Toelichting bij COM(2018)371 - Uitbreiding tot de niet-deelnemende lidstaten van de toepassing van het programma "Pericles IV" tegen valsemunterij voor de periode 2021-2027

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel voorziet in een datum van toepassing, namelijk 1 januari 2021, en heeft betrekking op een Unie met 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie uit de Europese Unie en Euratom terug te trekken, dat door de Europese Raad op 29 maart 2017 is ontvangen.

Het Periclesprogramma is een programma voor uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij. Het programma is vastgesteld bij Besluit 2001/923/EG van de Raad van 17 december 2001 en de gevolgen ervan zijn bij Besluit 2001/924/EG van de Raad van 17 december 2001 uitgebreid tot de lidstaten van de EU die de euro niet als munteenheid hadden aangenomen. Bij latere wijzigingen van deze basishandelingen bij de Besluiten 2006/75/EG, 2006/76/EG, 2006/849/EG, 2006/850/EG, Verordening (EU) nr. 331/2014 en Verordening (EU) 2015/768 1 van de Raad is de looptijd van het programma verlengd tot en met 31 december 2020.

In haar voorstel (COM(2018) 369), dat gebaseerd is op artikel 133 VWEU, stelt de Commissie voor het programma Pericles voort te zetten binnen het meerjarig financieel kader voor de periode na 2020.

Artikel 139 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie bepaalt dat de in artikel 133 van dat verdrag bedoelde maatregelen met betrekking tot het gebruik van de euro niet van toepassing zijn op de lidstaten die onder een derogatie vallen.

De uitwisseling van informatie en personeel en de maatregelen op het gebied van bijstand en opleiding die in het kader van het programma Pericles worden uitgevoerd, dienen evenwel in heel de Unie een uniform karakter te hebben; daarom dienen de nodige maatregelen te worden aangenomen om hetzelfde beschermingsniveau voor de euro te garanderen in de lidstaten waar de euro niet de officiële munteenheid is. De actieve rol van niet-deelnemende lidstaten in het kader van de huidige verlenging van het programma Pericles 2020 is relevant en significant. De Nationale Bank van Kroatië bijvoorbeeld organiseerde een reeks conferenties onder de titel 'Balkannetwerk voor de bescherming van de euro', waarbij deskundigen uit Zuidoost-Europa bijeenkwamen om de bescherming van de euro tegen valsemunterij in dit gebied, dat bekend staat om zijn distributie en productie van vervalsingen van de euro, te versterken.

Voorliggend voorstel dient het programma Pericles uit te breiden tot de lidstaten van de Europese Unie die de euro nog niet als munteenheid gebruiken.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

·

Rechtsgrondslag



De wetgeving van de Unie betreffende de bescherming van de euro tegen valsemunterij valt onder artikel 133 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU). Deze bepaling voorziet erin dat het Europees Parlement en de Raad, volgens de gewone wetgevingsprocedure en na raadpleging van de Europese Centrale Bank, de maatregelen vaststellen die nodig zijn voor het gebruik van de euro als gemeenschappelijke munt. Deze bepaling is alleen van toepassing op lidstaten die de euro als gemeenschappelijke munt hebben aangenomen.

Voorliggend voorstel is gebaseerd op artikel 352 VWEU, dat de rechtsgrondslag vormt voor de uitbreiding van de toepassing van het programma Pericles tot de lidstaten die de euro niet als hun gemeenschappelijke munt hebben aangenomen.

·Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Onderhavig voorstel is in overeenstemming met het subsidiariteitsbeginsel. De bescherming van de Europese eenheidsmunt als een publiek goed heeft een duidelijke transnationale dimensie, en daarom gaat de bescherming van de euro verder dan het belang en de verantwoordelijkheid van de afzonderlijke EU-lidstaten. Gezien de grensoverschrijdende circulatie van de euro en de grote betrokkenheid van de internationale georganiseerde misdaad bij valsemunterij met de euro (productie en distributie) moeten de nationale beschermingskaders worden aangevuld met een EU-initiatief om te zorgen voor homogene nationale en internationale samenwerking en om mogelijke nieuwe transnationale risico's het hoofd te bieden.

·

Evenredigheid



·De voorgestelde verordening is noodzakelijk, geschikt en passend om het gewenste doel te bereiken. Voorgesteld wordt de samenwerking tussen de lidstaten onderling en tussen de Commissie en de lidstaten doeltreffend te versterken, zonder de mogelijkheden van de lidstaten om de euro tegen valsemunterij te beschermen in te perken. Optreden op het niveau van de Unie is gerechtvaardigd, omdat dit de lidstaten bij de collectieve bescherming van de euro duidelijk ondersteunt en het gebruik aanmoedigt van gemeenschappelijke Uniestructuren om de samenwerking en de uitwisseling van informatie tussen de bevoegde autoriteiten te verhogen 2 .Keuze van het instrument 

Een verordening wordt beschouwd als het passende rechtsinstrument om het kader voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij vast te stellen. Deze sluit aan bij Verordening (EU) 2015/768 van de Raad van 11 mei 2015, waarbij de toepassing van Verordening (EU) nr. 331/2014 tot vaststelling van een programma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij (het programma „Pericles 2020”) wordt uitgebreid tot niet-deelnemende lidstaten.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

De Commissie heeft een evaluatie vooraf uitgevoerd (SWD(2018)281) in het kader van de voorbereiding van Verordening (EU) nr. .../2018 tot vaststelling van een programma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij voor de periode na 2020 (het 'programma Pericles IV'). Het in het kader van deze evaluatie vooraf verzamelde en gepresenteerde bewijs is direct toepasbaar op voorliggend voorstel.

De belanghebbenden zijn geraadpleegd over de bescherming van de euro tegen valsemunterij in het kader van de openbare raadpleging over EU-middelen op het gebied van veiligheid.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het bij voorliggend voorstel gevoegd financieel memorandum voor een verordening van de Raad betreft de gevolgen voor de begroting en de benodigde personele en administratieve middelen. Dit financieel memorandum over de gevolgen voor de begroting is - met uitzondering van de rechtsgrondslag - identiek aan het financieel memorandum bij het voorstel voor een Verordening (EU) nr. .../2018 van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een programma inzake uitwisselingen, bijstand en opleiding voor de bescherming van de euro tegen valsemunterij na 2020 (het “programma Pericles IV").

5. OVERIGE ELEMENTEN

·Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

·Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.