Toelichting bij COM(2018)302 - Wijziging van Verordening (EG) nr. 767/2008, Verordening (EG) nr. 810/2009, Verordening (EU) 2017/2226, Verordening (EU) 2016/399, Verordening XX/2018 [de interoperabiliteitsverordening] en Beschikking 2004/512/EG

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

·

Context van het voorstel



Het Visuminformatiesysteem (VIS) 1 wordt sinds 2011 als technologische oplossing gebruikt om de procedure voor afgifte van visa voor kort verblijf te faciliteren en de visum-, grens-, asiel- en migratieautoriteiten te helpen de noodzakelijke informatie inzake onderdanen van derde landen die een visum nodig hebben om naar de EU te reizen, snel en doeltreffend te controleren. Het VIS verbindt consulaten van de lidstaten over de hele wereld en al hun doorlaatposten aan de buitengrenzen. Het systeem matcht biometrische gegevens, met name van vingerafdrukken, voor identificatie- en verificatiedoeleinden.

Zoals vermeld in de mededeling over de aanpassing van het visumbeleid aan nieuwe uitdagingen 2 is het gemeenschappelijk visumbeleid van de EU 3 een essentieel onderdeel van het Schengenacquis. Het visumbeleid is een instrument dat toerisme en zakelijke contacten faciliteert en tegelijkertijd veiligheidsrisico’s en het risico van irreguliere migratie naar de EU tegengaat. Dat doel moet steeds voor ogen worden gehouden. Hoewel de grondbeginselen van de behandeling van visumaanvragen sinds de inwerkingtreding van de Visumcode 4 in 2010 en de ingebruikneming van het VIS in 2011 niet zijn herzien, is de omgeving waarbinnen het visumbeleid wordt toegepast, drastisch gewijzigd. De afgelopen jaren hebben de uitdagingen op migratie- en veiligheidsgebied een verschuiving teweeggebracht in het politieke debat over het gebied zonder toezicht aan de binnengrenzen in het algemeen en het visumbeleid in het bijzonder, in die zin dat de EU een nieuwe blik werpt op de balans tussen aandachtspunten op het gebied van migratie en veiligheid, economische overwegingen en de buitenlandse betrekkingen in het algemeen.

In de mededeling over de instandhouding en de versterking van Schengen 5 heeft de Commissie al verklaard dat in het gebied zonder controles aan de binnengrenzen grensoverschrijdende bedreigingen voor de openbare orde of de binnenlandse veiligheid een zaak van algemeen belang zijn. Met het ontbreken van controles aan de binnengrenzen gingen maatregelen gepaard inzake de buitengrenzen, het visumbeleid, het Schengeninformatiesysteem, gegevensbescherming, politiële samenwerking, justitiële samenwerking in strafzaken en drugsbeleid. 

Tegelijkertijd bieden belangrijke technologische ontwikkelingen nieuwe mogelijkheden om het aanvragen van een visum voor zowel aanvragers als consulaten te vereenvoudigen. Aangezien het VIS een belangrijk onderdeel is van het kader dat aan het visumbeleid ten grondslag ligt, vormt dit voorstel een aanvulling op het recente voorstel tot wijziging van de Visumcode, dat de Commissie op 14 maart 2018 heeft gepresenteerd 6 . Het VIS maakt integraal deel uit van de aanpak van de Commissie voor gegevensbeheer met betrekking tot grenzen, migratie en veiligheid. Het moet ervoor zorgen dat grenswachters, rechtshandhavers, immigratiefunctionarissen en justitiële autoriteiten over de noodzakelijke informatie beschikken om de buitengrenzen van de EU beter te beschermen, migratie te beheren en de interne veiligheid voor alle burgers te verhogen. In december 2017 heeft de Commissie de regels inzake interoperabiliteit van EU-informatiesystemen 7 voorgesteld, zodat deze systemen op een slimmere en efficiëntere wijze samenwerken.

Bij de verordening over het inreis-uitreissysteem (EES) van 2016 8 is vastgesteld dat het EES en het VIS volledig interoperabel kunnen zijn, zodat een volledig beeld wordt verkregen van de geschiedenis van de visumaanvraag van onderdanen van derde landen, door toevoeging van informatie over hoe zij van hun visum gebruik hebben gemaakt. Het voorstel tot vaststelling van een kader voor interoperabiliteit tussen EU-informatiesystemen op het gebied van grenzen en visa wijzigt de VIS-verordening, om het VIS op te nemen in het gemeenschappelijke platform, samen met het EES en het Europees Systeem voor reisinformatie en -autorisatie (ETIAS), die de basis vormen voor de interoperabiliteit. De detector van meerdere identiteiten die bij het interoperabiliteitsvoorstel is geïntroduceerd, zal het gemakkelijker maken meerdere identiteiten op te sporen en identiteitsfraude tegen te gaan. De detector zal de autoriteit die de aanvraag behandelt, automatisch op de hoogte brengen als de aanvrager bekend staat onder verschillende identiteiten, zodat passende maatregelen kunnen worden genomen. Zodra de nieuwe informatiesystemen operationeel zijn en hun interoperabiliteit is gegarandeerd, zullen de functionarissen die bevoegd zijn voor de behandeling van visumaanvragen veel beter in staat zijn om een snelle achtergrondcontrole van de aanvrager uit te voeren. Het Europees zoekportaal zal het mogelijk maken om met één enkele zoekopdracht resultaten uit verschillende systemen te verkrijgen. Dit zal de veiligheid in het gebied zonder controle aan de binnengrenzen verhogen. De wetgeving inzake de behandeling van visumaanvragen moet in het licht van de bovenstaande doelstelling worden gewijzigd. De wijzigingen moeten onder meer de visumautoriteiten ertoe verplichten automatisch de detector van meerdere identiteiten en andere databanken te raadplegen bij het beoordelen van de veiligheids- en migratierisico’s van onderdanen van derde landen die een visum voor kort verblijf aanvragen.

Op EU-niveau is een informatielacune vastgesteld inzake de documenten op basis waarvan onderdanen van derde landen langer dan 90 dagen binnen een periode van 180 dagen in het Schengengebied mogen verblijven, d.w.z. visa voor verblijf van langere duur, verblijfsvergunningen en verblijfskaarten (definitief verslag van de deskundigengroep op hoog niveau inzake informatiesystemen en interoperabiliteit 9 , mei 2017 10 ). De Raad 11 heeft de Commissie verzocht een haalbaarheidsstudie uit te voeren over de instelling van een centraal EU-register waarin informatie over visa voor verblijf van langere duur, verblijfskaarten en verblijfsvergunningen wordt opgeslagen. Uit de studie 12 , die in september 2017 is voltooid, is gebleken dat een in het VIS ingebed register de meest haalbare oplossing zou zijn uit het oogpunt van IT-beveiliging, praktische uitvoerbaarheid en kosteneffectiviteit. Er werd een follow-upstudie uitgevoerd inzake de noodzaak en de evenredigheid van een uitbreiding van het VIS met gegevens inzake visa voor verblijf van langere duur en verblijfsdocumenten 13 .

Naast de interoperabiliteitswerkzaamheden die sinds april 2016 plaatsvinden om tot krachtigere en slimmere informatiesystemen voor grenzen en veiligheid te komen, is in 2016 een algehele evaluatie van het VIS uitgevoerd 14 . Daarbij zijn met name de geschiktheid voor het beoogde gebruik, de efficiëntie, de doeltreffendheid en de toegevoegde waarde voor de EU onderzocht. Er werd geconcludeerd dat het VIS zijn doelstellingen bereikt en zijn functies vervult, en nog steeds een van de meest geavanceerde systemen in zijn soort is, maar dat door nieuwe uitdagingen op het gebied van visa en grens- en migratiebeheer bepaalde aspecten ervan verder moeten worden ontwikkeld.

Op 17 april 2018 heeft de Commissie een voorstel 15 gepresenteerd betreffende de versterking van de beveiliging van verblijfskaarten afgegeven aan onderdanen van derde landen die familielid zijn van een burger van de Unie. In het licht van dit voorstel is het niet nodig dergelijke verblijfskaarten in het VIS op te nemen.

·

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied



Het VIS werd ingesteld bij Beschikking 2004/512/EG en het doel, de functies en de verantwoordelijkheden ervan zijn vastgesteld bij Verordening (EG) nr. 767/2008 (de VIS-verordening). In Verordening (EG) nr. 810/2009 van 13 juli 2009 (de Visumcode) zijn de regels inzake de registratie van biometrische kenmerken in het VIS vastgelegd. Bij Besluit 2008/633/JBZ van de Raad van 23 juni 2008 zijn de voorwaarden vastgesteld waaronder de aangewezen autoriteiten van de lidstaten en Europol toegang krijgen tot het VIS om het te raadplegen met het oog op het voorkomen, opsporen en onderzoeken van terroristische misdrijven en andere ernstige strafbare feiten.

Dit voorstel doet geen afbreuk aan Richtlijn 2004/38/EG 16 . Dit voorstel strekt in geen enkel opzicht tot wijziging van Richtlijn 2004/38/EG.

·Doelstellingen van het voorstel

De algemene doelstellingen van dit initiatief stemmen overeen met de op het Verdrag gebaseerde doelstellingen de veiligheid in de EU en aan haar grenzen te verbeteren, het recht van bonafide reizigers te faciliteren om de buitengrens te overschrijden en zich vrij binnen het gebied zonder controle aan de binnengrenzen te verplaatsen en er vrij te verblijven, en het beheer van de Schengenbuitengrenzen te bevorderen. Deze doelstellingen zijn verder uitgewerkt in de Europese migratieagenda en in de latere mededelingen, waaronder de mededeling over de instandhouding en de versterking van Schengen 17 , de Europese veiligheidsagenda 18 , de voortgangsverslagen van de Commissie over de totstandbrenging van een echte en doeltreffende Veiligheidsunie en de mededeling over de aanpassing van het visumbeleid aan nieuwe uitdagingen 19 .

De specifieke doelstellingen van dit voorstel zijn:

(1)de procedure voor het aanvragen van een visum vergemakkelijken;

(2)de controles aan de doorlaatposten aan de buitengrenzen en op het grondgebied van de lidstaten vergemakkelijken en versterken;

(3)de veiligheid in het Schengengebied bevorderen door de informatie-uitwisseling tussen lidstaten inzake onderdanen van derde landen die houder zijn van een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning, te faciliteren.

Er wordt ook een aantal secundaire doelstellingen nagestreefd:

(4)de identiteitscontrole van onderdanen van derde landen op het grondgebied van een lidstaat door de migratie- en rechtshandhavingsautoriteiten faciliteren;

(5)de identificatie van vermiste personen faciliteren;

(6)de identificatie en terugkeer ondersteunen van personen die niet of niet langer aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging op het grondgebied van de lidstaten voldoen;

(7)de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten tot gegevens inzake personen die een visum voor kort verblijf aanvragen of over een dergelijk visum beschikken, bevorderen (deze toegang is al mogelijk op grond van de huidige regels) en de toegang uitbreiden tot houders van een visum voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen, waar dit nodig is voor preventie, opsporing, onderzoek of vervolging van zware criminaliteit en terrorisme en met inachtneming van strenge normen inzake gegevensbescherming en privacy;

(8)statistieken verzamelen ter ondersteuning van een op feiten gebaseerd migratiebeleid op het niveau van de Europese Unie.

2. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

·Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2016 is een Refit-evaluatie 20 uitgevoerd van het VIS, waaruit een aantal aanbevelingen ter verbetering van de werking van het systeem zijn voortgekomen. De aanbevelingen hebben de basis gevormd voor dit voorstel.

In het algemeen heeft de evaluatie van het VIS aangetoond dat het systeem zijn doelstellingen bereikt. Uit de evaluatie is echter ook gebleken dat het VIS verder moet worden ontwikkeld om een betere respons te bieden op nieuwe uitdagingen op het gebied van visa, grenzen en veiligheid. Daartoe zouden de bestaande en toekomstige IT-systemen aan elkaar kunnen worden gekoppeld en methoden kunnen worden onderzocht om informatie over visa voor verblijf van langere duur, waaronder biometrische kenmerken, in het VIS op te nemen. De evaluatie heeft ook duidelijk gemaakt dat het systeem moet worden verbeterd, met name wat de monitoring van gegevenskwaliteit en de productie van statistieken betreft.

De meeste punten die bij de evaluatie werden opgemerkt, zijn technisch van aard en moeten ervoor zorgen dat het systeem verder wordt afgestemd op nieuwe wetgevingsvoorstellen in het betrokken gebied. De punten betreffen met name:

1) het verbeteren van de gegevenskwaliteit;

2) het integreren van VISMail in het VIS;

3) het centraliseren van de raadplegings- en vertegenwoordigingsfuncties;

4) het ondersteunen van gezichtsherkenning of het gebruik van latente vingerafdrukken; en

5) het instellen van een rapportage- en statistiekenmachine op basis van VIS-gegevens.

Tussen oktober 2016 en juli 2017 heeft eu-LISA een studie uitgevoerd over alle geplande technische gevolgen die voortvloeien uit de evaluatie van het VIS. Bijgevolg was geen gedetailleerde beoordeling van de gevolgen van deze technische verbeteringen nodig.

Voor verschillende problemen die bij de evaluatie werden opgemerkt, was naast een technische analyse echter ook verdere analyse van de mogelijke oplossingen en hun gevolgen nodig:

·de problemen voor de uitvoering van procedures voor de terugkeer van irreguliere migranten naar hun land van herkomst indien zij niet over reisdocumenten beschikken;

·de risico’s van irreguliere migratie en visumfraude bij het aanvragen van een visum, met name mensenhandel en ander misbruik waarvan kinderen jonger dan 12 jaar slachtoffer worden;

·de moeilijkheden waarmee grens- en migratieautoriteiten worden geconfronteerd bij de verificatie van visa voor verblijf van langere duur en verblijfsdocumenten en de houders ervan;

·de informatielacune op het gebied van controles inzake risico’s van irreguliere migratie en veiligheid bij de behandeling van visumaanvragen;

·de noodzaak de mogelijkheid te overwegen om bij de behandeling van visumaanvragen automatisch andere databanken op het gebied van veiligheid en grenzen te raadplegen. Hierbij moet rekening worden gehouden met de ontwikkelingen die zich sinds de evaluatie van 2016 hebben voorgedaan op het gebied van EU-informatiesystemen voor grensbeheer en veiligheid en moet overeenstemming worden gegarandeerd met de recent goedgekeurde voorstellen van de Commissie (ESS) en met voorstellen voor nieuwe ontwikkelingen en systemen (herschikking van de Eurodac-verordening, ETIAS, ECRIS-TCN en interoperabiliteit). 

·

Raadpleging van belanghebbende partijen



Bijlage 2 van de bijgevoegde effectbeoordeling bevat een nauwkeurige beschrijving van de raadpleging van belanghebbenden. De Commissie heeft opdracht gegeven tot drie onafhankelijke studies: één over de haalbaarheid, de noodzaak en de evenredigheid van het verlagen van de leeftijd voor het nemen van vingerafdrukken van kinderen tijdens de visumprocedure en het opslaan van een kopie van het reisdocument van visumaanvragers in het VIS, en twee studies over respectievelijk de haalbaarheid en de noodzaak en evenredigheid van een uitbreiding van het VIS met gegevens inzake visa voor verblijf van langere duur en verblijfsdocumenten (d.w.z. verblijfsvergunningen en verblijfskaarten). Deze studies omvatten een gerichte raadpleging van alle betrokken belanghebbenden, waaronder nationale autoriteiten die toegang hebben tot het VIS om gegevens in te voeren, te wijzigen, te verwijderen of te raadplegen, nationale autoriteiten die bevoegd zijn voor migratie en terugkeer, kinderbeschermingsautoriteiten, politie, autoriteiten die mensenhandel bestrijden, autoriteiten die bevoegd zijn voor consulaire zaken en nationale autoriteiten die bevoegd zijn voor controles aan doorlaatposten aan de buitengrenzen. Voorts werden ook verschillende autoriteiten en niet-gouvernementele organisaties van buiten de EU die werkzaam zijn op het gebied van de rechten van het kind geraadpleegd.

In 2017-2018 heeft de Commissie twee openbare raadplegingen gehouden. De eerste vond plaats van 17 augustus 2017 tot 9 november 2017 en betrof het verlagen van de leeftijd voor het nemen van vingerafdrukken van kinderen tijdens de visumprocedure. De tweede openbare raadpleging werd van 17 november 2017 tot 9 december 2018 gehouden en betrof een uitbreiding van het VIS met gegevens inzake visa voor verblijf van langere duur en verblijfsdocumenten.

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming maakte op 9 november 2017 zijn mening over het verlagen van de leeftijd voor het nemen van vingerafdrukken van kinderen kenbaar en lichtte op 9 februari 2018 zijn standpunt toe over de uitbreiding van het VIS met gegevens inzake visa voor verblijf van langere duur en verblijfsdocumenten.

De Europese Toezichthouder voor gegevensbescherming en het Bureau voor de grondrechten hebben hun standpunten over verschillende aspecten van het voorstel kenbaar gemaakt tijdens gerichte gesprekken in het kader van de raadplegingen van belanghebbenden die ter voorbereiding van de effectbeoordeling plaatsvonden.

·

Effectbeoordeling



In 2018 is een effectbeoordeling 21 uitgevoerd die gericht was op de kwesties die ter voorbereiding van dit voorstel verder moesten worden onderzocht. De effectbeoordeling was gebaseerd op drie onafhankelijke studies die in 2017 en 2018 in opdracht van de Commissie zijn uitgevoerd. De bevindingen van de studie van eu-LISA over de technische haalbaarheid van alle mogelijke ontwikkelingen van het VIS, die in november 2016 en februari 2017 werd uitgevoerd, en de studie over de haalbaarheid van geïntegreerd grensbeheer voor personen die niet in het EES zijn geregistreerd (ETIAS-studie), werden ook in aanmerking genomen.

Bij de effectbeoordeling zijn alternatieven onderzocht voor:

·de opname van een digitale kopie van het reisdocument in het VIS (op een gecentraliseerde of gedecentraliseerde manier), waarbij twee subopties zijn overwogen: enkel de pagina met persoonsgegevens opslaan of alle gebruikte pagina’s van het reisdocument van de aanvrager opslaan;

·het verlagen van de leeftijd voor het nemen van vingerafdrukken van kinderen, waarbij twee subopties zijn overwogen: de leeftijd verlagen naar zes jaar of de leeftijd verlagen zodat iedereen onder de vingerafdrukplicht valt;

·de opname van gegevens inzake visa voor verblijf van langere duur en verblijfsdocumenten in het VIS, met wetgevingsopties die een verdere harmonisatie en beveiliging van documenten voor verblijf van langere duur en verblijfsdocumenten omvatten; het voorzien in een koppeling tussen nationale databanken, zodat alle lidstaten de relevante databanken van andere lidstaten kunnen doorzoeken; de opname van documenten in het VIS met of zonder gegevens over geweigerde aanvragen;

·het garanderen van automatische controles inzake migratie en veiligheid aan de hand van beschikbare databanken.

Met dit voorstel worden de voorkeursopties van de effectbeoordeling gevolgd wat betreft de eerste bovengenoemde maatregel (opslag van een kopie van de bladzijde met persoonsgegevens van het reisdocument) en de tweede maatregel (het verlagen van de leeftijd voor het nemen van vingerafdrukken naar 6 jaar) en de vierde maatregel. Wat de opname van visa voor verblijf van langere duur en verblijfsdocumenten in het VIS betreft, is informatie inzake verblijfskaarten die worden afgegeven aan familieleden van een EU-burger die het recht van vrij verkeer geniet op grond van het Unierecht, niet in dit voorstel opgenomen, aangezien de rechten van deze onderdanen van derde landen voortvloeien uit hun familiebanden met een EU-burger. Bovendien heeft de Commissie met haar voorstel van 17 april 2018 de veiligheid van dergelijke verblijfskaarten versterkt.

De raad voor regelgevingstoetsing heeft de ontwerpeffectbeoordeling bestudeerd en heeft op 23 april 2018 een gunstig advies gegeven.

3. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

·

Samenvatting van de voorgestelde maatregelen



Het doel, de functies en de verantwoordelijkheden van het VIS moeten verder worden gedefinieerd om rekening te houden met de uitbreiding van het systeem met gegevens inzake houders van een visum voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen. Het VIS moet ook worden uitgebreid zodat de categorieën gegevens inzake aanvragen voor visa voor kort verblijf de opname van kopieën van reisdocumenten omvatten, en het moet nieuwe functies krijgen, zoals het register voor rapportage en statistieken en VISMail 22 . Dit betekent dat de regels van de Visumcode met betrekking tot de procedure voor de behandeling van visumaanvragen moeten worden gewijzigd. Bij Besluit 2008/633/JBZ van de Raad is voorzien in de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten van de lidstaten en Europol tot het VIS. Dit besluit, dat al vóór de invoering van het Verdrag van Lissabon bestond, regelde de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten in het kader van de vroegere zogenaamde “derde pijler” van het Verdrag betreffende de Europese Unie. De derde pijler bestaat niet langer als dusdanig in de huidige Verdragen en de Commissie is van oordeel dat het huidige voorstel de mogelijkheid biedt om de inhoud van dit besluit in de VIS-verordening te integreren. Aangezien het VIS zal worden uitgebreid met informatie over visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen, zal het Agentschap voor het operationeel beheer van grootschalige IT-systemen op het gebied van vrijheid, veiligheid en recht (eu-LISA) worden belast met de verdere ontwikkeling en het verdere operationele beheer van het systeem, zoals noodzakelijk is.

Bijgevolg moeten wijzigingen worden aangebracht in Verordening (EG) nr. 810/2009 (de Visumcode), Verordening (EG) nr. 767/2008, Verordening (EU) 2017/2226 (de EES-verordening), Verordening (EU) XX [de interoperabiliteitsverordening] en Verordening (EU) 2016/399 (de Schengengrenscode).

De voornaamste doelstellingen van het voorstel kunnen als volgt worden samengevat:

Informatielacunes op het gebied van grenzen en veiligheid elimineren door in het VIS visa voor verblijf van langere duur en verblijfsdocumenten op te nemen

Uit het eindverslag van de deskundigengroep op hoog niveau 23 blijkt dat er op EU-niveau een informatielacune bestaat ten aanzien van de documenten op grond waarvan onderdanen van derde landen langer dan 90 dagen binnen een periode van 180 dagen op het grondgebied van een EU-lidstaat kunnen verblijven 24 . Er worden momenteel geen gegevens over deze documenten en de houders ervan verzameld en dergelijke gegevens kunnen niet worden geverifieerd met behulp van de grootschalige IT-systemen van de EU op het gebied van grenzen en veiligheid (alleen met het SIS kunnen dergelijke gegevens in beperkte mate worden geverifieerd). De lidstaten zijn van mening dat het huidige beheer van deze documenten de grensoverschrijding van onderdanen van derde landen en hun vrije verkeer in het gebied zonder toezicht aan de binnengrenzen kan hinderen.

Onderdanen van derde landen die naar de EU reizen met het oog op een verblijf van langere duur, zijn de enige categorie onderdanen van derde landen die nog niet door een van de grootschalige IT-systemen van de EU wordt gedekt (zoals de onderstaande figuur aantoont). Door visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen in het VIS op te nemen, wordt ervoor gezorgd dat informatie over deze documenten en hun houders aanwezig is in een van de grootschalige IT-systemen van de EU, en dat daarvoor dezelfde voorwaarden gelden als die welke gelden voor documenten die hun worden afgegeven in het kader van de visumvrije regeling (gegevens die reeds in ETIAS en EES worden opgenomen) of de visumplicht (gegevens van onderdanen van derde landen die voor een kort verblijf naar de EU reizen, worden reeds opgenomen in het VIS en het EES). Andere nationale autoriteiten dan de autoriteit van afgifte zullen hierdoor dat document en de houder ervan kunnen controleren aan de grenzen of op het grondgebied van de lidstaten.


Het VIS zal een systematische en betere informatie-uitwisseling tussen de lidstaten bevorderen wat betreft onderdanen van derde landen die houder zijn van een visum voor verblijf van langere duur of een verblijfsvergunning, en zal op deze manier de veiligheid in het Schengengebied verhogen. Als gegevens inzake verblijf van langere duur en verblijfsvergunning in een centraal systeem worden opgenomen en voor alle relevante autoriteiten van de lidstaten toegankelijk worden gemaakt, zal iedere lidstaat op basis van de gegevens die in het systeem worden gevonden bij de controle van de houders van de documenten aan grensdoorlaatposten en op het grondgebied van de lidstaten, het veiligheidsrisico op een meer precieze en neutrale wijze kunnen beoordelen.

De opname van deze documenten in een centraal systeem zal ook bijdragen tot het opsporen van fraude waarbij met valse onderliggende documenten echte documenten worden verkregen.

Het faciliteren van een betere en systematische informatie-uitwisseling tussen lidstaten zou ook de administratieve lasten verlichten en een oplossing bieden voor de taalbarrière die een struikelblok kan zijn wanneer met een andere lidstaat contact wordt opgenomen om de echtheid van een door een onderdaan van een derde land overgelegd document na te gaan.

Wanneer wordt beslist of een visum voor verblijf van langere duur of verblijfsvergunning wordt afgegeven of verlengd, zal met gebruik van interoperabiliteitscomponenten een aantal automatische controles plaatsvinden om na te gaan of de databanken van de EU en Interpol gegevens bevatten die erop wijzen dat de persoon een bedreiging kan vormen voor de veiligheid van de lidstaten. De lidstaat die het document afgeeft, zal overeenkomstig de bestaande EU-wetgeving en het bestaande nationale recht follow-up moeten geven aan treffers.

Betere controles bij de behandeling van visumaanvragen door interoperabiliteit

Op grond van de bestaande regels hoeven consulaten voor visumplichtige reizigers slechts in het Schengeninformatiesysteem te controleren of voor de visumaanvrager een inreisverbod geldt. Er bestaat thans geen verplichting om visumaanvragers te controleren aan de hand van andere beschikbare EU-databanken (zoals Eurodac) of de Interpol-databanken voor gestolen en verloren reisdocumenten of reisdocumenten met signaleringen 25 .

Zodra het Europees zoekportaal operationeel is, zullen de bevoegde autoriteiten, met inbegrip van de voor de behandeling van visumaanvragen bevoegde autoriteiten, met één zoekopdracht resultaten kunnen opvragen uit alle systemen waartoe zij toegang hebben (waaronder Eurodac, het EES en ECRIS-TCN), zodat zij die systemen niet afzonderlijk hoeven te bevragen. Het Europees zoekportaal zal het gemakkelijker maken risico’s op het gebied van veiligheid en irreguliere migratie in de visumprocedure op te sporen, doordat visumfunctionarissen snel en efficiënt een achtergrondcontrole van de aanvragers zullen kunnen uitvoeren.

Het voorstel inzake interoperabiliteit moet het tevens gemakkelijker maken om meervoudige identiteiten op te sporen en identiteitsfraude te bestrijden. Dankzij interoperabiliteit wordt de visumautoriteit die een visumaanvraag behandelt automatisch op de hoogte gebracht als de aanvrager bekend staat onder verschillende identiteiten en kunnen passende maatregelen worden genomen.

Aangezien het VIS ook deel uitmaakt van het rechtskader voor de instelling van interoperabiliteit, zijn er technische mogelijkheden ontstaan om ervoor te zorgen dat bevoegde gebruikers de praktische communicatie tussen verschillende databanken op een snelle, naadloze en systematische manier, kunnen benutten. Wanneer de visumautoriteiten aan de hand van het Europees zoekportaal automatische controles aan de hand van andere databanken zullen kunnen uitvoeren, zal dit de eerste keer zijn dat het interoperabiliteitskader in de praktijk wordt toegepast.

Voor iedere aanvraag zal de door de aanvrager voorgelegde informatie automatisch door het VIS worden geverifieerd en beoordeeld aan de hand van alle bovengenoemde systemen.


Om de behandeling van visumaanvragen te verbeteren, zal naast automatische zoekopdrachten aan de hand van andere databanken ook gebruik worden gemaakt van specifieke risico-indicatoren. De indicatoren zullen regels voor gegevensanalyse omvatten, evenals specifieke waarden die de lidstaten verstrekken en statistieken die uit andere relevante databanken voor grensbeheer en veiligheid zijn gegenereerd. Dit zal de risicobeoordelingen verbeteren en de toepassing van gegevensanalyse mogelijk maken. De risico-indicatoren zouden geen persoonsgegevens bevatten en zouden steunen op statistieken en informatie die de lidstaten verstrekken met betrekking tot dreigingen, abnormale percentages van weigering en langer verblijf dan toegestaan voor bepaalde categorieën onderdanen van derde landen, en risico’s voor de volksgezondheid.


De invoering van systematische controles inzake veiligheid en migratie in de context van VIS-gegevens bouwt voort op de voordelen die het interoperabiliteitskader biedt.

Faciliteren van de identificatie van vermiste personen

Er kunnen zich situaties voordoen waarin personen in hun eigen belang moeten worden geïdentificeerd, omdat zij verdwaald of vermist waren of als slachtoffer van mensenhandel zijn geïdentificeerd. In de context van het operabiliteitskader is voorzien in de mogelijkheid voor de politie om, waar de nationale wetgeving dat toestaat, een persoon te identificeren aan de hand van biometrische gegevens die van deze persoon bij een identiteitscontrole zijn verzameld. Deze toegang tot gegevens zou echter onvoldoende zijn in de specifieke situaties die hierboven zijn omschreven. Rechtshandhavingsautoriteiten zouden snelle toegang moeten hebben tot VIS-gegevens, zodat zij op een snelle en betrouwbare manier een persoon kunnen identificeren, zonder dat aan alle voorwaarden en aanvullende waarborgen voor de toegang van rechtshandhavingsautoriteiten moet worden voldaan.

Informatielacunes bij de behandeling van visa voor kort verblijf wegwerken door de leeftijd voor het nemen van vingerafdrukken te verlagen en kopieën van reisdocumenten in het VIS op te nemen ter ondersteuning van terugkeerprocedures

·De leeftijd voor het nemen van vingerafdrukken van kinderen die een aanvraag indienen, verlagen van 12 naar 6 jaar

Deze maatregel maakt het mogelijk voor functionarissen om de identiteit van een kind in de visumprocedure te controleren en zal controle bij het overschrijden van een buitengrens mogelijk maken. Bovendien zal de ondubbelzinnige identificatie van kinderen ervoor zorgen dat zij beter worden beschermd en mensenhandel en irreguliere migratie beter worden tegengegaan, en dat het belang van het kind steeds voorop staat. In het recht worden aanvullende waarborgen opgenomen die ervoor zorgen dat het belang van het kind voorop blijft staan tijdens de procedure voor de behandeling van de visumaanvraag en tijdens ieder verder gebruik van de gegevens van het kind.

Van iedere aanvrager die minstens 6 jaar oud is, zullen vingerafdrukken worden genomen, waardoor de groep aanvragers voor een visum voor kort verblijf wordt uitgebreid met de categorie 6- tot 11-jarigen.

Bij de goedkeuring van Verordening (EG) nr. 810/2009 werd erkend dat in een latere fase zou worden nagegaan of een voldoende betrouwbare identificatie en verificatie van de vingerafdrukken van kinderen jonger dan 12 jaar mogelijk is, en in het bijzonder op welke manier vingerafdrukken met de leeftijd evolueren. In het licht daarvan heeft het Gemeenschappelijk Centrum voor onderzoek (JRC) 26 van de Europese Commissie in 2013 een studie uitgevoerd waarbij is onderzocht of automatische vingerafdrukherkenning voor kinderen dezelfde erkenningspercentages kan opleveren als voor volwassenen. Uit de studie is gebleken dat vingerafdrukherkenning voor kinderen tussen 6 en 12 jaar onder bepaalde voorwaarden haalbaar is met een voldoende graad van nauwkeurigheid. Een van de voorwaarden is dat operatoren passende opleiding moeten krijgen om afbeeldingen van hoge kwaliteit te kunnen maken.

Een tweede studie 27 heeft deze bevinding bevestigd en heeft meer inzicht gegeven in hoe de kwaliteit van vingerafdrukken evolueert met de leeftijd. De Commissie heeft nog een studie 28 uitgevoerd inzake de noodzaak en evenredigheid van het verlagen van de leeftijd voor het nemen van vingerafdrukken van kinderen in de visumprocedure. Deze studie heeft aangetoond dat het verlagen van de leeftijd de doelstellingen van het VIS zou helpen bereiken, met name waar het gaat om een betere bestrijding van identiteitsfraude en het stroomlijnen van controles aan de grensdoorlaatposten aan de buitengrenzen. Voorts bleek dat het verlagen van de leeftijd aanvullende voordelen zou opleveren, zoals een betere preventie en bestrijding van misbruik van de rechten van het kind, doordat identificering of identiteitscontrole mogelijk wordt van kinderen uit derde landen die op het grondgebied van de lidstaten worden aangetroffen in een situatie waarin hun rechten mogelijk of daadwerkelijk geschonden zijn (bv. kinderen die slachtoffer zijn van mensenhandel, vermiste kinderen en niet-begeleide minderjarigen die asiel aanvragen).

·Opslaan van een kopie van de bladzijde met persoonsgegevens van het reisdocument van een aanvrager in het VIS ter ondersteuning van terugkeerprocedures

Het voorstel introduceert een nieuwe categorie gegevens die in het VIS moeten worden opgeslagen bij het indienen van een visumaanvraag. Op dit moment nemen lidstaten kopieën van het reisdocument van de aanvrager. Er bestaan echter geen EU-regels die bepalen welke uniforme voorwaarden gelden voor het bewaren van deze informatie of de uitwisseling ervan tussen lidstaten. Het bewaren van een kopie van het reisdocument zal het mogelijk maken deze documenten beter te controleren en de efficiëntie van terugkeerprocedures te verhogen. Het gebruik van het VIS hiervoor zou het terugkeerbeleid van de EU ondersteunen.

De autoriteiten die bevoegd zijn voor identificatie (en/of verificatie op het grondgebied) en terugkeer, namelijk de migratie- en terugkeerautoriteiten, kunnen het systeem al doorzoeken aan de hand van de vingerafdrukken van een onderdaan van een derde land, maar zouden daarbovenop ook een kopie van het reisdocument kunnen ophalen, met inachtneming van strikte toegangsregels.

Volgens artikel 2, onder e), van de VIS-verordening bestaat een van de doelstellingen van het VIS erin te helpen bij de identificatie van personen die niet of niet langer aan de voorwaarden voor binnenkomst, verblijf of vestiging op het grondgebied van de lidstaten voldoen. Op grond van artikel 31, lid 2, kunnen de lidstaten een beperkt aantal gegevens overgedragen of ter beschikking stellen aan een derde land indien dit noodzakelijk is voor het vaststellen van de identiteit van onderdanen uit een derde land, met het oog op terugkeer 29 . Het VIS is verder verbeterd met deze maatregel om de identificatie en terugkeer van irreguliere migranten te ondersteunen 30 .

Verbeteren van andere technische componenten van het VIS

In het VIS is VISMail geïntegreerd ten behoeve van raadpleging, met het oog op het stroomlijnen van de uitwisselingen tussen het centrale systeem van het VIS en de nationale systemen. De configuratie van het centrale systeem is aangepast aan de behoefte om snel en efficiënt de beschikbaarheid te garanderen in geval van storingen (het back-upsysteem is met name omgevormd tot een actief/actief-configuratie).

Om de kwaliteit van de in het VIS opgeslagen gegevens te verbeteren, zijn op het niveau van de aanvraag indicatoren inzake gebrekkige gegevenskwaliteit ingevoerd. eu-LISA is belast met het beheer van de gegevenskwaliteitcontrole in het VIS. Er is een functie geïntroduceerd die ervoor moet zorgen dat het VIS een verzoek om voorafgaande raadpleging pas aanvaardt wanneer alle passende informatie naar behoren is ingevuld. Nog een andere functie maakt het mogelijk om een onderscheid te maken tussen zaken waarin vingerafdrukken om juridische redenen niet noodzakelijk zijn en zaken waarin geen vingerafdrukken kunnen worden verzameld. Om problemen met het verzamelen van biometrische kenmerken aan te pakken, met name wat de kwaliteit van gezichtsopnames betreft, zullen alternatieve normen worden toegepast, zoals het direct nemen van een foto (de gezichtsopname wordt ter plaatse gemaakt). Voor voorafgaande raadpleging, vertegenwoordiging en daaropvolgende kennisgeving wordt voorzien in een centrale technische oplossing die de lidstaten in staat stelt hun eigen informatie met betrekking tot deze functies te beheren en bij te werken.

·

Rechtsgrondslag



De rechtsgrondslag van deze verordening bestaat uit de volgende artikelen van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie: artikel 16, lid 2, artikel 77, lid 2, onder a), b), d) en e), artikel 78, lid 2, onder d), e) en g), artikel 79, lid 2, onder c) en d), artikel 87, lid 2, onder a), en artikel 88, lid 2, onder a).

Op grond van artikel 77, lid 2, onder a), b), d) en e), VWEU kunnen het Europees Parlement en de Raad maatregelen vaststellen met betrekking tot het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur en de controles waaraan personen bij het overschrijden van de buitengrenzen worden onderworpen, evenals maatregelen met betrekking tot de geleidelijke invoering van een geïntegreerd systeem van beheer van de buitengrenzen en het voorkomen dat personen, ongeacht hun nationaliteit, bij het overschrijden van de binnengrenzen aan enige controle worden onderworpen. Dit is de belangrijkste rechtsgrondslag voor de voorgestelde verordening.

Krachtens artikel 16, lid 2, VWEU beschikt de Unie over de bevoegdheid om voorschriften vast te stellen betreffende de bescherming van natuurlijke personen ten aanzien van de verwerking van persoonsgegevens door de instellingen, organen en instanties van de Unie, alsook door de lidstaten, bij de uitoefening van activiteiten die binnen het toepassingsgebied van het recht van de Unie vallen, alsmede de voorschriften betreffende het vrije verkeer van die gegevens. Deze Verdragsbepaling vormt eveneens een belangrijke rechtsgrondslag voor het voorstel.

Een van de secundaire doelstellingen van dit voorstel bestaat erin om nationale rechtshandhavingsautoriteiten en Europol onder strikte voorwaarden toegang te verlenen tot VIS-gegevens voor rechtshandhavingsdoeleinden. Het voorstel berust derhalve ook op respectievelijk artikel 87, lid 2, onder a), en artikel 88, lid 2, onder a), VWEU. Deze beide aanvullende rechtsgrondslagen vereisen dezelfde gewone wetgevingsprocedure als die welke op grond van artikel 77, lid 2, vereist is.

Met het voorstel wordt ook een aantal andere secundaire doelstellingen nagestreefd, waaronder het bevorderen van de Dublinprocedure en de procedure voor de behandeling van asielaanvragen ─ maatregelen die zijn ontwikkeld op grond van artikel 78, lid 2, onder d), e) en g), VWEU, het ondersteunen van de identificatie en terugkeer van onderdanen van derde landen als onderdeel van de maatregelen die op grond van artikel 79, lid 2, onder c), VWEU zijn ontwikkeld, en het ondersteunen van de identificatie van slachtoffers en de bestrijding van mensenhandel als onderdeel van de maatregelen die op grond van artikel 79, lid 2, onder d), VWEU zijn ontwikkeld. Deze aanvullende rechtsgrondslagen zijn verenigbaar met de belangrijkste rechtsgrondslagen.

·

Subsidiariteitsbeginsel



Op grond van artikel 77, lid 2, onder a), VWEU kan de Unie maatregelen vaststellen voor het gemeenschappelijk beleid inzake visa en andere verblijfstitels van korte duur. Dit voorstel valt binnen de grenzen die door deze bepaling worden gesteld. De doelstelling bestaat erin de regels inzake de elektronische verwerking van aanvragen voor een voorgenomen verblijf op het grondgebied van de lidstaten van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen, verder te ontwikkelen en te verbeteren. Deze doelstelling kan niet voldoende door de lidstaten afzonderlijk worden verwezenlijkt, omdat een bestaand besluit van de Unie (de VIS-verordening) alleen door de Unie zelf kan worden gewijzigd.

Het vrije verkeer in het gebied zonder toezicht aan de binnengrenzen vereist dat de buitengrenzen doeltreffend worden beheerd, zodat de veiligheid gegarandeerd is. De lidstaten zijn dan ook overeengekomen om daar samen voor te zorgen, met name door informatie te delen via gecentraliseerde EU-systemen op het gebied van justitie en binnenlandse zaken. Dit is bevestigd in de diverse conclusies die met name sinds 2015 zijn vastgesteld door respectievelijk de Europese Raad en de Raad.

Het ontbreken van toezicht aan de binnengrenzen maakt een degelijk beheer van de buitengrenzen noodzakelijk, waarbij iedere lidstaat of ieder geassocieerd land ten behoeve van de andere lidstaten en geassocieerde landen toezicht moet houden op de buitengrens. Geen enkele lidstaat kan irreguliere migratie en grensoverschrijdende criminaliteit alleen aanpakken. Wanneer onderdanen van derde landen het gebied zonder toezicht aan de binnengrenzen eenmaal zijn binnengekomen, kunnen zij zich er vrij bewegen. In een gebied zonder binnengrenzen dient tegen irreguliere immigratie, internationale criminaliteit en terrorisme gezamenlijk te worden opgetreden, onder meer door identiteitsfraude op te sporen. Een dergelijke aanpak kan alleen op EU-niveau succesvol zijn.

Krachtens artikel 77, lid 2, onder b), van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie is de Unie bevoegd om wetgevend op te treden met betrekking tot personencontrole en efficiënte bewaking bij het overschrijden van de buitengrenzen van de lidstaten. Het huidige EU-recht inzake de visumprocedure moet worden gewijzigd, om rekening te houden met de reisbewegingen van onderdanen van derde landen die een aanvraag indienen voor een visum voor kort verblijf, en in het bijzonder met de recente EES-bepalingen die de verplichte afstempeling opheffen en voorzien in een inreis-uitreisnotitie voor onderdanen van derde landen die voor een kort verblijf zijn toegelaten, zodat de autoriteiten van de lidstaten het juiste gebruik van eerdere visa voor kort verblijf in het gebied zonder toezicht aan de binnengrenzen kunnen beoordelen.

Wat visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen betreft, voorziet artikel 21 van de Schengenovereenkomst in de wederzijdse erkenning van deze documenten als documenten die de houders ervan de toestemming geven zich vrij in het Schengengebied te bewegen gedurende ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen (zoals het geval is bij visa voor kort verblijf), op voorwaarde dat zij voldoen aan de voorwaarden van artikel 6, lid 1, onder a), c), en e), van Verordening (EU) 2016/399 (de Schengengrenscode). In conclusies van de Raad 31 is meermaals opgeroepen tot nieuwe maatregelen om de informatielacunes voor grensbeheer en rechtshandhaving met betrekking tot de grensoverschrijding van houders van een visum voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen aan te pakken, bijvoorbeeld door een EU-register met dergelijke gegevens te creëren. Door gegevens over deze documenten op te nemen, kunnen de lidstaten deze gegevens delen en kunnen de documenten van de houders worden geverifieerd aan de buitengrenzen of binnen de EU door andere lidstaten van de lidstaat van afgifte en kan worden nagegaan of een persoon een bedreiging kan vormen voor de veiligheid van een van de lidstaten. Dit beantwoordt aan de doelstellingen uit hoofde van artikel 77 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Derhalve kan deze doelstelling van het voorstel niet voldoende door de lidstaten afzonderlijk worden verwezenlijkt en kan deze beter op het niveau van de Unie worden bereikt.

·

Evenredigheidsbeginsel



Zoals beschreven in de effectbeoordeling bij dit voorstel voor een herziene verordening, worden de in dit voorstel gemaakte beleidskeuzes als evenredig beschouwd. Zij gaan niet verder dan hetgeen nodig is om de overeengekomen doelstellingen te verwezenlijken.

Krachtens artikel 5 van het Verdrag betreffende de Europese Unie mag het optreden van de Unie niet verder gaan dan wat nodig is om de doelstellingen van de Verdragen te verwezenlijken. De vorm die voor dit EU-optreden is gekozen, moet het mogelijk maken de doelstellingen van het voorstel te verwezenlijken en het voorstel zo doeltreffend mogelijk ten uitvoer te leggen. Het voorgestelde initiatief is een nadere ontwikkeling van de regels inzake reizen zonder grenzen en moet ervoor zorgen dat er aan de buitengrenzen in alle lidstaten die de controles aan de binnengrenzen hebben opgeheven, gemeenschappelijke regels gelden en dat deze op dezelfde manier worden toegepast. Het bouwt voort op een instrument dat de Europese Unie informatie verschaft over onderdanen van derde landen. Het codificeert en verbetert de huidige toegang van rechtshandhavingsautoriteiten tot informatie in het VIS inzake deze categorieën onderdanen van derde landen, zodat op snelle, accurate, veilige en kostenefficiënte wijze onderdanen van derde landen die van terrorisme of zware criminaliteit worden verdacht (of daarvan slachtoffer zijn), kunnen worden geïdentificeerd en de reisgeschiedenis van onderdanen van derde landen die verdachten (of slachtoffers) zijn van dergelijke strafbare feiten, kan worden geraadpleegd.

Het voorstel is opgebouwd rond de beginselen van “gegevensbescherming door ontwerp” en is een evenredig instrument wat betreft het recht op bescherming van persoonsgegevens, omdat het aantal gegevens dat moet worden verzameld en de duur waarvoor deze moeten worden opgeslagen, beperkt blijven tot wat absoluut noodzakelijk is om het systeem te laten werken en de doelstellingen te verwezenlijken. Bovendien voorziet het voorstel in alle vereiste waarborgen en mechanismen voor een doeltreffende bescherming van de grondrechten van reizigers, en met name de bescherming van hun privéleven en hun persoonsgegevens, en de uitvoering van deze waarborgen en mechanismen.

Voor de werking van het systeem zijn op EU-niveau geen verdere processen of harmonisatiemaatregelen nodig. De voorgenomen maatregel is derhalve evenredig, aangezien deze niet verder gaat dan noodzakelijk is wat optreden op EU-niveau betreft om de gestelde doelen te bereiken.

De voorkeursoptie is ook evenredig wat de kosten betreft, gezien de voordelen die het systeem voor alle lidstaten bij het beheer van de gemeenschappelijke buitengrenzen en de ontwikkeling van een gemeenschappelijk EU-migratiebeleid zal opleveren.

Het voorstel is derhalve in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel.

·

Keuze van instrument



Dit voorstel bouwt voort op een bestaand centraal systeem aan de hand waarvan lidstaten samenwerken en het systeem vereist een gemeenschappelijke architectuur en gemeenschappelijke werkingsregels. Bovendien stelt het voor de lidstaten uniforme regels vast inzake de controle aan de buitengrenzen en de toegang tot het systeem, onder meer voor rechtshandhavingsdoeleinden. Derhalve kan alleen voor een verordening als rechtsinstrument worden gekozen.

·Grondrechten

De voorgestelde verordening heeft gevolgen op het gebied van de grondrechten, met name het recht op menselijke waardigheid (artikel 1 van het Handvest van de grondrechten van de EU), het recht op vrijheid en veiligheid (artikel 6 van het Handvest), de eerbiediging van het privéleven en van het familie- en gezinsleven (artikel 7 van het Handvest), de bescherming van persoonsgegevens (artikel 8 van het Handvest), het recht op asiel en bescherming van het beginsel van non-refoulement (artikelen 18 en 19 van het Handvest), het recht op bescherming bij verwijdering, uitzetting of uitlevering (artikel 19 van het Handvest), het recht op non-discriminatie (artikel 21 van het Handvest), de rechten van het kind (artikel 24 van het Handvest) en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte (artikel 47 van het Handvest).

De VIS-verordening van 2008 bevat strenge regels voor de toegang tot het VIS en de nodige waarborgen. Het voorziet ook in het recht van toegang, correctie, verwijdering en verhaal van de betrokken personen (d.w.z. rectificatie of wissing en rechtsmiddelen in de zin van de algemene verordening gegevensbescherming 32 ), in het bijzonder het recht op een voorziening in rechte, en in toezicht op de verwerkingsactiviteiten door onafhankelijke openbare autoriteiten. Dit voorstel introduceert aanvullende waarborgen voor de specifieke behoeften van de nieuwe categorieën van gegevens, gegevensverwerking en betrokkenen in het kader van het VIS. Bijgevolg is dit voorstel volledig in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, met name wat betreft het recht op de bescherming van persoonsgegevens, en voldoet het ook aan artikel 16 VWEU, dat voor eenieder het recht op bescherming van zijn persoonsgegevens waarborgt.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

In het licht van de technische studie die eu-LISA in 2016 heeft uitgevoerd inzake de technische aanpassing van het VIS naar aanleiding van de Refit-oefening en de effectbeoordeling, volgt het voorstel de optie die een uitbreiding van het VIS omvat met gegevens inzake visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen, zodat automatische controle aan de hand van de databanken van de EU en Interpol op het gebied van veiligheid en, indien van toepassing, irreguliere migratie kan plaatsvinden, en die een verlaging van de leeftijd voor het nemen van vingerafdrukken van kinderen en de opslag van een kopie van de pagina met persoonsgegevens van het reisdocument van de aanvragers in het VIS omvat. Volgens de studie is voor het bovenstaande 182 miljoen euro nodig. De ontwikkelingsfase zal naar verwachting in de periode 2021-2023 plaatsvinden, wat betekent dat de noodzakelijke middelen zullen komen uit het bedrag dat in het kader van de volgende EU-begroting wordt toegewezen. Indien het voorstel wordt aangenomen vóór het volgende financieel kader, zullen de vereiste middelen (die op 1,5 miljoen euro worden geraamd) uit de begrotingslijn ISF-Grenzen en visa komen en zullen de bedragen in mindering worden gebracht van het bedrag dat gereserveerd is voor 2021-2023. Het bedrag van 1,5 miljoen euro zou worden besteed aan de voorbereiding van de uitvoering van de maatregelen waarin het voorstel voorziet, zoals die welke verband houden met de voorbereiding van uitvoeringshandelingen en de lancering van overheidsopdrachten. Als tegen maart 2019 (d.w.z. nog tijdens de huidige legislatuur) een politiek akkoord wordt bereikt, zal ernaar worden gestreefd het voorstel tegen eind 2021 ten uitvoer te brengen.

De middelen die nodig zijn voor dit voorstel (zowel wat het fonds voor grensbeheer als alle betrokken agentschappen betreft) zijn verenigbaar met het voorstel van de Commissie van 2 mei 2018 inzake het meerjarig financieel kader voor de periode 2021-2027. De kosten met betrekking tot de uitvoering van het voorstel zijn als volgt verdeeld:

–105 miljoen EUR voor eu-LISA (indirect beheer);

–45 miljoen EUR voor de lidstaten, begroot in hun nationale programma’s (gedeeld beheer);

–2 miljoen EUR voor het Europees Grens- en kustwachtagentschap (indirect beheer);

–30 miljoen EUR voor Europol (indirect beheer);

Het kostenmodel wordt toegelicht in deel 2 'Summary of costs and benefits' van bijlage 3 'Who is affected and how' en in bijlage 4 'REFIT' van de effectbeoordeling, en wordt nader geanalyseerd in de studie 'Feasibility and Implications of Lowering the Fingerprinting age for Children', de studie "Storing a scanned copy of the visa applicants' travel document in the Visa Information System", de 'Feasibility study to include in a repository documents for Long-Stay visas, Residence and Local Border Traffic Permits' en de studie 'Legal Analysis on the Necessity and Proportionality of Extending the Scope of the Visa Information System (VIS) to Include Data on Long Stay Visas and Residence Documents', die de effectbeoordeling ondersteunen.

5. AANVULLENDE INFORMATIE

·Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal ervoor zorgen dat er toezicht wordt gehouden op de werking van het VIS en zal de belangrijkste beleidsdoelstellingen ervan evalueren. Vier jaar na de aanvang van de toepassing van de herziene VIS-verordening en daarna om de vier jaar zal de Commissie bij het Europees Parlement en de Raad een verslag indienen. Het verslag zal een algehele evaluatie omvatten van de werking van het systeem, met inbegrip van de directe en indirecte gevolgen ervan en de praktische uitvoering met betrekking tot de grondrechten. In het verslag moeten de resultaten worden getoetst aan de doelstellingen, moet de voortgang op de vier belangrijkste probleemgebieden worden beoordeeld, moet worden nagegaan of de uitgangspunten nog gelden en moeten de gevolgen voor toekomstige opties worden geëvalueerd. De uitvoering van het VIS wordt ook geëvalueerd via het Schengenevaluatiemechanisme, overeenkomstig Verordening (EU) nr. 1053/2013 van de Raad 33 , zonder afbreuk te doen aan de rol van de Commissie als hoedster van de Verdragen (artikel 17, lid 1, VEU).

·Variabele geometrie

Dit voorstel bouwt voort op en strekt tot ontwikkeling van het Schengenacquis op het gebied van buitengrenzen en visa, in de zin dat het de overschrijding van de buitengrenzen en de afgifte van visa voor kort verblijf betreft.

Met betrekking tot de protocols bij de Verdragen en de overeenkomsten betreffende de betrokkenheid bij de ontwikkeling van het Schengenacquis heeft dit de volgende gevolgen:

Denemarken: overeenkomstig de artikelen 1 en 2 van het Protocol (nr. 22) betreffende de positie van Denemarken, dat aan het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) en het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) is gehecht, neemt Denemarken niet deel aan de aanneming door de Raad van overeenkomstig titel V van het derde deel van het VWEU voorgestelde maatregelen.

Aangezien deze verordening voortbouwt op het Schengenacquis, moet Denemarken overeenkomstig artikel 4 van bovengenoemd protocol binnen een termijn van zes maanden nadat de Raad een besluit heeft genomen over de verordening, beslissen of het deze in zijn nationale wetgeving zal omzetten.

Verenigd Koninkrijk en Ierland: overeenkomstig de artikelen 4 en 5 van het Protocol betreffende het Schengenacquis dat is opgenomen in het kader van de Europese Unie en overeenkomstig Besluit 2000/365/EG van de Raad van 29 mei 2000 betreffende het verzoek van het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland deel te mogen nemen aan enkele van de bepalingen van het Schengenacquis en Besluit 2002/192/EG van de Raad van 28 februari 2002 betreffende het verzoek van Ierland deel te mogen nemen aan bepalingen van het Schengenacquis, nemen het Verenigd Koninkrijk en Ierland niet deel aan de aanneming van Verordening (EG) 767/2008 (de VIS-verordening), noch aan enig ander rechtsinstrument dat wordt gerekend tot hetgeen algemeen bekend staat als het 'Schengenacquis', dat wil zeggen de rechtsinstrumenten ter organisatie en ondersteuning van de afschaffing van het toezicht aan de binnengrenzen en de begeleidende maatregelen betreffende het toezicht aan de buitengrenzen.

Deze verordening houdt een ontwikkeling van dit acquis in, en het Verenigd Koninkrijk en Ierland nemen derhalve niet deel aan de aanneming van deze verordening, die dan ook niet bindend voor, noch van toepassing op het Verenigd Koninkrijk en Ierland is.

Overeenkomstig het arrest van het Hof van Justitie in zaak C-482/08, Verenigd Koninkrijk tegen Raad 34 doet de omstandigheid dat deze Verordening niet alleen artikel 77, lid 2, onder b) en d), VWEU als rechtsgrondslag heeft, maar daarnaast ook de artikelen 87, lid 2, onder a), en artikel 88, lid 2, onder a), geen afbreuk aan bovenvermelde conclusie, aangezien de toegang tot het systeem voor rechtshandhavingsdoeleinden secundair is ten opzichte van de instelling van het Visuminformatiesysteem.

IJsland en Noorwegen: de procedures die zijn vastgelegd in de associatieovereenkomst tussen de Raad van de Europese Unie, de Republiek IJsland en het Koninkrijk Noorwegen inzake de wijze waarop IJsland en Noorwegen worden betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis, zijn van toepassing, aangezien dit voorstel voortbouwt op het Schengenacquis zoals omschreven in bijlage A bij die overeenkomst 35 .

Zwitserland: deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 36 .

Liechtenstein: deze verordening houdt een ontwikkeling in van de bepalingen van het Schengenacquis als bedoeld in het Protocol tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap, de Zwitserse Bondsstaat en het Vorstendom Liechtenstein betreffende de toetreding van het Vorstendom Liechtenstein tot de Overeenkomst tussen de Europese Unie, de Europese Gemeenschap en de Zwitserse Bondsstaat inzake de wijze waarop Zwitserland wordt betrokken bij de uitvoering, de toepassing en de ontwikkeling van het Schengenacquis 37 .

Kroatië, Cyprus, Bulgarije en Roemenië: het visumbeleid, met inbegrip van het VIS, maakt deel uit van het Schengenacquis dat nog niet van toepassing is op de lidstaten die het acquis overeenkomstig hun toetredingsakten nog niet volledig toepassen. Een vereenvoudigde regeling voor de controle van personen aan de buitengrenzen is ingesteld overeenkomstig Besluit nr. 565/2014/EU van het Europees Parlement en de Raad 38 . De regeling is gebaseerd op de eenzijdige erkenning door Bulgarije, Kroatië, Cyprus en Roemenië van bepaalde documenten, met name Schengenvisa die worden afgegeven door lidstaten die het Schengenacquis volledig toepassen, als gelijkwaardig met hun nationale visa voor de doorreis over hun grondgebied of een voorgenomen verblijf op hun grondgebied van ten hoogste 90 dagen binnen een periode van 180 dagen. Besluit (EU) 2017/1908 van de Raad staat Bulgarije en Roemenië voorts toe om VIS-gegevens te raadplegen in een read-onlymodus zonder het recht in het VIS gegevens in te voeren, te wijzigen of te verwijderen, met het oog op het faciliteren van hun nationale procedure voor het aanvragen van een visum en om fraude en ieder ander misbruik van Schengenvisa te voorkomen door het controleren van hun geldigheid en echtheid aan de hand van de gegevens in het VIS; om met betrekking tot onderdanen van derde landen die houder zijn van een visum voor kort verblijf de controles aan de grensdoorlaatposten aan de buitengrenzen en op het grondgebied te faciliteren; om het vaststellen van de voor het verzoek om internationale bescherming verantwoordelijke lidstaat te faciliteren; om de behandeling van dergelijke aanvragen te faciliteren en om het niveau van interne veiligheid op het grondgebied van de lidstaten te verhogen door de strijd tegen zware criminaliteit en terrorisme te bevorderen.

Aangezien deze verordening een ontwikkeling vormt van het acquis, doordat de raadpleging van het VIS wordt uitgebreid en informatie wordt uitgewisseld over visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen, die ook door Bulgarije en Roemenië als gelijkwaardig met hun nationale visa voor de doorreis over hun grondgebied of een voorgenomen verblijf op hun grondgebied worden beschouwd, moeten deze lidstaten visa voor verblijf van langere duur en verblijfsvergunningen kunnen raadplegen voor dezelfde doeleinden als die welke in Besluit (EU) 2017/1908 zijn vastgesteld.