Toelichting bij COM(2018)74 - Sluiting van de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technologische samenwerking met Marokko inzake de voorwaarden voor deelname van Marokko aan het Prima-initiatief

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 30 mei 2017 heeft de Raad de Commissie gemachtigd om namens de Unie onderhandelingen met het Koninkrijk Marokko ("Marokko") te openen over een internationale overeenkomst tussen de Unie en Marokko tot vaststelling van de voorwaarden voor de deelname van Marokko aan het partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het 'Prima-initiatief').


Volgens de bepalingen van het machtigingsbesluit van de Raad konden de onderhandelingen pas van start gaan na de vaststelling van een besluit van het Europees Parlement en de Raad betreffende de deelname van de Unie aan het door verscheidene lidstaten gezamenlijk opgezette partnerschap voor onderzoek en innovatie in het Middellandse Zeegebied (het Prima-initiatief).


De onderhandelingen zijn begonnen op 26 juni 2017 en werden met succes afgerond op 22 januari 2018, toen de hoofdonderhandelaars van de toekomstige partijen de tekst van de ontwerpovereenkomst parafeerden. De aan dit voorstel gehechte ontwerpovereenkomst is in overeenstemming met de door de Raad opgestelde onderhandelingsrichtsnoeren. Met name is daarin bepaald dat de voorwaarden voor de deelname van Marokko aan het Prima-initiatief zijn vastgesteld in Besluit (EU) 2017/1324 1 , door rechtstreekse verwijzing naar de wetgevingshandeling van de Unie.


Met het oog op de bescherming van de financiële belangen van de Unie, met name de bevoegdheden van de Commissie, het Europees Bureau voor fraudebestrijding, de Rekenkamer en de Prima-uitvoeringsstructuur in dat kader om audits en onderzoeken te verrichten in overeenstemming met de toepasselijke wetgeving van de Unie, verwijst de overeenkomst specifiek naar de desbetreffende bepalingen van Besluit (EU) 2017/1324 en verplicht zij de partijen alle nodige bijstand te verlenen om de uitvoering ervan te waarborgen. Bovendien bepaalt de toekomstige overeenkomst dat de partijen overeenstemming moeten bereiken over gedetailleerde regelingen inzake bijstand, aangezien die van essentieel belang zijn voor hun samenwerking in het kader van deze overeenkomst.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Zoals ook in het effectbeoordelingsverslag voor het Prima-initiatief 2 wordt aangegeven, is de openstelling van het Prima-initiatief voor de deelname van derde landen als Marokko in overeenstemming met de doelstellingen van internationale samenwerking op het gebied van onderzoek en innovatie als beschreven in de mededeling van de Commissie van 2012, 'Intensivering en betere concentratie van internationale samenwerking van de EU op het gebied van onderzoek en innovatie: een strategische benadering' 3 en in het kaderprogramma Horizon 2020, dat samenwerking met derde landen op het gebied van wetenschap, technologie en innovatie bevordert om mondiale maatschappelijke vraagstukken aan te pakken en het externe beleid van de Unie te ondersteunen. Deze overeenkomst is tevens in overeenstemming met de bestaande Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds 4 , waarin is voorzien in wetenschappelijke, technische en technologische samenwerking tussen de Unie en Marokko; en met de Overeenkomst inzake wetenschappelijke en technische samenwerking tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko 5 ter bevordering van wetenschappelijke en technologische samenwerkingsactiviteiten tussen de partijen op gebieden van gemeenschappelijk belang.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De uitvoering van het Prima-initiatief in nauwe samenwerking met derde landen als Marokko past eveneens binnen en is van belang voor andere beleidsterreinen van de Unie, zoals het migratiebeleid, het ontwikkelingsbeleid en het nabuurschapsbeleid.

2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

Het voorstel voor een besluit van de Raad is gebaseerd op artikel 186 en artikel 218, lid 6, onder a), punt v), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.


Gezien het bovenstaande stelt de Commissie voor dat de Raad de overeenkomst namens de Unie sluit.