Toelichting bij COM(2018)14 - Gedelegeerde handelingen van de Commissie onder Verordening (EG) nr. 138/2004 betreffende de landbouwrekeningen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

Brussel, 12.1.2018

COM(2018) 14 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

betreffende de uitoefening van de aan de Commissie verleende bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 138/2004 betreffende de landbouwrekeningen


1.Chronologisch overzicht

Verordening (EG) nr. 138/2004 van het Europees Parlement en de Raad betreffende de landbouwrekeningen 1 (LR) is goedgekeurd in december 2003. Die verordening is gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 1350/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot wijziging van bepaalde wetgevingshandelingen op het gebied van landbouw- en visserijstatistieken om de uitvoeringsbevoegdheden in overeenstemming te brengen met het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie 2 .

Artikel 4, lid 2, van Verordening (EG) nr. 138/2004 verleent de Commissie de bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen. Overeenkomstig artikel 2, lid 2, kan de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen worden gebruikt tot wijziging van de methoden van de LR als bedoeld in bijlage I, en overeenkomstig artikel 3, lid 3, tot wijziging van de lijst van variabelen voor de indiening van de gegevens als bedoeld in bijlage II.

Op grond van artikel 4, lid 2, wordt de bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen aan de Commissie verleend voor een termijn van vijf jaar met ingang van 10 januari 2014. De bevoegdheidsdelegatie wordt stilzwijgend verlengd met termijnen van vijf jaar, tenzij het Europees Parlement of de Raad zich verzet tegen die verlenging.

De Commissie moet uiterlijk negen maanden voor het einde van de termijn van vijf jaar een verslag opstellen over de bevoegdheidsdelegatie. Die verplichting wordt met dit verslag vervuld.

2.De uitoefening door de Commissie van de gedelegeerde bevoegdheden uit hoofde van Verordening (EG) nr. 138/2004

De Commissie heeft de bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 138/2004 nog niet uitgeoefend.

Sinds de inwerkingtreding van de gedelegeerde handelingen in 2014 heeft de Commissie geen onmiddellijke noodzaak gezien om bijlage I of II bij te werken. Zij is echter een interne discussie begonnen over kwesties in verband met de methoden en de reikwijdte, die gevolgen in de toekomst kan hebben.

3.Conclusies

De Commissie heeft de bevoegdheid tot vaststelling van gedelegeerde handelingen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 138/2004 nog niet uitgeoefend.

De Commissie is van mening dat zij die bevoegdheid moet behouden, omdat het in de toekomst nodig kan zijn een gedelegeerde handeling vast te stellen om de bijlagen I en II bij de verordening te wijzigen als onderdeel van de toekomstige ontwikkeling van de LR en om te voldoen aan de behoeften van de gegevensgebruikers in het kader van het toekomstige gemeenschappelijke landbouwbeleid.

(1)

     PB L 33 van 5.2.2004, blz. 1.

(2)

     PB L 351 van 21.12.2013, blz. 1.