Toelichting bij COM(2018)7 - Standpunt EU in het Gemengd Comité EU-Azerbeidzjan m.b.t. richtsnoeren voor het uitvoeren van de overeenkomst inzake de versoepeling van de afgifte van visa

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De overeenkomst tussen de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan inzake de versoepeling van de afgifte van visa 1 is op 1 januari 2014 in werking getreden. Bij de overeenkomst zijn op basis van wederkerigheid juridisch bindende rechten en verplichtingen tot stand gebracht voor de versoepeling van de procedures voor de afgifte van visa aan burgers van de Europese Unie en de Republiek Azerbeidzjan. Bij artikel 12 van de overeenkomst is een Gemengd Comité opgericht dat toezicht moet houden op de uitvoering van de overeenkomst. Het Gemengd Comité heeft vastgesteld dat er behoefte is aan gemeenschappelijke richtsnoeren om ervoor te zorgen dat de consulaten van zowel Azerbeidzjan als de lidstaten die partij zijn bij de overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord, de bepalingen van de overeenkomst volledig consequent toepassen en om het verband te verduidelijken tussen de overeenkomst en de andere door de overeenkomstsluitende partijen aangenomen wettelijke bepalingen die van toepassing blijven op visumkwesties die niet onder de overeenkomst vallen.

De richtsnoeren maken geen deel uit van de overeenkomst en zijn niet juridisch bindend. Het wordt echter ten zeerste aanbevolen dat het diplomatiek en consulair personeel de richtsnoeren consequent volgt.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Met betrekking tot kwesties die zowel onder de overeenkomst als onder de Visumcode (Verordening (EG) nr. 810/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van een gemeenschappelijke visumcode 2 ) vallen, heeft de overeenkomst voorrang op de verordening.

De bepalingen van de Visumcode zijn van toepassing op alle kwesties die niet onder de overeenkomst vallen, zoals het bepalen welke van de bij de overeenkomst ter uitvoering van het Schengenakkoord aangesloten lidstaten verantwoordelijk is voor de behandeling van de visumaanvraag, de gronden voor de weigering van visumafgifte, het recht van beroep tegen een negatieve beslissing en de algemene regels inzake het persoonlijk onderhoud met de verzoeker.

De Schengenregels 3 en, waar nodig, het nationaal recht blijven eveneens van toepassing op kwesties die niet onder de overeenkomst vallen, zoals de erkenning van reisdocumenten, het bewijs van voldoende bestaansmiddelen, de weigering van toegang tot het grondgebied van de lidstaten en uitzettingsmaatregelen.

Overeenkomstig artikel 2, lid 1, van de overeenkomst geldt de bij de overeenkomst geregelde soepelere afgifte van visa voor burgers van Azerbeidzjan slechts voor zover zij niet zijn vrijgesteld van de visumplicht op grond van Verordening (EG) nr. 539/2001 4 . Als de Republiek Azerbeidzjan zou worden overgebracht naar bijlage II van Verordening (EG) nr. 539/2001 met de lijst van landen waarvan de onderdanen van de visumplicht zijn vrijgesteld, zou de overeenkomst niet meer van toepassing zijn. Aangezien die vrijstelling enkel zou gelden voor houders van een biometrisch paspoort (een uitzondering die dient te worden gespecificeerd in een voetnoot van bijlage II), zou de overeenkomst echter van toepassing blijven op burgers van de Republiek Azerbeidzjan die houder zijn van een niet-biometrisch paspoort.

2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

De richtsnoeren moeten door het Gemengd Comité worden aangenomen nadat op basis van dit voorstel het standpunt van de Europese Unie is vastgesteld. Ze zijn bedoeld als gedetailleerde toelichting bij de bepalingen van de overeenkomst en moeten zorgen voor een correcte en consequente uitvoering van de overeenkomst.

De Visumcode en andere wetgevingshandelingen op het gebied van het visumbeleid van de EU en Azerbeidzjan worden in de richtsnoeren in aanmerking genomen. De richtsnoeren moeten ervoor zorgen dat het consulair personeel van de lidstaten bij de uitvoering van de overeenkomst handelt in overeenstemming met het EU-acquis inzake visa en dat de Azerbeidzjaanse consulaten de overeenkomst correct uitvoeren.

3. RESULTAAT VAN DE RAADPLEGINGEN EN DE EFFECTBEOORDELINGEN

De Commissie heeft deze ontwerprichtsnoeren met de bevoegde autoriteiten van de Republiek Azerbeidzjan besproken op de gezamenlijke vergaderingen van het Gemengd Comité van 27 mei 2015 en 3 mei 2016, en in het kader van een uitwisseling van e-mails tussen de overeenkomstsluitende partijen.


De ontwerprichtsnoeren in de bijlage bij dit voorstel voor een besluit van de Raad zijn met de lidstaten besproken in de context van de plaatselijke Schengensamenwerking in Baku en de Groep visa (de besprekingen zijn afgerond op 16 juni 2017). Het Gemengd Comité heeft op 5 juni 2017 in het kader van een uitwisseling van e-mails overeenstemming bereikt over de definitieve versie van de richtsnoeren.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de EU.