Toelichting bij COM(2018)234 - Hergebruik van overheidsinformatie (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2018)234 - Hergebruik van overheidsinformatie (herschikking).
bron COM(2018)234 NLEN
datum 25-04-2018
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering van het voorstel



De publieke sector in de EU-lidstaten produceert grote hoeveelheden data, zoals meteorologische gegevens, digitale kaarten, statistieken en juridische informatie. Die informatie is waardevol voor de digitale economie. Ze wordt niet alleen gebruikt als waardevolle grondstof voor de productie van op gegevens gebaseerde diensten en toepassingen, maar zorgt ook voor meer efficiëntie bij de levering van particuliere en openbare diensten en voor een beter onderbouwde besluitvorming. Daarom ijvert de EU reeds jaren voor het hergebruik van overheidsinformatie.

Richtlijn 2003/98/EG van het Europees Parlement en de Raad inzake het hergebruik van overheidsinformatie (de „PSI-richtlijn”) werd vastgesteld op 17 november 2003. De richtlijn was bedoeld om hergebruik van overheidsinformatie in de Europese Unie te vereenvoudigen door de basisvoorwaarden voor hergebruik te harmoniseren en grote hindernissen voor hergebruik op de interne markt weg te nemen. Zij bevat regels inzake non-discriminatie, tariferingsbeginselen, exclusiviteitsregelingen, transparantie, licenties en praktische hulpmiddelen die ervoor moeten zorgen dat overheidsinformatie kan worden opgezocht en hergebruikt.

In juli 2013 is Richtlijn 2003/98/EG gewijzigd bij Richtlijn 2013/37/EU, met als doel de lidstaten ertoe aan te sporen om zoveel mogelijk materiaal dat in het bezit is van overheidsinstanties beschikbaar te stellen voor hergebruik. Tot de wijzigingen behoorden een nieuwe verplichting om het hergebruik van algemeen toegankelijke overheidsgegevens mogelijk te maken, de uitbreiding van de werkingssfeer van de richtlijn tot documenten 1 van openbare bibliotheken, musea en archieven, en standaardregels om de vergoedingen te beperken tot de marginale kosten voor de reproductie, de verstrekking en de verspreiding van informatie. Openbare instanties werden verplicht transparantie te bieden over de regels en voorwaarden die zij hanteren. Alle 28 EU-lidstaten hebben de gewijzigde richtlijn omgezet in nationale wetgeving.

In artikel 13 van de richtlijn is bepaald dat de Europese Commissie de toepassing van de richtlijn dient te evalueren en de resultaten van die evaluatie, samen met eventuele voorstellen tot wijziging, vóór 18 juli 2018 dient mee te delen. De Commissie heeft een evaluatie uitgevoerd en de resultaten daarvan gepubliceerd in een evaluatieverslag 2 . De conclusie van het verslag luidt dat de richtlijn nog steeds bijdraagt aan de verwezenlijking van haar belangrijkste beleidsdoelstellingen. Er moeten evenwel een aantal knelpunten worden aangepakt om het potentieel van overheidsinformatie volledig te kunnen benutten ten behoeve van de Europese economie en samenleving. Het gaat onder meer om realtime toegang tot dynamische gegevens via adequate technische middelen, een breder aanbod van hoogwaardige overheidsgegevens voor hergebruik, de voorkoming van nieuwe vormen van exclusiviteitsovereenkomsten, de beperking van uitzonderingen op het beginsel van de marginale kostprijs en de verduidelijking van de relatie tussen de richtlijn Overheidsinformatie en een aantal gerelateerde rechtshandelingen.

Dit voorstel is bedoeld om die problemen aan te pakken door de richtlijn aan te passen aan de nieuwste ontwikkelingen op het gebied van databeheer en -gebruik. De algemene doelstelling is de dataeconomie van de EU helpen versterken door meer overheidsgegevens beschikbaar te stellen voor hergebruik, eerlijke concurrentie te waarborgen alsook gemakkelijke toegang tot markten die op basis van overheidsinformatie functioneren, en grensoverschrijdende innovatie op basis van gegevens te bevorderen.

Tegelijkertijd is de herziening van de richtlijn Overheidsinformatie een belangrijk onderdeel van het initiatief inzake de toegankelijkheid en het hergebruik van openbare en met overheidsmiddelen gefinancierde gegevens, dat door de Commissie is aangekondigd in haar tussentijdse evaluatie van de strategie voor een digitale eengemaakte markt 3 .

• Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel is gericht op de doelstellingen van de strategie voor de digitale eengemaakte markt en spoort met de bestaande wettelijke instrumenten.

Het is in overeenstemming met de geldende wetgeving inzake gegevensbescherming, met name de algemene verordening gegevensbescherming (GDPR) 4 en de herziene e-privacyregels 5 . Het is duidelijk dat het verband tussen de regelgeving inzake gegevensbescherming en het hergebruik van overheidsinformatie — in de zin dat zowel overheidsinstanties als de hergebruiker volledig moeten voldoen aan de wetgeving inzake gegevensbescherming — een vast onderdeel van het EU-recht is.

Het voorstel beoogt klaarheid te scheppen in de relatie tussen de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie en het recht sui generis waarin artikel 7 van de databankrichtlijn 6 voorziet. Het voorstel doet geen afbreuk aan de bescherming die door artikel 7 wordt geboden aan overheidsinstanties als fabrikanten van databanken, noch aan de juridische situatie op grond van de huidige richtlijn, waardoor openbare instanties het beschermingsrecht sui generis niet mogen aanwenden om het hergebruik van gegevens in databanken te verbieden of te beperken.

Ten slotte bouwt het voorstel voort op het voorstel voor een verordening inzake een kader voor het vrije verkeer van niet-persoonsgebonden gegevens 7 dat, eenmaal goedgekeurd, tot een meer concurrerende en geïntegreerde interne markt voor de opslag van gegevens en andere verwerkingsdiensten zal leiden, ter aanvulling op de bepalingen van de richtlijn Overheidsinformatie.

• Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel, dat tot doel heeft de juiste randvoorwaarden te scheppen voor een betere toegang tot en een beter hergebruik van overheidsinformatie in de hele Unie, is een aanvulling op andere initiatieven in het kader van de strategie voor de digitale eengemaakte markt.

Het is in overeenstemming met de richtsnoeren van de Commissie inzake de uitwisseling van gegevens tussen bedrijven onderling en tussen het bedrijfsleven en de openbare sector 8 en borduurt voort op de openbare raadpleging die is gelanceerd met de mededeling „Bouwen aan een Europese data-economie” 9 . Deze richtsnoeren hebben betrekking op een aantal vraagstukken rond het delen van een steeds toenemende hoeveelheid gegevens, die vaak door machines of processen in een geautomatiseerde vorm worden gegenereerd op basis van ontluikende technologieën zoals het internet der dingen (Internet of Things).

Toegang tot en hergebruik van overheidsinformatie worden gezien als belangrijke factoren op het gebied van „big data” en kunstmatige intelligentie. In dit verband vormt dit voorstel een aanvulling op het initiatief betreffende de volgende generatie supercomputers, die tien maal sneller zullen kunnen werken dan de snelste computers nu en die nodig zullen zijn om de steeds grotere hoeveelheden gegevens aan elkaar te koppelen en tot onderlinge verbanden en samenstellingen te komen. De EU wil het voortouw nemen op dit gebied met een overheidsinvestering van 1 miljard EUR in een gemeenschappelijke onderneming die de taak krijgt tegen 2023 10 een HPC-netwerk (High-Performance Computing) op te zetten.

De richtlijn Overheidsinformatie maakt als rechtsinstrument de weg vrij voor de uitrol van een horizontaal beleid ter bevordering van het hergebruik van overheidsinformatie. Tegelijkertijd spoort deze richtlijn met de sectorale wetgeving tot vaststelling van de voorwaarden voor de toegang tot en het hergebruik van gegevens in specifieke gebieden.

De toegang tot en het hergebruik van relevante gegevens in de vervoerssector worden bijvoorbeeld gewaarborgd door de wetgeving inzake de verlening van EU-brede multimodale reisinformatiediensten 11 . In de energiesector bevat het recente voorstel voor een herschikking van de richtlijn elektriciteit 12 bepalingen die consumenten de mogelijkheid bieden om derden toegang te verlenen tot hun verbruiksgegevens, terwijl de Commissie een voorstel heeft gedaan inzake de uitwisseling van waterparametergegevens in het kader van de herziening van de richtlijn betreffende de kwaliteit van voor menselijke consumptie bestemd water 13 . Terwijl die regels een antwoord bieden op sectorspecifieke problemen en op specifieke datasets gericht zijn, creëert het voorstel een horizontaal kader dat voorziet in een minimale harmonisatie van de voorwaarden voor hergebruik op alle gebieden en in alle sectoren.

Het voorstel bouwt bovendien voort op de Inspire-richtlijn 14 , waarbij een juridisch en technisch interoperabiliteitskader is gecreëerd voor de uitwisseling van ruimtelijke gegevens van overheidsinstanties in het kader van het milieubeleid en beleidsmaatregelen en activiteiten die een impact op het milieu hebben. Bijgevolg valt ruimtelijke informatie zowel onder de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie als onder de Inspire-richtlijn. Terwijl die laatste technisch focust op diensten voor toegang tot gegevens, interoperabiliteitsmodellen en de verplichte uitwisseling van gegevens tussen overheidsdiensten, regelt de eerste het hergebruik van ruimtelijke gegevens, met inbegrip van de voorwaarden voor hergebruik door derden. Ter wille van de rechtszekerheid wordt de relatie tussen de twee richtlijnen in het voorstel verduidelijkt.

Ten slotte is het voorstel gebaseerd op de initiatieven van de Commissie op het gebied van open toegang en open wetenschap, zoals de aanbeveling betreffende de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie, die samen met de richtlijn Overheidsinformatie is herzien 15 . Het is tevens een aanvulling op de acties om de ontwikkeling van tools en diensten te bevorderen ter ondersteuning van open wetenschap en ter promotie van een pan-Europese toegang tot de hulpbronnen in het kader van de Europese open wetenschapscloud.

1.

Rechtsgrondslag


, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag



De richtlijn Overheidsinformatie is aangenomen op grond van artikel 114 VWEU (95 VEG), aangezien het onderwerp betrekking heeft op de goede werking van de interne markt en het vrije verkeer van diensten. Daarom moeten wijzigingen op de richtlijn dezelfde rechtsgrond hebben.

• Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel van artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU). Dit betekent dat twee aspecten positief moeten worden beoordeeld: de toetsing van de noodzakelijkheid en de toetsing van de toegevoegde waarde voor de EU.

In het kader van de noodzakelijkheidstoets wordt bekeken of de doelstellingen van het voorstel niet in voldoende mate door de lidstaten kunnen worden verwezenlijkt. Het wegnemen van de resterende belemmeringen voor een open hergebruik van overheidsinformatie, gekoppeld aan de afstemming van het wettelijk kader op de snel veranderende digitale sociaaleconomische omgeving, kan niet door de lidstaten alleen worden verwezenlijkt. Uiteenlopende nationale oplossingen zouden wellicht een rem vormen op de tendens naar meer grensoverschrijdend hergebruik. De verschillen tussen de niveaus van „open gegevens” in alle EU-lidstaten zouden immers blijven bestaan en nog toenemen, met een negatief effect op de homogeniteit en het concurrentievermogen binnen de digitale eengemaakte markt. De voorgestelde maatregelen zijn evenredig, aangezien met nationale maatregelen niet dezelfde resultaten kunnen worden geboekt (toename van de hoeveelheid open toegankelijke herbruikbare overheidsinformatie). Ze waarborgen tegelijk een competitieve en niet-discriminerende omgeving in de hele interne markt. De voorgestelde maatregelen kunnen worden beschouwd als de volgende stap in de richting van volledige beschikbaarheid van overheidsinformatie voor hergebruik: een beleidsdoelstelling die de lidstaten reeds in 2003 hebben aanvaard en in 2013 hebben bevestigd. Anderzijds blijft het voorstel voor wetenschappelijke informatie beperkt tot het waarborgen van de wettelijke herbruikbaarheid van onderzoeksgegevens voor zover die onderzoeksgegevens reeds zijn vrijgegeven op grond van een nationale wettelijke verplichting of op grond van een overeenkomst met instanties die onderzoek financieren. Er komen geen uniforme regels om de toegang of het hergebruik van wetenschappelijke informatie te waarborgen. Dit wordt overgelaten aan de lidstaten.

Het voorstel is eveneens positief beoordeeld met betrekking tot de toegevoegde waarde voor de Unie. Dit is duidelijk bevestigd tijdens het evaluatieproces van de huidige richtlijn Overheidsinformatie 16 . Daaruit is gebleken dat die richtlijn wordt beschouwd als een belangrijk instrument dat de nationale autoriteiten in de EU ertoe heeft aangespoord meer overheidsgegevens open te stellen en dat ze heeft bijgedragen tot het ontstaan van een EU-brede markt voor producten en diensten op basis van overheidsinformatie.

Evenredigheid



Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel, zoals vastgelegd in artikel 5 VEU, aangezien het niet verder gaat dan wat nodig is om de vastgestelde problemen op te lossen en de doelstellingen ervan te verwezenlijken.

Het voorstel voorziet in evenwichtige en doelgerichte beleidsmaatregelen. Door te focussen op nieuwe eisen op gebieden waar verandering nodig is, worden de nalevingslasten gereduceerd in gebieden waar verandering niet essentieel maar wel moeilijk te bewerkstellingen is. Bovendien is de in de vorige herziening van de richtlijn uitgeteste interventielogica (als eerste stap zorgen voor een concurrerende markt voor het hergebruik van overheidsinformatie, gevolgd door de verplichting om hergebruik toe te staan) efficiënt gebleken om ervoor te zorgen dat de doelstellingen worden verwezenlijkt voor alle groepen die achtereenvolgens in de werkingssfeer van de richtlijn zijn opgenomen, waarbij een ruime aanpassingsperiode werd gehanteerd.

De begeleidende effectbeoordeling 17 zoomt nader in op de evenredigheid en de kosten en doeltreffendheid van de opties in dit wetgevingsvoorstel.

Keuze van het instrument



Dit voorstel behelst een ingrijpende wijziging van Richtlijn 2003/98/EG, waaraan diverse nieuwe bepalingen worden toegevoegd. Ter wille van de duidelijkheid wordt voorgesteld om te opteren voor een herschikking. Aangezien de herschikte tekst een richtlijn is, wordt dit voorstel omwille van de consistentie van het wetgevend werk en om de omzetting door de lidstaten te faciliteren, ook ingediend in de vorm van een richtlijn.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

• Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De bestaande richtlijn is geëvalueerd als onderdeel van het programma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving (Refit). Overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving is de evaluatie gebeurd op basis van de beoordelingscriteria doelmatigheid, doeltreffendheid, relevantie, samenhang en meerwaarde voor de Unie. Ook de economische, sociale en milieueffecten van de richtlijn werden beoordeeld. Tijdens de evaluatie werd gezocht naar manieren om de regelgevingskosten te drukken en de bestaande wetgeving te vereenvoudigen zonder de verwezenlijking van de onderliggende beleidsdoelstellingen in het gedrang te brengen.

Het evaluatieverslag 18 heeft bevestigd dat de richtlijn Overheidsinformatie in het algemeen goed functioneert. De richtlijn draagt nog steeds bij tot de verwezenlijking van de belangrijkste beleidsdoelstellingen, namelijk het stimuleren van de markt voor digitale inhoud voor op overheidsinformatie gebaseerde producten en diensten, de grensoverschrijdende exploitatie van overheidsinformatie bevorderen en mededingingsverstoringen op de EU-markt voorkomen. Tegelijkertijd heeft ze een positieve impact op de transparantie, mondigheid van de burger, en de efficiëntie van de publieke sector.

In het verslag wordt echter ook aangegeven dat een aantal knelpunten moeten worden aangepakt om het potentieel van overheidsinformatie voor de Europese economie en samenleving volledig te kunnen benutten: toegang in realtime tot dynamische gegevens via adequate technische middelen, belemmeringen terugdringen, ook op financieel vlak, voor het hergebruik van hoogwaardige overheidsgegevens, erkennen dat relevante gegevens vaak niet door de publieke sector zelf worden geproduceerd maar door overheidsbedrijven in het kader van de verstrekking van bepaalde diensten van algemeen economisch belang of in het kader van door de overheid gefinancierd onderzoek, nieuwe vormen van exclusiviteitsregelingen, uitzonderingen op het beginsel van de marginale kostprijs en het verband tussen de richtlijn Overheidsinformatie en een aantal gerelateerde rechtsinstrumenten.

Raadpleging van belanghebbenden



De Commissie heeft tussen juni 2017 en eind januari 2018 een raadpleging georganiseerd over de herziening van de richtlijn Overheidsinformatie. Het doel was de werking van de richtlijn te evalueren en na te denken over de reikwijdte van de herziening en de verschillende beleidsopties. Tijdens de raadpleging werd het advies gevraagd van zowel houders van overheidsinformatie (overheidsinstanties) als hergebruikers (publieke, particuliere, commerciële en niet-commerciële actoren).

Op de aanvangseffectbeoordeling die op de website „Betere regelgeving” werd gepubliceerd, kon gedurende 4 weken (18 september 2017 – 16 oktober 2017) feedback worden gegeven. Zeven belanghebbenden dienden een reactie in.

Op de specifieke raadplegingspagina liep gedurende 12 weken (19 september 2017 – 15 december 2017) een openbare onlineraadpleging. Alle belanghebbenden, waaronder overheden, houders en gebruikers van overheidsinformatie, commerciële en niet-commerciële hergebruikers, deskundigen, academici en burgers, werden opgeroepen een bijdrage te leveren. De onlineraadpleging had betrekking op zowel de beoordeling van de uitvoering van de huidige richtlijn als de problemen, doelstellingen en opties voor de toekomst. Respondenten konden ook documenten, zoals standpuntnota’s, uploaden. Middels diverse gerichte acties heeft de Commissie de belanghebbenden geïnformeerd over de openbare onlineraadpleging en opgeroepen deel te nemen. De Commissie ontving feedback van 273 belanghebbenden. In totaal werd rekening gehouden met 56 nota’s die de Commissie eind januari 2018 had ontvangen.

In het kader van de evaluatie en de effectbeoordeling werden een aantal evenementen voor belanghebbenden georganiseerd om specifieke kwesties te bespreken of specifieke actoren te bereiken, waaronder een openbare hoorzitting op 19 januari 2018, waar iedereen een bijdrage kon leveren tot de discussie over het toekomstige opzet van de richtlijn Overheidsinformatie. Voorts hebben er een aantal ad-hocvergaderingen plaatsgevonden met vertegenwoordigers van belanghebbende partijen.

De algemene conclusie van de raadpleging luidde dat de richtlijn Overheidsinformatie goed functioneert maar op een aantal punten ruimte laat voor verbetering, zoals de beschikbaarheid van dynamische gegevens, regels inzake vergoedingen en de bredere beschikbaarheid van waardevolle overheidsinformatie, m.i.v. onderzoeksgegevens en gegevens die in het kader van de vervulling van een overheidsopdracht worden gegenereerd.

• Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Het voorstel is onderbouwd door een studie over de werking van de richtlijn Overheidsinformatie (SMART 2017/0061) 19 . Het doel van de studie was de Commissie bij te staan bij de evaluatie van het bestaande rechts- en beleidskader inzake de toegang tot en het hergebruik van gegevens (beoordeling van de rol die de richtlijn Overheidsinformatie heeft gespeeld bij het promoten van het hergebruik van overheidsinformatie in heel Europa), en na te gaan of de richtlijn kon worden verbeterd om een antwoord te bieden op de geconstateerde tekortkomingen en/of nieuwe ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan sinds de vorige herziening van de richtlijn (in het bijzonder door de beoordeling van de verwachte effecten van een aantal beleidsopties en combinaties daarvan). De studie is gebaseerd op een combinatie van een aantal bronnen en methoden, waaronder strategische interviews, deskresearch, interviews met belanghebbenden op EU- en nationaal niveau, workshops met praktijkdeskundigen in overheidsdienst en academici, alsook met hergebruikers en spelers uit de data-economie, online-enquêtes voor overheidsinstanties, waaronder openbare culturele instellingen, onderwijs- en onderzoeksinstellingen, evenals de gemeenschap van hergebruikers en ten slotte een analyse van de openbare onlineraadpleging van de Commissie.

In het kader van haar voorbereidende werkzaamheden heeft de Commissie ook een analyse gemaakt van het recentste rapport Open Data Maturity in Europa 20 , waarin de maturiteit op het gebied van open data in Europa wordt gemeten op basis van een reeks indicatoren die afgestemd zijn op de richtlijn Overheidsinformatie. Die analyse werd aangevuld met informatie uit de verslagen van de lidstaten, die zij ingediend hebben in het kader van de monitoring van de tenuitvoerlegging van de richtlijn Overheidsinformatie overeenkomstig artikel 13, lid 2. De Commissie heeft op 15 november 2017 aanvullende input van de lidstaten gekregen tijdens een vergadering van de groep van deskundigen inzake overheidsinformatie en op 22 februari 2018 tijdens een vergadering van de groep voor de strategie voor de digitale eengemaakte markt.

Effectbeoordeling



Het voorstel is gebaseerd op een effectbeoordeling, waarover de Raad voor regelgevingstoetsing van de Commissie op 16 maart 2018 21 een positief advies met voorbehoud heeft uitgebracht. De knelpunten die de Raad voor regelgevingstoetsing had aangestipt, werden behandeld in de herziene versie van de effectbeoordeling 22 , waarin een specifiek hoofdstuk is opgenomen over de veranderingen die zijn aangebracht naar aanleiding van het eerste advies van de Raad voor regelgevingstoetsing.

In de effectbeoordeling zijn de volgende opties overwogen: a) een basisscenario (voortzetting van het huidige beleid, zonder wijzigingen); b) het stopzetten van EU-maatregelen (intrekking van de richtlijn Overheidsinformatie); c) uitsluitend „soft law”-maatregelen; en d) een combinatie van wijzigingen van de richtlijn Overheidsinformatie en soft law.

De opties b) en c) zijn reeds in een vroeg stadium terzijde geschoven, terwijl optie a) is behouden als basisscenario en optie d) is voorgesteld als twee mogelijke pakketten: één met alle elementen van een lagere normatieve intensiteit en één met alle elementen van een hogere normatieve intensiteit. De elementen die in de beide pakketten zaten, waren het gebruik van API’s voor dynamische gegevens, de herziening van de regels inzake tarieven, de beschikbaarheid van gegevens uit met overheidsmiddelen gefinancierd onderzoek en van overheidsbedrijven en particuliere ondernemers uit de sectoren vervoer en nutsvoorzieningen, alsook de „lock-in” (vergrendeling) van gegevens.

Beide pakketten werden onderworpen aan een diepgaande vergelijking met de basisoptie. Op basis van de in de effectbeoordeling gepresenteerde feiten, is de voorkeursoptie een gemengd pakket van minder stringente regulering in combinatie met een herziening van de bestaande „soft law” geworden. Die keuze is gebaseerd op de volgende elementen:

Dynamische gegevens/API’s: een „zachte” verplichting voor de lidstaten om dynamische gegevens tijdig beschikbaar te stellen en API’s in te voeren. Voor een beperkt aantal fundamentele hoogwaardige datasets (vast te stellen middels een gedelegeerde handeling) komt er een harde verplichting.

Tarieven: strengere regels voor lidstaten die een uitzondering willen inroepen op de algemene regel dat openbare lichamen voor de verspreiding van gegevens niet meer dan de marginale kostprijs mogen aanrekenen. Er komt een lijst van fundamentele hoogwaardige datasets die kosteloos beschikbaar moeten zijn in alle lidstaten (dezelfde datasets als hierboven beschreven, vast te stellen middels een gedelegeerde handeling).

Gegevens uit de sectoren vervoer en nutsvoorzieningen: de richtlijn zal alleen gelden voor overheidsbedrijven, niet voor particuliere ondernemingen. Het aantal verplichtingen blijft beperkt: overheidsbedrijven kunnen een hogere kostprijs dan de marginale kosten aanrekenen en zijn niet verplicht om de gegevens die zij niet willen vrijgeven beschikbaar te stellen.

Onderzoeksgegevens: de lidstaten worden verplicht een beleid te ontwikkelen inzake de toegang tot gegevens van door de overheid gefinancierd onderzoek, maar behouden flexibiliteit voor de uitvoering daarvan. De richtlijn Overheidsinformatie zal ook betrekking hebben op onderzoeksgegevens die reeds beschikbaar zijn gesteld op basis van een open-toegangsmandaat. Daarbij ligt de focus op het hergebruik.

Niet-exclusiviteit: transparantievereisten voor publiek-private overeenkomsten inzake overheidsinformatie (voorafgaande controle, eventueel door de nationale mededingingsautoriteiten en openbaarheid van de uiteindelijke overeenkomst).

Dit wordt gekoppeld aan een bijwerking van de aanbeveling inzake de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie 23 en de verduidelijking van het verband tussen de richtlijn inzake het hergebruik van overheidsinformatie en de Inspire- en databankenrichtlijnen.

De gekozen optie maakt de weg vrij voor gerichte en evenredige maatregelen, waardoor het beleid van de Commissie inzake open data wordt versterkt. Er wordt aangenomen dat een en ander ten opzichte van het basisscenario tot een aanzienlijke verbetering zal leiden. Deze optie geniet brede steun bij de belanghebbenden en kan binnen een redelijke termijn worden uitgevoerd omdat ze bij de lidstaten weinig weerstand oproept. Hoewel de baten van het scenario van een stringentere regelgevende interventie aanzienlijk worden geacht, wordt een dergelijk scenario in het algemeen minder haalbaar geacht en brengt het hogere nalevingskosten en grotere risico’s voor de juridische en politieke samenhang mee.

• Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Het voorstel vormt een belangrijke bijdrage aan de verwezenlijking van de Refit-doelstellingen en heeft betrekking op twee grote groepen belanghebbenden: hergebruikers en instanties die in het bezit zijn van documenten die onder de richtlijn vallen. Alleen aan die laatste worden verplichtingen opgelegd. Bij de analyse van die verplichtingen moet er rekening mee worden gehouden dat verscheidene eisen van de richtlijn, met name de eisen inzake praktische regelingen voor het ter beschikking stellen van gegevens, veeleer deel uitmaken van de algemene inspanningen voor de digitalisering van de overheid 24 en niet louter moeten worden gezien als de kostprijs voor de toepassing van de richtlijn Overheidsinformatie.

Niettemin bevat het voorstel bepalingen die, overeenkomstig het Refit-programma van de Commissie, een verdere vermindering van de administratieve lasten en grotere kostenbesparingen voor de uitvoering van de richtlijn beogen, onder meer met de regels inzake de tarieven en de verduidelijking van het verband met andere rechtsinstrumenten van de Unie, zoals de databanken- en Inspire-richtlijnen. Bovendien zullen een groter gebruik van API’s en de proactieve onlinepublicatie van dynamische gegevens de administratieve lasten voor overheidsinstanties doen dalen dankzij een afname van het aantal verzoeken om hergebruik en een lager risico op klachten (met inbegrip van processen). Het opheffen van de rapportageverplichtingen voor lokale, regionale of nationale openbare lichamen zullen de administratieve lasten en kosten doen dalen.

Voor houders van documenten die door dit voorstel tot het toepassingsgebied van de richtlijn gaan behoren, streeft het voorstel naar een beperking van de administratieve lasten. Voor documenten van overheidsbedrijven die diensten van algemeen economisch belang leveren, wordt de impact in het voorstel op drie manieren beperkt. Ten eerste zijn de verplichtingen uit hoofde van deze richtlijn alleen van toepassing voor zover de betrokken overheidsbedrijven beslist hebben bepaalde documenten beschikbaar te stellen voor hergebruik. Ten tweede gelden de procedurele verplichtingen om een verzoek om hergebruik op een bepaalde manier en binnen specifieke termijnen te behandelen niet voor die groep houders van gegevens. Ten slotte geldt voor de verplichting om bepaalde documenten via bepaalde technische middelen ter beschikking te stellen een uitzondering indien die verplichting te belastend is voor die ondernemingen. Voor onderzoeksgegevens, een specifieke categorie van documenten die door wetenschappelijke onderzoekers worden geproduceerd, wordt in het voorstel de impact beperkt doordat het slechts van toepassing zal zijn op onderzoeksgegevens waarvoor de onderzoeker reeds alle relevante inspanningen heeft geleverd om ze openbaar te maken, met name via toegankelijke onlinedatabanken die ontworpen zijn met het oog op automatische verspreiding, waardoor de betrokken onderzoeker zelf niet meer hoeft in te grijpen. Voor dergelijke webgebaseerde databanken, die doorgaans door academische instellingen worden gefinancierd, bestaan er speciale helpdesks om hergebruikers te helpen bij technische problemen bij de toegang tot documenten in die databanken.

Tegelijk zullen commerciële entiteiten (voornamelijk kleine en middelgrote ondernemingen) dankzij dit voorstel veel gemakkelijker en gratis een beroep kunnen doen op hoogwaardige gegevens die online beschikbaar zijn. Hierdoor moeten geen individuele verzoeken meer worden ingediend en vallen ook de transactiekosten weg, hetgeen opnieuw bijdraagt aan de Refit-doelstellingen.

• Grondrechten

Het voorstel creëert geen specifieke problemen op het gebied van de eerbiediging van de grondrechten. Het is in overeenstemming met het recht op bescherming van persoonsgegevens (artikel 8 van het Handvest van de grondrechten).

2.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting van de Europese Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

• Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal de impact van de richtlijn monitoren aan de hand van een regelmatig overzicht van het Europees dataportaal, dat als input zal dienen voor het jaarverslag inzake de maturiteit op het gebied van open data.

De evaluatieclausule is aangepast, zodat de volgende impactanalyse vier jaar na de omzettingsdatum van de wijzigingsrichtlijn kan worden uitgevoerd. Bij die evaluatie zal worden nagegaan of de richtlijn heeft bijgedragen tot de verwezenlijking van haar algemene doelstelling, namelijk het versterken van de Europese data-economie dankzij een sterker positief effect van het hergebruik van overheidsinformatie op de economie en de samenleving. De evaluatie zal gebeuren op basis van vijf criteria (doelmatigheid, doeltreffendheid, relevantie, samenhang en meerwaarde voor de Unie) en de basis vormen voor effectbeoordelingen van eventuele extra maatregelen.

Wat onderzoeksgegevens betreft, zal de rapportage over de follow-up gebeuren door de nationale referentiepunten die zijn opgezet bij de aanbeveling van de Commissie van 17 juli 2012 betreffende de toegang tot en de bewaring van wetenschappelijke informatie, als herzien op 25 april 2018 25 .

• Toelichtende stukken

Gezien het toepassingsgebied van het voorstel en het feit dat het gaat om een herschikking van een bestaande richtlijn die reeds volledig door alle lidstaten is omgezet, is het gerechtvaardigd noch evenredig om toelichtende stukken over de omzetting te verlangen.

Artikelsgewijze toelichting



Hoofdstuk I omschrijft de materiële werkingssfeer van de richtlijn en het algemene principe.

Met de herschikking wordt het toepassingsgebied van de richtlijn uitgebreid tot documenten die in het bezit zijn van enerzijds overheidsbedrijven die actief zijn op de gebieden als omschreven in Richtlijn 2014/25/EU betreffende het plaatsen van opdrachten in de sectoren water- en energievoorziening, vervoer en postdiensten en anderzijds overheidsbedrijven die als exploitant van openbare diensten actief zijn op grond van Richtlijn (EG) nr. 1370/2007, voor zover die activiteiten deel uitmaken van de diensten in het algemeen belang als bepaald in de nationale wetgeving of andere bindende regels van de lidstaat.

Het toepassingsgebied wordt ook uitgebreid tot bepaalde onderzoeksgegevens, een specifieke categorie van documenten die zijn opgesteld in het kader van wetenschappelijk onderzoek, namelijk resultaten van wetenschappelijk feitenonderzoek (experimenten, onderzoeken en vergelijkbare methoden) dat aan de basis ligt van wetenschappelijk onderzoek. Publicaties in wetenschappelijke tijdschriften blijven uitgesloten van het toepassingsgebied vanwege de extra problemen inzake het beheer van de rechten. Bijgevolg zal het aantal voorbeelden van documenten in het bezit van onderwijs- en onderzoeksinstellingen, met inbegrip van organisaties die zijn opgericht voor de overdracht van onderzoeksresultaten, scholen en universiteiten, met uitzondering van universiteitsbibliotheken, beperkt zijn.

Het algemene beginsel dat documenten die binnen het toepassingsgebied van de richtlijn vallen, kunnen worden hergebruikt voor commerciële en niet-commerciële doeleinden overeenkomstig de in de richtlijn vastgestelde voorwaarden (artikel 3), wordt niet gewijzigd voor documenten waarop de richtlijn reeds vóór de herschikking van toepassing was. Voor documenten die door de herschikking in het toepassingsgebied van de richtlijn worden opgenomen, is het algemene beginsel slechts van toepassing voor zover de betrokken overheidsbedrijven de documenten beschikbaar hebben gesteld voor hergebruik (idem als de bepalingen die momenteel gelden voor documenten waarvan de intellectuele-eigendomsrechten berusten bij bibliotheken, met inbegrip van universiteitsbibliotheken, musea en archieven (artikel 3, lid 2 van Richtlijn 2003/98/EG als gewijzigd bij Richtlijn 2013/13/EU) of — in het geval van onderzoeksgegevens — indien de gegevens door de onderzoeker via een onlinedatabank van onderzoeksgegevens beschikbaar zijn gesteld op grond van eisen die door de financiers van het onderzoek aan de onderzoeker zijn opgelegd om de toegang tot en het hergebruik van deze gegevens door een breder publiek toe te staan („mandaat van de financier inzake open toegang”).

In artikel 1, lid 6, wordt verduidelijkt dat een openbaar lichaam als houder van rechten het zogenoemde recht sui generis ter bescherming van de fabrikanten van databanken als bedoeld in artikel 7 van Richtlijn 96/9/EG betreffende de rechtsbescherming van databanken, niet kan inroepen als reden om hergebruik van de inhoud van een databank te verbieden.

Hoofdstuk II (artikel 4) wordt gewijzigd om te specificeren dat de procedurele voorschriften niet van toepassing zijn op overheidsbedrijven of onderzoeksgegevens teneinde de administratieve lasten voor de bevoegde organen of organisaties zoveel mogelijk te beperken.

Hoofdstuk III bevat een reeks aanpassingen van de voorwaarden en de manier waarop gegevens voor hergebruik ter beschikking worden gesteld. In artikel 5 wordt rekening gehouden met het toenemende belang van dynamische gegevens („in realtime”) en dit artikel voorziet voor openbare lichaam in de verplichting om dergelijke gegevens beschikbaar te stellen via een applicatieprogramma-interface (API). Artikel 6 wordt gewijzigd om te specificeren dat documenten ook gratis mogen worden verstrekt. Gratis verstrekken van documenten zal met name gelden voor onderzoeksgegevens en een lijst van hoogwaardige datasets die overeenkomstig artikel 13 in een gedelegeerde handeling worden vastgesteld. In het voorstel wordt erkend dat de kosten voor het anonimiseren van documenten die persoonsgegevens bevatten in de kostenberekening mogen worden opgenomen. In artikel 10 is bepaald dat de lidstaten de beschikbaarheid van onderzoeksgegevens ondersteunen middels nationale beleidsmaatregelen en acties om met overheidsmiddelen gefinancierde onderzoeksgegevens beschikbaar te stellen (“open-toegangsbeleid”). Dat artikel bepaalt tevens dat gegevens die reeds op basis van „open toegang” in onderzoeksdatabanken beschikbaar zijn overeenkomstig de bepalingen van de richtlijn, mogen worden hergebruikt voor commerciële en niet-commerciële doeleinden.

Hoofdstuk IV (artikel 12) is gewijzigd om te verduidelijken dat het verbod op exclusiviteitsregelingen ook geldt voor regelingen waarbij er niet expliciet sprake is van een exclusief recht tot hergebruik maar die tot gevolg kunnen hebben dat de toegang wordt beperkt tot één of een zeer klein aantal hergebruikers.

In een nieuw hoofdstuk V wordt een specifieke categorie van hoogwaardige datasets gedefinieerd. De categorie van hoogwaardige datasets is een reeks documenten waarop de richtlijn overeenkomstig artikel 1 van toepassing is en waarvan het hergebruik belangrijke sociaaleconomische voordelen oplevert. De lijst van die hoogwaardige datasets zal worden vastgesteld in een gedelegeerde handeling overeenkomstig artikel 290 VWEU. In die gedelegeerde handeling worden ook de modaliteiten voor de publicatie en het hergebruik van die gegevens vastgesteld. In principe moeten dergelijke hoogwaardige datasets gratis kunnen worden hergebruikt en moet voor de verspreiding van dynamische inhoud gebruik worden gemaakt van applicatieprogramma-interfaces (API’s).


🡻2003/98/EG (aangepast)