Toelichting bij COM(2018)127 - Toekenning van verdere macrofinanciële bijstand aan Oekraïne

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

·

Motivering en doel van het voorstel



De Europese Unie (EU) heeft haar partnerschap met Oekraïne aanzienlijk versterkt in de afgelopen jaren. Dit partnerschap gaat verder dan louter bilaterale samenwerking en evolueert naar geleidelijke politieke associatie en economische integratie. De associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne, die in 2014 is ondertekend en een diepe en brede vrijhandelsruimte omvat, is het belangrijkste instrument waarmee Oekraïne en de EU dichter bij elkaar kunnen worden gebracht. De overeenkomst zorgt namelijk voor diepere politieke banden, sterkere economische betrekkingen en de eerbiediging van gemeenschappelijke waarden. Bepaalde delen van de associatieovereenkomst werden sinds 1 november 2014 voorlopig toegepast, en de diepe en brede vrijhandelsruimte sinds 1 januari 2016. De overeenkomst is in werking getreden op 1 september 2017 nadat deze werd geratificeerd door Oekraïne en alle EU-lidstaten en werd aangenomen door de Raad van de Europese Unie in juli 2017. 

Hoewel de Oekraïense economie opnieuw groeide in 2016 en 2017 na een diepe recessie in 2014 en 2015, blijft ze kwetsbaar voor externe schokken. Dit blijkt uit het feit dat het land sterk afhankelijk is van grondstoffenuitvoer, de internationale reserves trager dan verwacht aanvult en een hoge externe schuldenlast heeft, met name zodra de betalingsverplichtingen met betrekking tot de geherstructureerde euro-obligaties opnieuw gelden in 2019. In deze context blijft het van essentieel belang dat de internationale partners van Oekraïne hun steun voortzetten.

In maart 2015 heeft het Internationaal Monetair Fonds (IMF) Oekraïne een programma voor een uitgebreide financieringsfaciliteit ten belope van circa 17,5 miljard USD toegestaan, dat afloopt in maart 2019. De financiële bijstand van het IMF werd aangevuld door aanzienlijke steun van de EU, haar lidstaten, een aantal bilaterale partners (zoals de VS, Japan, Canada en Zwitserland) en andere internationale financiële instellingen zoals de Wereldbank, de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling (EBWO) en de Europese Investeringsbank (EIB). Aangezien het economisch herstel nog steeds fragiel is en er nog een aantal zwakke punten bestaan, zal Oekraïne in 2018 en begin 2019 evenwel aanvullende externe financieringsbehoeften hebben, die door het IMF worden geraamd op 4,5 miljard USD (ongeveer 3,8 miljard EUR 1 ).

De Oekraïense minister van Financiën Oleksandr Danyliuk heeft vicevoorzitter van de Europese Commissie Valdis Dombrovskis op 29 november 2017 officieel verzocht om aanvullende macrofinanciële bijstand van de EU. Deze bijstand zou bijdragen tot de dekking van de externe financieringsbehoeften van het land en de uitvoering van hervormingen ondersteunen.

In het licht van dit verzoek en de economische situatie in Oekraïne, met name het feit dat er aanvullende externe financieringsbehoeften zijn ontstaan, dient de Europese Commissie bij het Europees Parlement en de Raad op grond van artikel 212 VWEU een voorstel in tot toekenning van verdere macrofinanciële bijstand (MFB) aan Oekraïne van ten hoogste 1 miljard EUR in de vorm van leningen op middellange tot lange termijn in twee tranches.

De voorgestelde nieuwe MFB-operatie zou een aanvulling vormen op de voorgaande drie MFB-operaties, goed voor in totaal 3,4 miljard EUR, die aan Oekraïne zijn aangeboden sinds het begin van de crisis in 2014. In het kader van deze operaties is in totaal 2,8 miljard EUR uitbetaald, waarvan 1,6 miljard EUR in 2014 en 2015 (zogenoemde MFB I en II) en twee tranches van elk 600 miljoen EUR in juli 2015 en april 2017 (MFB III). Een derde en laatste tranche van 600 miljoen EUR in het kader van MFB III, die gekoppeld was aan de uitvoering van 21 met de Oekraïense autoriteiten overeengekomen beleidsmaatregelen, werd niet uitbetaald. Hoewel Oekraïne een groot aantal van de aan deze tranche gekoppelde beleidstoezeggingen heeft vervuld, zijn vier maatregelen, waaronder twee met betrekking tot corruptiebestrijding, niet uitgevoerd tegen het einde van de beschikbaarheidsperiode van de bijstand in januari 2018. Gezien deze omstandigheden kon de Commissie niet overgaan tot de uitbetaling van de laatste tranche in het kader van MFB III, die officieel is geannuleerd op 18 januari 2018.

De voorgestelde macrofinanciële bijstand moet Oekraïne helpen om een deel van zijn aanvullende externe financieringsbehoeften in 2018 en 2019 te dekken, wat de economie op korte termijn minder kwetsbaar zou maken op het gebied van de betalingsbalans en de begroting. Daarnaast zou de bijstand van de EU stimulansen bieden om de hervormingsinspanningen van Oekraïne op te voeren door met de Oekraïense autoriteiten een memorandum van overeenstemming te sluiten, waarin een passend pakket maatregelen wordt uiteengezet ter ondersteuning van economische aanpassingen en structurele hervormingen. De Commissie zou streven naar een brede consensus met de Oekraïense autoriteiten om een draagvlak tot stand te brengen en derhalve de kans te vergroten dat vlot wordt voldaan aan de overeengekomen voorwaarden. De beleidsvoorwaarden zouden ervoor moeten zorgen dat de belangrijkste zwakke punten van de Oekraïense economie en het stelsel voor economische governance worden aangepakt, en ze moeten in overeenstemming zijn met het engagement van Oekraïne voor hervorming in het kader van de associatieovereenkomst, andere EU-instrumenten voor steunverlening en de aanpassingsprogramma’s in samenwerking met het IMF en de Wereldbank. Om de MFB-operatie met succes te voltooien, is het absoluut noodzakelijk dat de belangrijkste hervormingen op het gebied van corruptiebestrijding en governance worden gerealiseerd.

Aangezien Oekraïne het aan MFB III gekoppelde beleidsprogramma niet volledig heeft uitgevoerd, waardoor de laatste tranche in januari 2018 werd geannuleerd door de Commissie, is het passend om specifieke voorwaarden te verbinden aan elk van de twee tranches van deze bijstand. Meer in het bijzonder is het de bedoeling om de maatregelen die niet werden uitgevoerd in het kader van het vorige programma op de volgende wijze te integreren:

·Wat de controle van vermogensaangiften van ambtenaren betreft, zou de Commissie erop aandringen dat een doeltreffend controlesysteem wordt ingevoerd, mede door gebruik te maken van software voor geautomatiseerde controle die rechtstreeks en automatisch toegang heeft tot officiële databanken en registers. Om het memorandum met Oekraïne overeen te komen in het kader van de voorgestelde nieuwe MFB-operatie, zou de Commissie daarom eisen dat het voornoemde systeem voor geautomatiseerde controle wordt ingevoerd en in gebruik wordt genomen, waarbij een aanzienlijk aantal aangiften worden gecontroleerd aan de hand van het geautomatiseerde systeem en voorrang wordt gegeven aan hooggeplaatste ambtenaren.

·Als het gaat om de controle van de gegevens die ondernemingen moeten verstrekken over hun uiteindelijke begunstigden en om de handhaving van de rapportageverplichting voor ondernemingen, moet worden erkend dat deze elementen nog in een beginfase zitten op internationaal niveau, ook in de EU. Op verzoek van Oekraïne zullen uitwisselingen van deskundigen worden georganiseerd tussen Oekraïne en de EU om haalbare maatregelen vast te stellen voor het land met het oog op de ingebruikname van een controlemechanisme. Op basis hiervan zou het memorandum concrete maatstaven voor een controlemechanisme kunnen omvatten als voorwaarde in het kader van het MFB-programma.

·Het uitvoerverbod op hout, dat niet verenigbaar is met het engagement om geen handelsbeperkende maatregelen vast te stellen, is nog steeds van kracht en de bevoegde parlementaire commissie in Oekraïne heeft zich nog niet over een wet tot intrekking van dit verbod gebogen. De Commissie zal de dialoog met de Oekraïense autoriteiten aangaan om een oplossing voor dit struikelblok te vinden via specifieke handelsinstrumenten, mogelijk met inbegrip van bilaterale geschillenbeslechting.

·De wet tot oprichting van een centraal kredietregister is op 6 februari 2018 door het Oekraïense parlement aangenomen en is op 4 maart 2018 in werking getreden. Deze maatregel kan bijgevolg als uitgevoerd worden beschouwd en moet niet worden opgenomen in het nieuwe memorandum.

Daarnaast zal het memorandum voor het nieuwe programma ook andere maatregelen omvatten die Oekraïne moet uitvoeren om de eerste en tweede uitbetaling te ontvangen. Hierbij gaat het onder meer om maatregelen op het gebied van het beheer van de overheidsfinanciën, hetgeen deel uitmaakt van alle beleidsprogramma’s in het kader van macrofinanciële bijstand. Meer in het algemeen zullen de voorwaarden gericht zijn op een beperkt aantal belangrijke sectoren die relevant zijn voor de macro-economische stabilisatie van Oekraïne.

Zoals nader uitgelegd in het werkdocument van de diensten van de Commissie dat dit voorstel vergezelt, en op basis van de door de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) verrichte beoordeling van de politieke situatie, is de Commissie van mening dat aan de politieke en economische randvoorwaarden voor de voorgestelde MFB-operatie is voldaan.

·

Algemene context



In 2014 en 2015 werd Oekraïne getroffen door een bijzonder diepe recessie, waarbij het reële bbp met respectievelijk 6,6 % en 9,8 % is gekrompen. Hoewel de reeds lang bestaande macro-economische en structurele tekortkomingen van Oekraïne een rol hebben gespeeld, is de economische crisis grotendeels te wijten aan het verlies van vertrouwen en de schade aan de productiecapaciteit ten gevolge van het conflict dat is veroorzaakt door de destabiliserende acties van Rusland in het oosten van het land. Dankzij de combinatie van een krachtige beleidsaanpak en een grootschalig internationaal steunpakket is de economie in 2016 weer gegroeid (2,3 %). Het herstel heeft zich doorgezet in 2017 met een bbp-groei van naar schatting 2,2 %, ondanks de negatieve gevolgen van een in maart 2017 ingevoerde vrachtblokkade ten aanzien van de gebieden die niet worden bestuurd door de regering. De groei van de economische activiteiten in 2017 werd voornamelijk aangedreven door investeringen en particuliere consumptie als gevolg van het toegenomen vertrouwen en de loonstijging.

Ondanks de economische crisis heeft Oekraïne in de afgelopen drie jaar aanzienlijke vooruitgang geboekt met de consolidatie van de overheidsfinanciën. Het totale begrotingstekort, inclusief het tekort van het olie- en gasbedrijf Naftogaz, werd teruggedrongen van 10 % van het bbp in 2014 tot slechts 2,4 % in 2016 (ten opzichte van de voor 2016 overeengekomen tekortdoelstelling van 3,7 % in het kader van het IMF-programma). De begrotingsuitvoering werd doorgezet in 2017 dankzij een solide belastinginning, stijgende dividenduitkeringen van staatsbedrijven en een aantal eenmalige factoren zoals de inbeslagname van de bevroren activa van voormalig president Janoekovitsj (in totaal 1 % van het bbp). Als gevolg daarvan bedroeg het geconsolideerde tekort op de overheidsbegroting in 2017 ongeveer 1,5 % van het bbp. De tekorten buiten de begroting in verband met de herkapitalisatie van staatsbedrijven en -banken zijn sterk teruggedrongen, met name omdat het exploitatietekort van Naftogaz is weggewerkt. Een dergelijke begrotingsconsolidatie, in combinatie met de relatieve wisselkoersstabiliteit sinds 2016, heeft er ook toe bijgedragen dat de overheidsschuld is verlaagd tot naar schatting 76 % van het bbp per eind 2017 (ten opzichte van 81 % per eind 2016).

De begroting voor 2018 voorziet in een begrotingstekort van 2,4 % van het bbp (in overeenstemming met het plafond van 2,5 % dat is vastgesteld in het IMF-programma) en gaat uit van een reële bbp-groei van 3 % en een inflatie van de consumentenprijzen van 9 %. De tendens van desinflatie die zich voordeed van het voorjaar van 2015 (60,9 % in april 2015) tot medio 2016 (6,9 % in juni 2016) is geleidelijk teruggedraaid. Sindsdien is de stijging van de inflatie (14,1 % in januari 2018) te wijten aan de toenemende productiekosten en consumentenvraag (met name als gevolg van loonstijgingen) en de stijgende prijzen van voedingsgrondstoffen (ten gevolge van de vorst begin 2017 die de gewassen heeft beschadigd) en de stijgende brandstofprijzen. Door de toenemende inflatiedruk heeft de centrale bank haar rentetarief sinds oktober 2017 met in totaal 4,5 procentpunten verhoogd tot 17 % per 2 maart 2018.

Wat de externe sector betreft, is het tekort op de lopende rekening van Oekraïne geleidelijk toegenomen (3,5 % van het bbp in 2017) als gevolg van de drastische neerwaartse correctie door de economische crisis (van 9 % van het bbp in 2013 tot 0,3 % in 2015). Dit kwam voornamelijk door de opleving van de invoer van investeringsgoederen (in het licht van een verbeterend ondernemersvertrouwen) en door een robuuste binnenlandse consumptie. Door de sterke opleving van de uitvoer (17 % op jaarbasis in 2017) als gevolg van de groeiende wereldeconomie en de gunstige handelsvoorwaarden werd een verdere toename van het tekort op de lopende rekening beperkt. De particuliere kapitaalinstroom van andere dan buitenlandse directe investeringen is ook gestegen, met name dankzij een euro-obligatie van 3 miljard USD die in september 2017 werd uitgegeven door de regering. Door de steun van de multilaterale en bilaterale partners van Oekraïne, in combinatie met de aanpassing van de lopende rekening en een geleidelijk herstel van de particuliere financiële stromen, kon Oekraïne zijn internationale reserves aanvullen tot 18,6 miljard USD per eind januari 2018, ondanks een laag niveau van buitenlandse directe investeringen.

Hoewel de economische situatie sinds 2015 is verbeterd, blijven er nog een aantal zwakke punten bestaan omdat het land sterk afhankelijk is van grondstoffenuitvoer, de internationale reserves trager dan verwacht aanvult en een hoge externe schuldenlast heeft. Het onstabiele binnenlandse politieke klimaat en de voortdurende bedreiging van toenemende spanningen in het oostelijke deel van het land vormen tevens neerwaartse risico’s die het nog steeds bescheiden herstel kunnen aantasten.

Aangezien Oekraïne een exporteur van grondstoffen is (landbouwproducten en metalen vertegenwoordigen circa 70 % van de Oekraïense goederenuitvoer), blijft het land bijzonder kwetsbaar voor verslechterende handelsvoorwaarden en de maatregelen die Rusland heeft ingevoerd om het vervoer vanuit Oekraïne te beperken. De wereldwijde val van de grondstoffenprijzen was een belangrijke factor voor de betalingsbalanscrises in Oekraïne in 2009 en 2014-2015.

De hoge externe schuldenlast van Oekraïne vormt een ander zwak punt. Ondanks de forse schuldafbouw door het bedrijfsleven en het bankwezen sinds de crisis in 2014 bedroeg de externe brutoschuld 117,3 miljard USD per 1 oktober 2017 (111 % van het bbp), waarvan 47,5 miljard USD aan korte looptijden (45 % van het bbp). Hoewel deze schuld voornamelijk de particuliere sector betreft en als zodanig geen directe verantwoordelijkheid van de staat inhoudt, heeft een deel ervan betrekking op staatsbedrijven (in sommige gevallen gegarandeerd door de staat) en dat houdt bijgevolg een voorwaardelijke verplichting voor de autoriteiten in. Het bedrag van de externe schuld die rechtstreeks wordt aangehouden door de staat en vervalt in het daaropvolgende jaar, is aanzienlijk gedaald vanwege de crisis, aangezien de autoriteiten zijn overgegaan tot het afsluiten van langetermijnleningen bij internationale financiële instellingen, en zij hebben ongeveer 15 miljard USD aan obligatieschulden (zowel rechtstreeks aangehouden als gegarandeerd) herschikt in het kader van de zogenoemde schuldoperatie in november 2015. Deze schuld blijft echter relatief hoog en de terugbetalingsverplichtingen in 2018 en 2019 zijn aanzienlijk.

De reserves blijven onder het niveau dat het IMF toereikend acht, met name in het licht van de hoge externe schuldenlast. Hoewel Oekraïne erin geslaagd is zijn bruto internationale reserves aan te vullen in de afgelopen drie jaar, verloopt het proces langzamer dan aanvankelijk geprogrammeerd door het IMF. De reserves, die per eind januari 2018 18,6 miljard USD bedragen, blijven onder het niveau van voor de crisis en het niveau dat bij de aanvang van het IMF-programma werd voorzien voor eind 2017 (22,3 miljard USD). In 2018 en 2019 komen de reserves mogelijk opnieuw onder druk te staan, wanneer het land meer dan 12 miljard USD (rente en hoofdsom) aan directe en indirecte externe schuld moet betalen. Deze piek van schuldaflossingen doet zich voor tijdens de presidents- en parlementsverkiezingen in 2019. Om die reden lijkt het noodzakelijk om de internationale reserves van Oekraïne verder aan te vullen, en de aanvullende macrofinanciële bijstand van de EU zou een nuttige bijdrage kunnen leveren aan deze inspanning, zowel direct (via de uitbetalingen) als indirect (als een katalysator voor de instroom van particulier kapitaal en vertrouwen in de lokale valuta).

In dit verband blijft het van essentieel belang dat het IMF en de internationale partners van Oekraïne, met inbegrip van de EU, hun steun blijven voortzetten. Sinds het begin van de crisis is het in maart 2015 goedgekeurde programma van het IMF voor een uitgebreide financieringsfaciliteit voor Oekraïne ten belope van 17,5 miljard USD aangevuld met aanzienlijke steun van de bilaterale partners van Oekraïne, waaronder de EU. Ook andere internationale financiële instellingen, zoals de Wereldbank, de EBWO en de EIB, hebben hun activiteit beduidend opgeschroefd om de economische transitie van het land te ondersteunen. Aangezien de economie van Oekraïne fragiel blijft en te kampen heeft met een aantal zwakke punten, zal het land in 2018 en begin 2019 evenwel aanvullende externe financieringsbehoeften hebben, die door het IMF worden geraamd op 4,5 miljard USD (ongeveer 3,8 miljard EUR 2 ). De voorgestelde macrofinanciële bijstand zou 26,5 % van het totale aanvullende financieringstekort dekken. Daarnaast werkt de Wereldbank aan een nieuwe lening voor ontwikkelingsbeleid ten belope van 800 miljoen USD om het financieringstekort terug te dringen. Zodra de mogelijke bijdrage van de Wereldbank in aanmerking is genomen, zal 32 % van het resterende tekort van 3,7 miljard USD worden gefinancierd met de macrofinanciële bijstand van de EU.

·

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Er is macrofinanciële bijstand aan Oekraïne toegekend bij vier afzonderlijke besluiten:

–Besluit 2002/639/EG van de Raad van 12 juli 2002 tot toekenning van aanvullende macrofinanciële bijstand aan Oekraïne 3

–Besluit nr. 646/2010/EU van het Europees Parlement en de Raad van 7 juli 2010 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne 4  

–Besluit 2014/215/EU van de Raad van 14 april 2014 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne 5

–Besluit (EU) 2015/601 van het Europees Parlement en de Raad van 15 april 2015 tot toekenning van macrofinanciële bijstand aan Oekraïne 6  

·

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



De voorgestelde macrofinanciële bijstand is in overeenstemming met de toezegging van de EU om de economische en politieke transitie in Oekraïne te ondersteunen. De voorgestelde macrofinanciële bijstand is in overeenstemming met de leidende beginselen voor het gebruik van dit instrument, zoals het uitzonderlijke karakter ervan, politieke randvoorwaarden, complementariteit, conditionaliteit en financiële discipline.

De voorgestelde macrofinanciële bijstand sluit tevens aan bij de doelstellingen van het Europees nabuurschapsbeleid. Hij ondersteunt mee de doelstellingen van de Europese Unie van economische stabiliteit en ontwikkeling in Oekraïne en, meer in het algemeen, de weerbaarheid van de oostelijke Europese nabuurschap. Door de autoriteiten te ondersteunen bij hun inspanningen om een stabiel macro-economisch kader in te voeren en ambitieuze structurele hervormingen ten uitvoer te leggen, verhoogt de voorgestelde operatie de meerwaarde van de totale EU-inbreng in Oekraïne en draagt deze bij tot de doeltreffendheid van andere financiële bijstand van de EU aan het land, waaronder begrotingssteunmaatregelen en subsidies die beschikbaar worden gesteld via externe financiële instrumenten in het kader van het huidige meerjarig financieel kader voor 2014-2020. De voorgestelde macrofinanciële bijstand maakt ook integraal deel uit van de algemene internationale steun aan Oekraïne en zal een aanvulling blijven vormen op de bijstand van andere multilaterale en bilaterale donoren.

Oekraïne heeft belangrijke economische banden met de EU. Op 1 september 2017 is de associatieovereenkomst tussen de EU en Oekraïne in werking getreden. De bepalingen inzake de diepe en brede vrijhandelsruimte werden voorlopig toegepast sinds 1 januari 2016, toen de EU en Oekraïne zijn begonnen met het wederzijds openstellen van hun markten voor goederen en diensten. De EU is de belangrijkste handelspartner van Oekraïne, met een aandeel van 40,6 % (uitgedrukt in waarde) in de totale handel van het land in 2016. In 2017 is de bilaterale handel verder toegenomen. De Oekraïense uitvoer naar de EU is gestegen met 27,3 % op jaarbasis, terwijl de invoer uit de EU is gestegen met 22,1 % (uitgedrukt in waarde).

2. JURIDISCHE ELEMENTEN VAN HET VOORSTEL

·

Samenvatting van de voorgestelde maatregel(en)



De Europese Unie stelt Oekraïne macrofinanciële bijstand beschikbaar van ten hoogste 1 miljard EUR in de vorm van leningen op middellange tot lange termijn, hetgeen zal bijdragen aan de dekking van de resterende externe financieringsbehoeften van Oekraïne in 2018-2019. Het is de bedoeling dat de bijstand in twee leningtranches wordt uitbetaald. Op voorwaarde dat de aan elke tranche gekoppelde beleidsmaatregelen tijdig worden uitgevoerd, zal de eerste tranche naar verwachting worden uitbetaald in de tweede helft van 2018, en de tweede tranche in de eerste helft van 2019. De bijstand zal door de Commissie worden beheerd. Daarbij zijn met het Financieel Reglement strokende specifieke bepalingen ter preventie van fraude en andere onregelmatigheden van toepassing.

De Commissie en de Oekraïense overheid zullen een memorandum van overeenstemming overeenkomen, waarin de structurele hervormingsmaatregelen die met de voorgestelde macrofinanciëlebijstandsoperatie gepaard moeten gaan, onder meer qua timing en volgorde worden vastgelegd. Zoals doorgaans voor macrofinanciële bijstand zullen de uitbetalingen bovendien onder meer afhankelijk worden gesteld van bevredigende evaluaties in het kader van het IMF-programma en van de voorwaarde dat Oekraïne een beroep blijft doen op middelen van het IMF.

·

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag voor dit voorstel is artikel 212 van het VWEU.

·

Subsidiariteitsbeginsel



Het subsidiariteitsbeginsel is nageleefd aangezien de doelstelling om de macro-economische stabiliteit op korte termijn in Oekraïne te herstellen, onvoldoende kan worden verwezenlijkt door de lidstaten alleen en derhalve beter door de Europese Unie kan worden verwezenlijkt. De belangrijkste redenen zijn de budgettaire beperkingen op nationaal niveau en de behoefte aan krachtige donorcoördinatie om de omvang en de doeltreffendheid van de bijstand zo groot mogelijk te maken.

·

Evenredigheidsbeginsel



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het blijft beperkt tot hetgeen minimaal vereist is om de doelstellingen van macro-economische stabiliteit op korte termijn te verwezenlijken en gaat niet verder dan voor dat doel nodig is.

Zoals de Commissie op basis van de ramingen van het IMF in het kader van de stand-byovereenkomst heeft vastgesteld, komt het bedrag van de bijstand neer op 26,5 % van het geraamde aanvullende financieringstekort voor de periode 2018-2019. Dit aanzienlijke engagement wordt gerechtvaardigd door: het politieke belang van Oekraïne voor de stabiliteit in de Europese nabuurschap; de politieke associatie en economische integratie van het land met de EU, zoals die tot uiting komt in de associatieovereenkomst tussen de twee partijen, die op 1 september 2017 in werking is getreden; en de moeilijke situatie waarmee Oekraïne blijft kampen, met name als gevolg van het conflict in het oostelijke deel van het land.

·

Keuze van instrumenten



Projectfinanciering of technische bijstand zou niet geschikt zijn voor de verwezenlijking van de macro-economische doelstellingen. De belangrijkste meerwaarde van macrofinanciële bijstand in vergelijking met andere EU-instrumenten is dat hij de externe financiële druk snel verlicht en de totstandkoming van een stabiel macro-economisch kader, onder meer door de bevordering van een houdbare betalingsbalans- en begrotingssituatie, en een geschikt kader voor structurele hervormingen faciliteert. Doordat de totstandkoming van een passend kader voor macro-economisch en structureel beleid wordt gefaciliteerd, kan macrofinanciële bijstand de maatregelen die in Oekraïne in het kader van andere financiële instrumenten van de EU met een nauwere focus worden gefinancierd, doeltreffender maken.

3. RESULTATEN VAN DE RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDE PARTIJEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

·

Raadpleging van belanghebbende partijen



Bij de voorbereiding van dit voorstel voor macrofinanciële bijstand hebben de diensten van de Commissie regelmatig contact gehad met de Oekraïense autoriteiten, zodat het land inbreng kon leveren over het programma. Aangezien de macrofinanciële bijstand wordt toegekend als een integrerend onderdeel van de internationale steun voor de economische stabilisatie van Oekraïne, heeft de Commissie tevens overleg gepleegd met internationale partners van Oekraïne, zoals het Internationaal Monetair Fonds en de Wereldbank, die het landen ondersteunen door middel van omvangrijke financieringsprogramma's.

·Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De diensten van de Commissie hebben met bijstand van externe deskundigen een operationele beoordeling van de kwaliteit en betrouwbaarheid van de financiële en administratieve procedures van Oekraïne uitgevoerd, waarvan het eindverslag in augustus 2014 is opgesteld. Om rekening te houden met de recente ontwikkelingen is een nieuwe operationele beoordeling gepland in het tweede kwartaal van 2018.

·

Effectbeoordeling



De macrofinanciële bijstand van de EU is een uitzonderlijk noodinstrument om ernstige betalingsbalansmoeilijkheden in derde landen aan te pakken. Dit voorstel voor macrofinanciële bijstand is dus vrijgesteld van het vereiste dat een effectbeoordeling wordt verricht overeenkomstig de richtsnoeren inzake betere regelgeving van de Commissie (SWD(2015) 111 final), omdat het politiek noodzakelijk is dat in deze noodsituatie snel wordt gereageerd.

Meer in het algemeen bouwen de voorstellen inzake macrofinanciële bijstand van de Commissie voort op lessen die zijn getrokken uit evaluaties achteraf van eerdere operaties in de buurlanden van de EU. De macrofinanciële bijstand en het bijbehorende economische aanpassings- en hervormingsprogramma zullen de financieringsbehoeften van Oekraïne op korte termijn helpen verlichten en tegelijkertijd de beleidsmaatregelen ondersteunen die erop gericht zijn de begrotingssituatie en de externe positie van het land op middellange termijn te versterken en de basis te leggen voor duurzame groei.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De geplande bijstand zou worden verstrekt in de vorm van leningen en worden gefinancierd met behulp van leningen die de Commissie namens de EU zal opnemen. De kosten van de bijstand voor de begroting zullen gelijk zijn aan het bedrag van de voorziening dat uit begrotingsonderdeel 01 03 06 ("Voorziening van het Garantiefonds") in het Garantiefonds moet worden gestort en dat overeenstemt met 9 % van de uitbetaalde bedragen. In de veronderstelling dat de eerste tranche van de lening ten belope van in totaal 500 miljoen EUR in 2018 zal worden uitbetaald en dat de tweede tranche van de lening ten belope van 500 miljoen EUR in 2019 zal worden uitbetaald, zal de voorziening van het Garantiefonds overeenkomstig de regels waaraan het Garantiefondsmechanisme onderworpen is, plaatsvinden in het kader van de begrotingen voor 2020 (45 miljoen EUR) en 2021 (45 miljoen EUR).

Op basis van de huidige prognoses van het gebruik van begrotingsonderdeel 01 03 06 is de Commissie van oordeel dat de gevolgen voor de begroting van de voorgestelde MFB-operatie voor Oekraïne kunnen worden opgevangen.

5. FACULTATIEVE ELEMENTEN

·

Evaluatie-/herzienings-/vervalbepaling



Het voorstel bevat een vervalbepaling. De voorgestelde macrofinanciële bijstand zou beschikbaar worden gesteld gedurende tweeënhalf jaar vanaf de eerste dag na de inwerkingtreding van het memorandum van overeenstemming.