Toelichting bij COM(2018)352 - Wijziging van Verordening (EU) 2018/120 wat bepaalde vangstmogelijkheden betreft

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Bij Verordening (EU) 2018/120 van de Raad zijn voor 2018 voor sommige visbestanden en groepen visbestanden de vangstmogelijkheden vastgesteld welke in de wateren van de Unie en, voor vaartuigen van de Unie, in bepaalde wateren buiten de Unie van toepassing zijn. Deze vangstmogelijkheden worden doorgaans meerdere keren gewijzigd gedurende de periode waarin zij van kracht zijn.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde maatregelen zijn opgesteld overeenkomstig de doelstellingen en de voorschriften van het gemeenschappelijk visserijbeleid en zijn in overeenstemming met het beleid van de Unie inzake duurzame ontwikkeling.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De voorgestelde maatregelen zijn in overeenstemming met andere beleidsgebieden van de Unie, met name op het vlak van milieu.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van dit voorstel is artikel 43, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

De verplichting van de Unie om de levende aquatische rijkdommen op duurzame wijze te exploiteren, vloeit voort uit de verplichtingen die zijn vastgelegd in artikel 2 van de nieuwe basisverordening voor het GVB.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel valt onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie als bedoeld in artikel 3, lid 1, onder d), van het Verdrag. Het subsidiariteitsbeginsel is derhalve niet van toepassing.

Evenredigheid

Het voorstel is om de volgende reden in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel: het GVB is een gemeenschappelijk beleid. Krachtens artikel 43, lid 3, van het Verdrag is het aan de Raad om maatregelen tot vaststelling en verdeling van de vangstmogelijkheden vast te stellen.

Keuze van het instrument

Voorgesteld instrument: verordening.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

In het voorstel wordt rekening gehouden met de feedback van belanghebbenden, adviesraden, nationale overheidsdiensten, vissersorganisaties en niet-gouvernementele organisaties.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Het voorstel is gebaseerd op wetenschappelijk advies van de Internationale Raad voor het onderzoek van de zee (ICES) en het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV).

Effectbeoordeling

De werkingssfeer van de verordening inzake vangstmogelijkheden wordt omschreven in artikel 43, lid 3, van het Verdrag.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Niet van toepassing.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde maatregelen hebben geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

Het voorstel beoogt de wijziging van Verordening (EU) 2018/120 zoals hieronder beschreven.

Walvishaai

Op de 12e vergadering van de Conferentie van de Partijen bij het Verdrag inzake de bescherming van trekkende wilde diersoorten is de walvishaai (Rhincodon typus) toegevoegd aan aanhangsel I bij het verdrag. Deze soort moet derhalve worden opgenomen in de lijsten van verboden soorten.

Scharretongen

Aangezien uit het wetenschappelijke advies blijkt dat scharretongen in ICES-deelgebied 7 en de ICES-sectoren 8a, 8b, 8d en 8e tot hetzelfde biologische bestand behoren, is het dienstig de lidstaten die in beide zones over een quotum voor die soort beschikken, een flexibiliteit van 25 % tussen ICES-deelgebied 7 en de ICES-sectoren 8a, 8b, 8d en 8e toe te staan.

Noordse garnaal

Op 26 maart 2018 heeft de ICES advies voor de vangsten van Noordse garnaal (Pandalus borealis) in de ICES-sectoren 3a en 4a Oost (Skagerrak, Kattegat, en noordelijke Noordzee in het Noors Diep) uitgebracht. Na overleg met Noorwegen is ertoe besloten de toewijzing van Noordse garnaal voor de EU in het Skagerrak vast te stellen op 3 327 ton.

Sprot

Op 12 april heeft de ICES zijn jaarlijks advies voor sprot (Sprattus sprattus) in de Noordzee uitgebracht. Volgens het ICES-advies mogen de vangsten van sprot in de Noordzee in de periode van 1 juli 2018 tot en met 30 juni 2019 niet meer dan 177 545 ton bedragen. De vangstmogelijkheden voor sprot moeten daarom dienovereenkomstig worden vastgesteld.

Haring in de Keltische Zee

Uit het advies van de ICES blijkt dat het haringbestand in de Keltische Zee zich niet binnen biologisch veilige grenzen bevindt. Daarom moet de verwijzing naar artikel 7, lid 2, worden geschrapt.

Kever

Op 11 april 2018 heeft de ICES zijn advies van oktober 2017 over de vangstmogelijkheden voor kever voor de periode van 1 november 2017 tot en met 31 oktober 2018 geactualiseerd. De vangstmogelijkheden voor kever moeten daarom dienovereenkomstig worden gewijzigd, waarbij ook rekening moet worden gehouden met uitwisselingen met derde landen.

Langoustine

Wanneer geen survey met onderwaterbeelden (UWTV) kan worden verricht, kan volgens het advies van de ICES verklikkervisserij worden ingezet voor het verzamelen van gegevens over de vangsten per inspanningseenheid (CPUE) met betrekking tot langoustines in functionele eenheid 25 van ICES-sector 8c. De vangstmogelijkheden worden gewijzigd om te voorzien in een dergelijke verklikkervisserij.

Omzetting van vangstmogelijkheden voor EU-vaartuigen in het SPRFMO-gebied

De Regionale Organisatie voor het visserijbeheer in het zuidelijke deel van de Stille Oceaan (SPRFMO) heeft in 2018, op haar zesde jaarvergadering, een TAC voor Chileense horsmakreel van 35 186 ton vastgesteld. Die TAC moet in de verordening worden opgenomen.