Toelichting bij COM(2018)312 - Verdeling van de in de WTO-lijst van de Unie opgenomen tariefcontingenten na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 29 maart 2017 heeft de regering van het Verenigd Koninkrijk (VK) de Europese Raad kennisgegeven van zijn voornemen om zich terug te trekken uit de Europese Unie (EU), waarvan het momenteel een lidstaat is. Verwacht wordt dat het VK met ingang van 30 maart 2019 geen lidstaat van de EU meer zal zijn.

De terugtrekking van het VK uit de EU heeft implicaties die verder gaan dan de bilaterale betrekkingen tussen de EU en het VK, met name wat betreft hun verbintenissen in het kader van de Overeenkomst tot oprichting van de Wereldhandelsorganisatie (WTO). Zowel de EU als het VK zijn oorspronkelijke leden van de WTO. Toen de Europese Gemeenschap de WTO-overeenkomst en de multilaterale handelsovereenkomsten in 1994 goedkeurde, werd de lijst van concessies en verbintenissen die aan de Algemene Overeenkomst betreffende tarieven en handel 1994 (GATT 1994) werd gehecht voor de Europese Gemeenschappen (de WTO-lijst van de EU) daarmee gelijktijdig aangehecht voor het VK. De lijst van de EU bevat derhalve verbintenissen die ook van toepassing zijn op het VK in zijn hoedanigheid van WTO-lid. Wat de EU betreft, zullen haar concessies voor goederen van toepassing blijven op haar grondgebied, maar zullen voor de bestaande kwantitatieve verbintenissen, met name de tariefcontingenten, bepaalde aanpassingen nodig zijn om rekening te houden met de terugtrekking van het VK uit de EU.

De huidige hoeveelheden van de WTO-tariefcontingenten van de EU voor landbouw-, visserij- en industrieproducten zijn vastgesteld op basis van het feit dat het VK een lidstaat is en deel van de EU-markt voor die producten uitmaakt. Deze tariefcontingenten gelden voor de EU-markt in haar geheel, met inbegrip van het VK. Derhalve moet tot uitdrukking worden gebracht dat de WTO-lijst van de EU niet meer van toepassing is op het VK na zijn terugtrekking uit de EU of, op zijn laatst, na 31 december 2020, indien de door de onderhandelaars van de EU en het VK in het kader van de terugtrekkingsovereenkomst overeengekomen overgangsregelingen in werking zouden treden.

De aanpassing van de WTO-tariefcontingenten van de EU brengt een verdeling van de bestaande hoeveelheden tussen het VK en de EU mee, die van kracht moet worden op de datum waarop het VK niet meer onder de WTO-lijst van de EU valt.

Met het oog op het behoud van de duidelijkheid en voorspelbaarheid van het multilaterale handelssysteem hebben de EU en het VK op 11 oktober 2017 een gezamenlijke brief aan alle WTO-leden toegezonden waarin de hoofdbedoeling en de voornaamste beginselen van deze verdeling zijn uiteengezet. Daarna hebben de EU en het VK over deze kwestie op een open en transparante wijze een actieve dialoog met hun belangrijkste handelspartners in de WTO gevoerd.

Overeenkomstig artikel XXVIII van de GATT 1994 moet de EU onderhandelingen voeren met bepaalde betrokken WTO-leden om de WTO-lijst van de EU te wijzigen waar deze tariefcontingenthoeveelheden bevat, door deze tariefcontingenten te verdelen. Hiertoe dient de Commissie parallel bij de Raad een aanbeveling in die vergezeld gaat van een ontwerp van onderhandelingsrichtsnoeren om de Commissie ertoe te machtigen onderhandelingen met betrokken WTO-leden te openen. Er zullen onderhandelingen worden gevoerd met de betrokken WTO-leden die zijn aangewezen als leden met relevante markttoegangsbelangen zoals vastgesteld in artikel XXVIII van de GATT 1994 (leden die een zogeheten 'belang als voornaamste leverancier' of 'aanmerkelijk belang als leverancier' of 'oorspronkelijk onderhandelingsrecht' hebben) in het kader van de afzonderlijke tariefcontingenten. Verwacht wordt dat het VK de nodige procedures zal volgen ter vaststelling van zijn eigen aan de GATT 1994 gehechte lijst van concessies en verbintenissen, met inbegrip van de verdeelde kwantitatieve verbintenissen.

Gezien het tijdsbestek waarbinnen deze onderhandelingen moeten worden gevoerd, kan niet worden uitgesloten dat sommige van deze onderhandelingen met individuele WTO-leden in het kader van artikel XXVIII van de GATT 1994 betreffende een of meer tariefcontingenten niet met een overeenkomst zullen zijn afgesloten binnen de noodzakelijke termijnen voordat het VK niet meer onder de WTO-lijst van de EU valt. Daarom moet worden gewaarborgd dat, bij ontstentenis van een dergelijke overeenkomst, de EU toch kan beginnen met de verdeling van de tariefcontingenten door de WTO-tariefconcessies te wijzigen en dat aan de Commissie de nodige bevoegdheden worden toegekend om de relevante EU-bepalingen inzake de opening en de toepassing van de tariefcontingenten dientengevolge te wijzigen.

Om verenigbaarheid van deze exercitie met de verplichtingen van de EU in het kader van de WTO-overeenkomst en in het bijzonder artikel XXVIII van de GATT 1994 te waarborgen, moet deze verdeling worden gebaseerd op de bestaande handelsstromen in het kader van elk tariefcontingent voor een recente representatieve periode. Er moet een consistente benadering van alle tariefcontingenten worden gevolgd, onder meer wat gegevens en methode betreft. Belangrijk is dat de bestaande algehele niveaus van markttoegang tot de EU en het VK die voor andere WTO-leden beschikbaar zijn, worden gehandhaafd overeenkomstig artikel XXVIII, lid 2, van de GATT 1994.

De Commissie heeft een duidelijke en objectieve methode gebruikt, die met het VK werd overeengekomen, voor het voorstellen van een verdeling van de betrokken tariefcontingenten. Als eerste stap werd het gebruiksaandeel van het VK van elk afzonderlijk tariefcontingent vastgesteld. Het gebruiksaandeel (%) is het aandeel van het VK in de totale invoer van de EU in het kader van het tariefcontingent over een recente representatieve periode van drie jaar (2013-2015). Als tweede stap werd dit gebruiksaandeel vervolgens op het volledige tariefcontingentvolume toegepast om tot het aandeel van het VK van een gegeven tariefcontingent te komen. Het EU-aandeel is wat overblijft van het tariefcontingent in kwestie. Dit wil zeggen dat het totale volume van een bepaald tariefcontingent niet wordt gewijzigd (i.e. EU-27-volume = huidig EU-28-volume – VK-volume). De achterliggende gegevens werden uit de Quota2-databank voor door DG TAXUD beheerde tariefcontingenten en uit de AMIS-databank (AMIS = Agricultural Markets Information System – informatiesysteem voor landbouwmarkten) voor door DG AGRI beheerde tariefcontingenten gehaald.

In gevallen waarin voor een specifiek tariefcontingent geen handel in de referentieperiode werd waargenomen, werden twee alternatieve benaderingen gevolgd om het gebruiksaandeel van het VK te bepalen. In gevallen waarin er een ander tariefcontingent met precies dezelfde productomschrijving bestaat, werd het gebruiksaandeel van dat identieke tariefcontingent toegepast op het tariefcontingent waarvoor geen handel in de referentieperiode werd waargenomen. In gevallen waarin er geen tariefcontingent met een identieke productomschrijving is, werd de formule voor de berekening van het gebruiksaandeel toegepast op de EU-invoer in de corresponderende tarieflijnen buiten het tariefcontingent.

Op 13 maart 2018 is een overeenkomst tussen de EU en Nieuw-Zeeland in het kader van artikel XXIV.6 van de GATT gesloten na de toetreding van Kroatië tot de EU. Het is momenteel nog wachten op de goedkeuring van het Europees Parlement voordat ze door de Raad kan worden aangenomen. Deze overeenkomst zou het aan Nieuw-Zeeland toegewezen tariefcontingent voor 'vlees van schapen of van geiten, vers, gekoeld of bevroren' (volgnummer 092013) met 135 ton verhogen, waardoor de hoeveelheid ervan 228 389 t zou bedragen en de corresponderende toekomstige hoveelheid van de EU-27 op 114 184 t zou uitkomen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Dit initiatief is in overeenstemming met de lopende acties van de EU ter voorbereiding van de terugtrekking, op ordelijke wijze, van het VK uit de EU, met name de gezamenlijke brief van de EU en het VK aan de WTO-leden van 11 oktober 2017.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Zie hierboven.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 207, lid 2, VWEU.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De gemeenschappelijke handelspolitiek is een exclusieve bevoegdheid van de Unie.

Evenredigheid

De beoogde maatregel is de enige manier om het gewenste resultaat te waarborgen.

Keuze van het instrument

Er is een rechtshandeling vereist aangezien de bestaande wetgeving niet voorziet in een machtiging van de Commissie om de voorgestelde maatregelen goed te keuren in het geval dat binnen de termijn die voorafgaat aan de werkelijke terugtrekking van het VK geen overeenkomst met individuele WTO-leden in het kader van de WTO-onderhandelingen wordt bereikt.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Ex-postevaluaties/geschiktheidscontroles van bestaande wetgeving

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

In artikel 1 is bepaald dat de tariefcontingenten die in de WTO-lijst van de EU van concessies en verbintenissen zijn opgenomen, tussen de EU en het VK zullen worden verdeeld. Het verwijst naar de bijlage (deel A en deel B) voor een gedetailleerde lijst van de tariefcontingenten en de respectieve aan de EU-27 toebedeelde hoeveelheid. In artikel 2 is bepaald dat deel B van de bijlage in de plaats komt van bijlage 1 bij Verordening (EG) nr. 32/2000, waarin deze tariefcontingenten momenteel zijn opgenomen. In artikel 3 wordt de Commissie gemachtigd om de bijlage bij deze voorgestelde verordening en bijlage I bij Verordening (EG) nr. 32/2000 te wijzigen, om de verdeling te wijzigen teneinde rekening te houden met de overeenkomsten die in de tussentijd met handelspartners zijn gesloten of om rekening te houden met het geval dat naar aanleiding van onderhandelingen met handelspartners blijkt dat de mathematische toepassing van de voor de verdeling gebruikte methode niet passend is voor een specifiek tariefcontingent of met het geval dat de Commissie in een later stadium kennis krijgt van andere relevante informatie met betrekking tot een specifiek tariefcontingent. In artikel 4 zijn de gebruiksvoorwaarden van de machtiging vastgesteld. Artikel 5 ten slotte voorziet in de toepassing van de verordening, die moet ingaan op de datum waarop het recht van de Unie niet meer op het VK van toepassing is.