Toelichting bij COM(2017)823 - Europees minister van economische zaken en financiën

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

2.

Brussel, 6.12.2017


COM(2017) 823 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

EEN EUROPEES MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN FINANCIËN


Inhoudsopgave

1.

Inleiding



In zijn toespraak over de Staat van de Unie 2017 en de bijbehorende intentieverklaring heeft voorzitter Juncker de mogelijke instelling van de functie van een Europees minister van Economische Zaken en Financiën vermeld 1 .
"De commissaris voor Economische en Financiële zaken – idealiter ook een vicevoorzitter – moet de rol op zich nemen van minister van Economische Zaken en Financiën," zo verklaarde hij. "Hij of zij moet ook de Eurogroep voorzitten." Deze mededeling bouwt voort op die aankondiging. Zij steunt op het debat dat door de discussienota over de verdieping van de economische en monetaire unie 2 vorm gekregen heeft en ontwikkelt praktische stappen om vooruitgang te boeken. Zij steunt tevens op de ideeën van het verslag van de vijf voorzitters 3 , ideeën die zijn geuit door het Europees Parlement 4 , en de ideeën van de Eurotop in oktober 2011, toen de staats- en regeringsleiders al de mogelijkheid van een voltijdse voorzitter van de Eurogroep hebben besproken 5 .

De huidige architectuur van de economische en monetaire unie is van nature complex. In vergelijking met het monetair beleid, dat gemeenschappelijk is voor de lidstaten van de eurozone en door de burgers gemakkelijk wordt herkend, wordt het economische beleid voornamelijk beheerd door de afzonderlijke lidstaten en worden door talrijke actoren op het niveau van de EU en van de eurozone inspanningen geleverd om dit te coördineren. De betrokken instellingen hebben mettertijd een enorme ontwikkeling doorgemaakt en bestaan uit een combinatie van EU-instellingen en enkele intergouvernementele organen.
Deze organen hebben hun eigen voorzitter of president, hebben hun eigen verantwoordingssysteem ontwikkeld en werken in overeenstemming met verschillende en soms overlappende rechtskaders. Dit heeft geleid tot complexe besluitvormingsprocedures, die vaak de kritiek kregen onvoldoende begrijpelijk en efficiënt te zijn. Dat betekent ook dat het beleid en de instrumenten van de EU veel coördinatie tussen de actoren vereisen om op een volledig coherente manier te worden toegepast.

Zoals werd aangegeven in het verslag van de vijf voorzitters, zijn doeltreffend bestuur en de verdere versterking van de democratische verantwoording essentiële elementen in de richting van de voltooiing van de economische en monetaire unie. De instelling van de functie van een Europees minister van Economische Zaken en Financiën zou een volgende belangrijke stap in die richting zijn. Door bestaande functies op EU-niveau te combineren en nauw verbonden beleidsinstrumenten samen te brengen, zou de minister nieuwe synergieën helpen te creëren en zo de algehele samenhang en de doeltreffendheid van de economische beleidsvorming van de EU verbeteren. Binnen het rechtskader van de EU zou de minister tevens bijdragen aan de versterking van de transparantie van de beleidsvorming van de EU,
van de verantwoording aan het Europees Parlement en van de wisselwerking met nationale autoriteiten, zonder afbreuk te doen aan nationale bevoegdheden of aangelegenheden die best op nationaal niveau kunnen worden behandeld.

De Commissie heeft de afgelopen jaren geleidelijk de coördinatie van economische aangelegenheden binnen het college versterkt. Onder de Commissie-Juncker is de rol van de vicevoorzitters versterkt, ook wat betreft aangelegenheden in verband met de euro, het Europees semester van economische beleidscoördinatie en sociale dialoog, om nog meer een coördinerende functie te vervullen. Daardoor kan een holistisch beeld worden verkregen van een brede waaier aan onderwerpen in verband met verschillende beleidsportefeuilles en hun respectieve diensten.

3.

Het huidige bestuur van de economische en monetaire unie is complex



Bron: Europese Commissie


Met deze mededeling zet de Commissie uiteen hoe een toekomstig Europees minister van Economische Zaken en Financiën een rol zou kunnen spelen in het bestuur van de economische en monetaire unie. In de mededeling wordt gespecificeerd wat de sleutelfuncties van een Europees minister van Economische Zaken en Financiën zijn, wordt uiteengezet in welk institutioneel bestel de minister zijn functie zou vervullen en wordt een mogelijk tijdschema beschreven om deze nieuwe functie in het leven te roepen. De mededeling beschrijft met name de meerwaarde van een uiteindelijke samenvoeging van de functie van vicevoorzitter van de Commissie die belast is met de economische en monetaire unie, en die van voorzitter van de Eurogroep, en benadrukt dat dit al op grond van de bestaande verdragen kan worden verwezenlijkt.

4.

Mogelijke verantwoordelijkheden van een vaste Europees minister van Economische Zaken en Financiën



Bron: Europese Commissie

5.

2.FUNCTIES VAN EEN EUROPEES MINISTER VAN ECONOMISCHE ZAKEN EN FINANCIËN: MEER COHERENTIE EN EFFICIËNTIE


De mogelijke sleutelfuncties van een Europees minister van Economische Zaken en Financiën in hun definitieve vorm worden hieronder uiteengezet. Het samenbrengen van die functies zou helpen om de algehele coherentie en de efficiëntie van de economische beleidsvorming in de EU te versterken.

6.

Het algemeen economisch belang van de EU/de eurozone dienen en wereldwijd behartigen


Vandaag wordt het gemeenschappelijk belang van de EU en van de eurozone nog niet voldoende belicht in het maatschappelijke debat en de besluitvorming in de gehele EU. Terwijl het monetair beleid gecentraliseerd is op het niveau van de eurozone, zijn het begrotings-, het belasting- en het sectoraal beleid allemaal gedecentraliseerd, en komen daarin nationale bevoegdheden en omstandigheden tot uitdrukking, zonder dat spontaan of noodzakelijkerwijs met gedeelde prioriteiten rekening wordt gehouden. Door als onderdeel van het Europees semester een aanbeveling over het economisch beleid van de eurozone uit te brengen, is de coördinatie van het beleid in de eurozone in de afgelopen jaren verbeterd. De uitvoering daarvan berust echter op de gezamenlijke bereidheid en inspanningen van de lidstaten, en de beleidscoördinatie vereist constante sturing en controle op EU-niveau.

Tegelijkertijd is de euro uitgegroeid tot een prominente wereldmunt, maar zijn wereldwijde vertegenwoordiging is nog steeds zeer gefragmenteerd. Sinds zijn invoering is de euro de op één na meest gebruikte munt in de wereld geworden. In internationale financiële instellingen, zoals het Internationaal Monetair Fonds, spreekt de eurozone echter nog steeds niet met één stem. De externe economische vertegenwoordiging van de EU en van de eurozone is momenteel verdeeld, met een verschillende rol voor de Commissie, de Europese Centrale Bank, de voorzitter van de Eurogroep en het voorzitterschap van de Raad van de EU. Deze gefragmenteerde vertegenwoordiging betekent vaak dat de eurozone wereldwijd ver onder haar politieke en economische niveau speelt.

Een Europees minister van Economische Zaken en Financiën zou kunnen helpen om het algemeen economisch belang van de Unie en van de eurozone beter te promoten, zowel intern als op wereldwijd niveau. Met deze ministerpost zou voor de instellingen en de organen van de EU, de lidstaten en het grote publiek een aanspreekpunt op EU-niveau worden gecreëerd met betrekking tot het economisch, het begrotings- en het belastingbeleid. De minister zou vanzelfsprekend ook de functie van externe vertegenwoordiger van de euro op zich nemen 6 .

7.

De beleidscoördinatie versterken en toezicht houden op de economische, de budgettaire en de financiële regelgeving


De coördinatie van het economisch beleid in de EU is aanzienlijk versterkt ten gevolge van de economische en financiële crisis. Het Europees semester is voortdurend verbeterd om hervormingen en de uitvoering daarvan te stimuleren. De recent opgerichte Ondersteuningsdienst voor structurele hervormingen (Structural Reform Support Service of SRSS) van de Commissie biedt de lidstaten technische ondersteuning om hen bij die inspanningen te helpen. Daarnaast zijn er nog meer initiatieven op EU-niveau, onder meer om jeugdwerkloosheid tegen te gaan, belastingontduiking te bestrijden en onlangs is ook de Europese pijler van sociale rechten gecreëerd. De EU heeft tevens beslissende stappen gezet op weg naar een kapitaalmarktenunie en de voltooiing van de bankenunie en moet in die richting voortgaan. De uitvoering van de hervormingen in de lidstaten is echter nog steeds onevenwichtig. Er zijn ook kansen gemist om beter te coördineren en van elkaar te leren, en de prioriteiten op nationaal niveau en op EU-niveau moeten in het licht van de veranderende omstandigheden voortdurend op elkaar worden afgestemd.

Een Europees minister van Economische Zaken en Financiën zou kunnen helpen om de coördinatie van het economisch beleid verder te versterken en de consistentie tussen verschillende beleidsdomeinen te waarborgen, door voort te bouwen op het werk dat de Commissie in samenwerking met de lidstaten al verricht heeft. Door middel van nauw bilateraal en multilateraal overleg met de nationale autoriteiten en het Europees Parlement, zou de minister de coördinatie en de uitvoering van hervormingen in de lidstaten kunnen stimuleren. Omdat structurele hervormingen positieve overloopeffecten kunnen hebben, zou de minister ook voor meerwaarde zorgen door te streven naar een optimale hervormingsagenda voor de EU en de eurozone als geheel 7 .

8.

Oordelen over het gepaste begrotingsbeleid voor de eurozone, ter ondersteuning van het monetair beleid van de Europese Centrale Bank


Het begrotingsbeleid speelt samen met het monetair beleid een sleutelrol bij de stabilisering van de macro-economische omgeving, en dient tegelijk ook de ruimere doelstellingen van budgettaire houdbaarheid en herverdeling 8 .
De Commissie verstrekt op regelmatige basis aanbevelingen aan de Raad over het begrotingsbeleid van de lidstaten, en houdt daarbij rekening met de flexibiliteit die in de huidige begrotingsregels van de EU verankerd is 9 . In de afgelopen jaren hebben de Commissie en de Raad ook meer de klemtoon gelegd op de gezamenlijke begrotingskoers van de eurozone, en hielden zij rekening met het algemeen belang van de eurozone als geheel en de collectieve verantwoordelijkheid daarvoor 10 . Voor een succesvolle tenuitvoerlegging van een passende gezamenlijke begrotingskoers voor de eurozone moeten de lidstaten individueel en collectief bereid zijn om die koers te volgen.


Een Europees minister van Economische Zaken en Financiën zou kunnen helpen om voor de eurozone als geheel een passend begrotingsbeleid te bepalen en uit te voeren. Als lid van de Commissie zou de minister het toezicht op het begrotingsbeleid van de lidstaten coördineren, de budgettaire houdbaarheid waarborgen en het stabiliteits- en groeipact toepassen volgens de economische interpretatie waarin de regels voorzien. De geschiktheid van de begrotingskoers van de eurozone beoordelen, en daarbij mee zoeken naar een evenwicht tussen de begrotingsbelangen van de lidstaten en de beste oplossing voor de eurozone als geheel, zou ook tot die taak behoren. Een andere taak zou bestaan in het bevorderen van de kwaliteit en de optimale samenstelling van de overheidsfinanciën, en van de werking van nationale begrotingskaders voor een maximaal effect op banen en groei. Op die manier zou de minister voortbouwen op de inzichten van het Europees Begrotingscomité 11 en een cruciaal aanspreekpunt zijn voor de nationale begrotingsraden.


9.

Toezicht houden op het gebruik van de begrotingsinstrumenten van de EU en de eurozone, waaronder steuninstrumenten voor hervormingen, macro-economische stabilisatie en convergentie


De EU-begroting en de andere begrotingsinstrumenten van de EU en de eurozone spelen al een strategische rol in het ondersteunen van de lidstaten bij het stimuleren van convergentie, groei op lange termijn, investeringen en financiële stabiliteit. Momenteel vloeit ongeveer de helft van de financiering van de EU via de vijf Europese structuur- en investeringsfondsen naar concrete projecten. De koppeling tussen deze fondsen en de prioriteiten van het Europees semester is in de loop der jaren versterkt om de gemeenschappelijke prioriteiten te ondersteunen. De door de EU-begroting ondersteunde acties worden aangevuld door een aantal instrumenten en organen van de EU en de eurozone, zoals de Europese Investeringsbank en het Europees stabiliteitsmechanisme. Uit de crisis is echter gebleken dat de architectuur en het toepassingsgebied van de overheidsfinanciën van de EU de specifieke behoeften van de eurozone niet volledig dekken. Hoewel de kredietverstrekkingscapaciteit van de EU en de eurozone in de afgelopen jaren is toegenomen, is het vermogen tot macro-economische stabilisatie en tot ondersteuning van convergentie nog steeds beperkt 12 . Voor de toekomst stelt de Commissie vandaag een aantal nieuwe begrotingsinstrumenten voor met het oog op een stabiele eurozone binnen het kader van de Unie 13 .

De Europees minister van Economische Zaken en Financiën zou het gebruik van de relevante begrotingsinstrumenten van de EU en de eurozone coördineren en hun impact ter ondersteuning van gemeenschappelijke prioriteiten maximaliseren. De minister zou ervoor zorgen dat deze instrumenten coherent en doeltreffend worden ingezet, en zou voortdurend op zoek gaan naar synergieën bij de tenuitvoerlegging, in nauwe samenwerking met de verantwoordelijke commissarissen en overheidsinstanties op alle niveaus. Het coördineren van het werk van de Commissie met betrekking tot het investeringsplan voor Europa zou een bijzonder belangrijke taak zijn 14 . In die functie zou de minister ook belast zijn met de relaties tussen de Commissie en de Europese Investeringsbank.


10.

3.INSTITUTIONELE ASPECTEN: DEMOCRATISCHE VERANTWOORDING EN LEGITIMITEIT


De nieuwe functie van een Europees minister van Economische Zaken en Financiën kan bijdragen aan de verdere stroomlijning van het bestuurskader van de EU en aan de versterking van de Europese dimensie van de economische beleidsvorming. Twee petten dragen, als lid van de Commissie en als voorzitter van de Eurogroep, is in feite al mogelijk op grond van de huidige verdragen. Artikel 2 van Protocol Nr. 14 betreffende de Eurogroep bij de verdragen bepaalt: 'De ministers van de lidstaten die de euro als munt hebben, kiezen met een meerderheid van die lidstaten een voorzitter voor de duur van tweeënhalf jaar.' 15 De minister zou geen nieuwe supranationale bureaucratische laag invoeren of nationale bevoegdheden in gevaar brengen. Door op EU-niveau bestaande functies en beschikbare deskundigheid te combineren, zou de minister bijdragen aan het creëren van synergieën en dus tot een efficiënter bestuurskader.

11.

De minister als vicevoorzitter van de Commissie


Gezien de Commissie de institutionele rol heeft het algemeen belang te bevorderen, zou een vicevoorzitter van de Commissie de rol van Europees minister van Economische Zaken en Financiën op zich kunnen nemen.
Zo zouden de economische en budgettaire belangen van de gehele EU en de eurozone kunnen worden behartigd door een gemeenschappelijke vertegenwoordiger met een zichtbaar mandaat, die zowel binnen als buiten de Commissie als centraal aanspreekpunt optreedt.


De minister zou het werk van verschillende beleidsportefeuilles en diensten in de gehele Commissie kunnen sturen en coördineren. Hij zou de Commissie vertegenwoordigen tijdens bijeenkomsten van de raad van bestuur van de Europese Centrale Bank, zonder stemrecht, zoals bepaald in artikel 248, lid 1, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Hij zou tevens verantwoordelijk zijn voor de sociale dialoog op EU-niveau en de wisselwerking met de voornaamste belanghebbenden.

De minister als voorzitter van de Eurogroep

De Europees minister van Economische Zaken en Financiën zou kunnen worden verkozen tot voorzitter van de Eurogroep, om rekening te houden met de belangen van de eurozone als geheel. Tot nu toe werd de Eurogroep voorgezeten door een minister van Financiën van een lidstaat van de eurozone. Als voorzitter van de Eurogroep zou de minister streven naar consensus over de algemene beleidskoers en de algemene strategie voor de eurozone, door mee te zoeken naar een evenwicht en de standpunten van de nationale ministers in overeenstemming te helpen brengen met de gemeenschappelijke prioriteiten waarnaar gestreefd wordt op het niveau van de eurozone en de EU. De minister zou ook zorgen voor een coherente voorbereiding van de Eurotopbijeenkomsten.

12.

Evolutie van de rol van de Eurogroep en zijn voorzitter



De Eurogroep is een informeel orgaan waar de ministers van Financiën van de lidstaten van de eurozone besprekingen voeren over aangelegenheden die tot hun gedeelde verantwoordelijkheden met betrekking tot de euro behoren. De voornaamste taak van die groep is te zorgen voor een nauwe coördinatie van het economisch beleid tussen de lidstaten van de eurozone, met volledige eerbiediging van de bevoegdheden die op grond van artikel 121 VWEU aan de Raad zijn toebedeeld.


De Europese Raad keurde de oprichting van de Eurogroep goed op 13 december 1997 16 . In een resolutie over de coördinatie van het economisch beleid luidde de conclusie van de Raad als volgt: 'De ministers van de landen die aan de eurozone deelnemen, kunnen op informele wijze bijeenkomen ter bespreking van vraagstukken die verband houden met de specifieke verantwoordelijkheid die zij delen op het gebied van de eenheidsmunt.' De Eurogroep hield zijn eerste bijeenkomst op 4 juni 1998. In de beginjaren werd de Eurogroep voorgezeten door het roulerend voorzitterschap van de Raad, tenzij dat voorzitterschap van de Raad bekleed werd door een niet-eurolidstaat. In dat geval werd het voorzitterschap waargenomen door het volgende land van de eurozone dat het voorzitterschap van de Raad zou bekleden.


Op 10 september 2004 werd in de Eurogroep beslist een vaste voorzitter aan te stellen, voor een ambtstermijn van twee jaar. Bij een informele Ecofin-bijeenkomst in Scheveningen (Nederland) werd Jean-Claude Juncker verkozen tot eerste vaste voorzitter van de Eurogroep.


Protocol Nr. 14 over de Eurogroep is samen met het Verdrag van Lissabon op 1 december 2009 in werking getreden.
Daarin wordt bepaald dat de ministers van de lidstaten die de euro als munt hebben in informeel verband vergaderen om van gedachten te wisselen over aangelegenheden die verband houden met de specifieke bevoegdheden die zij delen in verband met de gemeenschappelijke munt, en met een meerderheid van die lidstaten een voorzitter kiezen voor de duur van tweeënhalf jaar.


Sinds oktober 2008 waren er regelmatig bijeenkomsten van de staats- en regeringsleiders van de eurozone. Tijdens hun bijeenkomst op 26 oktober 2011 zijn de staats- en regeringsleiders overeengekomen dat het antwoord op de vraag of de voorzitter "moet worden verkozen uit de leden van de Eurogroep dan wel voltijds deze functie zal uitoefenen in Brussel, een beslissing [is] die zal worden genomen bij het verstrijken van de ambtstermijn van de huidige voorzitter". Er is toen ook overeengekomen dat de Eurogroepwerkgroep de bijeenkomsten van de Eurogroep zou voorbereiden en daarbij gebruik zou maken van de deskundigheid die door de Commissie ter beschikking wordt gesteld. Daarnaast is verduidelijkt dat de Eurogroepwerkgroep zou worden voorgezeten door een voltijdse, in Brussel gevestigde, verkozen voorzitter,
in principe gelijktijdig met het voorzitterschap van het Economisch en Financieel Comité, voor een termijn van twee jaar, die verlengbaar is. 17


De Eurogroep zou kunnen overeenkomen om de minister voor de volledige duur van de ambtstermijn van de Commissie tot zijn voorzitter te verkiezen. Dit zou verenigbaar zijn met de taken van de minister als lid van de Commissie, die het algemeen belang vertegenwoordigt, en geen verdragswijziging vereisen 18 .

De Europees minister zou bij de voorbereiding van de bijeenkomsten van de Eurogroep worden ondersteund door de vaste voorzitter van het Economisch en Financieel comité/Eurogroepwerkgroep en een secretariaat, waarbij wordt voortgebouwd op alle beschikbare deskundigheid en geen aanvullende structuren worden gecreëerd of gedupliceerd 19 .

13.

De minister houdt toezicht op het werk van het Europees Monetair Fonds


De voorzitter van de Eurogroep is momenteel voorzitter van de Raad van gouverneurs van het Europees stabiliteitsmechanisme. Dat mechanisme werd tijdens de crisis op intergouvernementele basis ingevoerd als een manier om steun te verlenen aan de lidstaten die met financiële moeilijkheden te kampen hebben. Voortbouwend op het Europees stabiliteitsmechanisme, stelt de Commissie vandaag voor het Europees Monetair Fonds in het rechtskader van de Unie te integreren 20 .

Als voorzitter van de Eurogroep zou de minister in de toekomst ook de Raad van gouverneurs van het Europees Monetair Fonds voorzitten. Op die manier zou de minister een neutrale rol spelen en op evenwichtige wijze rekening houden met de belangen van de aandeelhouders van het Europees Monetair Fonds.

14.

Verantwoording aan het Europees Parlement


De Commissie moet verantwoording afleggen aan het Europees Parlement. De leden van de Commissie werken ook actief samen met het Europees Parlement voor economische en budgettaire aangelegenheden, met name via de economische dialogen waarin de 'sixpack'- en de 'twopack'-wetgeving 21 voorziet. De Eurogroep en het Europees stabiliteitsmechanisme werken op vrijwillige basis samen met het Europees Parlement.

De minister zou verantwoording moeten afleggen aan het Europees Parlement over alle aangelegenheden die verband houden met zijn functies en zou tevens beschikbaar zijn voor dialoog met de nationale parlementen. Als lid van het college van Commissarissen wordt de minister onderworpen aan een hoorzitting in het Europees Parlement. Nadat hij bij stemming goedkeuring heeft gekregen, zou de minister worden aangesteld als lid van het college van Commissarissen.
De minister zou op regelmatige basis dialogen blijven houden met het Europees Parlement en met de nationale parlementen. Overeenkomstig de bestaande procedure voor de beoordeling van de ontwerpbegrotingsplannen van de lidstaten van de eurozone zouden de nationale parlementen de minister bovendien kunnen verzoeken hun een advies van de Commissie over het respectieve ontwerpbegrotingsplan te verstrekken.


15.

4.CONCLUSIES


De Commissie is van oordeel dat de functie van een Europees minister van Economische Zaken en Financiën een belangrijke institutionele stap zou zijn voor een coherenter en doeltreffender economisch bestuur van de Europese Unie met meer democratische verantwoording.

Zij spoort het Europees Parlement, de Raad, en ook de lidstaten aan om de ideeën in deze mededeling in overweging te nemen teneinde tot een gemeenschappelijk standpunt te komen in de context van de discussie over de verdieping van de economische en monetaire unie die in de Leidersagenda is opgenomen.

Op grond van de bestaande verdragen zou die functie stapsgewijs ingevoerd kunnen worden, volgens het onderstaande tijdschema:

·De functie van de minister als vicevoorzitter van de Commissie zou kunnen worden ingesteld bij de aanstelling van de volgende Commissie in november 2019.

·De Eurogroep zou kunnen overeenkomen de minister voor twee opeenvolgende ambtstermijnen tot voorzitter te verkiezen, en dus overeenkomen zijn ambtstermijn af te stemmen op de ambtstermijn van de Commissie.


(1)

Toespraak over de Staat van de Unie 2017 door voorzitter Jean-Claude Juncker, 13 september 2017.

(2)

COM(2017) 291, 31 mei 2017.

(3)

De voltooiing van de Europese economische en monetaire unie, verslag van Jean-Claude Juncker in nauwe samenwerking met Donald Tusk, Jeroen Dijsselbloem, Mario Draghi en Martin Schulz, 22 juni 2015.

(4)

Het Europees Parlement heeft er in zijn resolutie van 16 februari 2017 over mogelijke ontwikkelingen en aanpassingen van het huidige institutionele bestel van de Europese Unie op aangedrongen dat "de uitvoerende macht [van de Unie] in handen van de Commissie komt te liggen, in de rol van een EU-minister van Financiën".

(5)

Tijdens de Eurotop van 26 oktober 2011 hebben de staats- en regeringsleiders van de eurozone overeenstemming bereikt over tien maatregelen om het bestuur van de eurozone te verbeteren, en zijn zij overeengekomen dat het antwoord op de vraag of de voorzitter van de Eurogroep "moet worden verkozen uit de leden van de Eurogroep dan wel voltijds deze functie zal uitoefenen in Brussel, een beslissing [is] die zal worden genomen bij het verstrijken van de ambtstermijn van de huidige voorzitter".

(6)

Zie ook COM(2015) 602 final van 21 oktober 2015 over een routekaart naar een consistentere externe vertegenwoordiging van de eurozone in internationale fora en COM(2015) 603 final van 21 oktober 2015 over een voorstel voor een besluit van de Raad tot vaststelling van maatregelen om geleidelijk een gezamenlijke vertegenwoordiging van de eurozone in het Internationaal Monetair Fonds tot stand te brengen.

(7)

COM(2017) 825 en COM(2017) 826 van 6 december 2017.

(8)

Ook in de verklaring van de leiders van de G20 van 8 juli 2017 werd al onderstreept dat het noodzakelijk was naast monetair en structureel beleid ook individueel en collectief begrotingsbeleid te gebruiken om de doelstelling van sterke, duurzame, evenwichtige en inclusieve groei te verwezenlijken en tegelijk de economische en financiële veerkracht te versterken.

(9)

COM(2015) 12 final van 13 januari 2015.

(10)

De begrotingskoers wordt doorgaans begrepen als de oriëntatie die aan het begrotingsbeleid wordt gegeven door de discretionaire beslissingen van regeringen over belastingen en uitgaven. Daarmee wordt bepaald welke rol het begrotingsbeleid speelt in de economische cyclus. Als een actiever begrotingsbeleid goed is opgezet, kan het, voornamelijk samen met hervormingen en investeringssteun en met de hulp van een toekomstige budgettaire stabilisatiefunctie, op korte termijn bijdragen aan een snellere daling van de werkloosheid, maar op middellange termijn ook de (potentiële) groei in de eurozone versterken. COM(2016) 727 final van 16 november 2016.

(11)

Het comité is een onafhankelijk adviesorgaan van de Commissie voor budgettaire aangelegenheden om tot een beter onderbouwd publiek debat te komen en het nationale begrotingsbeleid beter te coördineren.

(12)

Zie ook de discussienota over de toekomst van de EU-financiën, COM(2017) 358 van 28 juni 2017.

(13)

COM(2017) 822 van 6 december 2017.

(14)

Het investeringsplan voor Europa werd gezamenlijk door de Commissie en de Europese Investeringsbank in het leven geroepen om particuliere investeringen in de economie van de EU te stimuleren en investeringsbelemmeringen aan te pakken. De eerste resultaten zijn aanzienlijk, met 251 miljard EUR aan investeringen die tot nu toe zijn gemobiliseerd.

(15)

De ministers van de Eurogroep zouden slechts bij gewone meerderheid hun informeel overeengekomen werkmethoden moeten aanpassen. Deze werkmethoden bepalen momenteel dat kandidaten voor het voorzittersambt de functie van nationaal minister van Financiën moeten bekleden.

(16)

16.

Conclusies van het voorzitterschap van de Europese Raad, Luxemburg, 12-13 december 1997.


(17)

In mei 2013 presenteerden Frankrijk en Duitsland tevens hun gezamenlijke bijdrage 'Samen werken aan een sterker Europa van stabiliteit en groei'. Daarin werd voorgesteld het bestuur van de eurozone te versterken na de volgende Europese verkiezingen. Daartoe kan ook een voltijdse voorzitter voor de Eurogroep behoren.

(18)

De Commissie neemt deel aan de werkzaamheden van de Eurogroep, zoals bepaald in protocol Nr. 14 bij de Verdragen. Artikel 17, lid 1, VEU bepaalt dat de Commissie het algemeen belang van de Unie moet bevorderen, wat zij ook doet in al haar activiteiten. Het is dus het primaire recht van de Unie dat duidelijk maakt dat er geen onverenigbaarheid bestaat tussen de taken van een lid van de Commissie en de betrokkenheid bij de werkzaamheden van de Eurogroep.

(19)

Het werk van de Eurogroep wordt voorbereid door een Eurogroepwerkgroep (EWG). De EWG en het Economisch en Financieel comité (EFC) worden sinds 2012 voorgezeten door een vaste voorzitter. Het voorzitterschap van het EFC/de EWG bevindt zich in de Raad, en wordt bijgestaan door secretariaat bestaande uit medewerkers die voornamelijk door en in de Commissie ter beschikking worden gesteld. Deze organisatie maakt synergieën mogelijk en is efficiënt gebleken. Met de instelling van de functie van Europees minister van Economische Zaken en Financiën zou deze organisatie verder kunnen worden ontwikkeld.

(20)

COM(2017) 827 van 6 december 2017.

(21)

Verordeningen (EU) nrs. 1173/2011, 1174/2011, 1175/2011, 1176/2011, 1177/2011, 472/2013 en 473/2013.