Toelichting bij COM(2018)110 - Faciliteren van de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Vandaag heeft de Commissie haar goedkeuring gehecht aan een maatregelenpakket ter verdieping van de kapitaalmarktenunie ("KMU"), samen met de mededeling "Voltooiing van de kapitaalmarktenunie tegen 2019 – Tijd om snel resultaten te boeken". Het pakket omvat het onderhavige voorstel en een voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG 1 en Richtlijn 2011/61/EU 2 met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen, alsmede een voorstel voor een faciliterend EU-kader voor gedekte obligaties, een voorstel voor een faciliterend kader voor Europese aanbieders van crowdfundingdiensten voor ondernemingen, een voorstel betreffende het toepasselijke recht op de derdenwerking van cessies van vorderingen en een mededeling betreffende het toepasselijke recht op de vermogensrechtelijke gevolgen van effectentransacties.

Dit voorstel wordt geacht de kosten van het ontplooien van grensoverschrijdende activiteiten te reduceren en zou tevens de totstandkoming van een meer geïntegreerde eengemaakte markt voor beleggingsfondsen moeten bevorderen. Scherpere concurrentie binnen de EU zal ertoe bijdragen dat beleggers over meer keuzemogelijkheden beschikken en hogere rendementen weten te behalen.

Dit voorstel is opgenomen in het werkprogramma van de Commissie voor 2018 3 en moet worden gezien in de bredere context van het KMU-actieplan 4 en de tussentijdse evaluatie van de KMU 5 , waarmee wordt beoogd een echte interne kapitaalmarkt tot stand te brengen door de versnippering van de kapitaalmarkten aan te pakken, de regelgevende belemmeringen voor de financiering van de economie weg te nemen en de kapitaalverschaffing aan ondernemingen te verhogen. De grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen wordt momenteel sterk ontmoedigd door regelgevende belemmeringen, zoals nationale verhandelingsvereisten, toezichtsvergoedingen, alsmede administratieve en kennisgevingsverplichtingen. Deze belemmeringen zijn gesignaleerd in de reacties op het groenboek betreffende de kapitaalmarktenunie 6 , de enquête naar het EU-regelgevingskader voor financiële diensten 7 en de openbare raadpleging over de belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen 8 .

Beleggingsfondsen zijn beleggingsproducten die uitsluitend zijn ontwikkeld voor het bijeenbrengen van kapitaal van beleggers en het collectief beleggen van dat kapitaal via een portefeuille van financiële instrumenten, zoals aandelen, obligaties en andere effecten. In de EU kunnen beleggingsfondsen worden ingedeeld in instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's) en in alternatieve beleggingsinstellingen (abi's) die worden beheerd door beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen (abi-beheerders). Icbe's vallen onder Richtlijn 2009/65/EG en abi's vallen onder Richtlijn 2011/61/EU. Richtlijn 2011/61/EU wordt aangevuld door de volgende vier fondskaders:

·Verordening (EU) nr. 345/2013 9 betreffende Europese durfkapitaalfondsen,

·Verordening (EU) nr. 346/2013 10 betreffende Europese sociaalondernemerschapsfondsen,

·Verordening (EU) 2015/760 11 betreffende Europese langetermijnbeleggingsinstellingen, en

·Verordening 2017/1131 12 inzake geldmarktfondsen.

Het gemeenschappelijke doel van deze voorschriften is met name de grensoverschrijdende distributie te vergemakkelijken en tegelijkertijd een hoog niveau van beleggersbescherming te waarborgen.

Op grond van de voor EU-beleggingsfondsen geldende regels mogen beheerders van beleggingsfondsen hun fondsen in de gehele EU distribueren en, op een aantal uitzonderingen na, ook beheren. Hoewel EU-beleggingsfondsen een snelle groei hebben doorgemaakt (met een totaal beheerd vermogen van 14 310 miljard EUR in juni 2017 13 ), is de EU-markt voor beleggingsfondsen nog overwegend op nationale leest geschoeid: 70 % van het totale beheerde vermogen is in handen van beleggingsfondsen die enkel beschikken over een vergunning of registratie voor distributie op hun binnenlandse markt. Slechts 37 % van de icbe's en ongeveer 3 % van de abi's beschikken over een registratie voor distributie in meer dan drie lidstaten. De EU-markt is kleiner dan die in de Verenigde Staten wat beheerd vermogen betreft. Er bestaan echter veel meer fondsen in de EU (58 125 in de EU, tegen 15 415 in de VS) 14 , wat betekent dat de EU-fondsen gemiddeld veel kleiner zijn. Dit heeft een negatief effect op de schaalvoordelen, op de door beleggers betaalde vergoedingen en op de wijze waarop de interne markt voor beleggingsfondsen functioneert.

In dit voorstel wordt tevens erkend dat ook nog andere, buiten de werkingssfeer ervan vallende factoren de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen in de EU in de weg staan. Deze factoren omvatten op beleggingsfondsen en beleggers toepasselijke nationale belastingregelingen, verticale distributiekanalen en culturele voorkeuren voor binnenlandse beleggingsproducten.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit voorstel wordt samen met een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen gepresenteerd. Het is uitsluitend toegespitst op de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen. Het introduceert nieuwe of wijzigt bestaande elementen van de desbetreffende wetgeving. Deze nieuwe elementen of wijzigingen sluiten aan bij de doelstellingen van de bestaande bepalingen op het beleidsterrein, die tot doel hebben een eengemaakte markt voor beleggingsfondsen tot stand te brengen en de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen te vergemakkelijken. Het voorstel zorgt er tevens voor dat de voor de verschillende soorten beleggingsfondsen geldende regels worden gelijkgetrokken. De verenigbaarheid met de bestaande bepalingen is derhalve gewaarborgd.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Voor de Commissie is dé topprioriteit het versterken van de EU-economie en het stimuleren van investeringen die banen creëren. Een sleutelelement van het investeringsplan voor Europa 15 , dat erop gericht is de Europese economie te versterken en de investeringen in alle 28 lidstaten aan te moedigen, is de totstandbrenging van een diepere eengemaakte kapitaalmarkt – een KMU. Diepere en geïntegreerde kapitaalmarkten zullen ondernemingen een betere toegang tot kapitaal bieden en tegelijkertijd het ontstaan van nieuwe beleggingskansen voor spaarders in de hand werken.

Dit voorstel is complementair aan deze doelstelling en is in de tussentijdse evaluatie van de KMU als een prioritaire actie bestempeld 16 , omdat het maatregelen bevat waarmee wordt beoogd belemmeringen op de kapitaalmarkten weg te werken. Het draagt bij tot de ontwikkeling van meer geïntegreerde kapitaalmarkten doordat het ervoor zorgt dat beleggers, fondsbeheerders en ondernemingen gemakkelijker van de eengemaakte markt kunnen profiteren.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel valt onder een gedeelde bevoegdheid overeenkomstig artikel 4, lid 2, onder a), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

De rechtsgrondslag voor het voorstel is artikel 114 VWEU. De keuze van deze rechtsgrondslag weerspiegelt de cruciale rol die een geharmoniseerde paspoortregeling speelt in de werking van een interne markt voor beleggingsfondsen.

Het is van vitaal belang dat beleggingsfondsen gemakkelijker diensten kunnen verrichten en dat aldus binnen de Unie een concurrerender en meer geïntegreerde interne markt tot stand wordt gebracht. Momenteel beletten regelgevende belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie dat de interne markt voor beleggingsfondsen naar behoren functioneert. De regelgevende belemmeringen leiden tot een versnippering van de interne markt en maken het moeilijker voor beleggingsfondsen om optimaal van de interne markt te profiteren. Om ervoor te zorgen dat de interne markt voor beleggingsfondsen naar behoren en onder betere voorwaarden kan functioneren, moet worden voorzien in een regelgevingskader dat resulteert in minder belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen op EU-niveau. Daarom is dit voorstel gericht op het harmoniseren van de voor beleggingsfondsen geldende gedragsregels (in verband met publicitaire mededelingen aan potentiële beleggers) en op het transparanter maken van de bepalingen die geen betrekking hebben op de terreinen die bij Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU worden geregeld, waardoor de invoering van een mechanisme voor een grensoverschrijdend paspoort kan worden gefaciliteerd.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU).

Het harmoniseren van de EU-regels inzake publicitaire mededelingen aan potentiële beleggers en het transparanter maken van bepalingen op niet door de bovengenoemde richtlijnen bestreken terreinen kan bevorderlijk zijn voor de ontwikkeling van meer geïntegreerde kapitaalmarkten voor beleggingsfondsen overal in de Unie. Met dit voorstel wordt derhalve beoogd ervoor te zorgen dat de interne markt voor diensten van beleggingsfondsen vlot functioneert. Deze doelstelling blijft niet beperkt tot het grondgebied van één enkele lidstaat en kan niet door de lidstaten op nationaal niveau worden verwezenlijkt. Het voorstel belast de bij Verordening (EU) nr. 1095/2010 17 opgerichte Europese Autoriteit voor effecten en markten (European Securities and Markets Authority, ESMA) tevens met extra taken die niet door de afzonderlijk optredende lidstaten kunnen worden vervuld.

Evenredigheid

Dit voorstel strookt met het evenredigheidsbeginsel als bedoeld in artikel 5 VEU.

De effectbeoordeling bevat eerste ramingen inzake kostenbesparingen op basis van feitelijke en realistische aannamen. Het voorstel zal de nalevingslasten en -kosten voor beleggingsfondsen verminderen door de transparantie te vergroten. Hoewel voor het opzetten en onderhouden van ESMA-databanken input van de bevoegde autoriteiten in de lidstaten (met name kennisgevingen aan de ESMA) vereist zal zijn, zullen de van de lidstaten verwachte financiële inspanningen beperkt blijven. De verzamelde gegevens zullen de ESMA in staat stellen haar convergerende rol beter te vervullen. De scherpere concurrentie in de sector van de beleggingsfondsen zal positieve gevolgen hebben voor de voor de beleggers beschikbare keuzemogelijkheden en voor de economieën van de lidstaten.

Keuze van het instrument

Dit voorstel bevat bepalingen die beleggingsfondsen meer rechtszekerheid bieden bij het verrichten van diensten. Voor het verhelpen van het gebrek aan transparantie van de regelgevende belemmeringen in de lidstaten is immers meer nodig dan enkel het wijzigen van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU, omdat dit anders tot een ongelijke implementatie zou kunnen leiden.

Bovendien hebben de in deze verordening voorgestelde regels die voor de ESMA en de nationale autoriteiten zouden gelden, een technisch karakter en staan ze op zichzelf. Het voorstel is erop gericht de op de (grensoverschrijdende) verhandeling van beleggingsfondsen toepasselijke voorschriften en procedures en de door de nationale bevoegde autoriteiten geïnde toezichtsvergoedingen en -heffingen transparanter te maken. Voor het verwezenlijken van deze beleidsdoelstellingen is een rechtstreeks toepasselijke verordening vereist die voor een volledige harmonisatie zorgt. Een verordening is eveneens een passend rechtsinstrument om de ESMA te belasten met het opzetten en onderhouden van databanken met de nationale regels inzake publicitaire mededelingen en met de toepasselijke vergoedingen en heffingen, alsmede voor het opslaan van kennisgevingen. Een verordening is bijgevolg het best geschikt voor het teweegbrengen van een maximale harmonisatie zonder verschillen en dus voor het bewerkstelligen van een grotere convergentie van toezicht en regelgeving.

Tevens wordt voorgesteld beperkte wijzigingen in Verordening (EU) nr. 345/2013 en Verordening (EU) nr. 346/2013 aan te brengen. Deze wijzigingen vormen de afspiegeling van de invoering van het concept preverhandeling en van de vaststelling van daarvoor geldende voorwaarden in een aparte richtlijn waarin wijzigingen in Richtlijn 2011/61/EU worden voorgesteld. Wijzigingen in verordeningen moeten bij een verordening worden aangebracht.

Daarnaast wordt voorgesteld beperkte wijzigingen aan te brengen in Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen. Daarom wordt dit voorstel samen met een (apart) voorstel voor een richtlijn tot wijziging van genoemde richtlijnen gepresenteerd.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Bij de opstelling van dit voorstel heeft de Commissie de desbetreffende bepalingen van Richtlijn 2009/65/EG en van Richtlijn 2011/61/EU, alsmede eventuele aanvullende vereisten van lidstaten grondig doorgelicht.

Uit deze doorlichting is gebleken dat hoewel de eengemaakte markt vrij succesvol is, deze toch niet zijn volledige potentieel voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen weet te realiseren, aangezien fondsen nog steeds met tal van belemmeringen worden geconfronteerd. Bovendien zijn de wettelijke vereisten en administratieve praktijken die niet door Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU zijn geharmoniseerd, niet transparant. De doorlichting van de Commissie heeft uitgewezen dat lidstaten zeer uiteenlopende benaderingen volgen ten aanzien van de vereisten en verificaties van publicitaire mededelingen. Ook bestaat er een breed scala aan vergoedingen en heffingen die door de nationale bevoegde autoriteiten worden geïnd voor de uitvoering van toezichthoudende taken in overeenstemming met Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU. Dit zijn allemaal belemmeringen die een grotere grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen in de weg staan.

Raadpleging van belanghebbenden

Uit de reacties op twee raadplegingen is gebleken dat regelgevende belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen de volledige benutting van de voordelen van de eengemaakte markt hebben belet. De eerste raadpleging, in het kader van het groenboek betreffende de kapitaalmarktenunie, heeft op 18 februari 2015 een aanvang genomen. De tweede raadpleging, in het kader van de enquête naar het EU-regelgevingskader voor financiële diensten, is op 30 september 2015 van start gegaan.

Bij de bevoegde autoriteiten en de ESMA is aanvullende informatie over nationale praktijken ingewonnen. Op verzoek van de Commissie heeft de ESMA in 2016 een enquête onder de bevoegde autoriteiten gehouden waarbij werd verzocht nadere bijzonderheden te verstrekken over de gangbare nationale praktijken op terreinen zoals toezichtsvergoedingen en verhandelingsvereisten.

Op basis van de antwoorden die op het KMU-groenboek en op de beide bovengenoemde enquêtes zijn ontvangen, heeft de Commissie op 2 juni 2016 de aanzet gegeven voor een openbare raadpleging over de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen 18 . Gezien de reeds ontvangen feedback werd met de raadpleging beoogd praktijkvoorbeelden van de ondervonden problemen te verzamelen en informatie over de gevolgen daarvan in te winnen. Om zoveel mogelijk respons te krijgen, heeft de Commissie roadshows met verenigingen van vermogensbeheerders en de leden ervan georganiseerd in de voornaamste centra voor vermogensbeheer in de EU, nl. Luxemburg, Frankrijk, Ierland, het Verenigd Koninkrijk, Duitsland en België. Er hebben verschillende bijeenkomsten en telefonische vergaderingen met Europese en nationale beleggersverenigingen plaatsgevonden en de raadpleging is op 15 september 2016 aan de Financial Services User Group gepresenteerd. In totaal zijn er 64 reacties ontvangen: 52 van verenigingen of bedrijven, 8 van overheden of internationale organisaties en 4 van privépersonen. In de meeste reacties werd aangegeven dat regelgevende belemmeringen de grensoverschrijdende distributie sterk ontmoedigen.

Op verzoek van de Commissie en op basis van de ontvangen gegevens heeft de ESMA in 2017 een vervolgenquête uitgevoerd om verdere informatie over specifieke verhandelingspraktijken en kennisgevingsvereisten in de lidstaten in te winnen.

De Commissie heeft ook bijeenkomsten met de sector van de beleggingsfondsen en met Europese beleggersverenigingen georganiseerd om meer informatie te verzamelen. Op 30 mei 2017 is een vragenlijst toegezonden aan acht beroepsverenigingen die actief zijn op de diverse terreinen die door de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen worden bestreken. Daarin werd vooral de nadruk gelegd op een kwantificering van de kosten die door regelgevende belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie worden veroorzaakt en op het nagaan welke potentiële voordelen vermogensbeheerders en beleggers van het wegwerken van deze belemmeringen zouden ondervinden. Uit de feedback kwam naar voren dat regelgevende belemmeringen aanzienlijke kosten met zich meebrengen: deze kosten vertegenwoordigen 1 à 4 % van de totale kosten van een beleggingsfonds. Ook is in oktober 2017 op basis van een gerandomiseerde gestratificeerde steekproef een gerichte enquête onder 60 gelijkelijk vertegenwoordigde kleine, middelgrote en grote beleggingsfondsen gehouden. De enquête bevestigde dat regelgevende belemmeringen een niet te onderschatten effect hebben en dat actie op EU-niveau geboden is.

Voorts heeft de Commissie in juni en juli 2017 via een aanvangseffectbeoordeling 19 belanghebbenden geraadpleegd. In de vijf reacties die van vermogensbeheerders, verenigingen daarvan en verenigingen van financiële adviseurs zijn ontvangen, werd steun betuigd voor het initiatief van de Commissie om de belemmeringen voor de grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen af te bouwen.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft vertrouwd op informatie en gegevens afkomstig van Morningstar 20 , van de European Fund and Asset Management Association (EFAMA) en van marktverslagen en studies van particuliere ondernemingen. Daarnaast is ook wetenschappelijke literatuur geraadpleegd, en met name literatuur over het effect van grensoverschrijdende distributie op de mededinging en op het verwachte consumentengedrag.

Effectbeoordeling

Ter voorbereiding van dit initiatief werd een effectbeoordeling uitgevoerd.

Op 1 december 2017 heeft de Raad voor regelgevingstoetsing een positief advies uitgebracht waarin aanbevelingen werden gedaan met het oog op een verdere verbetering van het ontwerp van effectbeoordelingsverslag. Het ontwerpverslag is vervolgens gewijzigd om met de opmerkingen van de Raad rekening te houden 21 . De belangrijkste door de Raad aanbevolen wijzigingen hielden verband met het volgende:

·niet door het initiatief bestreken factoren die een negatief effect sorteren op de grensoverschrijdende distributie;

·een beschrijving in het basisscenario van recente initiatieven waarvan een (indirect) effect op de grensoverschrijdende distributie van fondsen uitgaat;

·de structuur, presentatie, beoordeling en vergelijking van de keuzemogelijkheden; en

·de presentatie, documentatie en kwalificatie van de kwantitatieve methoden en de resultaten ervan.

Het herziene effectbeoordelingsverslag en een samenvatting van de effectbeoordeling worden samen met dit voorstel gepubliceerd 22 .

1.

In het effectbeoordelingsverslag komt een breed scala aan beleidsopties aan de orde. Afgaande op de beoordeling daarvan luiden de beleidskeuzen als volgt:


(a)nationale verhandelingsvereisten moeten transparanter zijn op nationaal en EU-niveau. Bovendien moet de definitie van preverhandeling in Richtlijn 2011/61/EU worden geharmoniseerd en moet de procedure voor het controleren van marketingmateriaal duidelijker worden vormgegeven;

(b)toezichtsvergoedingen moeten transparanter zijn op EU-niveau en er moeten overkoepelende beginselen worden ingevoerd om tot een consistentere vaststelling van dergelijke vergoedingen te komen;

(c)de keuze van voorzieningen om lokale beleggers te ondersteunen moet aan beheerders van beleggingsfondsen worden overgelaten, waarbij beleggers voldoende bescherming wordt geboden;

(d)de procedures en vereisten voor het actualiseren van kennisgevingen en voor het intrekken van kennisgevingen van het gebruik van het verhandelingspaspoort moeten sterker worden geharmoniseerd.

Al deze beleidskeuzen samen resulteren in een aanzienlijke reductie van de regelgevende belemmeringen. Zij vergroten de kans dat meer fondsen over de grenzen heen worden verhandeld, versterken de concurrentie, verminderen de marktversnippering en bieden beleggers meer keuze in de EU. Aan de beleidskeuzen zijn ook indirecte voordelen verbonden die uit de sociale en ecologische gevolgen ervan voortvloeien. Een grotere grensoverschrijdende distributie zou immers resulteren in meer mogelijkheden om te beleggen in fondsen die maatschappelijke of ecologische doelstellingen nastreven. Dit kan op zijn beurt de groei op deze terreinen aanwakkeren.

Aangenomen wordt dat alle beleidskeuzen samen een jaarlijkse kostenbesparing van 306 à 440 miljoen EUR (vaste kosten) zouden opleveren voor alle beleggingsfondsen die momenteel op grensoverschrijdende basis in de EU worden verhandeld. Wat de eenmalige kosten betreft, zouden de verwachte besparingen nog hoger uitvallen: 378 à 467 miljoen EUR. Deze kostenbesparingen worden geacht het ontplooien van meer grensoverschrijdende activiteiten aan te moedigen en de totstandkoming van een meer geïntegreerde eengemaakte markt voor beleggingsfondsen te bevorderen.

Deze verordening heeft betrekking op de onder a) en b) beschreven beleidskeuzen. Het afzonderlijk gepresenteerde voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU heeft betrekking op de onder c) en d) beschreven beleidskeuzen.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Dit voorstel moet leiden tot aanzienlijke kostenverminderingen voor beheerders van beleggingsfondsen die hun fondsen over de grenzen heen in de EU distribueren of voornemens zijn te distribueren. Deze kostenverminderingen zullen vooral een positief effect sorteren op fondsbeheerders die ofwel een kleiner aantal beleggingsfondsen, ofwel beleggingsfondsen met een minder groot beheerd vermogen beheren, aangezien dergelijke beheerders de kosten maar over een smallere basis kunnen spreiden.

Hoewel dit voorstel niet direct op kleine en middelgrote ondernemingen is gericht, zullen deze daar toch indirect baat bij hebben. Een grotere grensoverschrijdende distributie van beleggingsfondsen zal immers resulteren in een snellere groei van de EU-beleggingsfondsen en van hun beleggingen in kleine en middelgrote ondernemingen. Dat geldt met name voor durfkapitaalfondsen.

Grondrechten

De EU hecht aan hoge normen inzake de bescherming van grondrechten. In deze context zal het voorstel wellicht geen direct effect hebben op deze rechten zoals deze in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn vermeld.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

2.

Dit voorstel zal twee budgettaire gevolgen hebben voor de ESMA. De ESMA zal immers:


·technische regulerings- en uitvoeringsnormen moeten opstellen; en

·databanken moeten opzetten en onderhouden waarvan het publiek gratis kan gebruikmaken.

De specifieke budgettaire gevolgen voor de ESMA worden behandeld in het financieel memorandum bij het onderhavige voorstel.

In afwachting van de voltooiing van de recente herziening van de Europese toezichthoudende autoriteiten (ETA's) hebben de gevolgen van het voorstel voor de begroting van de Unie betrekking op het 40 % bedragende aandeel van de Commissie in de financiering van de ESMA.

5. OVERIGE ELEMENTEN

·Evaluatie

Vijf jaar na de inwerkingtreding van deze verordening zal een evaluatie ervan worden verricht, alsook van het voorstel voor een richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen. De Commissie zal zich daarbij laten leiden door een openbare raadpleging en door besprekingen met de ESMA en met de bevoegde autoriteiten.

·

Artikelsgewijze toelichting



Artikel 1 bevat de definities.

Artikel 2 betreffende de vereisten voor publicitaire mededelingen bevat beginselen waaraan publicitaire mededelingen moeten voldoen. Deze beginselen luiden als volgt: i) de mededelingen moeten als zodanig herkenbaar zijn, ii) de risico's en voordelen van het aankopen van rechten van deelneming of van aandelen in abi's en icbe's moeten op even opvallende wijze worden weergegeven, en iii) alle in publicitaire mededelingen opgenomen informatie moet eerlijk, duidelijk en niet misleidend zijn. Dit artikel is in grote lijnen gebaseerd op artikel 77 van Richtlijn 2009/65/EG en breidt het toepassingsgebied ervan uit tot Richtlijn 2011/61/EU.

Bij de artikelen 3 en 4 wordt een kader voor de transparantie van de nationale bepalingen inzake verhandelingsvereisten ingevoerd. De bevoegde autoriteiten zullen online alle toepasselijke nationale wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen publiceren die op de regels voor de verhandeling van abi's en icbe's betrekking hebben, alsmede de samenvattingen daarvan. Deze publicatie zal ten minste plaatsvinden in een taal die in de internationale financiële wereld gebruikelijk is, waarbij wordt verlangd dat de informatie in die taal wordt bekendgemaakt, alsmede in de officiële talen of in één van de officiële talen die in een gegeven lidstaat worden gebruikt. De ESMA zal van deze informatie in kennis worden gesteld en zal op haar website een specifieke centrale databank publiceren en onderhouden. Met het oog op de stroomlijning van de informatiestromen tussen de bevoegde autoriteiten en de ESMA wordt bij artikel 3 de bevoegdheid verleend technische uitvoeringsnormen aan te nemen voor de vaststelling van de bij de kennisgevingen te hanteren standaardformulieren, templates en procedures.

In artikel 5 is bepaald dat de bevoegde autoriteiten binnen een termijn van 10 werkdagen een besluit moeten nemen wanneer zij verlangen dat zij systematisch van publicitaire mededelingen in kennis worden gesteld om te kunnen verifiëren of deze mededelingen met de desbetreffende nationale bepalingen inzake verhandelingsvereisten in overeenstemming zijn. De verificatie mag geen voorwaarde vooraf voor de verhandeling zijn. Artikel 5 schrijft tevens voor dat de bevoegde autoriteiten de geldende procedures moeten toepassen en bekendmaken, zodat een transparante en niet-discriminerende behandeling verzekerd is, ongeacht de herkomst van het geverifieerde beleggingsfonds. Elk jaar moeten de bevoegde autoriteiten de ESMA op de hoogte brengen van de besluiten waarbij publicitaire mededelingen worden afgewezen of waarbij wordt verlangd dat aanpassingen aan publicitaire mededelingen worden aangebracht. Teneinde een coherente behandeling van niet-professionele beleggers te waarborgen, moeten ook abi-beheerders zich aan deze voorschriften houden wanneer de lidstaten hun toestaan op hun grondgebied rechten van deelneming of aandelen in abi's aan niet-professionele beleggers aan te bieden.

In artikel 6 is bepaald dat wanneer de bevoegde autoriteit vergoedingen of heffingen int, deze vergoedingen of heffingen in verhouding moeten staan tot de uitgevoerde toezichthoudende taken, en dat de desbetreffende facturen moeten worden gezonden naar de statutaire zetel van de abi-beheerders of van de icbe-beheermaatschappijen.

Overeenkomstig artikel 7 moeten de bevoegde autoriteiten op hun websites centrale databanken met de vergoedingen of heffingen, dan wel met de desbetreffende berekeningsmethoden publiceren en onderhouden. De informatie moet ten minste beschikbaar worden gesteld in een taal die in de internationale financiële wereld gebruikelijk is. Het systeem voorziet in kennisgevingen door de bevoegde autoriteiten van de informatie in kwestie. Met het oog op de stroomlijning van de informatiestromen tussen de bevoegde autoriteiten en de ESMA moet de ESMA technische uitvoeringsnormen opstellen voor de vaststelling van de bij de kennisgevingen te hanteren standaardformulieren, templates en procedures.

Krachtens artikel 8 moet de ESMA online een interactieve centrale databank publiceren en onderhouden met de door de bevoegde autoriteiten geïnde vergoedingen of heffingen, dan wel, in voorkomend geval, met de gehanteerde berekeningsmethoden.

In artikel 9 is bepaald dat als onderdeel van de krachtens artikel 8 op te zetten interactieve centrale databank een interactieve applicatie voor vergoedingen en heffingen beschikbaar moet worden gesteld die de gebruiker in staat stelt online berekeningen te maken.

Overeenkomstig artikel 10 moet de ESMA op haar website een centrale databank met alle abi-beheerders, icbe-beheermaatschappijen, abi's en icbe's publiceren en onderhouden. Deze databank bouwt voort op de informatie die de ESMA overeenkomstig artikel 6, lid 1, van Richtlijn 2009/65/EG en artikel 7, lid 5, van Richtlijn 2011/65/EU heeft ontvangen, alsmede op de kennisgevingen en kennisgevingsbrieven die de bevoegde autoriteiten op grond van deze richtlijnen hebben ontvangen en die overeenkomstig artikel 11, lid 1, van deze verordening aan de ESMA moeten worden meegedeeld.

Krachtens artikel 11 moeten de bevoegde autoriteiten alle in artikel 10 bedoelde kennisgevingen en kennisgevingsbrieven doorzenden naar de ESMA. Met het oog op de standaardisering en stroomlijning van de informatiestromen tussen beleggingsfondsen/abi-beheerders of icbe-beheermaatschappijen en de bevoegde autoriteiten en tussen de bevoegde autoriteiten en de ESMA wordt bij dit artikel ook de bevoegdheid verleend technische regulerings- en uitvoeringsnormen vast te stellen.

Bij de artikelen 12 en 13 wordt in Verordening (EU) nr. 345/2013 en in Verordening (EU) nr. 346/2013 het concept preverhandeling opgenomen. Als gevolg van deze wijziging zouden conform de genoemde verordeningen geregistreerde beheerders zich via preverhandeling tot beleggers kunnen richten om na te gaan in hoeverre zij open staan voor toekomstige beleggingsmogelijkheden of -strategieën. Deze wijziging zou de totstandbrenging vereisen van een gelijk speelveld met beheerders waaraan overeenkomstig artikel 6 van Richtlijn 2011/61/EU vergunning is verleend en die kunnen profiteren van dat concept dat is ingevoerd bij [verwijzing naar de richtlijn tot wijziging van Richtlijn 2009/65/EG en Richtlijn 2011/61/EU met betrekking tot de grensoverschrijdende distributie van collectieve beleggingsfondsen].

Overeenkomstig artikel 14 dient de Commissie 60 maanden na de datum van inwerkingtreding van deze verordening een evaluatie ervan uit te voeren.