Toelichting bij COM(2018)381 - Onderlinge afstemming van de verslagleggings­verplichtingen op het gebied van milieubeleid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

In juni 2017 bracht de Commissie een uitvoerige geschiktheidscontrole uit, gericht op de verslaglegging over en het toezicht op het milieubeleid van de EU 1 ("de geschiktheidscontrole") , en stelde ze een actieplan op. Bij het eerste actiepunt werd aangegeven dat enige stroomlijning van de verslaglegging het best wordt bereikt door de relevante wettelijke bepalingen te wijzigen. Om dit tot stand te brengen, kunnen afzonderlijke wetswijzigingen worden uitgewerkt of kunnen zij in één voorstel worden gegroepeerd, waarbij van verscheidene milieuwetgevingsteksten alleen de verslagleggingsbepalingen worden aangepast ("het aanpassingsvoorstel"). Dit aanpassingsvoorstel is uitgewerkt op basis van empirische gegevens uit de geschiktheidscontrole en andere beoordelingen van afzonderlijke wetgevingsteksten die onlangs werden uitgevoerd. Het aanpassingsvoorstel heeft tot doel de empirische onderbouwing voor de tenuitvoerlegging van het EU-beleid te verbeteren, de transparantie voor de burgers te verhogen en de verslaglegging te vereenvoudigen en zo de administratieve lasten te verlichten.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het voorstel kadert in de initiatieven voor betere regelgeving op het gebied van milieubeleid. Bij de geschiktheidscontrole is gekeken naar consequente benaderingen voor milieuverslaglegging en toezicht.

Het voorstel draagt eveneens bij tot prioritaire doelstelling 4, lid 65, van het zevende milieuactieprogramma 2 , die bepaalt dat de bevolking toegang moet hebben tot heldere informatie over het milieu op nationaal niveau. Het voorstel zorgt er eveneens voor dat de bevolking een overzicht krijgt van wat er zich in Europa als geheel op milieugebied afpeelt en helpt nationale overheidsinstanties om grensoverschrijdende problemen aan te pakken. Te dien einde wordt in het voorstel verwezen naar Richtlijn 2003/4/EG inzake de toegang van het publiek tot milieu-informatie 3 en Richtlijn 2007/2/EG inzake ruimtelijke informatie 4 en wordt de samenhang met de voorschriften van voornoemde richtlijnen gewaarborgd.

In het kader van de geschiktheidscontrole 5 is een transversale en uitvoerige analyse van de verslagleggingsverplichtingen in alle relevante milieuwetgevingsteksten uitgevoerd. Er werd eveneens gekeken naar de samenhang tussen de bestaande verplichtingen. Daarbij werd geconstateerd dat er verscheidene wetgevingsteksten 6 zijn waarvan de verslagleggingsverplichtingen konden worden gestroomlijnd. Het voorstel is ontworpen met het oog op een consequente benadering van de verschillende wetgevingsteksten door, naargelang het geval:

·de transparantie te verhogen;

·een empirische basis aan te reiken voor toekomstige beoordelingen;

·de administratieve lasten voor lidstaten en de Commissie te vereenvoudigen en te verminderen.

Het voorstel stemt ook overeen met het recente voorstel van de Commissie om de drinkwaterrichtlijn 7 te herzien, waarin rekening is gehouden met de resultaten van de geschiktheidscontrole.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De samenhang met andere beleidslijnen van de EU werd geanalyseerd in het kader van de geschiktheidscontrole inzake milieuverslaglegging en toezicht 8 . Algemeen gezien is het voorstel, in het licht van de modernisering van het informatiebeheer, in overeenstemming met de strategie voor de digitale eengemaakte markt en volgt het voorstel het beleid voor betere regelgeving, bijvoorbeeld door de administratieve lasten te verminderen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 114, artikel 192, lid 1, en artikel 207 vormen de rechtsgrondslag voor dit voorstel, overeenkomstig de oorspronkelijke wetgevingsteksten die worden gewijzigd.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De EU en de lidstaten hebben gedeelde bevoegdheden voor het vaststellen van regelgeving op het gebied van milieu. Dat houdt in dat de EU alleen wetgeving kan vaststellen voor zover de Verdragen haar daartoe machtigen, rekening houdend met de beginselen van noodzakelijkheid, subsidiariteit en evenredigheid. Het voorstel strekt ertoe de reeds bestaande verplichtingen inzake toezicht op de tenuitvoerlegging, verslaglegging en transparantie in de EU-wetgeving te optimaliseren om zodoende onder meer de lasten voor de lidstaten te verminderen. Gezien de aard van de maatregel in het aanpassingsvoorstel kan dat alleen worden verwezenlijkt op het niveau van de EU en niet op nationaal niveau. Die benadering versterkt de subsidiariteit en brengt de informatie over de tenuitvoerlegging dichter bij de burgers.

Evenredigheid

Het aanpassingsvoorstel sluit aan op de bevindingen van de recente beoordelingen en zet die om in wijzigingen van de wetgeving opdat de Europese Commissie de juiste informatie in de juiste vorm op het juiste moment verkrijgt. Zoals uit de geschiktheidscontrole is gebleken, verloopt de verslaglegging over het algemeen efficiënt en is de administratieve last redelijk, gerechtvaardigd en evenredig (geschatte kosten: 22 miljoen EUR per jaar). De voordelen, zoals een verbeterde uitvoering en een betere informatievoorziening aan de burgers, wegen ruimschoots op tegen de kosten. Op het gebied van efficiëntie is er nog ruimte voor verbetering door het proces op een meer transversale en strategische wijze te stroomlijnen om zodoende te vereenvoudigen en de lasten te verminderen. Het voorstel is evenredig, aangezien de verslaglegging, voor zover dat zinvol is, wordt vereenvoudigd, de transparantie en de informatievoorziening aan de burgers, voor zover dat vroeger niet het geval was, worden verhoogd en/of de empirische onderbouwing wordt versterkt, daar waar die ontoereikend is gebleken voor de beoordeling, overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving.

Keuze van het instrument

Het gekozen rechtsinstrument is een verordening.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Dit voorstel berust op de resultaten van de geschiktheidscontrole inzake de verslaglegging over en het toezicht op het milieubeleid van de EU 9 . Die beoordeling bestreek 181 verslagleggingsverplichtingen, verspreid over 58 EU-milieuwetgevingsteksten. Om daaraan te voldoen is cijfermateriaal en georuimtelijke informatie nodig , maar de meeste informatie bestaat uit tekst — die het moeilijkst is te rapporteren, te structureren en te analyseren. De frequentie van de verslaglegging varieert. Ongeveer de helft wordt om de twee of meer jaren opgesteld en ongeveer de helft resulteert in een verslag van de Commissie dat aan de andere EU-instellingen wordt toegestuurd. Daarnaast is er variatie in de processen, maar die lijken het best te functioneren wanneer het Europees Milieuagentschap de gegevens verwerkt. Er werd vastgesteld dat er wel ruimte voor verbetering is voor enkele transversale kwesties (bijvoorbeeld stroomlijning van bepaalde processen in de verschillende lidstaten, zodat zij meer op elkaar lijken) en specifieke wetgevingsteksten. De volgende afzonderlijke beoordelingen bevatten meer en en meer gedetailleerde informatie met betrekking tot de verslagleggingsverplichtingen in deze wetgevingsteksten:

·Richtlijn 2002/49/EG (richtlijn geluid) 10 ;

·Richtlijn 2004/35/EG (richtlijn milieuaansprakelijkheid) 11 ;

·Richtlijn 2007/2/EG (richtlijn Inspire) — Infrastructuur voor ruimtelijke informatie 12 ;

·Richtlijnen 2009/147/EG en 92/43/EEG (de vogel- en de habitatrichtlijn) 13 ;

·Richtlijn 2010/63/EU (richtlijn dierproeven) 14 ;

·Verordening (EG) nr. 166/2006 (verordening register verontreinigende stoffen of PRTR-verordening) 15 .

Raadpleging van belanghebbenden

De geschiktheidscontrole omvatte tal van raadplegingsactiviteiten, zoals een openbare raadpleging 16 van burgers, overheidsinstanties, bedrijven en niet-gouvernementele organisaties uit de hele EU. De lidstaten namen zeer actief deel aan het proces en onderschreven de doelstellingen om de verslaglegging te stroomlijnen en te vereenvoudigen. Ook werd een cruciale bijdrage geleverd door het 'Make It Work' 17 -project, een specifiek initiatief van de lidstaten. Het Comité van de Regio's heeft op 7 april 2016 een advies opgesteld en aangenomen waarin het er bij de Commissie op aandringt om te bekijken of de efficiëntie kan worden vergroot en onnodige administratieve lasten bij het toezicht en de verslaglegging op milieugebied kunnen worden aangepakt, met name door automatisering van de verslagleggingsinstrumenten en door synergie te creëren tussen de verslagleggingsverplichtingen van verschillende instrumenten 18 . Verder heeft de Commissie in november 2015, april 2016, september 2016 en december 2016 een aantal evenementen georganiseerd om de milieuverslaglegging te bespreken met belanghebbenden, zoals ngo's, bedrijven en overheidsinstanties. Uit die raadplegingen is gebleken dat, wat de beginselen en doelstellingen van de verslaglegging betreft, respondenten er het meeste belang aan hechten dat bij de verslaglegging informatie slechts eenmalig wordt verzameld en waar mogelijk voor verschillende doeleinden wordt gedeeld. Op de vraag of 'verslagleggingsverplichtingen moeten worden vastgelegd in afzonderlijke wetgeving' gaf de meerderheid van alle groepen belanghebbenden, d.w.z. ngo's (56 %), overheidsinstanties (75 %), burgers (85 %), bedrijven (75 %), een positief antwoord. De EU wordt gezien als het best geplaatste bestuursniveau voor de harmonisering van verslagleggingsprocessen. Respondenten waren over het algemeen van mening dat de IT-systemen goede mogelijkheden bieden om de stroomlijning van de verslagleggingsprocessen te ondersteunen en de administratieve lasten terug te dringen 19 . De raadpleging met deskundigen uit de lidstaten vond plaats in verschillende thematische groepen die zich bezig hielden met de uitvoering van de specifieke verslagleggingsverplichtingen. Die deskundigen waren algemeen positief over de specifieke voornemens in hun vakgebied. Op sommige thematische gebieden is al proactief gewerkt aan manieren om de verslaglegging te stroomlijnen anders dan wijziging van de wetgeving (bv. het opzetten van een register van industriële installaties waarop de richtlijn industriële emissies van toepassing is, wat gunstig is voor vele andere verslagleggingsgebieden).

Aangezien bij die raadplegingsactiviteiten alle relevante vraagstukken zijn bestreken, is er geen verdere online openbare raadpleging geweest over de details van het huidige voorstel. Voorafgaand aan de goedkeuring van dit voorstel hebben echter gerichte raadplegingen plaatsgevonden met de deskundigen die zich bezighouden met de verscheidene wetgevingsteksten.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling verricht omdat de empirische gegevens hoofdzakelijk werden verzameld tijdens bovengenoemde beoordelingen.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Aangezien dit voorstel tot herziening van verschillende bestaande wetgevingsteksten kadert in het Commissieprogramma voor gezonde en resultaatgerichte regelgeving ( REFIT ), heeft de Commissie gekeken naar mogelijkheden om vereenvoudiging en lastenverlichting. Uit de analyse blijkt dat er ruimte is voor verbeteringen aan de verslaglegging op dit gebied. Die verbeteringen zullen een kostenverlagend of een voordeelverhogend effect hebben, meer bepaald door op grotere schaal de meest efficiënte processen aan te wenden en door meer gebruik te maken van elektronische hulpmiddelen en sjablonen. Daarbij kan een initiële investering nodig zijn, die zich evenwel op middellange tot lange termijn zal laten terugverdienen. De gedetailleerde kosten en baten van de voorgestelde vereenvoudigingsmaatregelen wegens gebrek aan gegevens niet gekwantificeerd, zoals wordt toegelicht in de geschiktheidscontrole inzake verslaglegging 20 . In bijlage 9 bij het definitieve projectverslag 'Support to the Fitness Check of monitoring and reporting obligations arising from EU environmental legislation' 21 werd echter gekeken naar de voordelen van gestroomlijnde verslagleggingsverplichtingen in de EU aan de hand van een aantal recente of lopende stroomlijningsinitiatieven in de periode 20122020. Naar verwachting zullen de lasten met betrekking tot de verslagleggingsverplichtingen uit hoofde van de EU-milieuwetgeving daardoor worden beperkt. Het was niet mogelijk om alle voordelen van de lastenvermindering financieel te becijferen. Aan de hand van de beschikbare cijfers werd in het project 22 echter geschat dat die veranderingen goed zijn voor een EU28-brede verlaging van de administratieve lasten voor de lidstaten van 1,4 miljoen EUR tot 2,0 miljoen EUR per jaar. De lastenvermindering als gevolg van dit voorstel zal daarom wellicht van dezelfde grootorde zijn.

Aangelegenheden die in het voorstel aan bod komen:

·de relevantie en nut van bepaalde verslagleggingsverplichtingen zijn niet langer duidelijk;

·het tijdstip waarop en de frequentie waarmee aan verslagleggingsverplichtingen moet zijn voldaan, stemmen niet overeen met de behoeften in het kader van de belangrijkste beleidscycli;

·de uitbreiding van de toegang tot informatie en de uitwisseling van informatie met de bevolking;

·de rol van de Commissie en van de Europese agentschappen is niet altijd duidelijk en welomschreven;

·de inhoud, het tijdschema en de procedures afstemmen op de beoordelingscyclus in het kader van de agenda voor betere regelgeving.

Het voorstel is derhalve opgesteld met het oog op de resultaatgerichtheid en vereenvoudiging van de regelgeving.

Grondrechten

Informatiesystemen die een betere verslaglegging ondersteunen, zouden vragen kunnen oproepen met betrekking tot een aantal rechten van het Handvest, zoals het recht op behoorlijk bestuur en het recht op een doeltreffende voorziening in rechte (artikel 41 en 47). Geen enkele bepaling van dit voorstel mag worden uitgelegd of uitgevoerd op een wijze die strijdig is met het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Er werd een gedetailleerd uitvoeringsplan opgesteld om de uitvoering van de voorgestelde wijzigingen te vergemakkelijken. Daarin komen de belangrijkste problemen en uitdagingen naar voren en wordt uiteengezet welke specifieke maatregelen zijn gepland om die problemen en uitdagingen aan te pakken.

Voor dit voorstel is geen specifieke controle gepland, aangezien het voorstel een reeks wijzigingen bevat voor meerdere wetgevingsteksten. De nieuwe bepalingen zullen naar verwachting worden beoordeeld in het licht van de gewijzigde afzonderlijke rechtshandelingen.


Artikelsgewijze toelichting



1.

Tabel 1. Overzicht van rechtshandelingen en onderwerpen die in het voorstel voor een verordening aan bod komen


Rechtshandelingen die aan bod komenVerbetering van de transparantie en subsidiariteitVereenvoudiging/
schrapping van de verslaglegging
Afstemming van het tijdstip van de verslagleggingVereenvoudiging van overzichten voor de hele EU/verduidelijking van de rol van instellingenVoorbereiding op toekomstige beoordelingen
1) Richtlijn 86/278/EEG (richtlijn zuiveringsslib)
üü
2) Richtlijn 2002/49/EG (richtlijn geluid)
üüüü
3) Richtlijn 2004/35/EG (richtlijn milieuaansprakelijkheid)
üü
4) Richtlijn 2007/2/EG (richtlijn Inspire)
üüüü
5) Richtlijn 2009/147/EG (vogelrichtlijn)
ü
6) Richtlijn 2010/63/EU (richtlijn dierproeven)
üüüü
7) Verordening (EG) nr. 166/2006 (verordening register verontreinigende stoffen)
üüüü
8) Verordening (EU) nr. 995/2010 (EU-houtverordening)
üüüü
9) Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad (Cites-verordening)
ü
10) Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad (Flegt-verordening)
üüüü
Aantal rechtshandelingen die aan bod komen87385


·Toelichting van de in tabel 1 gebruikte algemene begrippen

Verbetering van de transparantie en subsidiariteit in acht rechtshandelingen:

in het kader van dit voorstel betekent dit dat de transparantie wordt verbeterd en dat het voor burgers mogelijk wordt om op een meer gebruikersvriendelijke manier toegang te krijgen tot milieuinformatie, in overeenstemming met de voorschriften van Richtlijn 2007/2/EG en Richtlijn 2003/4/EG, de voorschriften inzake de toegang van het publiek en de mogelijke vrijstellingen op basis van vertrouwelijkheid en de bescherming van persoonsgegevens (zie met name artikel 4, leden 1 en 2, van Richtlijn 2003/4/EG). Meer transparantie zal de instellingen van de Europese Unie, de lidstaten, de burgers en andere belanghebbenden ten goede komen. Dit heeft eveneens gevolgen op het gebied van de subsidiariteit, omdat de lidstaten de bevoegdheid krijgen om burgers rechtstreeks te voorzien van informatie over de tenuitvoerlegging van de EU-milieuwetgeving en dus niet enkel via de systemen voor de uitwisseling van informatie op EU-niveau, zoals nu het geval is. De vergelijking van gegevens op EU-niveau berust op de door de lidstaten bekendgemaakte informatie en versterkt derhalve het subsidiariteitsbeginsel en de verantwoordingsplicht op nationaal niveau.

Vereenvoudiging/schrapping van de verslaglegging in zeven rechtshandelingen:

teneinde de administratieve lasten te verminderen en meer informatie aan burgers te kunnen bieden en gezien de bevindingen van de geschiktheidscontrole zou het nuttig zijn om de verslaglegging in tekstvorm te beperken opdat er minder vertragingen zijn in de informatieverwerking. In sommige gevallen zou het nuttig zijn om het verslagleggingsproces in tekstvorm te vereenvoudigen of te schrappen en de nadruk te leggen op een betere publieke toegang tot informatie.

Afstemming van het tijdstip van de verslaglegging in drie rechtshandelingen:

in sommige gevallen werden verslagleggingsmechanismen vastgesteld zonder daarbij de verschillende voorschriften binnen dezelfde rechtshandeling of tussen verschillende rechtshandelingen op elkaar af te stemmen. Het op elkaar afstemmen van de datum en het tijdstip van die verschillende verslagleggingsstromen zou de administratieve lasten verminderen. Ook het verminderen van de frequentie of het verlengen van de tijdspannes tussen verschillende verslagleggingsstappen, zouden de administratieve lasten voor lidstaten eveneens verminderen en/of zou de doeltreffendheid van het proces verbeteren.

Vereenvoudiging van overzichten voor de hele EU/verduidelijking van de rol van EU-instellingen in acht rechtshandelingen:

Op dit moment zijn er een aantal verslagleggingsstromen uit hoofde van het milieuacquis. De rol die de Commissie en in sommige gevallen het Europees Milieuagentschap nu al spelen bij de betreffende verslagleggingsprocessen moet dan ook worden verduidelijkt. Wanneer actuele informatie via moderne informatietechnologie (bijvoorbeeld via webpagina's) wordt geopenbaard in plaats van in door de Commissie goed te keuren papieren verslagen, wordt het eenvoudiger om op regelmatige tijdstippen een overzicht te verstrekken van feitelijke informatie over de tenuitvoerlegging van de wetgeving en de toestand van het milieu in de EU. De Commissie moet zich daarentegen, in voorkomend geval, formeel concentreren op de uitvoering van beoordelingen (zie hieronder). De voorgestelde taken die in wetgeving zouden kunnen worden vastgesteld, zullen geen invloed hebben op de begroting van het Europees Milieuagentschap (EMA) voor taken die door het EMA op andere gebieden zoals klimaatbeleid worden uitgevoerd. De middelen voor de werkzaamheden van het EMA op andere gebieden zoals klimaatactie zullen niet worden overgeheveld naar de taken in het voorstel. Voor andere wetgevingsteksten die op dit moment nog niet aan bod komen, zullen de rol en de middelen van het EMA ter ondersteuning van de Commissie bij de milieuverslaglegging worden behandeld na de afronding van de lopende beoordeling.

Voorbereiding op toekomstige beoordelingen in vijf rechtshandelingen:

overeenkomstig de richtsnoeren voor betere regelgeving moet de werking van het acquis op dit gebied op regelmatige tijdstippen worden beoordeeld. Om informatie te verkrijgen over de tenuitvoerlegging van de EU-wetgeving op dit gebied en de verwezenlijking van de doelstellingen in de wetgeving, moet de Commissie beoordelingen uitvoeren en de lidstaten verzoeken om de nodige informatie te verstrekken voor die beoordelingen.

·Toelichtingen bij de behoefte aan wijzigingen van de wetgeving in dit voorstel

2.

Richtlijn 86/278/EEG


De verslagleggingsverplichtingen die worden uiteengezet in artikel 10 en artikel 17 van Richtlijn 86/278/EEG van de Raad van 12 juni 1986 betreffende de bescherming van het milieu, in het bijzonder de bodem, bij het gebruik van zuiveringsslib in de landbouw, moeten worden gewijzigd. Hoewel de lidstaten de relevante gegevens jaarlijks moeten blijven verzamelen en bekendmaken, moet de verslagleggingsverplichting ten aanzien van de Commissie worden vereenvoudigd. Tegelijkertijd moeten de lidstaten worden verplicht om meer transparantie te waarborgen, waarbij de relevante informatie op een gemakkelijk toegankelijke wijze elektronisch beschikbaar wordt gesteld, in overeenstemming met de voorschriften van Richtlijn 2003/4/EG en Richtlijn 2007/2/EG, met name inzake de toegang van het publiek, de uitwisseling van gegevens en diensten met betrekking tot gegevens.

3.

Richtlijn 2002/49/EG


Er worden een aantal wijzigingen voorgesteld aan de bepalingen inzake verslaglegging en monitoring van Richtlijn 2002/49/EG 23 , op basis van de resultaten van de recente beoordelingen 24 , het tweede uitvoeringsverslag 25 , de voorschriften in artikel 11, lid 4, van de richtlijn zelf, en de behoefte om de bepalingen van Richtlijn 2002/49/EG af te stemmen op de voorschriften van Richtlijn 2007/2/EG 26 .

Tijdens de beoordeling werd door vertegenwoordigers van de bevoegde instanties van de lidstaten voorgesteld om de periode tussen de verslaglegging over geluidsbelastingkaarten en de verslaglegging over actieplannen te verlengen van één naar twee jaar. Die aanpassing zou de lidstaten helpen om hun actieplannen — die gebaseerd moeten zijn op de geluidsbelastingkaarten — beter op te stellen en om het publiek daarover doeltreffend te kunnen raadplegen, zoals wordt voorgeschreven door de richtlijn.

De feedback die werd ontvangen in het kader van de beoordeling wijst er niet op dat het verslagleggingsproces op zich een aanzienlijke administratieve last vormt, aangezien dat proces er voornamelijk in bestaat de reeds bestaande documentatie (geluidsbelastingkaarten en actieplannen) in elektronische vorm naar de Commissie te versturen. Het verslagleggingsmechanisme zelf wordt beheerd door het Europees Milieuagentschap en wordt door bijna alle lidstaten gebruikt om informatie in te dienen bij de Commissie. Door de lidstaten te verplichten de verslagleggingsmechanismen te gebruiken, zullen de Commissie en het Europees Milieuagentschap — dat de gegevens voor de Commissie beoordeelt — een beter en sneller overzicht van de blootstelling aan lawaai bij burgers in de EU krijgen, waardoor ze tijd winnen en onnodig administratief werk vermijden. Dat zal ertoe bijdragen om de doelstellingen van de richtlijn te verwezenlijken. De bevoegdheid om gedetailleerde technische specificaties vast te leggen voor de methodologie die moet worden gevolgd bij de verslaglegging van de gegevens wordt toegekend aan de Commissie en moet worden goedgekeurd via de comitéprocedure.

Richtlijn 2007/2/EG zal voorschrijven dat de voor de geluidsemissie relevante georuimtelijke gegevens met een georuimtelijke eigenschap toegankelijk en beschikbaar worden gemaakt door middel van metagegevens en netwerkdiensten op nationale geoportalen. Tegelijkertijd schrijft Richtlijn 2002/49/EG voor dat gegevens beschikbaar worden gesteld aan het publiek. De voorgestelde wijzigingen verduidelijken de verplichting om gegevens op nationale geoportalen bekend te maken, en zorgen daarmee voor onderling afstemming van de twee richtlijnen.

4.

Richtlijn 2004/35/EG


Tijdens de REFIT-evaluatie van de richtlijn 27 kwam aan het licht dat de beschikbaarheid van informatie verder kan worden verbeterd, in het bijzonder voor bepaalde belangrijke gegevens die gevolgen kunnen hebben voor het milieu en de gezondheid van de mens. Dat zou ervoor zorgen dat:

·het publiek in kennis wordt gesteld van gevallen van milieuschade, met name in die gevallen waar mensen wellicht de gevolgen daarvan zullen ondervinden;

·exploitanten en instanties in staat worden gesteld om in die gevallen de noodzakelijke preventieve maatregelen en herstelmaatregelen te treffen; en

·de Commissie de empirische gegevens krijgt die zij nodig heeft om een gedegen beoordeling te kunnen maken van de mate waarin de richtlijn haar doelstellingen realiseert.

Teneinde de administratieve lasten tot een minimum te beperken, moet ervoor worden gezorgd dat informatie elektronisch of online beschikbaar is en dat de informatie voldoet aan de relevante EU-normen en gebruiksvriendelijk, van voldoende goede kwaliteit en vergelijkbaar is. De publiek toegankelijke milieu-informatie moet daarbij voldoen aan de vereisten van Richtlijn 2007/2/EG, met name met betrekking tot diensten en toegankelijkheid van gegevens voor de bevolking en de instanties.

5.

Richtlijn 2007/2/EG


Het uitvoeringsverslag voor Inspire van de Commissie aan de Raad en het Europees Parlement en de REFIT-evaluatie werden in 2016 voltooid 28 . In het uitvoeringsverslag werd aanbevolen dat de Commissie de bepalingen uit hoofde van Richtlijn 2007/2/EG opnieuw beoordeelt en eventueel herziet. Teneinde de tenuitvoerlegging van de richtlijn te vereenvoudigen en de administratieve lasten met betrekking tot het toezicht door de lidstaten te beperken, wordt de verplichting voor een driejaarlijkse verslaglegging geschrapt. Enkel de monitoringverplichting, die stoelt op monitoringindicatoren die rechtstreeks worden berekend aan de hand van de metagegevens van verzamelingen ruimtelijke gegevens en diensten met betrekking tot ruimtelijke gegevens die door de lidstaten moeten worden verstrekt, zoals wordt uiteengezet in Richtlijn 2007/2/EG, wordt behouden. Dat zal er mede voor zorgen dat de informatie over de uitvoering actueler is en op een transparante wijze ter beschikking wordt gesteld van het publiek. De lidstaten zullen in de praktijk worden gevraagd om, indien nodig, jaarlijks de reeds door de Commissie bekendgemaakte landspecifieke informatie bij te werken 29 . De Commissie zal de lidstaten eenvoudige instrumenten en procedures aanreiken om die informatie bij te werken.

Aangezien het de bedoeling is dat het Europees Milieuagentschap jaarlijks een overzicht uitgeeft, is het verder niet nodig dat de Commissie een verslag aan de Raad en het Europees Parlement opstelt, omdat de relevante informatie online beschikbaar zal zijn voor het publiek en jaarlijks zal worden bijgewerkt. De verslagleggingsverplichting wordt derhalve geschrapt. Daarenboven wordt voorgesteld dat de Commissie geen uitvoeringsverslag opstelt, maar wel op regelmatige tijdstippen een beoordeling uitvoert op basis van de monitoringindicatoren, in overeenstemming met de richtsnoeren voor betere regelgeving.

6.

Richtlijn 2009/147/EG


In 2016 werd een geschiktheidscontrole van de EU-wetgeving inzake natuurbehoud 30 afgerond, waarin Richtlijn 2009/147/EG 31 en 92/43/EEG 32 aan bod kwamen. Daarin werd geconcludeerd dat hoewel uit hoofde van de vogelrichtlijn een verslagleggingscyclus van drie jaar is vereist, in de praktijk een verslagleggingscyclus van zes jaar wordt gevolgd, zoals bij de habitatrichtlijn. In beide gevallen wordt in eerste instantie de nadruk gelegd op het verstrekken van actuele informatie over de staat en ontwikkelingen van de soorten. De behoefte aan een meer gestroomlijnde uitvoering van de twee richtlijnen verklaart waarom de wetgeving moet worden aangepast om beter aan te sluiten bij de gebruikte werkwijzen in de lidstaten. Dat zou daarenboven de voorbereiding van de zesjaarlijkse verslagen over de toepassing van de richtlijnen, die de lidstaten bij de Commissie moeten indienen, vergemakkelijken. Bij de op dit moment gebruikte vorm van verslaglegging moeten de lidstaten in het verslag de relevante gegevens verstrekken die noodzakelijk zijn voor de beoordeling van de vooruitgang die wordt geboekt bij de uitvoering. Er moet met name informatie worden bekendgemaakt over de toestand en de ontwikkelingen van in het wild levende vogelsoorten, de bedreigingen en druk op die vogelsoorten, de genomen instandhoudingsmaatregelen en de mate waarin het netwerk van speciale beschermingszones bijdraagt aan de doelstellingen van de richtlijn.

7.

Richtlijn 2010/63/EU


De bestaande verplichtingen inzake transparantie en verslaglegging uit hoofde van Richtlijn 2010/63/EU 33 zijn bedoeld om meer inzicht te krijgen in de redenen voor en de waarde van het gebruik van levende dieren voor onderzoek, proeven en onderwijskundige doeleinden, en maken het mogelijk om de werkelijke schade aan het dierenwelzijn objectiever te beoordelen. Tot die verplichtingen behoort onder meer het verzamelen van informatie over de tenuitvoerlegging van de richtlijn, statistische gegevens, uitzonderingen op de verplichting in verband met methoden voor het doden, en met name de publicatie van niet-technische samenvattingen van de toegelaten projecten waarbij levende dieren worden gebruikt.

De lidstaten moeten voor bepaalde projecten eveneens een beoordeling achteraf uitvoeren om:

·na te gaan of de doelstellingen van het project werden bereikt door het gebruik van dieren;

·de daadwerkelijk aan de dieren berokkene schade te evalueren; en

·elementen vast te stellen die eventueel kunnen bijdragen tot het verder in de praktijk brengen van de vereiste vervanging, vermindering en verfijning van het gebruik van dieren.

De lidstaten kunnen de resultaten van die projectbeoordelingen achteraf bekendmaken.

Op dit moment is het echter bij een derde van de lidstaten niet verplicht om die resultaten te verwerken in de niet-technische projectsamenvattingen. Dat vormt een aanzienlijke belemmering voor de ruimere toegang van de wetenschappelijke wereld, de bevolking en de beleidsmakers tot essentiële informatie over de werkelijke voordelen, de onderzoeksresultaten en de schade die wordt berokkend door het gebruik van levende dieren. Het gebrek aan een systematische verspreiding van informatie kan de ingebruikname van nieuwe manieren voor het in de praktijk brengen van de vervanging, vermindering en verfijning bovendien afremmen, terwijl dit juist de reden was om beoordelingen achteraf verplicht te stellen.

Die vraagstukken werden eveneens weerspiegeld in het verslag van de Commissie over de richtlijn, dat op 8 november 2017 werd gepubliceerd 34 en dat in het begeleidende werkdocument van de diensten van de Commissie 35 een aantal specifieke aanbevelingen maakte omtrent transparantie en de niet-technische samenvattingen van het project. Het ging meer bepaald om de volgende aanbevelingen:

–41. De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de niet-technische projectsamenvattingen tijdig worden bekendgemaakt.

–43. De Commissie, de lidstaten en de belanghebbenden moeten uitkijken naar mogelijkheden om op EU-niveau een centraal register aan te leggen van alle niet-technische projectsamenvattingen (of om die gemakkelijk toegankelijk en doorzoekbaar te maken), rekening houdend met de wettelijke vereisten en taalkundige beperkingen.

De lidstaten zijn verplicht om jaarlijks nationale statistische gegevens over het gebruik van levende dieren bekend te maken en om die gegevens bij de Commissie in te dienen. De uitvoeringsverslagen moeten elke vijf jaar bij de Commissie worden ingediend. Die verslagen moeten tijdig op EU-niveau beschikbaar worden gemaakt met behulp van elektronische hulpmiddelen en centraal toegankelijke en databanken met zoekfunctie.

De verplichtingen van de Commissie bestaan er onder meer in elke drie jaar een formeel statistisch verslag in te dienen bij het Europees Parlement en de Raad en elke vijf jaar verslag uit te brengen aan het Europees Parlement en de Raad, op basis van de uitvoeringsverslagen van de lidstaten. Die verplichtingen moeten worden vervangen door elektronische invoering van die gegevens in centrale gegevensregisters. Die statistische gegevens zouden jaarlijks moeten worden bijgewerkt, in plaats van de huidige inflexibele verplichting van beschikbaarstelling van gegevens die tot vijf jaar oud kunnen zijn.

8.

Verordening (EG) nr. 166/2006


De verslagleggingsverplichtingen in Verordening (EG) nr. 166/2006 36 moeten worden gewijzigd om de verslagleggingsverplichtingen op dit gebied te rationaliseren en te vereenvoudigen en om de doelstelling voor een betere regelgeving te verwezenlijken 37 . De nodige wijzigingen zijn als volgt:

·De in artikel 7 genoemde verslagleggingsverplichtingen moeten worden gewijzigd door de verwijzing naar de in bijlage III gespecificeerde vorm van de verslaglegging te schrappen en in plaats daarvan de Commissie uitvoeringsbevoegdheden te verlenen om die vorm vast te leggen door middel van uitvoeringshandelingen (comitologie) en om bijlage III dienovereenkomstig in te trekken. Dat zou de samenhang met de verslaglegging uit hoofde van Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies 38 , waarin bijna dezelfde activiteiten aan bod komen, bevorderen. Het resultaat is een meer gestroomlijnde benadering en een betere interoperabiliteit van gegevens die zijn verzameld in het kader van Richtlijn 2010/75/EU en Verordening (EG) nr. 166/2006, in overeenstemming met de bepalingen van Richtlijn 2007/2/EG. Dat maakt het eveneens mogelijk om meer efficiënte en consistente elektronische verslagleggingsinstrumenten te ontwikkelen en in gebruik te nemen, die moeten worden ontwikkeld en onderhouden met de hulp van het Europees Milieuagentschap.

·De specifieke verslagleggingsverplichtingen van de lidstaten in artikel 16 en de overeenkomstige verslagleggingsverplichtingen van de Commissie in artikel 17 moeten eveneens worden ingetrokken, aangezien de genoemde informatie slechts van geringe waarde is en/of niet voldoet aan de beleidsbehoeften. Dat voorkomt buitensporige administratieve lasten.

·De samenhang met verslagleggingsverplichtingen voor gelijkaardige voorzieningen uit hoofde van een andere EU-wetgeving (bv. Richtlijn 2010/75/EU inzake industriële emissies en Richtlijn 2012/18/EU betreffende de beheersing van de gevaren van zware ongevallen waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken) moet worden verbeterd door artikel 11 inzake vertrouwelijkheid te wijzigen, om zodoende te verduidelijken dat ook vertrouwelijke informatie aan de Commissie moet worden meegedeeld maar dat die niet openbaar zal worden gemaakt.

9.

Verordening (EU) nr. 995/2010


Teneinde de toegang van het publiek tot informatie over de tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 995/2010 39 te verbeteren en te vergemakkelijken, moeten de door de lidstaten verstrekte gegevens over de tenuitvoerlegging van de verordening openbaar worden gemaakt via een door de Commissie beheerd overzicht voor de hele EU. In dit voorstel worden wijzigingen aangebracht aan de frequentie van het verstrekken van gegevens over de manier waarop de verordening ten uitvoer wordt gelegd, opdat die gegevens elk jaar worden bijgewerkt op basis van de gegevens van het voorafgaande kalenderjaar, in overeenstemming met de Flegt-verordening. Daardoor kunnen de gegevens worden vergeleken met andere beschikbare gegevensverzamelingen, zoals gegevensverzamelingen die informatie verstrekken over de houthandel tussen de EU en niet-EU-landen. De Commissie zal uitvoeringsbevoegdheden krijgen om, bijgestaan door het krachtens artikel 18 van de verordening ingestelde comité, te bepalen in welke vorm en met welke procedure de lidstaten informatie ter beschikking moeten stellen uit hoofde van de verordening. Daarnaast wordt in het voorstel bepaald dat de Commissie elk jaar voor de hele EU overzichten bekendmaakt omtrent de tenuitvoerlegging van de verordening. De formele verslaglegging van de Commissie aan het Europees Parlement en de Raad vindt ten minste een keer om de zes jaar plaats. Daarbij brengt de Commissie verslag uit over de resultaten van de regelmatige beoordeling van de werking en de doeltreffendheid van de verordening.

10.

Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad


Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad zorgt voor de uitvoering, binnen het EU-recht, van de bepalingen van de Overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde in het wild levende dier- en plantensoorten ("de Cites-overeenkomst"), waarbij de EU en alle lidstaten van de EU partij zijn. De Cites-overeenkomst bepaalt in artikel VIII, lid 7, dat de partijen bij de overeenkomst jaarlijks verslag moeten uitbrengen over de handel in de op de Cites-lijst vermelde dier- en plantensoorten en dat ze eveneens elke twee jaar verslag moeten uitbrengen over een aantal maatregelen die zijn genomen om de Cites-overeenkomst ten uitvoer te leggen ("uitvoeringsverslagen"). Die bepalingen werden binnen het EU-recht ten uitvoer gelegd door middel van artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad.

Tijdens de 17e Conferentie van de Partijen bij de Cites-overeenkomst in 2016 besloten de Cites-partijen 40 dat:

·de frequentie van de uitvoeringsverslagen moet worden gewijzigd, opdat die verslagen één jaar vóór elke Conferentie van de Partijen, die meestal om de drie jaar en niet om de twee jaar plaatsvindt, door de Cites-partijen worden ingediend;

·alle Cites-partijen uiterlijk op 31 oktober van elk jaar een nieuw jaarverslag over de illegale handel moeten indienen bij het Cites-secretariaat, waarin alle maatregelen van het voorgaande jaar aan bod komen.

Artikel 15, lid 4, van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad moet derhalve worden gewijzigd om die beslissingen te weerspiegelen, met name de wijziging van de frequentie waarmee de uitvoeringsverslagen worden ingediend en de tenuitvoerlegging binnen het EU-recht van het van de EU-lidstaten vereiste jaarlijks verslag over de illegale handel.

11.

Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad


Teneinde de toegang van het publiek tot informatie over de tenuitvoerlegging van Verordening (EG) nr. 2173/2005 van de Raad 41 te verbeteren en te vergemakkelijken, moeten de door de lidstaten verstrekte gegevens over de tenuitvoerlegging van de verordening op nationaal niveau openbaar worden gemaakt door middel van een door de Commissie opgesteld overzicht van die gegevens voor de hele EU.

Flegt-vergunningen werden voor het eerst uitgegeven in november 2016. Uit de ervaring die de Commissie en de lidstaten in het eerste jaar van het Flegt-vergunningensysteem hebben opgedaan, blijkt dat enkele bepalingen van de verordening met betrekking tot de verslaglegging achterhaald zijn geworden. Met name de omschrijving van de inhoud van de verslagen van de lidstaten in artikel 8, lid 1, onder a), b) en c), bevat interne tegenstrijdigheden en kan op verschillende manieren worden geïnterpreteerd. Die omschrijvingen zijn weliswaar niet uitputtend, maar zijn ontoereikend om de vooruitgang die wordt geboekt bij het vergunningensysteem en de tenuitvoerlegging van de verordening te volgen. In dit voorstel worden die leden derhalve geschrapt. In plaats daarvan introduceert het voorstel een mechanisme om controles uit te voeren via het krachtens artikel 11 van de verordening ingestelde comité, waarmee de Commissie haar uitvoeringsbevoegdheden kan uitoefenen om te bepalen in welke vorm en met welke procedure de lidstaten de noodzakelijke informatie ter beschikking moeten stellen. Het voorstel bepaalt eveneens dat de Flegt-verordening elke zes jaar moet worden herzien (en moet worden afgestemd op de voorschriften van de houtverordening) en niet langer eenmalig, zoals op dit moment in artikel 9 wordt bepaald, en omvat een verplichting om formeel verslag uit te brengen over de resultaten bij het Europees Parlement en de Raad.

12.

Belangrijkste wettelijke bepalingen van de voorgestelde verordening


In het licht van die bevindingen en de algemene doelstellingen van het voorstel om de verslaglegging te stroomlijnen en te moderniseren, de beschikbaarheid van gegevens te bespoedigen en de administratieve lasten te verminderen, worden de voorgestelde wijzigingen strikt beperkt tot de verslagleggingsverplichtingen, en zijn zij derhalve als volgt.

13.

Artikel 1


In artikel 1 worden de informatie- en verslagleggingsvoorschriften van artikel 10 en artikel 17 Richtlijn 86/278/EEG van de Raad gewijzigd.

14.

Artikel 2


In artikel 2 worden de termijnen voor het indienen van actieplannen van artikel 8 van Richtlijn 2002/49/EG gewijzigd, wordt, om de transparantie te verhogen, in artikel 9 verwezen naar Richtlijn 2003/4/EG en Richtlijn 2007/2/EG, en wordt artikel 10 gewijzigd wat betreft de beschikbaarheid van informatie in elektronische vorm in de gegevensregisters en bijwerking van bijlage VI om het mechanisme voor het verstrekken van informatie over de tenuitvoerlegging op te zetten.

15.

Artikel 3


In artikel 3 wordt Richtlijn 2004/35/EG gewijzigd door:

–artikel 14, lid 2, te schrappen;

–artikel 18 te vervangen door voorschriften over de verstrekking van informatie over de tenuitvoerlegging en empirische gegevens;

–bijlage VI bij te werken met de in artikel 18, lid 1, genoemde informatie over de gevallen van milieuschade en de gevallen van aansprakelijkheid.

16.

Artikel 4


In artikel 4 wordt Richtlijn 2007/2/EG 42 gewijzigd door:

–artikel 21, lid 2, inzake toezicht te wijzigen;

–artikel 21, lid 3, inzake verslaglegging te schrappen; en

–artikel 23 te vervangen door bepalingen om op regelmatige tijdstippen een overzicht voor de hele EU op te stellen en voorbereidingen te treffen voor de toekomstige beoordeling van de richtlijn.

17.

Artikel 5


In artikel 5 wordt de lengte van verslagleggingscyclus van artikel 12 van Richtlijn 2009/147/EG gewijzigd van drie naar zes jaar.

18.

Artikel 6


In artikel 6 wordt artikel 57 van Richtlijn 2010/63/EU geschrapt en worden de volgende bepalingen gewijzigd:

–artikel 43, leden 2 tot en met 4, wat betreft de bepalingen over projectsamenvattingen en het opzetten van een online databank;

–artikel 51 betreffende de uitoefening van de bevoegdheidsdelegatie; en

–artikel 54 betreffende informatie over het toezicht op de tenuitvoerlegging en de verstrekking van statistische gegevens.

19.

Artikel 7


In artikel 7 wordt Verordening (EG) nr. 166/2006 als volgt gewijzigd.

–De driejaarlijkse verslagleggingsvereiste van artikel 16 en artikel 17 wordt geschapt;

–artikel 7 wordt gewijzigd om een beter geïntegreerde verslaglegging uit hoofde van de richtlijn industriële emissies te vergemakkelijken;

–de in bijlage III vastgestelde verslagleggingsvorm wordt ingetrokken en in plaats daarvan krijgt de Commissie uitvoeringsbevoegdheden om de vorm en de frequentie van de verslaglegging in het register verontreinigende stoffen vast te stellen aan de hand van de in artikel 19, lid 2, genoemde comitéprocedure; en

–artikel 11 betreffende de vertrouwelijkheid wordt gewijzigd, om ervoor te zorgen dat alle relevante gegevens worden meegedeeld aan de Commissie zonder daarbij de gegevens openbaar te maken.

20.

Artikel 8


In artikel 8 wordt Verordening (EU) nr. 995/2010 gewijzigd door artikel 20, leden 1 tot en met 4, betreffende het toezicht op de tenuitvoerlegging en de toegang tot informatie te vervangen, te bepalen dat overzichten voor de hele EU jaarlijks moeten worden opgesteld en de bepalingen over de beoordeling van de verordening bij te werken.

21.

Artikel 9


In artikel 9 wordt artikel 15, lid 4, onder b), c) en d), van Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad vervangen door een verplichting om een overzicht voor de hele EU openbaar te maken.

22.

Artikel 10


In artikel 10 worden de informatievoorschriften van artikelen 9 en 10 van Verordening (EG) nr. 2173/2005 vervangen door het verplicht stellen van een overzicht voor de hele EU op basis van de door de lidstaten verzamelde gegevens. Ook worden de bepalingen betreffende de beoordeling van de verordening bijgewerkt.


23.

Artikel 11


In artikel wordt de inwerkingtreding van het voorstel voor een verordening vastgesteld.