Toelichting bij COM(2018)303 - Oprichting van een Europees netwerk van immigratie­verbindingsfunctionarissen (herschikking)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De EU heeft snel en vastberaden gereageerd op de migratiecrisis van de afgelopen jaren, de druk op de gemeenschappelijke buitengrens en de menselijke tragedie in het Middellandse Zeegebied, en heeft een alomvattende strategie gepresenteerd om soortgelijke toekomstige migratie-uitdagingen te beheren. In 2016 werd het nieuwe partnerschapskader met prioritaire derde landen vastgesteld 1 , met als doel verder te gaan dan het aanpakken van de onmiddellijke behoeften en het fundament te leggen voor nauwere samenwerking met de landen van herkomst, doorreis en bestemming, met de nadruk op een goed beheerd migratie- en mobiliteitsbeleid. Alle actoren, met inbegrip van de lidstaten en de EU-instellingen, werd verzocht gecoördineerd op te treden en alle instrumenten, middelen en invloed te bundelen om de met derde landen overeengekomen duidelijke prioriteiten voor een beter beheer van de migratie uit te voeren, met volledige eerbiediging van de humanitaire verplichtingen en de mensenrechten.

Aangezien er momenteel bijna 500 immigratieverbindingsfunctionarissen (hierna "ILO's" genoemd) door de lidstaten in derde landen worden ingezet en de EU wijst op de dringende noodzaak om het partnerschap met derde landen te versterken, is het absoluut noodzakelijk dat deze verbindingsfunctionarissen synergieën tot stand brengen tussen financiële en operationele ondersteuningsinstrumenten en informatie verstrekken voor empirisch onderbouwde beleidsvorming ten aanzien van deze landen.

Hoewel partnerschap via immigratieverbindingsfunctionarissen met derde landen al in 2004 als belangrijk werd erkend, toen de Raad, op basis van een initiatief van Griekenland en rekening houdend met het advies van het Europees Parlement, Verordening (EG) nr. 377/2004 betreffende de oprichting van een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen (hierna 'de ILO-verordening' genoemd) 2 aannam, is het effect van een betere coördinatie en informatie-uitwisseling nog niet volledig tot uiting gekomen. Deze verordening is gewijzigd bij Verordening (EU) nr. 493/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 5 april 2011 3 . De ILO-verordening vormt een ontwikkeling van de bepalingen van het Schengenacquis.

De huidige ILO-verordening bevat de verplichting om plaatselijke of regionale samenwerkingsnetwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen van de lidstaten op te zetten en omschrijft de doelstellingen van die samenwerking, alsook de taken van de ILO's jegens derde landen en hun verantwoordelijkheden jegens de zendende lidstaat. Luidens artikel 1, lid 1, van de ILO-verordening wordt onder 'immigratieverbindingsfunctionaris' verstaan een vertegenwoordiger van een lidstaat die door de immigratiedienst of een andere bevoegde autoriteit in een ander land wordt ingezet, teneinde contacten met de autoriteiten van het ontvangende land te leggen en te onderhouden met het oog op de preventie en de bestrijding van illegale immigratie, de terugkeer van illegale immigranten en het beheer van legale immigratie. In artikel 1, lid 2, van de ILO-verordening wordt bepaald dat 'verbindingsfunctionarissen wier taak er deels in bestaat immigratieaangelegenheden te behandelen' ook als immigratieverbindingsfunctionarissen worden beschouwd. Onder deze definitie vallen in de praktijk ook 'verbindingsfunctionarissen bij luchtvaartmaatschappijen', 'documentenadviseurs' en 'rechtshandhavingsverbindingsfunctionarissen', voor zover deze ook de bovengenoemde taken moeten verrichten.

Immigratieverbindingsfunctionarissen worden gewoonlijk ingezet bij de consulaire posten van de lidstaten in derde landen, maar kunnen ook worden ingezet bij de bevoegde autoriteiten van derde landen en bij internationale organisaties gedurende een periode die door de betrokken lidstaat wordt bepaald. De lidstaten zijn in het begin van de jaren negentig begonnen met het inzetten van verbindingsfunctionarissen en sinds de aanneming van de ILOverordening in 2004 is het aantal verbindingsfunctionarissen gestegen van 129 tot naar schatting 492 in 2018, met verbindingsfunctionarissen in 105 derde landen. Niet alle lidstaten zetten ILO's 4 in; de meeste nationale ILO's worden ingezet door Duitsland, Frankrijk, Spanje, Nederland en het Verenigd Koninkrijk.

Voorts voorzag de in 2011 aangenomen wijziging van de ILO-verordening in samenwerking tussen het Europees Grens- en kustwachtagentschap en de ILO-netwerken, in de bevordering van het gebruik van het ICONet voor regelmatige uitwisseling van informatie en praktische ervaringen binnen de plaatselijke netwerken en in de rationalisering van het systeem voor verslaglegging over de activiteiten van de ILO-netwerken door middel van halfjaarlijkse verslagen van het voorzitterschap.

De belangrijke rol van ILO's bij het beheer van de buitengrenzen van de EU conform het Schengenacquis wordt algemeen erkend. Zij adviseren de bevoegde autoriteiten van derde landen bij de bestrijding van illegale immigratie, grensoverschrijdende criminaliteit en het opsporen van documentfraude. Bovendien beschikken de ILO's over operationele expertise, informatie uit eerste hand en contacten in derde landen die zeer relevant en nuttig zijn voor het verbeteren van de samenwerking met deze landen en voor het vervullen van de informatiebehoeften en de ontwikkeling van het migratiebeleid op Europees niveau.

Uit de externe evaluatie van de huidige ILO-verordening, die in augustus 2017 is afgerond, is echter gebleken dat de verordening slechts een beperkt en meestal indirect effect heeft gehad op de ontwikkeling van formele netwerken tussen ILO's die op dezelfde locatie worden ingezet, op de intensivering van de informatieverzameling en -uitwisseling en op de verbetering van de afstemming van de standpunten en activiteiten van de EU op die van derde landen.

De conclusie van de evaluatie luidde dat immigratieverbindingsfunctionarissen en hun netwerken in de huidige mondiale migratiecontext van groot belang blijven en nog steeds aansluiten bij het bestaande en geplande Europese beleid ter bestrijding van met name irreguliere migratie. Er zijn echter ook zwakke punten aan het licht gekomen. Volgens de evaluatie is het beperkte effect van de huidige ILOverordening te wijten aan onvoldoende coördinatie en engagement op EU-niveau, wat op zijn beurt is toe te schrijven aan het feit dat veruit de meeste ILO's door de lidstaten worden ingezet (96 %) met duidelijke bilaterale doelstellingen en taken die worden aangestuurd en omschreven door de zogenaamde 'backoffices' van de ILO's bij de nationale overheidsdiensten. De beperkte doeltreffendheid, het geringe niveau en de beperkte reikwijdte van de informatie-uitwisseling vormen een belemmering voor de systematische stroom van strategische en operationele informatie van de ILO-netwerken naar boven naar de EU (d.w.z. de Commissie, de hoge vertegenwoordiger van de Unie voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de EU-agentschappen en de EU-delegaties in derde landen), en horizontaal tussen de netwerken en de lidstaten. Bovendien worden de huidige instrumenten ter verbetering van de informatieuitwisseling, met name de verslagen van het voorzitterschap als bedoeld in artikel 6, lid 1, van de ILO-verordening en het ICONet 5 als bedoeld in artikel 3, lid 3, van de huidige verordening, slechts sporadisch gebruikt door de ILO's van de lidstaten en zijn deze instrumenten daarom grotendeels ondoeltreffend gebleken. Uit de evaluatie is ook naar voren gekomen dat andere vormen van verslaglegging in de lidstaten nog steeds gedecentraliseerd en gefragmenteerd zijn en dat de ILO's op bilateraal niveau rechtstreeks verslag uitbrengen aan hun eigen nationale overheden.

Bovendien hebben de lidstaten de door de verordening geboden mogelijkheden, zoals het gemeenschappelijk gebruik van de op dezelfde locatie ingezette immigratieverbindingsfunctionarissen of een uit de EU-begroting medegefinancierde gezamenlijke inzet, niet ten volle benut. Tegelijkertijd hebben Europese verbindingsfunctionarissen, waaronder functionarissen van het Europees Grens- en kustwachtagentschap en de Europese migratieverbindingsfunctionarissen ("EMLO's"), in prioritaire derde landen nieuwe taken gekregen teneinde het effect van het EU-optreden op migratie in derde landen te maximaliseren, het engagement van belangrijke landen van herkomst en doorreis te vergroten en de coördinatie en samenwerking met ILO's te intensiveren.

De herziening van de ILO-verordening heeft tot doel de coördinatie te verbeteren en het gebruik van immigratieverbindingsfunctionarissen te optimaliseren, met inbegrip van de nieuwe Europese verbindingsfunctionarissen in derde landen, om beter te kunnen inspelen op de migratieprioriteiten van de EU.

Aangezien ILO's onder het gezag staan van de nationale autoriteiten (het opdragen van taken en verslaglegging), heeft de herziening tot doel om de betrokkenheid op Europees niveau te versterken. Om de samenwerking tussen de lidstaten te versterken, wordt er een formeel stuurmechanisme ingesteld in de vorm van een 'stuurgroep', die bestaat uit vertegenwoordigers van de Commissie, de ILO-back-offices van de lidstaten en de EUagentschappen. De stuurgroep moet regelmatig bijeenkomen om een platform te bieden voor de planning en coördinatie van de ontwikkeling en werking van netwerken die zijn afgestemd op de strategische en operationele prioriteiten van de EU op het gebied van migratiebeheer. Deze prioriteiten zouden gezamenlijk door de EU en de lidstaten worden vastgesteld, bijvoorbeeld in het geval van een plotselinge instroom van migranten. Een betere kennis van de beschikbare bekwaamheid en capaciteit zal de EU in staat stellen om gerichter op te treden en te reageren op de verschillende terreinen van het migratiebeleid.

Tot slot is uit de evaluatie van de huidige ILO-verordening en uit de daarmee verband houdende raadplegingen eenduidig gebleken dat de halfjaarlijkse verslagen van het voorzitterschap 6 over de activiteiten van de ILO-netwerken en over de situatie op het gebied van illegale migratie in bepaalde derde landen van weinig of geen nut waren. Het voorstel voorziet derhalve in de afschaffing van deze verplichting en in de presentatie van verslagen over kwesties van gemeenschappelijk EU-belang, die met de stuurgroep worden besproken en overeengekomen. Ook moet de informatie over de huidige en geplande inzet van verbindingsfunctionarissen systematisch worden bijgewerkt door alle zendende entiteiten.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Met dit voorstel wordt gevolg gegeven aan de verzoeken van het Europees Parlement en de Europese Raad om een samenhangend en geloofwaardig beleid te ontwikkelen ter preventie en bestrijding van illegale migratie, ter bestrijding van migrantensmokkel en mensenhandel, ter bevordering van de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en ter verbetering van het doeltreffende beheer van de buitengrenzen van de Europese Unie. In april 2015 heeft de Europese Raad 7 duidelijke richtsnoeren voor dit beleid gepresenteerd, waarin nogmaals werd gewezen op de noodzaak van meer samenwerking tussen de lidstaten, de Commissie en de landen van herkomst en doorreis teneinde illegale immigratie te beteugelen.

In 2015 werd in de Europese migratieagenda 8 en het EU-actieplan tegen migrantensmokkel (2015-2020) 9 de evaluatie van de toepassing van de huidige ILO-verordening naar voren geschoven als een van de prioritaire instrumenten om de uitwisseling van informatie en de preventie van illegale immigratie en migrantensmokkel te verbeteren. Tegelijkertijd kondigde de Commissie de inzet van EMLO's aan teneinde de capaciteit van de EU-delegaties op het gebied van migratie te versterken. Momenteel worden er EMLO's ingezet in 13 prioritaire landen 10 en hebben EMLO's zich aangesloten bij ILO-netwerken om de werkzaamheden op dit gebied nauw te coördineren met andere verbindingsfunctionarissen ter plaatse.

Twee jaar later kondigde de Commissie in haar mededeling over de uitvoering van de Europese migratieagenda 11 aan dat er door middel van een herziening van het huidige rechtskader en op basis van de resultaten van de evaluatie van de ILO-verordening een gemeenschappelijk kader en duidelijke mandaten zullen worden vastgesteld voor personeel dat in derde landen wordt ingezet, teneinde migrantensmokkel te bestrijden. Dit is ook in overeenstemming met de in de mededeling over mensenhandel 12 vastgestelde beleidsprioriteiten, waarbij de coördinatie van de interne en externe aspecten van het EUoptreden ter bestrijding van mensenhandel moet worden verbeterd, onder meer via relevante netwerken.

Met dit voorstel draagt de Commissie bij aan de overkoepelende beleidsprioriteiten op het gebied van de bestrijding van illegale immigratie, migratiebeheer en beheer van de buitengrenzen van de Unie. Dit voorstel bouwt voort op bestaand beleid, met name de huidige verordening, waarin de taken van de ILO's worden omschreven en er een ILOnetwerk wordt opgezet, maar legt, wat de kwaliteit betreft, de lat een stuk hoger. Het voorstel stelt de ILO-netwerken in staat om doeltreffend en tijdig te reageren op bestaande en toekomstige migratie-uitdagingen door het optreden van de lidstaten, de Commissie en de EU-agentschappen bij de uitvoering van gemeenschappelijke maatregelen buiten de EU of aan de buitengrenzen van de EU proactief te versterken, te evalueren en te coördineren. Deze herziening maakt het ook mogelijk het potentieel van het netwerk van de door de Commissie en de EU-agentschappen ingezette verbindingsfunctionarissen ten volle te benutten.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Dit voorstel hangt nauw samen met en vormt een aanvulling op de onderstaande EUactiviteiten op het beleidsgebied migratie.

·Preventie en bestrijding van migrantensmokkel en mensenhandel: er moeten doeltreffende maatregelen worden genomen tegen de criminele activiteiten van mensensmokkelaars en -handelaars langs de gehele migratieroute, te beginnen in derde landen van herkomst en doorreis.

·Terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen: de verbetering van de praktische samenwerking en de regelingen met landen van herkomst is een essentiële voorwaarde is voor de tenuitvoerlegging van bestaande overnameovereenkomsten, de afronding van lopende onderhandelingen en de uitvoering van terugkeerbesluiten.

·Geïntegreerd grensbeheer, dat betrekking heeft op het in kaart brengen van risico's voor de interne veiligheid en dreigingen die de werking of de veiligheid van de buitengrenzen kunnen aantasten, de samenwerking tussen de lidstaten, ondersteund en gecoördineerd door het Europees Grens- en kustwachtagentschap, en de samenwerking met derde landen, in het bijzonder buurlanden en derde landen die op basis van een risicoanalyse zijn aangemerkt als landen van herkomst en doorreis.

·Legale migratie en integratie maken integrerend deel uit van de algehele samenwerking van de EU met derde landen op het gebied van migratie en zijn van cruciaal belang voor een slim en doeltreffend beheer van migratiestromen, met name door de invoering van het concept van integratieverbindingsfunctionarissen in ambassades van belangrijke derde landen, zoals uiteengezet in het actieplan inzake integratie van 2016 13 .

·Het externe beleid van de Unie: immigratieverbindingsfunctionarissen die in derde landen worden ingezet, moeten de operationele samenwerking tussen de lidstaten en derde landen faciliteren en bevorderen, onder meer door contacten te leggen met de autoriteiten van derde landen op het gebied van migratiebeheer, bescherming, migrantensmokkel, mensenhandel, terugkeer en overname, en grensbeheer.

·Gegevensbescherming, voor zover dit voorstel de bescherming van de grondrechten van personen van wie persoonsgegevens worden verwerkt, waarborgt.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit wetgevingsvoorstel is gebaseerd op artikel 79, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), dat het Europees Parlement en de Raad machtigt maatregelen vast te stellen op het gebied van legale immigratie, illegale immigratie en illegaal verblijf, met inbegrip van verwijdering en repatriëring van illegaal verblijvende personen en bestrijding van mensenhandel, en op artikel 74, dat de Raad machtigt maatregelen vast te stellen met het oog op de administratieve samenwerking tussen de betrokken diensten van de lidstaten in de ruimte van vrijheid, veiligheid en recht.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Dit voorstel heeft tot doel te zorgen voor een optimaal gebruik van de immigratieverbindingsfunctionarissen, met inbegrip van die welke door de Commissie en de EU-agentschappen worden ingezet in derde landen, teneinde doeltreffender uitvoering te geven aan de prioriteiten van het EU-migratiebeleid, zoals het voorkomen en bestrijden van illegale immigratie, het faciliteren van de terugkeer van illegaal verblijvende onderdanen van derde landen en het ondersteunen van het beheer van legale migratie, onder meer op het gebied van internationale bescherming, hervestiging en integratiemaatregelen voorafgaand aan vertrek. Om deze doelstellingen te bereiken, is een gecoördineerde aanpak op EU-niveau vereist, waarbij alle nationale autoriteiten en EU-organen zijn betrokken die verantwoordelijk zijn voor het inzetten en beheren van verbindingsfunctionarissen die zich bezighouden met migratiekwesties in derde landen. Met name de voorkoming en bestrijding van illegale immigratie is van gemeenschappelijk belang voor alle lidstaten en kan niet door de lidstaten alleen worden gewaarborgd, zodat een gecoördineerd optreden op Europees niveau en gerichte maatregelen vereist zijn, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, dat is neergelegd in artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie.

•Evenredigheid

Het wetgevingsvoorstel geeft een antwoord op de nieuwe uitdagingen en politieke realiteiten waarmee de Unie wordt geconfronteerd op het gebied van migratiebeheer en interne veiligheid. De voorgestelde mechanismen maken een doeltreffender beheer van de immigratieverbindingsfunctionarissen mogelijk, met inbegrip van die welke door de Commissie en de EU-agentschappen in derde landen worden ingezet, als onderdeel van de maatregelen die bijdragen tot de uitvoering van het Europees migratiebeleid in al zijn aspecten. Het voorstel zorgt ervoor dat informatie wordt verzameld en uitgewisseld en dat er passende maatregelen worden genomen ter voorkoming van illegale immigratie en ter bestrijding van migrantensmokkel en mensenhandel door in een vroeg stadium in te grijpen aan de buitengrenzen. Bovendien wordt het beheer van legale migratie ondersteund, bijvoorbeeld op het gebied van internationale bescherming, hervestiging en integratiemaatregelen voorafgaand aan vertrek, met volledige inachtneming van de nationale structuren en procedures.

Het voorstel vormt een verdere ontwikkeling van het Schengenacquis op het gebied van de bestrijding van illegale immigratie. Het versterkt de samenwerking tussen de bevoegde nationale autoriteiten van de EU-lidstaten, alsook de samenwerking tussen deze autoriteiten en de Commissie en de EU-agentschappen, met volledige inachtneming van het evenredigheidsbeginsel, dat is neergelegd in artikel 5, lid 4, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, en zonder verder te gaan dan wat nodig is om de hoofddoelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Alleen met een verordening kan de uniformiteit worden verkregen die vereist is voor een doeltreffend bestuur van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen in derde landen, zoals ook blijkt uit de initiële oprichting van een ILO-netwerk. Aangezien de algemene doelstellingen en de beleidscontext niet zijn gewijzigd, is hetzelfde soort rechtsinstrument nog steeds geschikt voor dit voorstel.

3. EVALUATIE ACHTERAF, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie achteraf van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De Commissie heeft een externe evaluatie van de huidige ILO-verordening uitgevoerd, die in augustus 2017 is afgerond.

Het evaluatieproces omvatte raadpleging van een breed scala aan bronnen, waaronder analyse van verslagen en documenten van het voorzitterschap over de werkzaamheden van de deskundigengroep van de lidstaten inzake ILO-netwerken, onderzoeksmissies in 14 landen waar er ILO's worden ingezet (Pakistan, Jordanië, Egypte, Nigeria, Ethiopië, Zuid-Afrika, Albanië (Westelijke Balkan), Marokko, Senegal, Ghana, Turkije, Thailand, China en Rusland), gesprekken met belanghebbenden uit de EU, managers van ILO's in de lidstaten en internationale organisaties, en een enquête bij de ILO's en hun managers. Daarnaast zijn er diepgaande gesprekken gevoerd met de Commissie, de hoge vertegenwoordiger voor buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid en de EU-agentschappen. Tot slot werd er een ILOmanagementpanel samengesteld met vertegenwoordigers van vier lidstaten: Frankrijk, Duitsland, Nederland en het Verenigd Koninkrijk. Deze bronnen zijn gecombineerd om in het kader van de evaluatie te komen tot deugdelijke analyses, conclusies en aanbevelingen.

Uit de verzamelde gegevens is naar voren gekomen dat immigratieverbindingsfunctionarissen en hun netwerken zeer relevant blijven in de huidige mondiale migratiecontext en dat de samenhang met het bestaande en geplande EUmigratiebeleid behouden blijft. Uit de evaluatie is echter ook gebleken dat immigratieverbindingsfunctionarissen nauw verbonden zijn met de overheden in hun land van herkomst wat betreft het aanvaarden en prioriteren van hun taken en het uitwisselen van informatie. Volgens de evaluatie wordt er in de huidige verordening geen rekening gehouden met dit aspect; die verordening regelt in de eerste plaats de wijze waarop immigratieverbindingsfunctionarissen lokale netwerken in derde landen moeten opzetten, ontwikkelen en beheren, en gaat voorbij aan de noodzaak om de netwerken op Unieniveau te besturen.

Bovendien is uit de evaluatie gebleken dat de huidige verordening niet heeft geleid tot de systematische oprichting van formele netwerken, aangezien er hoe dan ook in een of andere vorm netwerken worden opgezet op elke locatie waar er drie of meer immigratieverbindingsfunctionarissen worden ingezet. Tot slot werd in de evaluatie geconcludeerd dat de verordening geen meetbaar effect heeft gehad op de omvang en de inhoud van de informatie-uitwisseling binnen een netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen. De verordening heeft evenmin geleid tot een systematische opwaartse stroom van strategische informatie en operationele inlichtingen van de ILO-netwerken naar de EU-instellingen en -organen, noch tot een horizontale stroom tussen de ILO-netwerken en de lidstaten.

De resultaten van de evaluatie ondersteunen dit voorstel en zijn verwerkt in de evaluatie van de ILO-verordening door de Commissie, die is opgenomen in het bij dit voorstel gevoegde werkdocument van de diensten van de Commissie.

Raadpleging van belanghebbenden

Bij de voorbereiding van dit voorstel heeft de Commissie zich gebaseerd op de conclusies van de Europese Raad en de besprekingen in de Raad van ministers en in het Europees Parlement over migratiebeheer en over de maatregelen die nodig zijn om de migratiecrisis aan te pakken.

In het kader van de externe evaluatie zijn relevante belanghebbenden gericht geraadpleegd. De evaluatie is gebaseerd op een participatieve aanpak die de actieve deelname van belangrijke belanghebbenden mogelijk maakte, met name de ILO's en de managers van de ILO's. In belangrijke derde landen waar er verbindingsfunctionarissen worden ingezet, zijn er 14 workshops georganiseerd, waarbij al het relevante personeel is geraadpleegd, met name van de EU-delegaties, ambassades en consulaten van de lidstaten, internationale organisaties zoals IOM en UNHCR, alsook de nationale autoriteiten van de gastlanden. Voorts zijn de EUinstellingen en -agentschappen en de lidstaten die de meeste ILO's inzetten in de verschillende stadia van het proces geraadpleegd.

De deskundigengroep van de lidstaten inzake ILO-netwerken werd betrokken bij het gehele evaluatieproces en werd over de aanbevelingen geraadpleegd. Er vonden tussen november 2017 en maart 2018 aanvullende specifieke raadplegingen van ILO's van de lidstaten en andere relevante belanghebbenden plaats tijdens zes regionale bijeenkomsten in Islamabad, Moskou, Belgrado, Tunis, Amman en Dakar. In november 2017 en januari 2018 werden er twee gerichte raadplegingssessies met EU-agentschappen georganiseerd, gevolgd door meer gedetailleerde besprekingen via videoconferentie met het Europees Grens- en kustwachtagentschap en Europol. In januari 2018 is er opnieuw een panel van managers van ILO's uit de lidstaten met de grootste ILO-netwerken bijeengeroepen 14 om, vóór de opstelling van dit voorstel, extra informatie te verkrijgen.

De resultaten van de raadpleging van de belanghebbenden waren grotendeels in overeenstemming met de conclusie van de externe evaluatie. De geraadpleegde belanghebbenden waren verheugd over het potentieel van immigratieverbindingsfunctionarissen om de uitvoering van de EU-prioriteiten op het gebied van migratie te ondersteunen. Zij gaven te kennen dat er betere samenwerkings- en coördinatiemechanismen moeten worden ontwikkeld. De lidstaten benadrukten met name het belang van samenwerking met niet-EU-landen die verbindingsfunctionarissen detacheren en vroegen om een flexibele aanpak bij de oprichting van lokale en regionale netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen. De EU-agentschappen drongen aan op een nauwere samenwerking met de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen, een effectievere uitwisseling van informatie met de agentschappen en het gebruik van de door de agentschappen geproduceerde analytische producten. Bovendien waren alle geraadpleegde belanghebbenden unaniem van mening dat de huidige bepalingen inzake informatie-uitwisseling en verslaglegging niet doeltreffend waren.

Effectbeoordeling

Uit de evaluatie en het begeleidende onderzoek van de Commissie is gebleken dat de herziene verordening slechts een beperkt effect zou hebben op de administratieve lasten, terwijl andere algemene economische, sociale of milieueffecten verwaarloosbaar zouden zijn dan wel indirect en op langere termijn. Het voorstel heeft rechtstreekse gevolgen voor een kleine groep van ongeveer 500 ambtenaren die door de lidstaten in derde landen worden ingezet, en voor een kleine representatieve groep managers, terwijl overheidsdiensten van derde landen die ILO's ontvangen slechts indirect worden getroffen. De bepalingen van dit voorstel hebben geen gevolgen voor de kerntaken van deze ambtenaren, noch voor de kosten die de lidstaten en andere organen maken bij de inzet van die ambtenaren. De evaluatie en de analyse van de Commissie zijn uitgevoerd in nauw overleg en in nauwe samenwerking met de direct bij het voorstel betrokken overheidsdiensten van de lidstaten. Gedurende het gehele proces werden de potentiële effecten en de relevante kwesties met hen besproken en onderzocht.

Op basis van deze lopende raadpleging en parallel met de resultaten van de evaluatie en onze eigen analyse, werd geconcludeerd dat het voorstel naar verwachting geen significante effecten zal hebben. Gezien de resultaten van de evaluatie, wordt een gedetailleerde vergelijking van alternatieve beleidsopties bovendien niet relevant geacht, aangezien er geen echte alternatieven zijn gevonden om de aan de orde gestelde problemen aan te pakken; bijgevolg was er voor dit voorstel geen effectbeoordeling vereist.

Grondrechten

Dit voorstel eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die zijn vervat in de artikelen 2 en 6 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Dit voorstel eerbiedigt met name ten volle de menselijke waardigheid, het recht op leven, het verbod op foltering en onmenselijke of vernederende behandeling of bestraffing, het recht op vrijheid en veiligheid, het recht op de bescherming van persoonsgegevens, het recht op asiel en bescherming in geval van verwijdering en uitzetting, het beginsel van non-refoulement en het non-discriminatiebeginsel, het recht op een doeltreffende voorziening in rechte en de rechten van het kind.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen zal worden gefinancierd uit een speciaal financieringsinstrument van de EU. In het huidige meerjarige financiële kader (2014-2020) zijn middelen uit het Fonds voor interne veiligheid/Grenzen en visa toegewezen voor dit doel. De uitgaven in verband met de uitvoering van dit voorstel, met name de ondersteuning van de inzet van immigratieverbindingsfunctionarissen door de Commissie, en de administratieve en operationele kosten van de activiteiten die door de nieuwe stuurgroep worden toevertrouwd aan de netwerken van immigratieverbindingsfunctionarissen, zullen ook in het volgende MFK voor financiering in aanmerking komen uit hoofde van dezelfde begrotingslijn. Indien het voorstel wordt aangenomen vóór het volgende MFK, zullen de nodige middelen (geraamd op 860 000 EUR) ter beschikking worden gesteld in het kader van de desbetreffende huidige begrotingslijn (Fonds voor interne veiligheid/Grenzen en visa) en zullen de bedragen in mindering worden gebracht op het totale bedrag van 17,3 miljoen EUR dat voor de uitvoering van dit voorstel is uitgetrokken. De kosten voor de uitvoering van dit voorstel worden als volgt toegewezen: 1,6 miljoen EUR voor de werking van de stuurgroep, 12,2 miljoen EUR voor de activiteiten van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen en naar schatting 3,5 miljoen EUR voor de inzet van immigratieverbindingsfunctionarissen door de Commissie. De voor dit voorstel benodigde middelen zijn verenigbaar met het huidige MFK (2014-2020) en met het voorstel van de Commissie voor het meerjarige financiële kader 2021-2027 van 2 mei 2018.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De Commissie zal bij het Europees Parlement en de Raad verslag uitbrengen over de uitvoering van de voorgestelde verordening. De betrokken bevindingen zullen openbaar worden gemaakt.

·Gevolgen van de verschillende aan de Verdragen gehechte protocollen en van de associatieovereenkomsten met derde landen

Dit voorstel bouwt voort op het Schengenacquis. Er moet dan ook worden nagegaan wat de gevolgen ervan zijn voor de diverse protocollen wat betreft Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk, IJsland en Noorwegen, en Zwitserland en Liechtenstein. Tevens moeten de gevolgen voor de verschillende toetredingsakten in overweging worden genomen. De situatie van elk van deze staten wordt uitvoerig beschreven in de overwegingen van dit voorstel.

Artikelsgewijze toelichting

In dit voorstel worden de algemene beginselen vastgesteld voor de oprichting van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen die door de lidstaten, de Commissie en de EU-agentschappen in derde landen worden ingezet, met als doel bij te dragen tot een doeltreffend migratiebeheer en te zorgen voor een hoog niveau van interne veiligheid in de Europese Unie.

Daartoe voorziet het voorstel in de onderstaande elementen ter versterking van het bestuur van een Europees netwerk van immigratieverbindingsfunctionarissen.

·De titel van de verordening en de belangrijkste termen worden aangepast om ze beter af te stemmen op de doelstellingen van het voorstel, met name de doelstelling om de Europese coördinatie van immigratieverbindingsfunctionarissen te bevorderen.

·De definitie van immigratieverbindingsfunctionaris wordt verder verduidelijkt, met een expliciete verwijzing naar rechtshandhavingsverbindingsfunctionarissen die zijn belast met immigratie-gerelateerde taken.

·De oprichting van een stuurgroep op Europees niveau om de lidstaten, de Commissie en de EU-agentschappen te ondersteunen bij het netwerkbeheer en de coördinatie van in derde landen ingezette immigratieverbindingsfunctionarissen.

·Afschaffing van de verplichting om halfjaarlijkse verslagen van het voorzitterschap in te dienen, invoering van verslagleggingsverplichtingen die door de stuurgroep moeten worden goedgekeurd en die ook follow-upmaatregelen omvatten, alsook de introductie van de mogelijkheid voor de stuurgroep om op ad-hocbasis om specifieke informatie te verzoeken.

·Verbetering van de informatie-uitwisseling tussen immigratieverbindingsfunctionarissen en tussen leden van de stuurgroep via een beveiligd op internet gebaseerd platform.

·Het bieden van rechtszekerheid met betrekking tot de persoonsgegevens die door immigratieverbindingsfunctionarissen worden verwerkt in het kader van de in het voorstel omschreven taken en activiteiten.


🡻 377/2004 (aangepast)

⇨ nieuw