen van Richtlijn (EU) 2016/802.