Toelichting bij COM(2018)178 - IT-strategie voor de douane

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2018)178 - IT-strategie voor de douane.
bron COM(2018)178 NLEN
datum 11-04-2018
EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 11.4.2018


COM(2018) 178 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD

over de IT-strategie voor de douane


1.INLEIDING


In haar mededeling van 21 december 2016 (de Governance-mededeling) 1
herinnerde de Commissie aan de fundamentele doelstelling van het douanewetboek van de Unie (DWU) 2 om in de hele Unie naadloze en efficiënte douaneprocessen tot stand te brengen door gebruik te maken van de kracht van digitale instrumenten. De douane moet volledig papierloos worden. Het doel is tweeledig: de legitieme handel vergemakkelijken en de douanediensten in staat stellen de naleving te waarborgen.

In de Governance-mededeling heeft de Commissie ook een overzicht gegeven van de uitdagingen waarmee de Commissie en de lidstaten worden geconfronteerd bij het bieden van kosteneffectieve IT-oplossingen in de hele EU ter ondersteuning van de douanewetgeving van de Unie. Om deze uitdagingen aan te pakken, heeft de Commissie voorgesteld een evaluatie uit te voeren van de architectuur, het beheer en de financiering van de IT-netwerken en databanken van de douanediensten alsook van hun verhouding tot andere EU-netwerken.
De Commissie heeft ook voorgesteld om in het kader van de voorbereiding van het volgende meerjarig financieel kader na te gaan wat de meerwaarde en potentiële langetermijnvoordelen van een permanente structuur voor het beheer van de IT-infrastructuur zijn en te onderzoeken welke synergieën met bestaande agentschappen mogelijk zijn.

Deze kwestie werd in 2017 in de Raad aan de orde gesteld. De besprekingen hebben geleid tot verdere conclusies van de Raad op 7 november 2017 waarin de Commissie en de lidstaten werd verzocht topprioriteit te geven aan de uitvoering van het IT-werkprogramma voor het douanewetboek en grondiger te zoeken naar nieuwe benaderingen voor de ontwikkeling en het beheer van IT-systemen voor de douane.

In mei 2017 had de Raad de Commissie echter al verzocht 3 om tegen eind 2017 verslag uit te brengen over de geboekte vooruitgang bij de beoordeling van de kwestie van de permanente structuur. Dit specifieke verzoek moet worden gezien in de context van andere verzoeken van de Raad 4 aan de Commissie en de lidstaten om samen een alomvattende IT-strategie voor de douane te ontwikkelen. De desbetreffende verzoeken van de Raad zijn:

-"een strategie op te stellen voor de opzet, de ontwikkeling en de financiering van IT-systemen voor douanediensten, rekening houdend met de verdeling van bevoegdheden tussen de Commissie en de lidstaten wat betreft de ontwikkeling van IT-systemen die nodig zijn voor de toepassing van EU-wetgeving;" (uiterlijk eind 2017)

-"een alomvattende strategie op middellange en lange termijn uit te werken voor IT-systemen voor douanediensten, om een doeltreffende toepassing van het douanewetboek van de Unie mogelijk te maken en om volledig digitale douanediensten te ontwikkelen op basis van de meerwaarde van de afzonderlijke systemen, onder meer door na te denken over het gebruik van een permanente structuur voor het beheer van de IT-infrastructuur, met inaanmerkingneming van de reeds ontwikkelde of in gebruik genomen IT-systemen".

Dit verslag is het antwoord van de Commissie op het verzoek van de Raad om verslag uit te brengen over de vooruitgang met betrekking tot zijn verzoek betreffende de 'permanente structuur' en bevat een toelichting van de huidige aanpak voor de follow-up van de uitvoering van het DWU. Dit verslag is ook bedoeld om het komende debat over het meerjarig financieel kader te voeden door uiteen te zetten hoe financiering op EU-niveau van belang is voor de ontwikkeling en het beheer van IT-systemen voor de douane.

Wat betreft het verzoek van de Raad om een middellange- en langetermijnstrategie voor de implementatie van IT-systemen voor de douane te ontwikkelen, legt de Commissie de laatste hand aan het analytische werk dat als basis zal dienen voor haar voorstellen voor de volgende generatie financieringsprogramma's, met name om IT-activiteiten op het gebied van douane en belastingen te financieren op EU-niveau. Dit werk zal van invloed zijn op de strategieopties. Deze voorstellen moeten in de loop van 2018 worden ingediend en zullen worden gepresenteerd in het kader van de voorbereiding van het volgende meerjarig financieel kader.


2.EU-DOUANESTELSEL

De EU is een belangrijk handelsblok dat afhankelijk is van de vrije stroom van goederen van en naar de douane-unie, die een aanvulling vormt op het vrije verkeer van die goederen binnen de eengemaakte markt. In 2016 vertegenwoordigde de gecombineerde in- en uitvoer ongeveer 3,5 biljoen euro, wat het belang onderstreept van handel en van een naadloos functionerende douane-unie voor de welvaart van de EU. Dit vertaalde zich in bijna 300 miljoen invoer- en uitvoeraangiften (ED – enig document).

De tijd die wordt besteed aan de douaneafwikkeling van goederen, en de snelheid en betrouwbaarheid van die afwikkeling, zijn kritieke factoren voor de productiviteit en het concurrentievermogen. Uit studies is namelijk gebleken dat een verkorting van de doorloop- en afwikkelingstijd bij de douane met 10 % kan leiden tot een groei van de handel met 2,5 % tot 5 %, wat het belang van goed opgezette en snelle douanecontroleprocessen onderstreept. 5 6

De EU bevindt zich reeds in een sterke positie dankzij de gemeenschappelijke inspanningen die zij in de loop der jaren heeft geleverd om de douaneprocessen te versterken en te moderniseren. De lopende werkzaamheden aan het DWU en de uitvoering ervan zijn erop gericht de kracht van de EU op dit gebied verder te versterken.


De EU-douanewetgeving is gecodificeerd in het DWU (en daarmee samenhangende besluiten, en wordt door een IT-werkprogramma ondersteund 7 ) en is rechtstreeks toepasselijk in de lidstaten, wat de exclusieve bevoegdheid van de EU op dit gebied weerspiegelt. De douaneautoriteiten passen dezelfde basisregels toe en alle lidstaten zijn afhankelijk van de andere lidstaten om hun bijdrage te leveren aan de inning van ontvangsten en de bescherming van de regelgeving. Deze onderlinge afhankelijkheid vereist nauwe samenwerking.

Momenteel is het IT-beleid voor de douane in de EU gebaseerd op het 'e-douanebesluit' 8 , dat in 2008 door de Raad en het Europees Parlement werd aangenomen, en op de bepalingen van het DWU. In het e-douanebesluit zijn de beginselen vastgelegd op basis waarvan de lidstaten en de Commissie samenwerken bij het ontwikkelen, opzetten en beheren van de systemen die ten grondslag liggen aan douaneoperaties. Deze systemen hebben betrekking op de verschillende douaneprocessen, waaronder aangifteverwerking, goederenbewegingen en informatiestromen tussen douanediensten. Zij omvatten ook een aantal gemeenschappelijke databanken.

Het is dit 'e-douane'-beleid dat de drijvende kracht is achter de huidige stand van de ontwikkeling van IT-systemen voor de douane en dat als richtsnoer dient voor de huidige afronding van de 17 verschillende initiatieven die in het DWU-werkprogramma zijn vastgesteld 9 . Het is gebaseerd op het concept dat de verschillende IT-elementen zijn onderverdeeld in Unie- en niet-Uniecomponenten die samen het IT-ecosysteem vormen.

-De Commissie ontwikkelt overeengekomen Uniecomponenten, die vanuit het Douane 2020-programma worden gefinancierd 10 11 . Deze Uniecomponenten kunnen worden opgebouwd volgens een gecentraliseerd model dat door de Commissie wordt beheerd, of kunnen worden gebruikt in gedistribueerde systemen die door de lidstaten worden beheerd. De communicatie tussen systemen in de hele Unie verloopt via het CCN/CSI, de netwerkcomponent van de Unie. De trans-Europese en centrale systemen die door de Commissie voor de douane-unie worden beheerd, bestaan uit een dertigtal onderling verbonden systemen, waarvoor veiligheid en prestaties cruciaal zijn. In 2017 werden ongeveer 500 miljoen berichten uitgewisseld in systemen met een beschikbaarheid van meer dan 99 % tegen jaarlijkse kosten van 70 miljoen euro ter ondersteuning van de snelle douaneprocessen die nodig zijn om de handel te ondersteunen.

-Niet-Uniecomponenten worden door de lidstaten ontwikkeld, beheerd en gefinancierd. Dit omvat natuurlijke elementen van gedistribueerde systemen die op EU-niveau zijn ontworpen. Deze componenten moeten uiteraard in overeenstemming zijn met de wettelijke bepalingen van het DWU.

Met dit kader is in de loop der jaren een geavanceerd IT-ecosysteem opgebouwd.
Het is volwassen, is geschikt voor het beoogde doel en is afhankelijk van de toereikende toewijzing van middelen op EU-niveau voor de Uniecomponenten waarvan de lidstaten afhankelijk zijn. Het hangt ook af van de financiering door de lidstaten van hun deel van het ecosysteem, en met name de niet-Uniecomponenten.

3.DE UITDAGINGEN

Ondanks het reeds aanzienlijke gebruik van IT ter ondersteuning van bestaande douaneprocessen betekent het DWU een grote stap voorwaarts op het gebied van integratie en potentiële efficiëntiewinsten. Dit komt door
de gelijktijdige vereenvoudiging en digitalisering van processen die nodig zijn om de volledige integratie van de douane in de hele EU te ondersteunen. Bovendien brengt de tenuitvoerlegging kosten met zich mee die tegen de voordelen moeten worden afgewogen als er beslissingen over de optimale uitvoeringsmechanismen worden gemaakt.

3.1.Governance en architectuur

De governance van de IT-werkzaamheden is gebaseerd op een aantal organen die met elkaar in interactie staan waarbij de Commissie, de lidstaten en de handelsbelangen betrokken zijn, met name de Customs Policy Group (CPG), de Electronic Customs Coordination Group (ECCG), de Trade Contact group (TCG), de Business Policy Group (BCG), de Risk Management Strategy Implementation Coordination group (RIMSCO) en het Douane 2020-programmacomité.

Uit de uitvoering van het DWU is gebleken dat het ontwerpen en implementeren van IT-systemen voor de douane in de hele EU tijd en moeite kost. De aard van de taak wordt geïllustreerd door diverse hybride regelingen waarbij sommige lidstaten ervoor kiezen lokale versies van centrale systemen in te voeren (vaak ingegeven door bezorgdheid over de interactie met nationale systemen en prioriteiten) of erop aandringen dat de EU gemeenschappelijke oplossingen voor niet-Uniecomponenten ontwikkelt die alleen door die lidstaten zullen worden toegepast (vaak ingegeven door kostenoverwegingen).

Het in het DWU vastgelegde streven naar een nog hoger niveau van integratie en interoperabiliteit van IT-systemen voor de douane, met inbegrip van een toenemende standaardisering van de gegevenselementen en processen voor de IT-systemen, maakt de uitdaging van de uitvoering nog groter. In deze context bestaat er geen structureel mechanisme om lidstaten in moeilijkheden bij te staan bij hun uitvoeringsinspanningen.

Bij langetermijnoplossingen die aan douanebehoeften tegemoetkomen, moet rekening worden gehouden met het streven naar een nog bredere interoperabiliteit tussen overheidsdiensten om de verwachte voordelen van geavanceerde gegevensanalyses ten volle te realiseren.

Dit in toenemende mate sectoroverschrijdende perspectief op toekomstig IT-beleid wordt ondersteund door de Digitale Agenda 12 , met een visie op het delen van gemeenschappelijke IT-diensten en -oplossingen. De governance en architectuur zullen ook moeten inspelen op de voortdurende en snelle ontwikkeling van technologieën zoals 'blokketen' (blockchain) en andere innovaties die wel degelijk een aanzienlijke invloed kunnen hebben op de vorm van IT-structuren voor de lange termijn en op de optimale uitvoeringsmechanismen.

De governanceprocessen moeten dus functioneren in een kader van een duidelijke en geaccepteerde algemene architectuur voor het IT-ecosysteem van de douane, aangezien alleen op die manier samenhang in de hele structuur kan worden gewaarborgd. Het is in deze context dat de lidstaten in 2017 in werkgroepen van zowel de Commissie als de Raad hun mening hebben gegeven over de toekomstige uitdagingen. In dit verslag wordt rekening gehouden met de gegevens die in die periode zijn verzameld en wordt een stand van zaken opgemaakt.

3.2.Financieringskwesties en -middelen

2.

3.2.1 EU-niveau (Uniecomponenten)


Het ontwikkelen en beheren van IT-systemen kan veel geld kosten. De Commissie beschikt in het kader van het Douane 2020-programma over een begroting van ongeveer 380 miljoen euro voor de periode 2015 tot 2020. Dit onderstreept de omvang en ambitie van de DWU-gerelateerde IT-projecten alsook de investeringen die de EU reeds heeft gedaan in het opzetten en beheren van IT-systemen ter ondersteuning van de douane. De Commissie gebruikt deze middelen in een strak gecontroleerde structuur met een netwerk van externe contractanten en samenwerkingsovereenkomsten met lidstaten. Het huidige model van de Commissie is daarom geoptimaliseerd en steunt in hoge mate op het beheer van teams van externe contractanten.

Deze middelen gaan naar de ontwikkeling van nieuwe systemen en het beheer van bestaande gecentraliseerde systemen en netwerken die worden ondersteund door speciale datacentra waarbij de centrale IT-dienst van de Commissie (DG DIGIT) en de dienst douanebeleid van de Commissie (DG TAXUD) betrokken zijn. Naarmate de rol van IT bij de uitvoering van het douanebeleid groter wordt, neemt het belang van de centrale rol van de diensten van de Commissie toe bij zowel het beheren van centrale systemen, wat zich vertaalt in dagelijkse realtime operationele verantwoordelijkheden bij de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving, als het coördineren van de werkzaamheden van de lidstaten. Om goed te werken, zijn voldoende middelen en een nauw partnerschap met de lidstaten vereist.


3.

3.2.2 Lidstaatniveau (niet-Uniecomponenten)


Vanuit het oogpunt van de lidstaten zijn de kosten van hun IT-operaties een belangrijk aandachtspunt. Veel lidstaten maken zich zorgen over nationale componenten, die 28 keer worden ontwikkeld en de belastingbetaler dus weinig waar voor zijn geld geven door de vermenigvuldiging van de betreffende kosten. Voor sommige lidstaten wordt de uitdaging nog groter doordat zij afhankelijk zijn van commerciële leveranciers tegenover wie zij niet sterk genoeg staan om de beste prijzen te bedingen.

Ook zijn er verschillende percepties van de financieringsaspecten indien die op louter nationale overwegingen zijn gebaseerd, aangezien niet alle lidstaten dezelfde in- en uitvoervolumes hebben, wat hun kosten-batenanalyse ondermijnt. Hoewel alle lidstaten een deel van de door hen geïnde douanerechten ontvangen (20 %), zijn de handelsstromen in en uit de Unie doorgaans op een aantal plaatsen geconcentreerd. Bijna 80 % van de invoeraangiften wordt in slechts drie lidstaten gedaan. Dit is ook van invloed op het denken van de lidstaten. Tot slot, maar daarom niet minder belangrijk, wijzen veel douaneadministraties erop dat zij niet ten volle profiteren van de 20 % die bestemd is om de inningskosten te dekken.

Het is duidelijk dat in vergelijking met de productie van centrale of zelfs gedistribueerde systemen die door de Commissie in partnerschap met de lidstaten worden ontwikkeld, de kosten van afzonderlijke en ongecoördineerde activiteiten door de lidstaten waarschijnlijk aanzienlijk hoger zullen liggen. Uit studies die in opdracht van de Commissie zijn uitgevoerd, is namelijk gebleken dat aanzienlijke besparingen van 35 % tot 53 % mogelijk zijn als minimaal tien lidstaten samenwerken bij de ontwikkeling, het beheer en het
onderhoud 13 . Een complicerende factor is dat lidstaten verschillende bedrijfsmodellen hebben voor de productie van nationale componenten en zich ook in verschillende posities bevinden wat het gewicht van oudere systemen betreft. Sommige lidstaten beschikken over een aanzienlijke interne IT-expertise, terwijl andere lidstaten meer een beroep doen op externe aanbieders.

3.3.Beleidsbeperkingen

Deze uitdagingen moeten worden gezien in de context van de noodzaak om nu resultaten te boeken met de systemen en hun architectuur overeenkomstig het DWU en het DWU-werkprogramma.
Hoewel het grootste deel van het werk tegen 2020 zal zijn voltooid, zal een klein aantal nieuwe systemen na die datum in gebruik worden genomen, wat het geval zal zijn voor enkele uitbreidingen en upgrades van bestaande systemen. Het zal hoogstwaarschijnlijk nog tot 2025 duren voordat een complete en volledig geïntegreerde structuur in alle lidstaten en inclusief alle systemen is gerealiseerd. Dit onderstreept ook de noodzaak van een evolutieve aanpak om de risico's voor douaneprocessen tot een minimum te beperken, gezien het belang van het bestaande IT-ecosysteem voor de dagelijkse werking van de douane-unie. De huidige algemene situatie met betrekking tot de uitvoering van het DWU, met inbegrip van de relevante IT-systemen en het tijdschema voor de levering daarvan, is uiteengezet in het recente verslag van de Commissie over de uitvoering van het douanewetboek van de Unie en de uitoefening van de bevoegdheid om gedelegeerde handelingen vast te stellen overeenkomstig artikel 284 van het DWU 14 .

4.IT-SCENARIO VOOR EEN GEÏNTEGREERDE DOUANE-UNIE

Uit besprekingen met de lidstaten is naar voren gekomen hoe belangrijk het is dat een IT-strategie voor de douane in de EU gebaseerd is op een toekomstvisie en op langetermijndoelstellingen voor een digitale douane als basis voor het lopende werk.

Uit de reacties is gebleken dat de douaneautoriteiten een efficiënte en effectieve douanedienst moeten leveren waarbij de overeengekomen regels in de hele Unie op een consistente en coherente wijze worden toegepast.

Om dat te bereiken, zullen douanecontroles gebaseerd moeten zijn op een betere benutting van de kracht van digitalisering en gegevensstromen, waardoor op risico's gebaseerde controles nog doeltreffender zullen worden.
Dit kan de douaneautoriteiten in staat stellen om hun middelen heel gericht in te zetten en om, indien intelligent te werk wordt gegaan, de administratieve lasten voor legitieme handel te beperken en de input uit legitieme handel te rationaliseren.

De spilfunctie van de douane voor ander beleid dat ook een grensoverschrijdend element heeft, kan worden gebruikt om positieve synergieën voor de algemene wettelijke controle tot stand te brengen, in een toekomst die gebaseerd is op een hoge mate van interoperabiliteit en interconnectiviteit tussen IT-systemen en gecoördineerde controlebenaderingen.

Een logisch einddoel zou een éénloketsysteem zijn dat zoveel mogelijk één enkele coherente relatie met de verschillende overheidsactoren garandeert en dat geruggensteund wordt door een coherente wettelijke-controlestructuur.

Een dergelijk systeem veronderstelt een intensieve uitwisseling van gegevens, informatie en inlichtingen tussen douaneautoriteiten onderling en tussen die andere autoriteiten en andere regelgevende agentschappen en diensten. Het vereist ook het systematische gebruik van geavanceerde gegevensanalyses en mogelijk andere innovatieve technologieën ter ondersteuning van geïntegreerde controlebenaderingen die grotendeels op risico's zijn gebaseerd en die op een brede kennis van de risico's en capaciteiten van de belangrijkste commerciële actoren stoelen.

Uit de inbreng van de lidstaten blijkt dat de IT-systemen voor de douane van primordiaal belang zullen zijn voor het bereiken van succesvolle beleidsresultaten en dat zij kosteneffectief, robuust en betrouwbaar zullen zijn. Dit betekent dat ze in staat moeten zijn zich aan te passen aan veranderende technologie en bedrijfsmodellen. Het zal ook belangrijk zijn om synergieën met relevante, reeds bestaande pan-Europese IT-systemen te realiseren.

Het is ook duidelijk dat hiervoor een nauw partnerschap tussen de Commissie en de lidstaten nodig is om te verzekeren dat optimaal gebruik wordt gemaakt van expertise en middelen teneinde kosteneffectieve IT-oplossingen te leveren, zowel bij de ontwikkeling als bij het beheer van systemen.


5.MOGELIJKE OPTIES VOOR EEN PERMANENTE STRUCTUUR

Elke wijziging van het bedrijfsmodel die verder gaat dan het verfijnen van het huidige model zal tijd vergen, vooral als daarvoor nieuwe structuren moeten worden opgezet. Een radicale verandering in de huidige processen kan de oplevering van de DWU-gerelateerde IT-projecten voor de korte en middellange termijn ondermijnen. Dit zou zeer onwenselijk zijn en niet stroken met de duidelijke verklaring van de Raad dat prioriteit moet worden gegeven aan de uitvoering van het DWU. Dit versterkt het idee dat aan langetermijndenken moet worden gedaan.

Op korte termijn zal de Commissie daarom moeten blijven werken volgens de regels die zijn uiteengezet in het e-douanebesluit en het DWU en in overeenstemming met het Douane 2020-programma. Met dit in het achterhoofd heeft de Commissie haar diensten met betrekking tot IT-systemen voor de douane versterkt om de belangrijkste punten aan te pakken, namelijk de DWU-gerelateerde IT-projecten en de jaarlijkse EU-uitgaven van ongeveer 70 miljoen euro. Deze versterking omvat onder meer een versterking van het personeel van DG TAXUD en nieuwe regelingen met DG DIGIT om de synergieën tussen de diensten te optimaliseren. De verdere ontwikkeling op deze basis na 2020 zal echter afhangen van de besluiten die moeten worden genomen in verband met de opvolger van het Douane 2020-programma. Een voorlopig tijdschema voor de vaststelling van een nieuw model en de onderdelen ervan is opgenomen in bijlage 2, zonder vooruit te lopen op toekomstige financieringsbeslissingen.

Uit de besprekingen tot op heden valt op te maken dat als het huidige model zou veranderen, de meest veelbelovende aanpak waarschijnlijk die van een 'gedeelde IT-leverancier' via een entiteit/agentschap of andere samenwerkingsmethoden zou zijn.

Bij een dergelijke aanpak moet echter rekening worden gehouden met de realiteit van bestaande IT-operaties.
In principe zou een dergelijke leverancier volledige systemen kunnen ontwikkelen om ze over te dragen aan de lidstaten, de Commissie of bepaalde lagen van IT-ontwikkeling of -operaties, of zou die leverancier verantwoordelijk kunnen zijn voor de volledige ontwikkeling en operaties. Ter illustratie van deze zogenaamde 'lagen' zijn in de onderstaande figuur de belangrijkste bouwstenen van de 'IT stack' van de Commissie (DG TAXUD) weergegeven. Het is duidelijk dat het door de complexiteit en onderlinge afhankelijkheid van de onderdelen van het IT-ecosysteem moeilijk is om mogelijke activiteiten of delen van dergelijke activiteiten te beoordelen voor toewijzing aan een gedeelde IT-leverancier. Het is ook duidelijk dat de activiteiten kunnen worden opgesplitst in een niet-bedrijfsspecifiek deel (hieronder in het oranje) en een bedrijfsspecifiek deel (hieronder in het groen), wat van invloed kan zijn op de toe te passen oplossingen, met name bij het overwegen van potentiële synergieën tussen beleidsterreinen.


5.1.Gedeelde IT-leverancier

Diverse opties zijn onderzocht zonder dat in dit stadium een gedetailleerde kosten-batenanalyse is uitgevoerd gezien de noodzaak om de uiteindelijke omvang van een optie verder te onderzoeken in het licht van de reacties van lidstaten in de besprekingen die tot op heden hebben plaatsgevonden,
met name tijdens het seminar op hoog niveau in Tallinn op 28/29 september 2017 en de conclusies van de Raad van 7 november 2017 15 .

In alle waarschijnlijke scenario's zouden de Commissie en de lidstaten een gedeelde verantwoordelijkheid moeten dragen voor de ontwikkeling en werking van IT-systemen, gezien hun bevoegdheden voor respectievelijk wetgeving op EU-niveau en de tenuitvoerlegging van die wetgeving. Hoewel kan worden overwogen om het evenwicht tussen Unie- en niet-Uniecomponenten te wijzigen, kunnen de onderliggende problemen hiermee niet worden opgelost, tenzij alle systemen Uniecomponenten zouden worden. Zelfs dan zouden er vragen rijzen over wat de beste structuur zou zijn om ze te realiseren en hoe ze zouden interageren met nationale douanediensten en nationale wetgeving.

Op basis hiervan is het begrip 'gedeelde IT-leverancier' besproken. De gedeelde IT-leverancier zou in principe aan zowel de Commissie als de lidstaten ontwikkelingsdiensten en zelfs exploitatie- en onderhoudsdiensten kunnen leveren. Het idee zou zijn om verantwoordelijkheden toe te wijzen aan een derde, die diensten zou kunnen leveren op basis van financiering door de lidstaten en de Commissie. Dit zou zorgen voor samenhang tussen de verschillende IT-systemen en zou kostenbesparingen opleveren. Bovendien zou de Commissie of zouden zelfs de lidstaten dan nog steeds de optie hebben om bepaalde operationele taken en activiteiten aan die derde toe te wijzen, afhankelijk van de gebruikte juridische constructie.

De waarschijnlijke toegevoegde waarde van een dergelijke optie zou voortvloeien uit het feit dat de kosten van één enkele ontwikkeling, exploitatie en onderhoud lager zijn dan de meervoudige kosten wanneer alle lidstaten afzonderlijk handelen. De werkelijke effecten van dit principe zouden echter afhangen van de omvang van de activiteiten van de 'gedeelde IT-leverancier' en van de mate waarin nationale aanpassingen tot een minimum kunnen worden beperkt in het belang van de standaardisering van de aanpak. Gezien de behoefte aan volledige realtime beschikbaarheid voor exploitatie en onderhoud zou elke structuur bedrijfscontinuïteitsgaranties moeten bieden die voor elke betrokken lidstaat zouden gelden indien zij dergelijke activiteiten op zich zou nemen.

Een belangrijke vraag is in hoeverre systemen, of delen van systemen, door een derde kunnen worden overgenomen en wat de relatie ervan is met andere delen van het IT-ecosysteem.

In principe zou een 'gedeelde IT-leverancier' een op EU-niveau opererende structuur kunnen zijn. Indien een dergelijke structuur de vorm van een gemeenschappelijke onderneming zou aannemen, zouden de specifieke taken en governance aanzienlijk verschillen. Het zou ook een vorm van een gezamenlijk aankooporgaan kunnen zijn, eventueel opgericht via een regeling zoals een Europese groepering voor territoriale samenwerking 16 .

5.2.Een op EU-niveau werkende structuur

Een mogelijke aanpak van een dergelijke uitdaging zou erin bestaan op EU-niveau een structuur op te zetten die specifieke verantwoordelijkheden op zich neemt. Hoewel de mogelijkheid van bijvoorbeeld een nieuw agentschap in de besprekingen met de lidstaten is aangekaart, is er op dit moment bij de lidstaten onvoldoende steun voor een dergelijk idee. Dit wordt nog bemoeilijkt door de grote onzekerheid over de toekomstige financieringsmogelijkheden van de EU en door de bezorgdheid over het inslaan
van deze weg zonder een duidelijk idee van het verband tussen de activiteiten van een entiteit en die van de lidstaten, aangezien de douaneprocessen zo geïntegreerd zijn in de hele EU.

Een andere mogelijkheid zou zijn om te proberen activiteiten van de Commissie over te hevelen naar een bestaande EU-structuur, zoals een bestaand EU-agentschap 17 .
Momenteel is er slechts één dergelijk agentschap met een mandaat voor grootschalige IT-systemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Dit is EU-LISA. Zijn mandaat heeft echter geen betrekking op de douane. EU-LISA houdt zich momenteel volledig bezig met de levering van systemen die binnen zijn mandaat vallen. Potentiële synergieën met dit agentschap zouden een gedetailleerd due diligence-onderzoek vereisen, met name vanwege het grote aantal, de complexiteit en de mate van volwassenheid van bestaande IT-systemen voor de douane. Het risico voor bestaande douaneoperaties zou te groot zijn om dit als een haalbare optie op korte of middellange termijn te beschouwen. Met de afronding van de resterende DWU-projecten zullen dergelijke risico's bovendien belangrijker worden.

In deze fase van het denkproces over het gebruik van een permanente structuur zijn de lidstaten het nog niet eens geworden over een duidelijke oriëntatie met betrekking tot het gebruik van een nieuwe structuur om een deel van de ontwikkeling en/of de exploitatie/het onderhoud van IT-systemen voor de douane over te nemen. De lidstaten zijn sterk gericht op de uitvoering van het complexe web van projecten waarin het DWU voorziet en zien weinig mogelijkheden voor grote veranderingen in de manier waarop zij hun activiteiten voor dit doel uitvoeren. Er is meer duidelijkheid nodig over een groot aantal verschillende elementen, wat verder due diligence-onderzoek rechtvaardigt.

5.3.Samenwerkingsoplossingen voor de lidstaten

4.

Een andere optie is om te proberen een nieuwe impuls te geven aan het idee

van een nauwere samenwerking tussen de lidstaten. Hiernaar is veel onderzoek verricht en uit nieuwe initiatieven op het gebied van douane en belastingen blijkt dat er ruimte is voor echte toegevoegde waarde.

De samenwerkingsoplossing is gebaseerd op het idee dat de lidstaten gezamenlijk optreden om niet-Uniecomponenten te ontwerpen, ontwikkelen en exploiteren. De samenwerkingsoplossing impliceert een structuur die opener en minder gecentraliseerd is in haar beheer en werking dan een agentschapsoplossing Ze impliceert ook dat het grootste deel van de kosten rechtstreeks door de lidstaten wordt gedragen en niet door de EU-begroting, wat het geval zou zijn voor niet-Uniecomponenten. Dit veronderstelt een duidelijk beeld van waar het te verrichten werk past in het IT-ecosysteem van de douane. Hier biedt het DWU-werkprogramma (en het strategisch meerjarenplan – MASP – zoals voorzien in het e-douanebesluit) een kader.

De uitdagingen van samenwerking hebben hoofdzakelijk betrekking op het waarborgen van het beheer van de actie (buiten het strakke kader voor het werk met betrekking tot de Uniecomponenten) waarbij sommige of alle lidstaten betrokken zijn, het waarborgen dat de juridische en praktische kwesties in verband met aanbestedingen adequaat worden aangepakt en het zorgen voor overeengekomen en werkbare regels inzake IT-architectuur.

In dit stadium moet het potentieel van deze aanpak worden getoetst aan de hand van een concreet geval. In dit opzicht is het lopende DWU-project inzake kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag een waardevol experiment. De Commissie zal dit project blijven ondersteunen met expertise en met financiering voor bepaalde administratieve aspecten waar dit mogelijk is in het kader van het Douane 2020-programma. Dit project, dat door België wordt geleid, heeft een reëel potentieel om een model te bieden voor andere soortgelijke projecten en om een meer kosteneffectieve oplossing te bieden voor de lidstaten die momenteel hun nationale systemen voor het DWU willen afronden. Het heeft het potentieel om verder te gaan dan ontwikkelingsaspecten en kan profiteren van bestaande ervaring met projecten in de belastingwereld, die voor vergelijkbare uitdagingen stond. Uit de besprekingen in de groep op hoog niveau in de Raad op 11 oktober 2017, op basis van de resultaten van het seminar van Tallinn van 28/29 september, is gebleken dat de standpunten over het belang van vooruitgang op het gebied van samenwerking naar elkaar toegroeien.

Afhankelijk van de resultaten van deze ervaring en die van andere soortgelijke acties die op fiscaal gebied aan de gang zijn, kan deze vorm van samenwerking zich inderdaad ontwikkelen tot een belangrijk onderdeel van de ontwikkeling (en in sommige gevallen zelfs de werking) van delen van het IT-ecosysteem voor de douane. Dit kan deel uitmaken van een 'gemengde' oplossing die verschillende oplossingen biedt voor delen van het IT-ecosysteem.

6.NADER TE ONDERZOEKEN ASPECTEN

Verdere reflecties zullen nodig zijn in de context van de werkzaamheden van de 'katalysatorgroep', die tijdens de besprekingen in de Raad in oktober 2017 waren gepland. Zij moeten betrekking hebben op zowel de mogelijke ontwikkeling van oplossingen van het type 'samenwerking' en innovatieve structuren om de lidstaten bijeen te brengen, als op een grondiger onderzoek naar het gebruik van traditionelere structuren van het type agentschap, inclusief synergieën met bestaande agentschappen en toekomstige initiatieven. De overkoepelende doelstellingen voor de groep dienen ten minste het volgende te omvatten:


·De visie op digitale douane verder ontwikkelen;

·Een stabiele governance-relatie met bedrijfsbehoeften en het bijbehorende rechtskader definiëren om de uitdaging van de levering van IT-oplossingen in een dynamische beleidsomgeving te onderkennen;

·Rekening houden met technologische innovatie in het besluitvormingsproces;

·De bredere interactie in het kader van de Digitale Agenda uitbreiden naar andere beleidsgebieden;

·De lessen van lopende samenwerkingsinitiatieven integreren en de doeltreffendheid ervan analyseren;

·Een geschikte IT-architectuur schetsen;

·Het (de) toekomstige leveringsmodel(len) bepalen op basis van kosten-batenoverwegingen met het oog op 'gemengde' oplossingen.


7.CONCLUSIES

Sinds de Commissie het debat eind 2016 op gang heeft gebracht,
is er een brede discussie ontstaan over de toekomst op langere termijn van de levering en exploitatie van IT-oplossingen voor de douane in de EU.

Zowel de uitdagingen als de verwezenlijkingen tot op heden van het huidige model voor de levering van IT-oplossingen worden algemeen erkend. Er bestaat een duidelijke consensus over de noodzaak om door te gaan met de huidige structuren teneinde het ambitieuze IT-werkprogramma voor het douanewetboek te voltooien. Binnen de huidige structuren is het mogelijk om voort te bouwen op bestaande samenwerkingsinitiatieven teneinde belangstellende lidstaten te helpen met de levering van de delen van de DWU-systemen die zij moeten implementeren. Dit is een gebied waarop de huidige ervaringen een waardevolle bijdrage zullen leveren aan het debat over het toekomstige potentieel en de ontwikkeling van het samenwerkingsconcept.

Er is vooruitgang geboekt bij het identificeren van mogelijke wegen voor een doeltreffendere en efficiëntere ontwikkeling en werking van IT-systemen voor de douane. Er moet echter verder worden gewerkt volgens de tweesporenaanpak: voortzetting en verfijning van de bestaande samenwerkingsbenadering en duidelijkere vaststelling van alternatieve leveringsmodellen. Er moet ook aandacht worden besteed aan de mate waarin lidstaten openstaan voor innovatieve oplossingen op dit gebied. Bij beide sporen moet rekening worden gehouden met de Digitale Agenda en de algemene oriëntatie op het delen van IT-diensten en -oplossingen tussen sectoren.

Gezien de complexiteit en de kritieke aard van het IT-ecosysteem voor douaneoperaties, zowel binnen als tussen de lidstaten, lijkt het erop dat elke grote verandering een evolutief karakter moet hebben en dat er naar alle waarschijnlijkheid behoefte zal zijn aan 'gemengde' oplossingen in plaats van één overkoepelende oplossing. Zoals met de lidstaten besproken, moet de volgende stap in het proces de oprichting zijn van een 'katalysatorgroep' van belangstellende lidstaten en de Commissie om de in dit document uiteengezette specifieke kwesties te onderzoeken en gevolg te geven aan de conclusies van de Raad van 7 november 2017. Deze 'katalysatorgroep' zou tot doel hebben een haalbaar scenario voor de langere termijn op te stellen en een route uit te stippelen om dat doel te bereiken, met inbegrip van mogelijk verdere 'proefprojecten' en due diligence-onderzoek met betrekking tot synergieën met andere actoren, alsook geschikte juridische analyses en kosten-batenanalyses.

De gevolgen voor de EU-financiering van toekomstige acties die verder gaan dan de financiële middelen van het Douane 2020-programma, zullen moeten worden bekeken in de context van de voorbereiding van en de onderhandelingen over het douaneprogramma van de volgende generatie.

Bij al het te verrichten werk zal rekening moeten worden gehouden met de mogelijke ontwikkeling van de rechtsgrondslag en het potentiële effect van de brexit, de toenemende druk om te zorgen voor sectoroverschrijdende oplossingen op het gebied van interoperabiliteit, het delen van oplossingen en het gebruik van gegevens, alsmede met de effecten van technologische innovaties in de komende jaren.


5.

Bijlage 1


Lijst van 17 projecten in het kader van het DWU-werkprogramma – Overzicht
1DWU Systeem van geregistreerde exporteurs (REX)
2DWU Bindende tariefinlichtingen (BTI)
3DWU Douanebeschikkingen (CD)
4DWU Uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening (UUM&DS)
5DWU Geautoriseerde marktdeelnemers (AEO)
6DWU Systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers (EORI2)
7DWU Surveillance 3
8DWU Bewijs van Uniestatus (PoUS)
9DWU Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer (NCTS)
10DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES)
11DWU Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen
12DWU Bijzondere regelingen
13DWU Kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag
14DWU Nationale invoersystemen
15DWU Gecentraliseerde inklaring (CCI)
16DWU Beheer van de zekerheidstelling (GUM)
17DWU Invoercontrolesysteem (ICS 2)


Lijst van 17 projecten in het kader van het DWU-werkprogramma – Beschrijvingen

6.

1. DWU Systeem van geregistreerde exporteurs (REX)


Het project heeft tot doel actuele informatie over geregistreerde exporteurs die in een SAP-land gevestigd zijn en goederen naar de Unie uitvoeren, ter beschikking te stellen. Het systeem wordt een trans-Europees systeem dat ook gegevens over EU-marktdeelnemers zal bevatten ter ondersteuning van de uitvoer naar SAP-landen. De vereiste gegevens moeten geleidelijk in het systeem worden ingevoerd tot 31 december 2017.


7.

2. DWU Bindende tariefinlichtingen (BTI)


Het project moet resulteren in een upgrade van de bestaande trans-Europese systemen EBTI-3 en Surveillance 2 met het oog op het volgende:

a) aanpassing van het EBTI 3-systeem aan de vereisten van het DWU,
b) uitbreiding van aangiftegegevens in verband met regelingen waarop toezicht moet worden uitgeoefend,
c) monitoring van verplicht BTI-gebruik,
d) monitoring en beheer van verlengd BTI-gebruik.

Het project zal in twee fasen worden uitgevoerd.

In de eerste fase zal 1) de functionaliteit worden opgezet om stapsgewijze vanaf 1 maart 2017 de krachtens het DWU vereiste gegevensset voor de aangifte te ontvangen (stap 1) totdat de in de punten 10 en 14 genoemde projecten zijn geïmplementeerd (uiterlijk 31 december 2020), en 2) worden voldaan aan de verplichting om controle uit te oefenen op het BTI-gebruik op basis van de nieuw vereiste gegevensset voor de aangifte en de afstemming op het proces van douanebeschikkingen (stap 2).

In de tweede fase zal het elektronische formulier voor BTI-aanvragen en -beschikkingen worden geïmplementeerd en krijgen marktdeelnemers toegang tot een op EU-niveau geharmoniseerde interface voor ondernemers om BTI-aanvragen in te dienen en BTI-beschikkingen te ontvangen langs elektronische weg.


8.

3. DWU Douanebeschikkingen


Het project strekt tot harmonisering van het aanvraag-, besluitvormings- en beheerproces voor douanebeschikkingen door middel van standaardisering en elektronisch beheer van de aanvraag- en de beschikking-/vergunningsgegevens voor de gehele Unie. Het project heeft betrekking op beschikkingen die door een of meer lidstaten krachtens het wetboek worden gegeven, en zal systeemcomponenten omvatten die centraal zijn ontwikkeld op het niveau van de Unie, alsook voorzien in integratie met nationale componenten als de lidstaten daarvoor gekozen hebben. Dit trans-Europese systeem zal het overleg tijdens het besluitvormingsproces en het beheer van de vergunningen vergemakkelijken.

Dit trans-Europese systeem bestaat uit een EU-portaal voor ondernemers, een systeem voor het beheer van douanebeschikkingen en een klantenreferentiesysteem.


4. Directe toegang voor ondernemers tot de Europese informatiesystemen (uniform gebruikersbeheer & digitale handtekening)

Dit project moet praktische oplossingen aanreiken voor een rechtstreekse en op EU-niveau geharmoniseerde toegang voor ondernemers in de vorm van een dienst voor gebruiker-naar-systeeminterfaces, die moet worden geïntegreerd in de elektronische douanesystemen als omschreven in de specifieke DWU-projecten. Het uniforme gebruikersbeheer en de digitale handtekening zullen worden geïntegreerd in de portalen van de betrokken systemen en ondersteuning bieden voor identiteits-, toegangs- en gebruikersbeheer in overeenstemming met het vereiste veiligheidsbeleid.

De eerste uitrol is gepland samen met het DWU-systeem Douanebeschikkingen.
Nadien zal deze technische oplossing die authenticatie en gebruikersbeheer mogelijk maakt, beschikbaar worden gesteld voor andere DWU-projecten zoals DWU BTI, DWU AEO - upgrade, DWU Bewijs van Uniestatus en eventueel ook DWU Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen. Voor de uitroldatums wordt naar de verschillende projecten verwezen.


9.

5. DWU Geautoriseerde marktdeelnemers (AEO) - upgrade


Het project strekt ertoe de bedrijfsprocessen met betrekking tot AEO-aanvragen en -vergunningen te verbeteren rekening houdend met de wijzigingen in de wettelijke bepalingen van het DWU.

In de eerste fase wordt met het project beoogd de belangrijkste verbeteringen van het AEO-systeem te implementeren met het oog op de harmonisatie van het besluitvormingsproces bij de douane.

In de tweede fase zal het elektronische formulier voor AEO-aanvragen en -beschikkingen worden geïmplementeerd en krijgen marktdeelnemers toegang tot een op EU-niveau geharmoniseerde interface om AEO-aanvragen in te dienen en AEO-beschikkingen te ontvangen langs elektronische weg.


10.

6. DWU Systeem voor de registratie en identificatie van marktdeelnemers - upgrade (EORI 2)


Dit project moet resulteren in een beperkte upgrade van het bestaande trans-Europese EORI-systeem dat de registratie en identificatie mogelijk maakt van marktdeelnemers uit de Unie en uit derde landen en van andere personen dan marktdeelnemers die op douanegebied actief zijn in de Unie.


11.

7. DWU Surveillance 3


Dit project moet resulteren in een upgrade van Surveillance 2+ waarbij het systeem wordt aangepast aan de vereisten van het DWU, zoals de standaarduitwisseling van informatie met behulp van elektronische gegevensverwerkingstechnieken, en passende functionaliteiten worden ingevoerd om het geheel van door de lidstaten aangeleverde toezichtgegevens te kunnen verwerken en analyseren.

In dat verband zal onder meer worden voorzien in verdere mogelijkheden voor datamining en rapportagefunctionaliteiten die door de Commissie en de lidstaten zullen kunnen worden gebruikt.


12.

8. DWU Bewijs van Uniestatus (PoUS)


Het project beoogt de oprichting van een nieuw trans-Europees systeem om de volgende elektronische bewijzen van Uniestatus op te slaan, te beheren en op te vragen: T2L/F en het douanemanifest (afgegeven door een niet-toegelaten afgever).


13.

9. DWU Nieuw geautomatiseerd systeem voor douanevervoer (NCTS) - upgrade


Dit project strekt ertoe het bestaande trans-Europese NCTS in overeenstemming te brengen met de nieuwe DWU-vereisten zoals de registratie van voorvallen tijdens het vervoer, de aanpassing van de informatie-uitwisseling aan de DWU-gegevensvereisten en de upgrade en ontwikkeling van interfaces met andere systemen.


14.

10. DWU Geautomatiseerd uitvoersysteem (AES)


Dit project beoogt de implementatie van de DWU-vereisten voor uitvoer en uitgaan.

Component 1 - 'AES':

Met dit project wordt beoogd het bestaande trans-Europese uitvoercontrolesysteem verder te ontwikkelen tot een alomvattend geautomatiseerd uitvoersysteem dat tegemoet komt aan de door het DWU gestelde bedrijfsvereisten inzake processen en gegevens, waaronder vereenvoudigde procedures, splitsing van uitgaande zendingen en gecentraliseerde uitklaring. Onder dit project valt ook de ontwikkeling van geharmoniseerde interfaces met het systeem voor het verkeer van accijnsgoederen (EMCS) en het NCTS. Op die manier zal het AES een volledige automatisering van de uitvoerprocedures en uitgangsformaliteiten mogelijk maken. AES omvat onderdelen die op centraal en nationaal niveau moeten worden ontwikkeld.

Component 2 – 'Nationale uitvoersystemen - upgrade':

Daarnaast moet er voor de afzonderlijke nationale systemen, die niet onder AES vallen maar er toch nauw mee samenhangen, een upgrade worden verricht van de specifieke nationale elementen die betrekking hebben op uitvoer- en/of uitgangsformaliteiten. Voor zover deze elementen losstaan van het gemeenschappelijke domein voor AES, kunnen zij onder deze component vallen.


15.

11. DWU Inlichtingenbladen (INF) voor bijzondere regelingen


Met dit project wordt beoogd een nieuw trans-Europees systeem te ontwikkelen ter ondersteuning en stroomlijning van de beheerprocessen en de elektronische verwerking van INF-gegevens op het gebied van bijzondere regelingen.


16.

12. DWU Bijzondere regelingen


Met dit project wordt beoogd de afhandeling van bijzondere regelingen overal in de Unie te versnellen, te vergemakkelijken en te harmoniseren door te voorzien in gemeenschappelijke bedrijfsprocesmodellen. In de nationale systemen zullen alle wijzigingen ten aanzien van douane-entrepots, bijzondere bestemming, tijdelijke invoer, actieve en passieve veredeling die ingevolge het DWU zijn vereist, worden geïmplementeerd.

Dit project zal in twee delen ten uitvoer worden gelegd.

Component 1 - 'Nationaal SP EXP': dit deel zal voorzien in de vereiste nationale elektronische oplossingen voor de uitvoergerelateerde activiteiten in het kader van bijzondere regelingen.

Component 2 - 'Nationaal SP IMP': dit deel zal voorzien in de vereiste nationale elektronische oplossingen voor de invoergerelateerde activiteiten in het kader van bijzondere regelingen.

De implementatie van deze projecten zal plaatsvinden via de projecten die zijn opgenomen in de punten 10 en 14.


17.

13. DWU Kennisgeving van aankomst, kennisgeving van aanbrengen en tijdelijke opslag


Met dit project wordt beoogd de in het DWU beschreven processen voor de kennisgeving van de aankomst van het vervoermiddel, het aanbrengen van de goederen (kennisgeving van aanbrengen) en de aangifte tot tijdelijke opslag te definiëren en de harmonisatie daarvan in alle lidstaten te ondersteunen wat betreft de uitwisseling van gegevens tussen bedrijven en douane.

Het project omvat de automatisering van processen op nationaal niveau.


18.

14. DWU Nationale invoersystemen - upgrade


Met dit project wordt beoogd alle uit het DWU voortvloeiende processen en gegevensvereisten die verband houden met invoer (en niet onder een van de andere projecten van het werkprogramma vallen), te implementeren. Hieronder vallen hoofdzakelijk de wijzigingen in de procedure 'in het vrije verkeer brengen' (standaardprocedure + vereenvoudigingen), maar ook de effecten die door andere systeemmigraties worden teweeggebracht. Dit project heeft betrekking op het nationale invoerdomein dat de nationale systemen voor de verwerking van douaneaangiften omvat alsook andere systemen zoals nationale boekhoud- en betaalsystemen.


19.

15. DWU Gecentraliseerde inklaring (CCI)


Dit project moet het mogelijk maken dat goederen via een gecentraliseerd systeem onder een douaneregeling kunnen worden geplaatst, zodat marktdeelnemers hun douaneactiviteiten kunnen centraliseren. De verwerking van de douaneaangifte en de fysieke vrijgave van de goederen moeten door de desbetreffende douanekantoren worden gecoördineerd. Dit is een trans-Europees systeem met centraal en nationaal ontwikkelde componenten.


20.

16. DWU Beheer van de zekerheidstelling (GUM)


Met dit project wordt beoogd een effectief en efficiënt beheer van de verschillende soorten zekerheden te waarborgen.

Component 1 – 'GUM': Het trans-Europese systeem zal zorgen voor het beheer van doorlopende zekerheden die in meer dan één lidstaat mogen worden gebruikt, alsook de controle garanderen van het referentiebedrag voor elke douaneaangifte, aanvullende aangifte of andere passende kennisgeving van de voor de boeking benodigde gegevens met betrekking tot de bestaande douaneschulden voor alle douaneregelingen van het douanewetboek van de Unie, met uitzondering van het douanevervoer, dat onder het NCTS-project valt.

Component 2 – 'Beheer nationale zekerheden': Daarnaast moet er een upgrade worden verricht van de elektronische systemen die op nationaal niveau bestaan voor het beheer van zekerheden die in één lidstaat geldig zijn.


21.

17. DWU Invoercontrolesysteem - upgrade (ICS 2)


Met dit project wordt beoogd de veiligheid van de toeleveringsketen voor alle vervoerswijzen, en met name de luchtvracht, te versterken door de kwaliteit, invoer, beschikbaarheid en uitwisseling van gegevens voor de summiere aangifte bij binnenbrengen en de daarmee samenhangende risico- en controle-informatie (ENS + levenscyclus) te verbeteren.

Dit project zal ook de samenwerking tussen de lidstaten bij het risicoanalyseproces vergemakkelijken. Het zal tot een volledig nieuwe architectuur van het bestaande trans-Europese invoercontrolesysteem leiden.

22.

Bijlage 2


Opmerking: de DWU-percentages hebben alleen betrekking op het werk dat door de Commissie moet worden verricht, niet op het werk dat door de lidstaten moet worden verricht.

(1)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad en het Europees Economisch en Sociaal Comité – De ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance, COM(2016) 813 final.

(2)

Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 (PB L 269 van 10.10.2013, blz.

1).

(3)

Conclusies van de Raad over de ontwikkeling van de EU-douane-unie en haar governance, 7585/1/17 UD 82 ENFOCUSTOM 83.

(4)

Conclusies van de Raad over douanefinanciering, 7586/17 UD 83 ENFOCUSTOM 84.

(5)

OECD Trade Policy Papers 21, 42, 118, 144 en 150 en 157 en Djankov, Simeon; Freund, Caroline & Pham, Cong S.: 'Trading on Time', World Bank / Doing Business, (2006 en 2008) : Report (2008, gewijzigd in 2010).

(6)

Hummels, David (2001). Time as a Trade Barrier, Working Paper. Purdue University, USA.

(7)

Uitvoeringsbesluit (EU) 2016/578 van de Commissie van 11 april 2016 tot vaststelling van het werkprogramma voor de ontwikkeling en de uitrol van de elektronische systemen waarin het douanewetboek van de Unie voorziet (PB L 99 van 15.4.2016, blz.

6), ter vervanging van de eerdere versie van het werkprogramma in Uitvoeringsbesluit 2014/255/EU van de Commissie van 29 april 2014 (PB L 134 van 7.5.2014, blz. 46).

(8)

Beschikking nr. 70/2008/EG van het Europees Parlement en de Raad van 15 januari 2008 betreffende een papierloze omgeving voor douane en bedrijfsleven (PB L 23 van 26.1.2008, blz. 21).

(9)

Bijlage 1 bevat de lijst van IT-systemen van het DWU-werkprogramma.

(10)

Verordening (EU) nr. 1294/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 11 december 2013 tot vaststelling van een actieprogramma voor douane in de Europese Unie voor de periode 2014-2020 (Douane 2020) en tot intrekking van Beschikking nr. 624/2007/EG (PB L 347 van 20.12.2013, blz. 209).

(11)

De financiering gebeurt ook gedeeltelijk via het antifraude-informatiesysteem (AFIS).

(12)

Een digitale agenda voor Europa (COM(2010) 245 def. van 19.5.2010 en rectificatie van 26.8.2010).

(13)

Strategisch kader voor de gezamenlijke realisatie van IT-systemen voor de douane in de EU: maart 2014.

(14)

COM(2018) 39 final van 22.1.2018.

(15)

Zie de agenda van de ECOFIN-vergadering van 7 november 2017 nr. 13623/17 en Nota A-punt nr. 13556/17 UD 240 betreffende de aanneming van de conclusies van de Raad.

(16)

Zie Verordening (EG) nr. 1082/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 5 juli 2006 betreffende een Europese groepering voor territoriale samenwerking (EGTS) (PB L 210 van 31.7.2006, blz. 19).

(17)

OLAF maakt reeds gebruik van pan-Europese IT-systemen voor de douane om de douaneautoriteiten te ondersteunen bij de bestrijding van fraude op douanegebied. OLAF heeft echter noch het mandaat, noch de middelen om grootschalige IT-systemen buiten het fraudegebied te exploiteren.