Toelichting bij COM(2017)795 - Voorschriften en procedures voor de naleving en de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

1.1.Motivering en doel van het voorstel

Het creëren van een diepere, billijkere interne markt, waarbij wordt voortgebouwd op de sterke punten van de interne markt en het potentieel ervan op alle vlakken ten volle wordt benut, is een van de politieke prioriteiten van de Europese Commissie 1 . De follow-up en uitvoering van de mededeling uit 2015 „De eengemaakte markt verbeteren: meer mogelijkheden voor mensen en ondernemingen” is een van de hoofddoelstellingen van het werkprogramma van de Commissie voor 2017 2 .

Binnen de interne markt is het vrije verkeer van goederen de meest ontwikkelde van de vier fundamentele vrijheden. Het vrije verkeer van goederen genereert zo'n 25 % van het bbp van de EU en 75 % van de handel in goederen tussen de EU-lidstaten. De EU vertegenwoordigt ongeveer een zesde van de wereldhandel in goederen. In 2015 werd de waarde van de handel in goederen tussen de EU-lidstaten geschat op 3 063 miljard euro 3 . Toch is er nog altijd werk te verrichten om de interne markt dieper en billijker te maken.

Door het toenemende aantal illegale goederen op de markt dat niet aan de regels voldoet, wordt de mededinging verstoord en worden consumenten aan risico's blootgesteld. Veel marktdeelnemers overtreden de regels uit onwetendheid of opzettelijk om een concurrentievoordeel te verwerven. Er is behoefte aan een grotere afschrikkende werking, maar de markttoezichtautoriteiten kampen veelal met een gebrek aan financiële middelen en worden beperkt door landsgrenzen. Bedrijven handelen vaak zowel binnen de EU als op de wereldmarkt en de moderne toeleveringsketens ontwikkelen zich in een hoog tempo. Met name bij de handel via internet kost het de markttoezichtautoriteiten veel moeite om in de Unie ingevoerde producten op te sporen die niet aan de regels voldoen en na te gaan welke entiteit daarvoor binnen hun rechtsgebied verantwoordelijk is.

De Commissie heeft in haar werkprogramma voor 2017 4 een initiatief aangekondigd om de productconformiteit en de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten te versterken in het kader van het „goederenpakket”. Dit initiatief moet ervoor zorgen dat de strijd wordt aangebonden met het toenemende aantal non-conforme producten op de EU-markt, terwijl er tegelijkertijd prikkels komen om de regels beter na te leven en een billijke en gelijke behandeling te waarborgen in het belang van zowel bedrijven als burgers.

Het initiatief is er voornamelijk op gericht bedrijven de juiste prikkels te geven, de nalevingscontroles te intensiveren en een nauwere grensoverschrijdende samenwerking tussen de handhavingsautoriteiten te bevorderen. Dit gebeurt door:

·het bestaande kader voor markttoezichtactiviteiten te versterken;

·gezamenlijke maatregelen van markttoezichtautoriteiten uit verschillende lidstaten aan te moedigen;

·de uitwisseling van informatie te verbeteren en de coördinatie van markttoezichtprogramma's te bevorderen;

·versterking van het kader voor controles op producten die de markt van de Unie binnenkomen en verbetering van de samenwerking tussen de markttoezicht- en douaneautoriteiten.

1.2.Verenigbaarheid met de bestaande bepalingen op dit beleidsgebied

a) Verordening (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad 5 en Besluit nr. 768/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad 6

Het huidige kader voor het markttoezicht op producten is opgenomen in Verordening (EG) nr. 765/2008, die een aanvulling vormt op Besluit nr. 768/2008/EG. Bij dat besluit zijn de referentiebepalingen vastgesteld voor de wetgeving van de Unie tot harmonisatie van de voorwaarden voor het in de handel brengen van producten, in het bijzonder de verplichtingen voor bedrijven in de toeleveringsketen.

Voorgesteld wordt de artikelen 15 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008 niet meer van toepassing te laten zijn op de in de bijlage bij dit wetgevingsvoorstel vermelde wetgeving.

De referentiebepalingen die bij Besluit nr. 768/2008/EG zijn vastgesteld, zullen het algemene kader voor de verplichtingen van fabrikanten, gemachtigden, importeurs en distributeurs blijven vormen.

b) Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad betreffende het markttoezicht op producten en tot wijziging van de Richtlijnen 89/686/EEG en 93/15/EEG van de Raad, de Richtlijnen 94/9/EG, 94/25/EG, 95/16/EG, 97/23/EG, 1999/5/EG, 2000/9/EG, 2000/14/EG, 2001/95/EG, 2004/108/EG, 2006/42/EG, 2006/95/EG, 2007/23/EG, 2008/57/EG, 2009/48/EG, 2009/105/EG, 2009/142/EG, 2011/65/EU van het Europees Parlement en de Raad en de Verordeningen (EU) nr. 305/2011, (EG) nr. 764/2008 en (EG) nr. 765/2008 van het Europees Parlement en de Raad 7

Dit voorstel is verenigbaar met het voorstel voor een verordening betreffende het markttoezicht op producten dat de Commissie in februari 2013 in het kader van het „wetgevingspakket productveiligheid en markttoezicht” heeft gedaan [COM(2013) 75]. De overkoepelende doelstelling van COM(2013) 75 was een fundamentele vereenvoudiging van het EU-kader voor markttoezicht op het gebied van non-foodproducten door vermindering van het aantal wetgevingsteksten met regels inzake markttoezicht en invoering van een eenlagig systeem waarbij al deze regels worden samengebracht in één enkel instrument. COM(2013) 75 was in het bijzonder gericht op herziening en stroomlijning van de markttoezichtvoorschriften in Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid, Verordening (EG) nr. 765/2008 en vele sectorspecifieke teksten van de harmonisatiewetgeving van de Unie, door deze samen te brengen in een enkel juridisch instrument dat horizontaal van toepassing zou zijn voor alle sectoren.

Op 15 april 2014 heeft het Europees Parlement zijn standpunt in eerste lezing vastgesteld. Het wetgevingsoverleg is echter in 2015 stilgevallen. Als het wetgevingsoverleg over COM(2013) 75 weer op gang komt, kan bij de werkzaamheden van de medewetgevers betreffende het voorstel overeenkomstig het Interinstitutioneel Akkoord tussen het Europees Parlement, de Raad en de Europese Commissie over beter wetgeven rekening worden gehouden met een analyse van de op dat moment toepasselijke harmonisatiewetgeving van de Unie, waarin de ontwikkelingen sinds 2013 en dit voorstel in aanmerking worden genomen.

Om ieder risico van overlapping of tegenstrijdige bepalingen met „markttoezichtvoorstel” COM(2013) 75 uit te sluiten, bevat dit voorstel „lex generalis”-bepalingen.

1.

c) Harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten


De harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten bevat gemeenschappelijke voorschriften voor de wijze waarop een product moet worden vervaardigd, die bijvoorbeeld de eigenschappen, grootte en samenstelling van het product betreffen. Daarmee wordt niet alleen beoogd belemmeringen voor het vrije verkeer van goederen op de interne markt weg te nemen, maar bovendien te waarborgen dat in de EU uitsluitend veilige producten worden verkocht die aan de voorschriften voldoen. Hierdoor beschikken eerlijke handelaren over een gelijk speelveld, worden consumenten en professionele gebruikers beschermd en wordt de concurrentie op de interne markt bevorderd.

De geharmoniseerde productwetgeving van de Unie die in de bijlage bij dit voorstel is vermeld, bevat het specifieke kader voor de verhandeling van elke productcategorie waarop zij van toepassing is en houdt bijgevolg verplichtingen in voor elk bedrijf in de toeleveringsketen.

Om te kunnen waarborgen dat producten aan de harmonisatiewetgeving van de Unie beantwoorden, is het essentieel dat fabrikanten en markttoezichtautoriteiten onderling soepel samenwerken en goede contacten onderhouden. In dit initiatief wordt bepaald dat een product alleen op de markt mag worden aangeboden als er een in de Unie gevestigde persoon is die verantwoordelijk is voor de conformiteitsinformatie, die als rechtstreekse gesprekspartner voor de markttoezichtautoriteiten kan dienen. Dit kan de fabrikant of de importeur zijn of een andere marktdeelnemer die hiertoe door de fabrikant is aangewezen.

d) Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid 8

De richtlijn garandeert dat de producten die in de Unie in de handel worden gebracht, veilig zijn en is in het bijzonder gericht op producten die een ernstig risico opleveren en waarbij de autoriteiten van een lidstaat voornemens zijn de verhandeling of het gebruik ervan te weigeren of te verbieden om het risico voor de gezondheid en veiligheid van consumenten te beperken.

e) Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en de Raad (douanewetboek van de Unie) 9

Samenwerking tussen de markttoezicht- en douaneautoriteiten is essentieel voor een doeltreffende handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten. Het belangrijkste filter voor non-conforme producten bevindt zich namelijk aan de buitengrenzen van de EU, waar de autoriteiten een volledig overzicht over de handelsstromen hebben.

Bovendien moeten de voorschriften voor veiligheids- en conformiteitscontroles op meer uniforme wijze worden gehandhaafd. Dit kan alleen door systematische samenwerking tussen de markttoezichtautoriteiten en de autoriteiten die met productcontroles aan de buitengrenzen van de Unie belast zijn.

Doeltreffende en doelmatige samenwerking is ook belangrijk wanneer er in een lidstaat meer dan een autoriteit verantwoordelijk is voor de controle of ingevoerde goederen aan de productveiligheidsvoorschriften beantwoorden. Die autoriteiten moeten samenwerken, in het bijzonder door relevante informatie met elkaar te delen.

1.3.Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De Commissie heeft de essentiële rol van handhavingsnetwerken erkend en wil de lidstaten aanmoedigen en helpen hun capaciteit voor de handhaving van EU-wetgeving te verbeteren en ervoor te zorgen dat de administratieve autoriteiten en inspectoraten voldoende zijn toegerust om hun taken uit te oefenen 10 .

Voor de versterking van de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten heeft de Commissie rekening gehouden met recente soortgelijke inspanningen om de handhaving op andere terreinen te verbeteren. Zo worden de lidstaten op het gebied van levensmiddelen en diervoeders beter in staat gesteld de gezondheidsrisico's voor mensen, dieren en planten te voorkomen, weg te nemen of te beperken door de vaststelling van Verordening (EU) 2017/625 betreffende officiële controles en andere officiële activiteiten die worden uitgevoerd om de toepassing van de levensmiddelen- en diervoederwetgeving en van de voorschriften inzake diergezondheid, dierenwelzijn, plantgezondheid en gewasbeschermingsmiddelen te waarborgen 11 . De Commissie heeft ook een voorstel gedaan om de verordening betreffende samenwerking inzake consumentenbescherming 12 te wijzigen ten aanzien van de bevoegdheden van de handhavingsautoriteiten en de wijze waarop zij kunnen samenwerken.

Ook heeft de Commissie nieuwe voorschriften voorgesteld om de mededingingsautoriteiten van de lidstaten verdere bevoegdheden te geven en te waarborgen dat zij over alle hulpmiddelen beschikken die zij nodig hebben om de antitrustregels van de EU doeltreffender te handhaven 13 . Verdergaande handhavingsbevoegdheden vormen ook een belangrijk element van andere recente wetgevingsinitiatieven 14 en gegevensbeschermingswetgeving 15 en recente wetgeving inzake meststoffen 16 .

Aangezien er steeds meer goederen worden ingevoerd terwijl de middelen van de douane afnemen, moet de governance van de EU-douane-unie beter op de huidige en toekomstige problematiek worden afgestemd. In dit voorstel wordt rekening gehouden met de bepleite mechanismen voor coördinatie en samenwerking tussen agentschappen en verbetering van de risicobeoordeling, ook op het niveau van de douane-unie, om de controles doelmatiger en doeltreffender te maken 17 .

Ten aanzien van de wereldhandel zet de Commissie haar op openheid en samenwerking gebaseerde beleid voort. Om echter het hoofd te bieden aan situaties waarin er wel regels zijn, maar die niet worden nageleefd, moet de EU kunnen beschikken over instrumenten om een gelijk speelveld te herstellen en krachtdadig op te treden tegen landen of bedrijven die bij oneerlijke praktijken betrokken zijn. Bij een krachtige handhaving van de voorschriften van de Unie worden ook sancties opgelegd tegen in de Unie gevestigde of werkzame bedrijven die de voorschriften overtreden. Om legitieme EU-handel gemakkelijker en sneller te doen verlopen en tegelijkertijd de veiligheid en bescherming van burgers te waarborgen door gevaarlijke en namaakgoederen van het EU-grondgebied te weren, zal daarbij worden samengewerkt met de autoriteiten van de lidstaten en het versterkte EU-douanerisicobeheer 18 .

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

2.1.Rechtsgrondslag

Het voorstel is gebaseerd op de artikelen 33, 114 en 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

2.2.Subsidiariteit

Markttoezichtactiviteiten, en in het bijzonder de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten, vallen onder de bevoegdheid van de nationale autoriteiten van de lidstaten. Dit blijft zo. Markttoezicht kan echter alleen doeltreffend zijn als in de hele Unie dezelfde inspanningen worden gedaan. Als het markttoezicht in sommige delen van de EU minder streng is, ontstaan er zwakke plekken, waardoor het openbaar belang kan worden geschaad, oneerlijke handelsvoorwaarden ontstaan en „forumshopping” in de hand wordt gewerkt.

Er moet ook rekening worden gehouden met het risico dat in de Unie ingevoerde producten vormen voor de verschillende openbare belangen die de harmonisatiewetgeving van de Unie tracht te beschermen. Daarom moet er over de hele lengte van de buitengrenzen van de Unie doeltreffend markttoezicht zijn.

Derhalve moet de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten worden versterkt, moet de bescherming van de openbare belangen, en in het bijzonder van de gezondheid, in dit verband worden behouden, en moet ervoor worden gezorgd dat binnen en buiten de EU gevestigde bedrijven een gelijk speelveld hebben. De markttoezichtautoriteiten moeten de beschikking krijgen over een reeks bevoegdheden die een doeltreffende handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten mogelijk maken. Zij moeten intensiever gaan samenwerken met markttoezichtautoriteiten in andere landen en met de douaneautoriteiten. Tevens moeten de controles aan de buitengrenzen van de Unie worden versterkt. Hiertoe moeten markttoezichtinstrumenten en mechanismen worden ingesteld die deze inspanningen mogelijk maken en vergemakkelijken, in het bijzonder door de oprichting van een EU-netwerk voor productconformiteit dat voornamelijk tot taak zal hebben de handhaving in de hele Unie te coördineren. Ook de financiering en de rapportage moeten op het niveau van de Unie worden aangepakt.

2.3.Evenredigheid

Dit voorstel is niet van invloed op de handhavingsbevoegdheden van de lidstaten. Enkele lidstaten moeten echter mogelijk hun nationale procedureregels aanpassen om hun markttoezichtautoriteiten in staat te stellen in grensoverschrijdend verband doeltreffend gebruik te maken van hun handhavingsbevoegdheden, samen te werken en non-conformiteit van producten binnen de EU aan te pakken.

De maatregelen waarin dit voorstel voorziet, gaan niet verder dan nodig is om de vastgestelde problemen op te lossen en de beoogde doelstellingen te verwezenlijken. Het voorstel voorziet in een gemeenschappelijke reeks bevoegdheden voor alle bevoegde autoriteiten in de lidstaten die ertoe moet bijdragen dat de handhaving en de naleving van de harmonisatievoorschriften van de Unie inzake producten worden versterkt. De gekozen mate van harmonisatie is noodzakelijk om te zorgen voor een soepele samenwerking en gegevensuitwisseling tussen de bevoegde autoriteiten. Er moet tevens een eind worden gemaakt aan de huidige situatie waarin bepaalde productvoorschriften van de harmonisatiewetgeving van de Unie op de interne markt niet consistent en coherent worden gehandhaafd omdat de markttoezichtautoriteiten in sommige lidstaten onvoldoende onderzoeks- en interventiebevoegdheden hebben om non-conformiteit aan te pakken.

Het voorstel zal de samenwerking op het gebied van handhaving verbeteren zonder de autoriteiten van de lidstaten onevenredige of buitensporige lasten op te leggen. Het voorstel gaat bijgevolg niet verder dan noodzakelijk is om de doelstellingen ervan te verwezenlijken.

2.4.Keuze van het instrument

Een verordening is het enige geschikte instrument waarmee de beoogde doelstelling van betere handhaving en naleving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten kan worden verwezenlijkt. Een richtlijn is hiervoor niet geschikt, aangezien er na omzetting nog altijd grenzen tussen de rechtsgebieden zijn, waardoor bevoegdheidsconflicten zouden kunnen ontstaan.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

3.1.Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Als onderdeel van het werkprogramma van de Commissie voor 2017 is er een evaluatie van het huidige rechtskader op het gebied van markttoezicht uitgevoerd, die met name gericht was op de artikelen 15 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008 19 . De evaluatie betrof de periode tussen 2010 (toen de verordening van toepassing werd) en 2015.

2.

Doeltreffendheid


De evaluatie van Verordening (EG) nr. 765/2008 wees uit dat de specifieke en strategische doelstellingen ervan slechts ten dele zijn verwezenlijkt. Dit komt vooral door een gebrek aan coördinatie en samenwerking. De bestaande instrumenten voor grensoverschrijdende samenwerking op het gebied van markttoezicht, zoals het EU-systeem voor snelle uitwisseling van informatie over gevaarlijke non-foodproducten (Rapex) en het Informatie- en communicatiesysteem voor markttoezicht (ICSMS), worden door de lidstaten onvoldoende gebruikt. Hierdoor komt het zelden voor dat markttoezichtautoriteiten het in de handel brengen van een product beperken nadat zij door een markttoezichtautoriteit van een andere lidstaat in kennis zijn gesteld van maatregelen met betrekking tot dat product. De markttoezicht- en douaneautoriteiten lijken weinig mogelijkheden te hebben om gebruik te maken van de bevindingen (zoals testrapporten) van autoriteiten in andere lidstaten en zo dubbel werk te voorkomen. Daarnaast wordt Verordening (EG) nr. 765/2008 nog niet uniform toegepast, aangezien er aanzienlijke verschillen zijn in de wijze waarop de lidstaten de verordening ten uitvoer leggen. Daarbij gaat het om de organisatie van het markttoezicht op nationaal niveau, de beschikbare financiële, personele en technische middelen, de markttoezichtstrategieën, de inspectie- en sanctiebevoegdheden en de monitoring- en rapportagesystemen. Een laatste maar niet onbelangrijk punt is ook dat de grenscontroles op ingevoerde producten ontoereikend lijken te zijn. Daarbij ontstaan met name problemen doordat markttoezichtautoriteiten geen rechtsbevoegdheid hebben buiten hun lidstaat, in het bijzonder bij verkoop via internet.

Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat Verordening (EG) nr. 765/2008 niet volledig voldoet aan de strategische doelstellingen om de bescherming van openbare belangen te versterken en marktdeelnemers eerlijke handelsvoorwaarden te bieden door het aantal non-conforme producten op de interne markt te beperken. De beschikbare gegevens wijzen erop dat er nog altijd, en mogelijk in toenemende mate, non-conforme producten in de handel worden gebracht.

3.

Doelmatigheid


Het markttoezicht wordt grotendeels door de lidstaten en hun markttoezichtautoriteiten gefinancierd en het beschikbare budget verschilt aanzienlijk per lidstaat. Dit komt doordat de wijze waarop de lidstaten het markttoezicht hebben georganiseerd, van invloed is op de vereiste personele en financiële middelen, maar ook doordat de markttoezichtautoriteiten bij de rapportage van gegevens over de gebruikte financiële middelen en de uitgevoerde activiteiten niet allemaal dezelfde benadering volgen.

De informatiekosten van de marktdeelnemers als gevolg van Verordening (EG) nr. 765/2008 worden gering geacht. Bedrijven wijzen er echter wel op dat de inconsistente markttoezichtbenadering in de lidstaten voor hen negatieve gevolgen heeft en zij benadrukken dat met het huidige handhavingsmechanisme geen gelijke voorwaarden voor bedrijven kunnen worden gecreëerd.

Als gekeken wordt naar de voordelen, dan heeft Verordening (EG) nr. 765/2008 niet geleid tot de verwachte verbetering van de veiligheid voor consumenten en andere eindgebruikers. Uit de blijvende aanwezigheid, en zelfs toename, van non-conforme producten op de markt blijkt dat de verordening evenmin heeft geleid tot eerlijke handelsvoorwaarden voor bedrijven.

4.

Samenhang


Uit de evaluatie is gebleken dat de samenhang met Richtlijn 2001/95/EG inzake algemene productveiligheid (RAPV) te wensen overlaat, aangezien de definities daarvan niet altijd op die van de verordening aansluiten. Dit voorstel verduidelijkt de afbakening tussen de RAPV en Verordening (EG) nr. 765/2008. De samenhang tussen Verordening (EG) nr. 765/2008 en de sectorale richtlijnen is voldoende gewaarborgd door de bepaling dat meer specifieke bepalingen prevaleren op meer algemene („lex specialis”). Niettemin is het markttoezichtkader in bepaalde gevallen minder duidelijk als gevolg van discrepanties en hiaten in de definities en de gebruikte terminologie in de verschillende wetgevingsteksten, zonder dat de uitvoering van Verordening (EG) nr. 765/2008 daardoor wordt belemmerd.

5.

Relevantie


In de evaluatie werd gewezen op enige onduidelijkheid omtrent het toepassingsgebied van Verordening (EG) nr. 765/2008. Hoewel de definities over het algemeen duidelijk en passend zijn, zijn zij — met name als het gaat om de verkoop via internet — niet volledig en actueel. Verordening (EG) nr. 765/2008 voldoet ten aanzien van de huidige behoeften van de belanghebbenden, zoals samenwerking, informatie-uitwisseling en grenscontroles, maar is minder geschikt in het licht van de huidige dynamiek van de markt (toename van onlinehandel, budgettaire beperkingen op nationaal niveau), die een snelle reactie vereist.

Alleen door aanpassing van het markttoezichtkader kan het verwachte niveau van bescherming van openbare belangen worden bereikt en kunnen marktdeelnemers eerlijke handelsvoorwaarden worden geboden.

6.

Toegevoegde waarde van de EU


De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie en het doeltreffend optreden tegen producten die een risico vormen. Het handhaven van deze wetgeving op een interne markt zonder binnengrenzen stelt de overheidsinstanties voor een lastige opgave, aangezien zij door de grenzen van hun rechtsgebied worden beperkt. Bovendien kunnen zwakke schakels in de markttoezichtketen ontstaan als de organisatie van het markttoezicht in één lidstaat tekortkomingen vertoont.

Om te zorgen voor een consistente handhaving en doeltreffend op te treden tegen non-conforme producten die in meerdere lidstaten in de handel zijn, moeten de markttoezichtactiviteiten in de hele Unie worden gecoördineerd. Uit de evaluatie is gebleken dat alom erkend wordt dat het beter is om één Europese wetgevingstekst voor de harmonisatie van het markttoezicht te hebben dan verschillende nationale wetgevingsteksten.

De toegevoegde waarde die de EU met Verordening (EG) nr. 765/2008 biedt, berust vooral op de bepalingen betreffende gezamenlijke informatiesystemen waarmee beoogd wordt de administratieve samenwerking te vergemakkelijken en de samenwerking tussen de markttoezichtautoriteiten en de autoriteiten die met productcontroles aan de buitengrenzen van de Unie belast zijn, te versterken.

Aangezien de grensoverschrijdende informatie-uitwisseling en samenwerking vooralsnog onvoldoende zijn, het markttoezichtkader op nationaal niveau op inconsistente wijze ten uitvoer wordt gelegd en de beschikbare middelen ontoereikend zijn, wordt de toegevoegde waarde van de EU nog niet volledig benut.

3.2.Raadpleging van belanghebbenden

De markttoezichtautoriteiten zijn geraadpleegd tijdens verschillende vergaderingen van de deskundigengroep inzake de interne markt voor producten, die gehouden werden op 1 februari 2016, 21 oktober 2016 en 31 maart 2017. De laatste vergadering was gewijd aan het wetgevingsvoorstel en de hoofddoelstellingen ervan, en met name aan de wijze waarop de samenwerking tussen de lidstaten kan worden verbeterd, een uniform en toereikend markttoezichtniveau kan worden bereikt en de grenscontroles op producten die op de markt van de Unie worden ingevoerd, kunnen worden aangescherpt.

Op 17 juni 2016 hield de Commissie een conferentie van belanghebbenden, waaraan onder meer bedrijven, consumenten en overheidsinstanties konden deelnemen. Het doel van de conferentie was na te gaan welke problemen zich in verband met de conformiteit van producten op de interne markt voordoen, hoe de harmonisatiewetgeving beter kan worden gehandhaafd en welke verdere stappen er genomen kunnen worden.

Op de Europawebsite werd een openbare raadpleging in alle officiële EU-talen gehouden. De raadpleging liep van 1 juli tot en met 31 oktober 2016 en had tot doel gegevens en standpunten te verzamelen over de maatregelen ter verbetering van de handhaving en naleving op de interne goederenmarkt. Het Enterprise Europe Network heeft kleine en middelgrote ondernemingen aangemoedigd aan de raadpleging deel te nemen en hen daarbij ondersteund. Er werden 239 reacties ontvangen van bedrijven (127), overheidsinstanties (80) en burgers (32).

Uit de resultaten van de raadpleging blijkt dat er inderdaad maatregelen moeten worden genomen om de productconformiteit op de interne markt te verbeteren, omdat non-conformiteit schadelijke effecten heeft voor consumenten en andere eindgebruikers, maar ook voor de verkoopcijfers en/of het marktaandeel van bedrijven die zich wel aan de wettelijke verplichtingen houden. De respondenten gaven aan dat de non-conformiteit het beste kan worden teruggedrongen met een combinatie van voorlichting, ondersteuning en handhaving door de overheidsinstanties. Ten aanzien van non-conforme producten die door buiten de EU gevestigde bedrijven worden verhandeld bleek uit de raadpleging dat de douane- en markttoezichtautoriteiten moeten zorgen voor betere coördinatie van de controles op producten die de markt van de Unie binnenkomen. Ook werd opgemerkt dat het voor buiten de EU gevestigde bedrijven verplicht moet worden een in de Unie gevestigde persoon aan te wijzen die verantwoordelijk is voor de conformiteitsinformatie.

3.3.Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Tussen 2012 en 2016 zijn verschillende enquêtes, raadplegingen en studies uitgevoerd door de Commissie en externe contractanten. Ook werden de lidstaten geraadpleegd om na te gaan hoe doeltreffend het markttoezicht binnen de Unie is.

Tussen juli 2016 en mei 2017 werd een externe evaluatie van de toepassing van Verordening (EG) nr. 765/2008 verricht.

Met de resultaten is rekening gehouden in dit wetgevingsvoorstel teneinde de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten te verbeteren.

3.4. Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De evaluatie van het huidige rechtskader voor markttoezicht (zie punt 3.1) leidde tot de conclusie dat de meeste handhavingskosten als gevolg van de huidige markttoezichtvoorschriften worden gedragen door de overheid, terwijl de kosten voor bedrijven beperkt zijn tot de informatieverplichtingen (beantwoording van verzoeken van autoriteiten, informatie over vastgestelde gevallen van non-conformiteit) en dus door hen gering worden geacht. De verbeterde coördinatie van de handhaving en prioriteitstelling die door het EU-netwerk voor productconformiteit en de collegiaal getoetste handhavingsstrategieën worden ondersteund, zullen resulteren in een gelijker speelveld, waardoor de negatieve effecten van de door bedrijven ondervonden inconsistenties in de totale handhaving voor een deel kunnen worden weggenomen.

De grootste winst op het gebied van vereenvoudiging en lastenverlichting moet echter door de autoriteiten worden behaald. In de effectbeoordeling die aan dit voorstel ten grondslag ligt, is voor elke doelstelling onderzocht welke vereenvoudigingen en/of verlichtingen van de administratieve lasten mogelijk waren, zoals beter gebruik van IT-hulpmiddelen om de informatie-uitwisseling over geplande controles eenvoudiger en sneller te maken, vergroting van de doeltreffendheid van verzoeken om wederzijdse bijstand, overdraagbaarheid van handhavingsgegevens en besluiten om dubbel werk door de autoriteiten te vermijden, een gemeenschappelijke reeks onderzoeks- en handhavingsbevoegdheden en gemakkelijkere toegang tot conformiteitsinformatie voor markttoezichtautoriteiten door de beschikbaarheid van een persoon die verantwoordelijk is voor de conformiteitsinformatie.

3.5. Effectbeoordeling

De Commissie heeft een effectbeoordelingsverslag opgesteld waarin alle aspecten van dit wetgevingsvoorstel aan de orde komen 20 .

De overwogen beleidsmaatregelen lopen uiteen van behoud van de huidige situatie tot ambitieuzere maatregelen en coördinatie en actie door de EU:

1) uitgangssituatie;

2) verbetering van bestaande instrumenten en samenwerkingsmechanismen;

3) optie 2 plus vergrote afschrikkende werking van handhavingsinstrumenten en betere EU-coördinatie; en

4) aanvullende gecentraliseerde handhaving door de EU in bepaalde gevallen.

De voorkeur werd gegeven aan optie 3, waarbij in het bijzonder:

a) de adviserende rol van de productcontactpunten tot bedrijven wordt uitgebreid en publiek-private partnerschappen op ad-hocbasis kunnen worden gesloten;

b) digitale systemen worden gecreëerd die fabrikanten of importeurs kunnen gebruiken om conformiteitsinformatie aan consumenten en de markttoezichtautoriteiten te verstrekken, fabrikanten verplicht worden een in de Unie gevestigde persoon aan te wijzen die verantwoordelijk is voor de conformiteitsinformatie en een gemeenschappelijk Europees portaal voor vrijwillige maatregelen wordt opgericht;

c) voorschriften worden vastgesteld voor de bekendmaking van besluiten om de handel in producten te beperken, de bevoegdheden van de autoriteiten nader worden gespecificeerd (met name in verband met de onlineverkoop van producten van buiten de EU), de kosten van controles op non-conform bevonden producten worden verhaald; en

d) strengere verplichtingen op het gebied van wederzijdse bijstand worden ingevoerd en het wettelijk vermoeden wordt ingevoerd dat producten die in een lidstaat non-conform zijn bevonden, in de hele EU non-conform zijn.

Voorts is er een EU-netwerk voor productconformiteit nodig met het oog op capaciteitsopbouw en de handhavingsstrategieën van de lidstaten waarin de nationale controleactiviteiten worden vastgesteld. Dit netwerk biedt de administratieve ondersteuningsstructuur voor de collegiale toetsing van de prestaties van de lidstaten, coördineert de gezamenlijke handhavingsactiviteiten van de lidstaten en helpt bij de uitvoering van die activiteiten.

De Raad voor regelgevingstoetsing heeft in eerste instantie op 7 april 2017 een negatief advies over de effectbeoordeling uitgebracht, gevolgd door een positief advies met voorbehoud op 8 juni 2017. De aanbevelingen uit de adviezen zijn in het verslag opgenomen 21 . Het gewijzigde verslag bevat uitgebreidere beschrijvingen van het huidige markttoezichtkader, de relatie tot het „wetgevingspakket productveiligheid en markttoezicht” uit 2013 en de resultaten van de evaluatie. De presentatie van de problemen, doelstellingen en beleidsopties werd veranderd en er werden aanvullende gegevens en kostenramingen toegevoegd. In het verslag worden de verwachte resultaten en kosten van het EU-netwerk voor productconformiteit bij verschillende scenario's aangegeven en wordt besproken wat de gevolgen zijn als het netwerk bij een bestaand agentschap of bij de Commissie wordt ondergebracht, alsook de haalbaarheid daarvan. Aangezien niet eenvoudig is om de oprichtingshandelingen van een bestaand agentschap te wijzigen, wordt de Commissie in dit voorstel belast met het ondersteunende secretariaat van het netwerk. In verband met de verplichting voor fabrikanten om een in de Unie gevestigde persoon aan te wijzen die verantwoordelijk is voor de conformiteitsinformatie worden in het effectbeoordelingsverslag de belangrijkste handels- en bedrijfsmodellen beschreven waarvoor die verplichting geldt, in het bijzonder de verkoop op afstand van buiten de EU. In het verslag wordt het mandaat verduidelijkt van de persoon die verantwoordelijk is voor de conformiteitsinformatie. Ook wordt een schatting van de kosten voor de conformiteitsinformatieregeling gegeven en wordt besproken welke gevolgen zij zal hebben voor handelaren buiten de EU en voor de eerlijke marktvoorwaarden voor bedrijven die in de EU actief zijn.

3.6.Grondrechten

Bij het onderzoek van de effecten van de verschillende opties zijn de gevolgen voor de betrokken grondrechten in aanmerking genomen. In het wetgevingsvoorstel worden de grondrechten geëerbiedigd en de beginselen in acht genomen die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend. Het voorstel dient dan ook met eerbiediging van die rechten en beginselen te worden uitgelegd en toegepast. De markttoezichtautoriteiten moeten de in deze verordening beschreven bevoegdheden op basis van de beginselen van evenredigheid en noodzakelijkheid en met inachtneming van de nationale procedurele waarborgen uitoefenen.

In dit wetgevingsvoorstel wordt een zorgvuldig evenwicht bewaard tussen de door de grondrechten beschermde belangen op het gebied van gezondheid en veiligheid, consumentenbescherming, milieubescherming, vrijheid van ondernemerschap en vrijheid van informatie.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Voor het voorstel zijn personeel, administratieve middelen en beleidskredieten nodig, zoals is aangegeven in het financieel memorandum.

5. OVERIGE ELEMENTEN

5.1.Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal de uitvoering van deze verordening vijf jaar na de datum waarop zij van toepassing wordt evalueren en zal een verslag van die evaluatie toezenden aan het Europees Parlement en de Raad. In het verslag wordt beoordeeld of de doelstellingen van de verordening zijn verwezenlijkt, waarbij in het bijzonder wordt nagegaan of het aantal non-conforme producten is afgenomen, of de harmonisatiewetgeving van de Unie doeltreffend en efficiënt is gehandhaafd, of de samenwerking tussen de bevoegde autoriteiten is verbeterd en of de controles op producten die de markt van de Unie binnenkomen zijn versterkt, waarbij tegelijkertijd rekening wordt gehouden met het effect op het bedrijfsleven en met name op kleine en middelgrote ondernemingen.

5.2.Datum van toepassing

Volgens het voorstel wordt de verordening pas vanaf 1 januari 2020 van toepassing om de lidstaten, de markttoezichtautoriteiten en de Europese Commissie via het EU-netwerk voor productconformiteit de gelegenheid te geven de nodige praktische regelingen en wetgevingsaanpassingen in te voeren.

5.3.Artikelsgewijze toelichting

Het voorstel bestaat uit elf hoofdstukken, vierenzestig artikelen en een bijlage.

Hoofdstuk I – Algemene bepalingen

In dit hoofdstuk wordt het toepassingsgebied bepaald en worden de voornaamste begrippen gedefinieerd die in de verordening worden gebruikt. De definities van Verordening (EG) nr. 765/2008 worden geactualiseerd, waarbij met name rekening wordt gehouden met de uiteenlopende aard van de actoren in de toeleveringsketen en met de noodzaak om de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten op alle actoren van toepassing te laten zijn. De voorgestelde definitie van „marktdeelnemer” omvat alle actoren die rechtstreeks bij deze wetgeving betrokken zijn.

Hoofdstuk II – Conformiteitsinformatie

In dit hoofdstuk wordt het concept van een „in de Unie gevestigde persoon die verantwoordelijk is voor de conformiteitsinformatie” ingevoerd als voorwaarde om producten op de markt te mogen aanbieden. Hiermee wordt met name beoogd de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten te handhaven door te zorgen voor goede contacten tussen de fabrikanten of hun aangewezen vertegenwoordigers en de markttoezichtautoriteiten, alsook om eerlijke handelsvoorwaarden op de markt van de Unie te creëren.

De in de Unie gevestigde persoon die verantwoordelijk is voor de conformiteitsinformatie kan de fabrikant of de importeur zijn of een andere marktdeelnemer die hiertoe door de fabrikant is aangewezen.

De in de Unie gevestigde persoon die verantwoordelijk is voor de conformiteitsinformatie heeft voornamelijk tot taak de markttoezichtautoriteiten informatie over het product te geven en samen te werken met de autoriteiten.

Hoofdstuk III – Ondersteuning van en samenwerking met marktdeelnemers

In dit hoofdstuk wordt bepaald hoe de bevoegde autoriteiten en de verbindingsbureaus voor deze verordening moeten worden aangewezen en wordt de rol van de verbindingsbureaus verduidelijkt. De lidstaten worden opgeroepen te zorgen voor een soepele samenwerking tussen de leden van het handhavingsnetwerk op hun grondgebied. Van de lidstaten wordt verlangd dat zij waarborgen dat andere nationale instanties het werk van de bevoegde autoriteiten ondersteunen, in het bijzonder indien strafrechtelijke maatregelen moeten worden genomen om de overtreding te beëindigen.

Hoofdstuk IV – Organisatie en algemene beginselen van markttoezicht

In de verordening worden de verplichtingen van de lidstaten ten aanzien van de organisatie van het markttoezicht op hun grondgebied beschreven. Ook wordt vastgesteld welke procedures zij moeten invoeren voor het behandelen van klachten of vraagstukken in verband met risico's voor de monitoring van ongevallen en schade aan de gezondheid van eindgebruikers voor de controle van corrigerende maatregelen die marktdeelnemers hebben genomen en voor het opvolgen van wetenschappelijke en technische kennis inzake veiligheidsvraagstukken.

In de verordening wordt vastgesteld hoe de lidstaten markttoezichtautoriteiten en verbindingsbureaus moeten aanwijzen. Ook worden de beginselen voor de activiteiten van de markttoezichtautoriteiten vastgesteld: het markttoezicht moet doeltreffend zijn, de maatregelen moeten evenredig zijn in het licht van de naleving, de autoriteiten moeten op een risicoanalyse gebaseerde controles verrichten op basis van bepaalde factoren en op transparante, onafhankelijke en onpartijdige wijze optreden.

In de verordening wordt tevens van de lidstaten verlangd dat zij regelmatig nationale strategieën voor markttoezicht opstellen en worden de vereiste elementen daarvan aangegeven.

Hoofdstuk V – Bevoegdheden en maatregelen op het gebied van markttoezicht

De verordening voorziet in een reeks bevoegdheden voor markttoezichtautoriteiten, die zijn vastgesteld om een doeltreffende grensoverschrijdende handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten te waarborgen. Het betreft onder meer de bevoegdheid om toegang te hebben tot gegevens en documenten in verband met een geval van non-conformiteit, van marktdeelnemers en overheidsinstanties alle informatie over een geval van non-conformiteit op te vragen, inspecties ter plaatse te verrichten, testaankopen te doen en zich als gewone klant voor te doen („mystery shopping”), tijdelijke maatregelen te nemen, een onderzoek of procedures te starten om een geval van non-conformiteit te beëindigen, de levering van producten te verbieden of producten uit de handel te nemen, terug te roepen en te vernietigen, sancties op te leggen en terugbetaling te gelasten van de winst die als gevolg van non-conformiteit is behaald en besluiten bekend te maken, waarbij ook de identiteit van de betrokken marktdeelnemer kan worden vermeld.

Bij de uitoefening van deze bevoegdheden behouden de lidstaten de mogelijkheid te beslissen of de minimumbevoegdheden rechtstreeks en op eigen gezag door de bevoegde autoriteiten worden uitgeoefend, dan wel worden uitgeoefend door overeenkomstig het nationale recht een verzoek bij de rechter in te dienen.

In de verordening worden ook markttoezichtmaatregelen gedefinieerd en worden de in acht te nemen procedures en beginselen vastgesteld. Voor producten die een ernstig risico met zich meebrengen dat snel ingrijpen vereist, wordt in het hoofdstuk verwezen naar Richtlijn 2001/95/EG en het bij die richtlijn ingestelde Rapex-systeem.

In de verordening wordt ook de mogelijkheid ingevoerd EU-testfaciliteiten aan te wijzen en worden de taken van die testfaciliteiten gespecificeerd.

In het hoofdstuk wordt, naast het principe van de financiering van het markttoezicht, ook bepaald dat de markttoezichtautoriteiten hun kosten op marktdeelnemers kunnen verhalen door administratieve vergoedingen voor non-conformiteit te vorderen.

Hoofdstuk VI – Samenwerking en procedure voor wederzijdse bijstand

Er zijn twee vormen van wederzijdse bijstand:

·verzoeken om informatie, waarmee markttoezichtautoriteiten informatie en bewijsmateriaal van markttoezichtautoriteiten uit een andere lidstaat kunnen verkrijgen; en

·verzoeken om handhavingsmaatregelen, waarmee markttoezichtautoriteiten hun tegenhangers in andere lidstaten kunnen verzoeken handhavingsmaatregelen te nemen.

In de verordening wordt de procedure voor verzoeken om wederzijdse bijstand uiteengezet. Deze verzoeken moeten, met behulp van standaardformulieren in een informatie- en communicatiesysteem, worden toegezonden naar het verbindingsbureaus van de lidstaten van zowel de aangezochte als de verzoekende autoriteit. In de verordening wordt ook bepaald dat het bewijsmateriaal en de onderzoeksbevindingen uit een lidstaat in een andere lidstaat mogen worden gebruikt.

Het beginsel dat hieraan ten grondslag ligt, is dat producten die op grond van een besluit van de markttoezichtautoriteiten in een lidstaat non-conform worden geacht, door de markttoezichtautoriteiten in een andere lidstaat eveneens non-conform worden geacht, tenzij de betrokken marktdeelnemer het tegendeel kan bewijzen. De instrumenten voor wederzijdse bijstand zijn bedoeld om non-conforme producten in grensoverschrijdend verband aan te pakken en maatregelen te kunnen nemen om in alle lidstaten de non-conformiteit te beëindigen of het product te verbieden. De verordening zal er ook toe bijdragen dat bewijsmateriaal en onderzoeksbevindingen die uit de uitoefening van de minimumbevoegdheden van de markttoezichtautoriteiten voortvloeien, in andere lidstaten kunnen worden gebruikt.

De aangezochte autoriteit moet een verzoek om wederzijdse bijstand krachtens de verordening binnen de in de uitvoeringshandelingen vastgestelde termijn beantwoorden.

Beroeps- en handelsgeheimen worden bij de verordening beschermd doordat bepaald wordt dat informatie die aan de markttoezichtautoriteiten is meegedeeld, alleen mag worden gebruikt om de naleving van de harmonisatiewetgeving van de Unie te waarborgen.

Hoofdstuk VII – Producten die de markt van de Unie binnenkomen

De verordening biedt een versterkt kader voor de controles op producten die de markt van de Unie binnenkomen. Er wordt uitgegaan van de aanname dat de uitvoering van voldoende controles op producten voordat zij in het vrije verkeer gebracht worden, de meest effectieve wijze is om ervoor te zorgen dat er in de Unie geen onveilige of non-conforme producten in de handel gebracht worden. De douaneautoriteiten verrichten controles op basis van een risicoanalyse.

De uitwisseling van informatie tussen markttoezichtautoriteiten en douaneautoriteiten wordt eveneens versterkt, in het bijzonder door middel van procedures voor de vrijgave en de opschorting en weigering van het in het vrije verkeer brengen van producten. Van de markttoezichtautoriteiten kan worden verlangd dat zij informatie over producten en marktdeelnemers verstrekken wanneer een hoger non-conformiteitsrisico is vastgesteld. De douaneautoriteiten moeten de markttoezichtautoriteiten tijdig op de hoogte brengen van het in het vrije verkeer brengen van producten en van de resultaten van controles wanneer die informatie van belang is voor de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie.

Het proces voor de vrijgave voor het vrije verkeer kan worden opgeschort als:

·het product niet vergezeld gaat van de voorgeschreven documentatie, niet voorzien is van de voorgeschreven merktekens of etiketten of niet voorzien is van de CE-markering of een ander in de harmonisatiewetgeving van de Unie voorgeschreven merkteken;

·er geen in de Unie gevestigde persoon kan worden vastgesteld die verantwoordelijk is voor de conformiteitsinformatie; of

·er redenen zijn om aan te nemen dat het product niet in overeenstemming met de voorschriften van de harmonisatiewetgeving van de Unie in de handel wordt gebracht.

De verordening voorziet tevens in een gunstiger behandeling voor producten die door geautoriseerde marktdeelnemers, die ingevolge Verordening (EU) nr. 952/2013 een bijzondere status hebben, zijn aangegeven om in het vrij verkeer te worden gebracht. Ook worden de voorwaarden vastgesteld waaronder deze gunstige behandeling wordt opgeschort als controles uitwijzen dat de producten niet aan de voorschriften voldoen. De procedurele voorschriften voor de uitwisseling van informatie over geautoriseerde marktdeelnemers tussen de markttoezicht- en douaneautoriteiten zullen in uitvoeringshandelingen worden vastgesteld.

Hoofdstuk VIII – Gecoördineerde handhaving en internationale samenwerking

Bij de verordening wordt een EU-netwerk voor productconformiteit opgericht, dat door de Commissie wordt beheerd. Het netwerk bestaat uit een EU-productconformiteitscomité, administratieve coördinatiegroepen en een secretariaat, en de taken ervan zijn in de verordening gespecificeerd.

Het netwerk wordt belast met de coördinatie van de handhavingstaken, waarmee de samenwerking op het gebied van markttoezicht op EU-niveau wordt versterkt. Daarnaast moet het netwerk een informatie- en communicatiesysteem voor de verzameling en opslag van informatie over de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten onderhouden. Het systeem is toegankelijk voor de Commissie en de markttoezichtautoriteiten in de lidstaten en krijgt ook een publieksinterface waarmee voldaan wordt aan de verplichting om het algemene publiek te informeren en te zorgen voor transparantie.

In de verordening wordt het kader vastgesteld voor de internationale samenwerking met derde landen of internationale organisaties om de handhaving van de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten te waarborgen. Er wordt ook een systeem van productcontroles vóór uitvoer ingesteld, waarbij de producten voorafgaand aan de uitvoer naar de Unie door een derde land worden gecontroleerd. De uitvoering van dit systeem zal nader worden vastgesteld in uitvoeringshandelingen.

Hoofdstuk IX – Financiële bepalingen

In de verordening wordt bepaald dat alle activiteiten die deel uitmaken van het algemene markttoezichtbeleid voor de Unie, door de Commissie worden gefinancierd.

De verordening bevat algemene bepalingen ter bescherming van de financiële belangen van de Unie.

Hoofdstuk X – Slotbepalingen

In de verordening wordt bepaald dat de artikelen 15 tot en met 29 van Verordening (EG) nr. 765/2008 niet van toepassing zijn op de in de bijlage bij dit wetgevingsvoorstel vermelde wetgeving.

Om de verwijzingen naar deze artikelen te schrappen moeten de 23 wetgevingsteksten die in de bijlage bij deze verordening zijn vermeld, worden gewijzigd. Ook Richtlijn 2004/42/EG van het Europees Parlement en de Raad 22 wordt bij deze verordening gewijzigd.

Hoofdstuk XI – Sancties, evaluatie, comitéprocedure en inwerkingtreding en toepassing

In de verordening worden richtsnoeren voor sancties gegeven, terwijl wordt erkend dat de vaststelling van sancties een nationale bevoegdheid is.

De verordening bevat ook standaardbepalingen betreffende de evaluatie van de toepassing en betreffende de comitéprocedure voor de vaststelling van uitvoeringshandelingen.

7.

Bijlage


In de bijlage wordt de harmonisatiewetgeving van de Unie inzake producten vermeld, waarmee het toepassingsgebied van de verordening wordt bepaald.