Toelichting bij COM(2017)781 - Toepassing van Richtlijn 2011/16/EU betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de directe belastingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 18.12.2017


COM(2017) 781 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

FMT:Boldover de toepassing van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van de directe belastingen/FMT

{SWD(2017) 462 final}


1. INLEIDING


Een diepere en eerlijkere interne markt is een van de topprioriteiten van Europa. Om deze doelstelling te realiseren heeft de Unie een kader nodig voor een doeltreffende en efficiënte samenwerking tussen de belastingdiensten van de lidstaten. De Europese Unie en haar lidstaten verbinden zich ertoe de strijd tegen grensoverschrijdende belastingfraude, -ontduiking of -ontwijking op te drijven en zijn vastberaden om te garanderen dat winsten worden belast waar ze worden gemaakt. Een doeltreffende uitvoering op het terrein is echter essentieel om ervoor te zorgen dat de beleidsmaatregelen slagen.

Administratieve samenwerking is van cruciaal belang. 28 afzonderlijke belastingdiensten die volledig geïsoleerd werken, is geen optie. Hoewel belastingheffing nog steeds in grote mate een nationale kwestie is, wordt de economische context steeds mondialer, mobieler en digitaler. Ondernemingen kunnen winsten verschuiven over de grenzen heen, belastingbetalers kunnen inkomsten uit het buitenland ontvangen zonder daarop te worden belast en beslissingen van één lidstaat op het vlak van belastingen kunnen gevolgen hebben voor de belastinggrondslagen van andere lidstaten. Om te garanderen dat alle burgers en ondernemingen een eerlijke bijdrage leveren in het juiste land, heeft Europa nood aan een hoge graad van samenwerking tussen de lidstaten.

Sinds de goedkeuring van Richtlijn 2011/16/EU van de Raad betreffende de administratieve samenwerking op het gebied van belastingen (de richtlijn of RAS) is er al veel gebeurd. Deze richtlijn is de belangrijkste ontwikkeling in het samenwerkingskader van de EU. Ze verving Richtlijn 77/799/EEG (RWB) betreffende de wederzijdse bijstand.

De verbeteringen ten gevolge van de richtlijn hadden voornamelijk betrekking op: (i) de uitbreiding van het toepassingsgebied tot alle informatie die naar verwachting van belang is, niet alleen met betrekking tot directe belastingen, maar ook tot alle indirecte belastingen uitgezonderd btw en accijnzen, (ii) de harmonisering van de EU-normen met artikel 26, leden 4 en 5, van het OESO-modelbelastingverdrag, dat onder andere de uitwisseling garandeert, ook bij gebrek aan binnenlandse belangen, (iii) de versterking van de automatische uitwisseling van inlichtingen, (iv) de bepaling van termijnen, nieuwe standaardformulieren en een beveiligd kanaal voor de uitwisseling van inlichtingen en (v) de verplichting voor de lidstaten die actief zijn in een verder reikende samenwerking met een derde land om in hetzelfde niveau van samenwerking te voorzien voor alle andere lidstaten die een dergelijke verder reikende wederzijdse samenwerking willen aangaan.

Om de specifieke uitdagingen voor de belastingdiensten van de lidstaten aan te pakken, werd de richtlijn ondertussen vier keer gewijzigd door middel van wijzigingsrichtlijnen, met als doel de administratieve samenwerking tussen lidstaten te versterken. Bij Richtlijn 2014/107/EU (RAS2) werd de automatische uitwisseling van inlichtingen over financiële rekeningen geïntroduceerd; Richtlijn 2015/2376/EU (RAS3) heeft betrekking op de automatische uitwisseling van fiscale rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken; Richtlijn 2016/881/EU (RAS4) betreft de automatische uitwisseling van landenrapporten en Richtlijn 2016/2258/EU (RAS5), die in tegenstelling tot de vorige wijzigingsrichtlijnen geen uitbreiding van het toepassingsgebied van de automatische uitwisseling van inlichtingen inhoudt, maar ervoor zorgt dat de belastingdiensten toegang hebben tot inlichtingen over de uiteindelijke begunstigden, die worden verzameld overeenkomstig de antiwitwaswetgeving. Figuur 1 geeft de evolutie doorheen de tijd weer.


2.

Figuur 1: Goedkeuring en toepassing van de belangrijkste bepalingen voor administratieve samenwerking op het vlak van directe belastingen


2. HET VERSLAG


Krachtens artikel 27 van de richtlijn moet vanaf 1 januari 2013 om de vijf jaar een verslag worden opgesteld over de toepassing van de richtlijn. Dat verslag moet worden gelezen samen met het ondersteunende werkdocument (SWD) dat werd opgesteld op basis van informatie die sinds 2013 verstrekt werd door de lidstaten aan de hand van vragenlijsten en statistische gegevens. Het SWD beschrijft de belangrijkste bevindingen van het verslag en schetst de fundamentele aspecten van een vernieuwde Europese benadering van administratieve samenwerking met het oog op een eerlijke belastingheffing in de EU.

De evaluatie heeft betrekking op alle belangrijke bepalingen van RAS die van kracht zijn. De recentere bepalingen over de automatische uitwisseling van inlichtingen die via de wijzigingsrichtlijnen werden ingevoerd in de oorspronkelijke RAS (met name RAS2, RAS3, RAS4) worden hierbij niet behandeld, aangezien op het ogenblik waarop het verslag werd opgesteld de uitwisselingen krachtens RAS2 en RAS3 nog maar pas waren gestart en deze krachtens RAS4 nog niet waren ingevoerd. Het bovenstaande diagram geeft de data van de respectievelijke eerste uitwisselingen weer.

Krachtens artikel 8 ter van de richtlijn moet een tweede verslag worden opgesteld voor 1 januari 2019; dit verslag bevat een overzicht en een evaluatie van de statistieken en inlichtingen ontvangen krachtens lid 1 van dit artikel. Het omvat statistieken over de automatische uitwisselingen krachtens artikel 8 en artikel 8 bis (m.a.w. uitwisselingen krachtens RAS1, RAS2 en RAS3 worden behandeld) over onderwerpen zoals de administratieve en andere toepasselijke kosten en baten van de automatische uitwisseling van inlichtingen, evenals de praktische aspecten die daarmee samenhangen.

De toepassing van de richtlijn en de inspanningen om de administratieve samenwerking binnen de Europese Unie te verbeteren, vertegenwoordigen de hoogste normen op het vlak van samenwerking tussen belastingdiensten wereldwijd. Toch zijn er nog een aantal problemen. Er is nog ruimte voor verdere verbeteringen aan de administratieve samenwerking om te garanderen dat de lidstaten en de Europese Unie het voortouw blijven nemen in de wereldwijde evolutie naar een eerlijker en transparanter belastingsysteem.

3. Belangrijkste bevindingen

Het SWD bevat kwalitatieve en kwantitatieve informatie over de toepassing van Richtlijn 2011/16/EU. Het behandelt de belangrijkste bepalingen van de richtlijn, in het bijzonder de verschillende vormen van uitwisseling van inlichtingen (UVI): op verzoek (UVIV), spontaan (SUVI) en automatisch (AUVI). Verder behandelt het ook andere vormen van samenwerking, zoals aanwezigheid in de administratiekantoren en deelname aan administratief onderzoek, gelijktijdige controles en verzoeken tot kennisgeving en de algemene voorwaarden voor administratieve samenwerking bij directe belastingen.

Het SWD is gebaseerd op inlichtingen en gegevens die werden ingezameld op basis van vragenlijsten en statistieken van lidstaten over hun inspanningen om de Richtlijn toe te passen en op de praktische ervaringen tijdens de samenwerking met andere lidstaten.

Na analyse van de inlichtingen die werden ingezameld bij de lidstaten worden in dit verslag drie belangrijke bevindingen geformuleerd:

-de RAS-bepalingen werden wel geïmplementeerd, maar niet altijd doeltreffend;

-de toepassing van de uitwisseling van inlichtingen op basis van RAS heeft geleid tot een grote toename van de hoeveelheid gegevens die de belastingdiensten moeten behandelen, maar over het algemeen is hun capaciteit om dit te doen niet in dezelfde mate toegenomen;

-de evaluatie van de voordelen van RAS wordt uitgevoerd in een heel vroege fase.

De RAS-bepalingen werden wel geïmplementeerd, maar niet altijd doeltreffend

Uit de inlichtingen die verstrekt zijn door de lidstaten blijkt dat RAS over het algemeen naar behoren werd toegepast. Toch werden de volgende mogelijke verbeterpunten geïdentificeerd voor de gepaste toepassing van de richtlijn:

Ondanks inspanningen om de termijnen die werden opgelegd in de richtlijn te respecteren, verloopt de uitwisseling van inlichtingen op verzoek (UVIV) niet zo snel als dat zou moeten. De richtlijn legt termijnen op voor het beantwoorden van verzoeken om inlichtingen, maar erkent het bestaan van speciale gevallen waarin andere specifieke termijnen kunnen worden overeengekomen. Toch is het verstrekken van tijdige antwoorden uiterst belangrijk om een doeltreffende samenwerking te garanderen. De RAS-bepalingen zijn hierover heel duidelijk: de inlichtingen moeten zo snel mogelijk worden bezorgd, aangezien laattijdige antwoorden mogelijk minder nuttig zijn voor de verzoekende lidstaat. Zoals blijkt uit punt 5 van het SWD worden momenteel niet alle verzoeken om inlichtingen beantwoord binnen de termijn die gedefinieerd is in de richtlijn 1 .

Via de spontane uitwisseling van inlichtingen (SUVI) wisselen lidstaten inlichtingen uit die relevant kunnen zijn voor de administratie en de handhaving van de nationale belastingwetgeving van een andere lidstaat. De spontaan verstrekte inlichtingen zouden doeltreffend moeten zijn, aangezien ze worden geselecteerd door belastingambtenaren die vertrouwen op hun eigen praktische ervaring en expertise bij de inning van belastingen. Aangezien niet op regelmatige basis feedback wordt gegeven, is het echter niet mogelijk om de doeltreffendheid van de uitgewisselde inlichtingen te evalueren. Zoals vermeld wordt in punt 7 van het SWD werden sommige inlichtingen door de jaren heen spontaan uitgewisseld, maar SUVI was minder doeltreffend dan het had kunnen zijn, vooral met betrekking tot grensoverschrijdende fiscale rulings en voorafgaande verrekenprijsafspraken. De LuxLeaks-affaire heeft duidelijk aangetoond dat de administratieve samenwerking in dit domein niet functioneerde en in 2015 stelde de Commissie RAS3 voor, waarin lidstaten verplicht werden om automatisch inlichtingen over hun fiscale rulings uit te wisselen.

De eerste (RAS1) bepalingen over verplichte automatische uitwisseling van inlichtingen (AUVI) werden op 1 januari 2015 van kracht voor vijf inkomsten- en vermogenscategorieën, namelijk: arbeidsinkomen, directiehonoraria, bepaalde levensverzekeringsproducten, pensioenen en eigendom van en inkomsten uit onroerend goed. Op basis van de ontvangen inlichtingen is er echter geen duidelijk bewijs dat deze inlichtingen ook daadwerkelijk worden gebruikt. Ook al verklaart een meerderheid van de lidstaten de bulkbestanden met inlichtingen te openen nadat ze die hebben ontvangen, toch blijkt dat een aantal lidstaten om diverse redenen problemen hebben om dergelijke inlichtingen te gebruiken, bijvoorbeeld door een gebrek aan middelen of een gebrek aan processen voor de geautomatiseerde identificatie van belastingplichtigen, zoals vermeld in punt 6 van het SWD.

De richtlijn bepaalt andere samenwerkingsvormen dan de uitwisseling van inlichtingen. Ze biedt belastingdiensten de mogelijkheid om bilaterale overeenkomsten te sluiten over de aanwezigheid van hun ambtenaren op het grondgebied van een andere lidstaat; om gelijktijdige belastingcontroles door twee of meer lidstaten uit te voeren bij belastingplichtigen van gemeenschappelijk belang; en belastingdiensten kunnen de medewerking van belastingdiensten van andere lidstaten inroepen om ervoor te zorgen dat de belastingplichtigen in kennis worden gesteld van besluiten en akten met betrekking tot hun belastingplicht, ongeacht hun woonplaats. In vergelijking met de omvang van de grensoverschrijdende activiteit in Europa of het totale aantal audits dat werd uitgevoerd door de belastingdiensten, 2 is de administratieve samenwerking krachtens deze bepalingen echter beperkt, zoals blijkt uit punten 8 en 9 van het SWD, en kan deze dus worden uitgebreid. Meer samenwerking zou ook leiden tot meer fiscale zekerheid voor grensoverschrijdende belastingplichtigen, wanneer dit de manier waarop de audit door verschillende belastingdiensten wordt uitgevoerd consistenter en voorspelbaarder zou maken.

De uitwisseling van inlichtingen op basis van RAS heeft geleid tot een grote toename van de hoeveelheid gegevens die belastingdiensten moeten behandelen, maar hun capaciteit om dit te doen is niet in dezelfde mate toegenomen

De hoeveelheid inlichtingen die in het kader van RAS werd uitgewisseld was aanzienlijk en na de concrete uitvoering van aanvullende bepalingen over de automatische uitwisseling van inlichtingen zal dat nog meer het geval zijn. Maar de middelen om deze informatiestroom te beheren, zijn beperkt gebleven.

Volgens de inlichtingen die verstrekt werden door belastingdiensten van de lidstaten ligt het aantal belastingambtenaren dat wordt ingezet voor de administratieve samenwerking binnen de EU in het centrale verbindingsbureau (CVB) in de meeste lidstaten tussen 1 en 5 ambtenaren, zoals blijkt uit punt 4 van het SWD. Dit vertegenwoordigt niet alle medewerkers die worden ingezet voor de administratieve samenwerking, maar na verloop van tijd werd geen significante toename van het aantal CVB-medewerkers gerapporteerd, hoewel het toepassingsgebied van de administratieve samenwerking werd uitgebreid en op heel korte tijd sterk is geëvolueerd. In vergelijking met de totale personeelsbezetting van de belastingdiensten in de lidstaten wijzen deze cijfers op een minimale investering in administratieve samenwerking binnen de EU door diverse lidstaten.

De middelen op het vlak van informatietechnologie (IT) die de lidstaten gebruikten, werden voornamelijk ingezet voor het uitbouwen van een veilige omgeving voor de automatische uitwisselingen. Het IT-werk om het geautomatiseerde gebruik van de ontvangen inlichtingen mogelijk te maken, begint nog maar net. Zoals blijkt uit punt 6 van het SWD hebben de belastingdiensten volgens de lidstaten nog altijd problemen om oplossingen te vinden voor de automatische koppeling van de inkomensgegevens die werden ontvangen via de automatische uitwisseling van inlichtingen aan hun eigen belastingdatabank.

De evaluatie van de voordelen van RAS wordt nog steeds uitgevoerd in een heel vroege fase

Het doel van RAS is grensoverschrijdende belastingontduiking, -fraude en -ontwijking in te dijken door een betere beschikbaarheid van inlichtingen en betere samenwerking. Bijna vijf jaar na de inwerkingtreding is er echter maar weinig geweten over de reële gevolgen van de uitvoering van RAS op dit vlak.

De Commissie vraagt jaarlijks gegevens op over de waarde van de verworven belastingvoordelen van de administratieve samenwerking, ongeacht de vorm, maar slechts weinig belastingdiensten kunnen dergelijke inlichtingen verstrekken of zelfs ramen. Men is het er in het algemeen wel over eens dat dergelijke informatie, zowel over de monetaire aspecten als over het gedrag, nuttig zou zijn indien ze op een betrouwbare manier zou worden gekwantificeerd. De lidstaten hebben echter problemen om dergelijke gegevens te koppelen aan administratieve samenwerking, in plaats van aan bijvoorbeeld andere nationale nalevingsinitiatieven. Bovendien is het afschrikkende effect van de versterkte samenwerking ook moeilijk te becijferen.

4. VERDERE MAATREGELEN

Op basis van de ingezamelde inlichtingen en de uitgevoerde analyse is de Commissie van mening dat een verbeterde, transparantere benadering binnen de EU noodzakelijk is om te garanderen dat de administratieve samenwerking bijdraagt tot de algemene doelstelling van een eerlijke belastingheffing voor iedereen, en dat die bijdrage ook voor iedereen duidelijk is. De maatregelen om de benadering te verbeteren zullen steunen op drie pijlers:

Volledige en transparante uitvoering van RAS door de lidstaten

RAS moet volledig en doeltreffend worden uitgevoerd om de doelstellingen ervan te verwezenlijken. De beleidsmakers van de EU en de belanghebbenden moeten naar behoren worden geïnformeerd. In zijn huidige versie voorziet artikel 27 van RAS in één verslag van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement om de vijf jaar. Bovendien bevat artikel 8 ter van de richtlijn een ad-hocbepaling over een eenmalig verslag over de automatische uitwisseling van inlichtingen 'met een overzicht en een beoordeling van de ontvangen statistieken en gegevens betreffende, onder meer, administratieve en andere relevante kosten en baten met betrekking tot de automatische uitwisseling van inlichtingen, alsmede de daarmee samenhangende praktische aspecten', dat moet worden ingediend tegen 1 januari 2019.

Met het oog op een transparantere en uniforme rapportering zijn een aantal acties noodzakelijk:

-Hoewel het niet nodig is om de vereiste uit artikel 27 te wijzigen, zal de Commissie de mogelijkheid onderzoeken om jaarlijks een aantal basisstatistieken te publiceren, zoals dat al jarenlang gebeurt voor de onderlingoverlegprocedures en voorafgaande verrekenprijsafspraken in het kader van het Gezamenlijk EU-Forum voor verrekenprijzen.

-De medewerkers van het Europees Parlement moeten worden aangemoedigd om de uitnodigingen om deel te nemen aan de vergaderingen van de deskundigengroepen met de lidstaten over de uitvoering van RAS, te aanvaarden.

Om de administratieve samenwerking effectiever en efficiënter te maken, zijn verder ook enkele bijkomende acties vereist:

-Met betrekking tot UVIV worden de lidstaten aangemoedigd om de antwoordsnelheid te verbeteren. De Commissie zal overwegen hoe de ontvangstbevestigingen, de monitoring van de uitwisselingswerkstroom en de productie van volledige statistische gegevens kunnen worden geautomatiseerd, zodat enkele personeelsleden van de lidstaten worden vrijgemaakt.

-Met betrekking tot SUVI moet er meer bewustzijn komen over het belang van de identificatie van inlichtingen die nuttig zijn voor andere lidstaten en moet er tegelijkertijd een aanpak op maat worden geïntroduceerd om het nut van SUVI voor de ontvangende lidstaat verder te garanderen. De lidstaten moeten ook doorgaan met het spontaan uitwisselen van inlichtingen via het gebruik van standaardformulieren en de verhoging van het bewustzijn op intern niveau verderzetten. 3

-Naast de uitwisseling van inlichtingen moeten de lidstaten ook meer andere tools voor administratieve samenwerking gebruiken, zoals aanwezigheid in administratiekantoren en deelname aan administratief onderzoek, gelijktijdige controles en het verlenen van gestructureerde feedback over de uitgewisselde inlichtingen en over het nut ervan. 4 De Commissie zal ook nagaan of het mogelijk is om de elektronische formulieren uit te breiden tot de administratieve kennisgeving zoals gevraagd door de lidstaten.

-De Commissie zal overwegen om gezamenlijke audits voor te stellen op het vlak van directe belastingen (zoals momenteel gepland is voor administratieve samenwerking op het vlak van btw), gekoppeld aan een gemeenschappelijke methodologie.

Meer capaciteit voor lidstaten inzake administratieve samenwerking binnen de EU

Zonder geschikte middelen kunnen de belastingdiensten van de lidstaten zelfs met meer inlichtingen weinig aanvangen. Indien de lidstaten niet beschikken over geschikt personeel om de gegevens die zij ontvangen van andere lidstaten te analyseren en te gebruiken, schiet de automatische uitwisseling van inlichtingen haar doel voorbij en is ze niet doeltreffend. RAS op zich is geen instrument om de capaciteit van belastingdiensten uit te bouwen. De Commissie heeft echter diverse andere tools waarover ze beschikt geïdentificeerd om de uitvoering van RAS te verbeteren:

-Dankzij het Fiscalis 2020-programma kan de Commissie de administratieve capaciteit van de belastingdiensten van lidstaten en kandidaat-lidstaten ondersteunen. In het kader van het programma worden verschillende workshops en andere activiteiten georganiseerd over diverse problemen rond belastingen, inclusief administratieve samenwerking. Er is nog ruimte om de RAS-dimensie van het programma uit te breiden, door een specifieke reeks RAS-gerelateerde activiteiten te ontwerpen om de concrete uitvoering van RAS te ondersteunen. De Commissie zal de mogelijkheid onderzoeken om een EU-team van deskundigen inzake administratieve samenwerking op te richten. 5

-Binnen datzelfde programma werkt de Commissie aan de ontwikkeling van een competentiekader voor belastingdiensten om de vaardigheden te verbeteren en de prestaties van de belastingambtenaren van de EU-lidstaten op te drijven. De Commissie zal ervoor zorgen dat een dergelijk kader ook opleidingen en indicatoren over administratieve samenwerking binnen de EU bevat.

-Het blijkt dat sommige belastingdiensten beter presteren dan andere, vooral op het vlak van het gebruik van de fiscale inlichtingen en de rapportering daarover. De verbeteringsinspanningen moeten beginnen met een meer geautomatiseerde identificatie van de belastingplichtigen en met het koppelen van de ontvangen inlichtingen via de buitenlandse automatische uitwisseling aan de nationale gegevens. Daarna kunnen ze worden uitgebreid met de ontwikkeling van een gemeenschappelijke tool voor risicobeheer. Samen met dit verslag publiceert de Commissie een uitvoerige studie over mogelijke verbeteringen aan de identificatie van grensoverschrijdende belastingplichtigen en overweegt ze ook om een reeks RAS-workshops te organiseren om het delen van de beste praktijken en ervaringen te promoten.

-De capaciteit om RAS goed uit te voeren hangt ook af van het aantal tools dat de Commissie ter beschikking stelt van de lidstaten om de richtlijn zo vlot mogelijk uit te voeren. Met haar nieuwe centrale applicatie voor elektronische formulieren zal de Commissie de lidstaten tools ter beschikking stellen waarmee ze de RAS-procedures die momenteel als lastig worden beschouwd zoals vermeld in het SWD, volledig of gedeeltelijk kunnen automatiseren, zodat de medewerkers van de belastingdiensten van de lidstaten zich kunnen concentreren op activiteiten met meer toegevoegde waarde. Dit zal ook resulteren in betere en betrouwbare statistieken.

Betere en transparantere gegevens over de uitvoering en de voordelen van de RAS-bepalingen


Artikel 8 ter van RAS in zijn huidige versie vraagt de lidstaten om 'in de mate van het mogelijke' statistieken te verstrekken over de voordelen van de automatische uitwisseling van inlichtingen, maar zegt niets over de voordelen van andere vormen van informatie-uitwisseling of administratieve samenwerking.

-Bijgestaan door het Comité inzake administratieve samenwerking op belastinggebied (Committee on Administrative Cooperation in Taxation - CACT) 6 heeft de Commissie een uitvoeringsverordening voorgesteld voor RAS-statistieken en voor de jaarlijkse beoordeling van de automatische uitwisseling van inlichtingen, inclusief de monitoring van de naleving van de belastingverplichtingen en de doeltreffendheid van de automatische uitwisselingen.

-De Commissie zal samenwerken met deskundigen van de lidstaten om gemeenschappelijke manieren te identificeren voor een volledige en betrouwbare raming van de voordelen van de administratieve samenwerking.

-Tegen 1 januari 2019 zal de Commissie een verslag over automatische uitwisselingen (krachtens artikel 8 ter) opstellen, dat ook onderwerpen zal behandelen als de administratieve en andere relevante kosten en baten van de automatische uitwisseling van inlichtingen, evenals de praktische aspecten ervan.

5. CONCLUSIES


De uitvoering en de werking van de richtlijn betekent een aanhoudende, grote investering voor de lidstaten, maar hierdoor is die wel uitgegroeid tot een van de meest doeltreffende tools voor administratieve samenwerking. Het blijft moeilijk om de volledige impact ervan te beoordelen. De Commissie gaat ervan uit dat het belang van deze richtlijn niet zozeer ligt in de aantallen uitwisselingen, maar in het grote afschrikkende effect, waardoor het een belangrijke tool is in de strijd tegen belastingontduiking. Parallel ermee worden sporadisch programma's voor vrijwillige informatieverstrekking geïmplementeerd door diverse lidstaten. De impact van administratieve samenwerking op de verstrekte bedragen is moeilijk te meten, maar er kan redelijkerwijs worden verwacht dat er zonder deze samenwerking geen stimuli zouden bestaan voor dergelijke informatieverstrekkingen.

Aan de strijd tegen belastingontwijking en -ontduiking komt evenwel geen einde. Nadat de noodzakelijke IT-structuur en de gemeenschappelijke tools voor de administratieve samenwerking zijn uitgewerkt, is de volgende stap een intensiever gebruik van alle tools, de analyse en het gebruik van de ontvangen gegevens en inspanningen om de kwaliteit van de uitgewisselde gegevens wederzijds te verbeteren. Tegelijkertijd zullen ook nieuwe samenwerkingsvormen en verbeteringen van het huidige kader nodig zijn om de dynamische aard van belastingontduiking en -ontwijking aan te pakken. De EU-lidstaten hebben hun engagement voor administratieve samenwerking bewezen en zullen hier ongetwijfeld mee doorgaan.

(1)

Gemiddeld bedraagt het totale aantal volledige antwoorden dat wordt verstrekt binnen zes maanden vanaf de datum van ontvangst van de verzoeken voor de periode 2013-2016 bijna 62 %.

(2)

OESO (2015), Tax Administration 2015: Comparative Information on OECD and Other Advanced and Emerging Economies, OECD Publishing, Parijs, blz. 221 en 222.

dx.doi.org/10.1787/tax_admin-2015-en

(3)

Zie punt 7 van het Werkdocument.

(4)

Zie punten 8-9-10-11-14 van het Werkdocument.

(5)

Deskundigenteams zijn gestructureerde vormen van samenwerking tussen de belastingdiensten van lidstaten waardoor de lidstaten kennis en expertise over belastingen kunnen samenvoegen. Deskundigenteams kunnen worden ondersteund door het Fiscalis 2020-programma voor EU-samenwerking rond belastingen.

(6)

CACT werd opgericht om de Commissie bij te staan krachtens artikel 26 van de richtlijn. De agenda en de beknopte verslagen zijn beschikbaar op: ec.europa.eu/transparency/regcomitology .