Toelichting bij COM(2018)436 - Specifieke programma tot uitvoering van Horizon Europa - het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL


Motivering en doel

Het "Horizon Europa"-voorstel is volledig in overeenstemming met het voorstel van de Commissie voor de volgende langetermijnbegroting van de Unie voor 2021 tot en met 2027 en met de prioriteiten van de Commissie, zoals bepaald in haar agenda voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering alsmede de algemene beleidsprioriteiten (de doelen voor duurzame ontwikkeling). Het ondersteunt de agenda van de Unie na 2020 zoals overeengekomen in de Verklaring van Rome van 25 maart 2017.

Het uitgangspunt van het voorstel is de stelling dat onderzoek en innovatie (O&I) antwoorden biedt op de prioriteiten van de burgers, de productiviteit en het concurrentievermogen van de Unie stimuleert, van cruciaal belang is voor de instandhouding van ons sociaaleconomisch model en onze waarden, en oplossingen aanreikt waarmee uitdagingen op een meer systematische manier kunnen worden aangepakt.

Overeenkomstig artikel 182 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) wordt het kaderprogramma uitgevoerd door middel van specifieke programma's waarin nadere bepalingen voor de uitvoering ervan, de looptijd en de noodzakelijk geachte middelen zijn vastgesteld. Het programma Horizon Europa zal worden uitgevoerd door middel van het bij dit besluit vastgestelde specifieke programma en het specifieke programma voor defensieonderzoek.

Het bij dit besluit vastgestelde specifieke programma is zowel op artikel 182 VWEU gebaseerd als op artikel 173 VWEU, aangezien dit laatste artikel in uitgesproken steun voor innovatie voorziet.

Meer informatie over het algehele voorstel voor Horizon Europa is te vinden in de toelichting bij de onderliggende handeling (voorstel voor een verordening tot vaststelling van Horizon Europa – het kaderprogramma voor onderzoek en innovatie, en tot vaststelling van de regels voor deelname en verspreiding).

Dit voorstel, dat van toepassing zou moeten worden op 1 januari 2021, wordt voorgelegd voor een Unie van 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich terug te trekken uit de Europese Unie en uit Euratom die de Europese Raad op 29 maart 2017 heeft ontvangen uit hoofde van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie.De specifieke punten van dit voorstel worden in het volgende deel nader toegelicht.

2. OVERIGE ELEMENTEN


Artikelsgewijze toelichting

Het voorstel voor het kaderprogramma (een kaderprogramma voor onderzoek en innovatie met de naam "Horizon Europa" alsmede de vaststelling van de regels voor deelname aan en verspreiding van dat programma) bevat de algemene en specifieke doelstellingen van Horizon Europa, de structuur en de grote lijnen van de uit te voeren activiteiten; in dit besluit moeten de specifieke operationele doelstellingen en activiteiten voor onderdelen van Horizon Europa worden omschreven.

Bij deze rechtshandeling worden specifieke bepalingen inzake uitvoering en programmering vastgesteld voor het kaderprogramma en met name voor:

·missies (in het kader van de pijler 'Wereldwijde uitdagingen en industrieel concurrentievermogen');

·de Europese Onderzoeksraad (ERC);

·de Europese Innovatieraad (EIC);

·werkprogramma's;

·de comitéprocedure.

1.

Strategische planning


De uitvoering van Horizon Europa zal worden aangestuurd door een inclusief en transparant proces voor strategische planning van de onderzoeks- en innovatie-activiteiten die het programma zal financieren. Dit proces volgt op uitgebreide raadplegingen van en uitwisselingen met de lidstaten, in voorkomend geval met het Europees Parlement, en met verschillende belanghebbenden, waaronder maatschappelijke organisaties, over prioriteiten (met inbegrip van missies, in het kader van de pijler 'Wereldwijde uitdagingen en industrieel concurrentievermogen') en de geschikte soorten acties en uitvoeringsvormen, met name Europese partnerschappen.

Tijdens de strategische planning wordt een meerjarige strategie voor de ontwikkeling van de inhoud van de werkprogramma's (zoals vastgesteld in artikel 11) vastgelegd, waarbij echter in voldoende flexibiliteit wordt voorzien om snel op onverwachte behoeften en crises te kunnen reageren, alsook de in de werkprogrammacyclus van de Commissie bepaalde beleidsprioriteiten. De tweede pijler ("Wereldwijde uitdagingen en industrieel concurrentievermogen") vormt het zwaartepunt voor deze planning.

De prioriteiten van Horizon Europa zullen zeer nauw aansluiten bij de algemene strategische prioriteiten en het beleid van de Unie. In de strategische planning zal rekening worden gehouden met prognoseactiviteiten, onderzoeken en ander wetenschappelijk bewijs alsook met relevante bestaande initiatieven op nationaal en Unieniveau. De strategische planning zal interdisciplinaire en sectoroverschrijdende perspectieven omvatten en ervoor zorgen dat alle activiteiten in het kader van Horizon Europa op doeltreffende wijze worden gecoördineerd.

Bovendien zal de strategische planning nauw aansluiten bij andere programma's van de Unie, met name met het oog op snellere verspreiding en toepassing van de resultaten van investeringen in onderzoek en innovatie.

Het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader voor 2021-2027 bevat een ambitieuzere doelstelling voor klimaatmainstreaming, d.w.z. aandacht voor het klimaat in alle EU-programma's, met als algemeen doel dat 25 % van de EU-uitgaven moet bijdragen tot klimaatdoelstellingen. De bijdrage van dit programma aan de verwezenlijking van dit algemene doel zal worden opgevolgd door middel van een EU-systeem van klimaatindicatoren met een passend uitsplitsingsniveau, inclusief het gebruik van nauwkeuriger methoden als die beschikbaar zijn. De Commissie zal de informatie elk jaar in het kader van de jaarlijkse ontwerpbegroting voorstellen in de vorm van vastleggingskredieten.

Met het oog op de volledige benutting van het potentieel van het programma om aan de verwezenlijking van klimaatdoelstellingen bij te dragen, zal de Commissie tijdens de voorbereiding, uitvoering, herziening en beoordeling van het programma relevante acties aanduiden.

2.

Pijlers


Horizon Europa zal uit drie delen of 'pijlers' bestaan:

I. 'Open wetenschap';

II."Wereldwijde uitdagingen en industrieel concurrentievermogen";

III."Open innovatie".

Pijler I – 'Open wetenschap'

Deze pijler bouwt voort op het succes van de component van de Europese Onderzoeksraad, de Marie Skłodowska-Curie-acties en de onderzoeksinfrastructuren in het huidige kaderprogramma. De artikelen 6, 7 en 8 bevatten de specifieke regels betreffende de Europese Onderzoeksraad.


Pijler II – 'Wereldwijde uitdagingen en industrieel concurrentievermogen'

Deze pijler omvat vijf thematische clusters die het volledige spectrum aan wereldwijde uitdagingen aanpakken door middel van top-down samenwerkingsactiviteiten op het gebied van O&I.

·"Gezondheid";

·"Inclusieve en veilige samenleving";

·"Digitaal en industrie";

·"Klimaat, energie en mobiliteit";

·"Levensmiddelen en natuurlijke hulpbronnen".

De clusters — ondersteund door actiegebieden — overschrijden de typische afbakeningen tussen disciplines, sectoren en beleidsgebieden en zullen tot meer samenwerking en een groter effect leiden wat beleidsprioriteiten op wereldwijd en Unieniveau betreft.

De hele pijler is ontworpen om meer effectgericht te zijn.

3.

Missies


Vanuit de pijler zal een klein aantal missies met specifieke doelstellingen worden opgestart, zodat een uitgebreide projectenportefeuille wordt opgebouwd, waarbij ook gebruik wordt gemaakt van desbetreffende activiteiten en outputs van andere onderdelen van het programma. Artikel 5 bevat de specifieke bepalingen betreffende missies.

Missies worden vastgesteld en co-ontworpen als deel van het proces voor strategische planning van Horizon Europa, waarbij betrokken diensten van de Commissie, de lidstaten, het Europees Parlement en betrokken belanghebbenden samenwerken.

Er is geen afzonderlijke begroting voor missies, maar via het werkprogramma worden middelen toegewezen voor missies. Omdat missies doorgaans grensoverschrijdend moeten zijn, krijgen zij middelen uit meer dan één cluster.

De eerste missies zullen tijdens de eerste ronde van de strategische planning worden ingevoerd. Op basis van de ervaring van de eerste twee jaren kunnen het aantal missies en de schaal ervan in volgende werkprogramma's worden vergroot. Hoewel de looptijd van de steun van de Unie voor missies doorgaans niet langer dan tien jaar duurt en regelmatig zal worden herzien (via de werkprogrammacyclus), kan de termijn voor het verwachte effect van missies dit tijdsbestek overschrijden.

De Commissie kan voor het co-ontwerpen van de missies en voor het aansturen van de uitvoering ervan missieraden instellen. Zij zullen advies geven over potentiële missies met een groot effect en zullen daarbij gebruikmaken van een ontwerpproces waarbij belanghebbenden worden betrokken en dat publieksvoorlichting omvat. De missieraden zullen bestaan uit belanghebbenden, onder wie eindgebruikers, zodat hun betrokkenheid wordt verzekerd, en diensten van de Commissie, zodat een band met het beleid van de Unie wordt verzekerd. Normaal gezien worden de leden van de missieraden na een openbare oproep tot het indienen van blijken van belangstelling door de Commissie aangewezen rekening houdend met de behoefte aan evenwicht wat deskundigheid, gender, leeftijd en geografische spreiding betreft. In voorkomend geval kunnen echter ook bestaande beheerstructuren als missieraad worden gebruikt.

De Commissie kan missiebeheerders aanwerven om ervoor te zorgen dat de beste beschikbare deskundigheid wordt toegepast om de vastgestelde doelstellingen uit te voeren en te verwezenlijken.

De uitvoeringsbepalingen zullen een 'portefeuillebenadering' mogelijk maken, waarbij voorstellen zullen worden beoordeeld en geselecteerd en projecten zullen worden beheerd binnen een portefeuille van acties in plaats van individueel.

De beoordeling van voorstellen zal gebeuren met de hulp van onafhankelijke beoordelaars die verantwoordelijk zullen zijn voor het voorstellen van een portefeuille van projecten die samen op een bepaalde missie inspelen.

De toepasselijke beoordelings- en selectiecriteria en de beoordelingsmethode voor missies (bijv. een portefeuillebenadering verzekeren) worden in het werkprogramma vastgesteld. Het doel is de excellentie en het effect op collectief niveau te beoordelen.

Andere relevante projecten die aan het succes van de missies kunnen bijdragen, kunnen in de portefeuillebenadering worden opgenomen en een breed scala aan actoren, zoals stichtingen, kan mogelijk ook een bijdrage leveren.

De FET-vlaggenschepen (Future and Emerging Technologies; toekomstige en opkomende technologieën) van Horizon 2020 en het missieconcept hebben soortgelijke kenmerken. Om deze reden en om het financieringslandschap te vereenvoudigen, krijgen in het kader van Horizon Europa geplande FET-vlaggenschepen de vorm van missies, overeenkomstig de missiecriteria, en worden zij op dezelfde wijze uitgevoerd.

Pijler III – 'Open innovatie'

Bij deze pijler ligt de nadruk op:

–de opschaling van baanbrekende en marktcreërende innovaties door middel van een nieuwe Europese Innovatieraad (EIC — zie de artikelen 9 en 10), en

–activiteiten die de verbetering en ontwikkeling van het algehele Europese innovatielandschap beogen, met inbegrip van ondersteuning van het Europees Instituut voor innovatie en technologie (EIT).

Om de EIC uit te voeren zal de Commissie een college (het EIC-college) instellen dat advies zal geven over, onder andere, de algehele strategie, de doelstellingen, de activiteiten, de beoordelingscriteria en de selectie van deskundigen. Het werkprogramma voor de uitvoering van de EIC-acties zal door de Commissie worden opgesteld op basis van het advies van het EIC-college.

De Europese Innovatieraad zal het enige kanaal voor de steun van de Unie aan baanbrekende marktcreërende innovaties zijn. Hij zal de desbetreffende activiteiten beheren die voorheen in het kader van Horizon 2020 werden uitgevoerd, zoals innovatie in kmo's en toekomstige en opkomende technologieën (Open FET en Proactieve FET) en toegang tot risicokapitaal (nu afgestemd op de verordening betreffende het InvestEU-fonds).

Voor de uitvoering van de EIC kan de Commissie volgens een open en transparante selectieprocedure programmabeheerders aanwerven.

De EIC zal rechtstreeks steun op maat aan innovators bieden via twee grote financieringsinstrumenten, de Pathfinder en de Accelerator, die beide voornamelijk een bottom-up en risicovolle benadering zullen hebben, en op baanbrekende innovaties en de behoeften van innovators gericht zullen zijn en proactief zullen worden beheerd.

De Pathfinder for Advanced Research zal subsidies verstrekken van de vroege technologische fase (met inbegrip van proof of concept, technologische validatie) tot de vroege commerciële fase (vroege demonstratie, ontwikkeling van een verdienmodel en commerciële strategie).

De Accelerator zal de verdere ontwikkeling en marktintroductie van baanbrekende en marktcreërende innovaties ondersteunen tot een fase waarin zij onder normale marktomstandigheden door investeerders kunnen worden gefinancierd (bijv. vanaf demonstratie, gebruikerstests, precommerciële productie, met inbegrip van opschaling). De Accelerator zal gemengde EIC-financiering (d.w.z. subsidies die directe aandelen en toegang tot financiële garanties combineren) verstrekken.

De Accelerator zal voornamelijk gericht zijn op binnen de Pathfinder ontwikkelde innovaties, maar zal ook projecten financieren uit andere onderdelen van Horizon Europa, zoals de Europese Onderzoeksraad of de kennis- en innovatiegemeenschappen van het Europees Instituut voor innovatie en technologie.

Een ander kenmerk van de pijler 'Open innovatie' is meer samenwerking met innovatie-ecosystemen die de verbetering beogen van de omgeving waarin innovatie kan gedijen, in het bijzonder maar niet uitsluitend via het EIT, dat via zijn kennis- en innovatiegemeenschappen duurzame innovatie-ecosystemen zal bevorderen en commerciële en innovatievaardigheden op prioritaire gebieden zal ontwikkelen.

Onderdeel 'Versterking van de Europese Onderzoeksruimte'

De belangrijkste componenten van dit onderdeel zijn: 'delen van excellentie' en "hervorming en versterking van het Europees O&I-systeem", wat de beleidsondersteuningsfaciliteit van de volgende generatie omvat.

Dit onderdeel omvat ook activiteiten op het gebied van: prognoses; de monitoring en evaluatie van het kaderprogramma en de verspreiding en exploitatie van de resultaten; de modernisering van de Europese universiteiten; de ondersteuning van een betere internationale samenwerking; alsmede wetenschap, samenleving en burgers.

4.

Uitvoering


Bij de uitvoering van Horizon Europa zal de Commissie worden bijgestaan door een comité (zie artikel 12) in de zin van Verordening (EU) nr. 182/2011. Het comité komt bijeen in verschillende samenstellingen (zie bijlage II bij dit besluit), afhankelijk van het te bespreken onderwerp.

5.

Programma-activiteiten


Zie bijlage I bij dit voorstel voor nadere toelichting over de gebieden die in het kader van elk van de pijlers worden gefinancierd en over de programma-activiteiten. Dit omvat uitvoeringsregelingen en algemene beginselen, met een specifieke nadruk op strategische planning, verspreiding en communicatie, benutting en integratie op de markt, ondersteuning voor beleidsvorming en internationale samenwerking.