Toelichting bij COM(2018)440 - Programma "Europees Solidariteitskorps"

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

dossier COM(2018)440 - Programma "Europees Solidariteitskorps".
bron COM(2018)440 NLEN
datum 11-06-2018
1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De Europese Unie is gebouwd op solidariteit, een gedeelde waarde die in heel de Europese samenleving sterk leeft. Solidariteit is fundamenteel voor het Europese project en biedt een duidelijke leidraad voor Europese jongeren in hun aspiraties voor een betere EU. In de Verklaring van Rome, ter gelegenheid van de 60e verjaardag van het Verdrag van Rome, hebben de leiders van 27 lidstaten en de Europese Raad, het Europees Parlement en de Europese Commissie nogmaals bevestigd zich te blijven inspannen voor meer eenheid en solidariteit met het oog op een sterkere en veerkrachtigere EU 1 .

In zijn toespraak over de Staat van de Unie van 14 september 2016 benadrukte de voorzitter van de Europese Commissie de noodzaak om te investeren in jongeren en kondigde hij het idee van een Europees Solidariteitskorps aan. Dat korps zou mogelijkheden moeten scheppen voor jongeren in de hele Unie om een betekenisvolle bijdrage te leveren aan de samenleving, solidariteit te tonen en hun vaardigheden te ontwikkelen, waardoor zij 'niet alleen werk vinden, maar ook uiterst waardevolle persoonlijke ervaring opdoen'. Op de top van Bratislava van 16 september 2016 werd aangedrongen op een versterkt politiek momentum om jonge Europeanen te ondersteunen en nieuwe EU-programma's op te zetten om hen betere kansen te bieden. De mededeling van de Commissie 'Een Europees Solidariteitskorps' van 7 december 2016 2 luidde de eerste fase van het korps in en bevatte opnieuw de doelstelling om tegen 2020 100 000 Europese jongeren aan het korps te laten deelnemen. Tijdens deze eerste fase werden acht verschillende EU-programma's 3 ingeschakeld om jongeren in de hele EU mogelijkheden te bieden voor vrijwilligerswerk, stages of banen.

Omdat er potentieel is om de solidariteit met slachtoffers van crises en rampen in landen buiten de EU verder te ontwikkelen, voorziet dit voorstel erin dat het toepassingsgebied van het Europees Solidariteitskorps wordt uitgebreid tot humanitaire hulpoperaties in landen buiten de EU, met inbegrip van buurlanden van de ultraperifere gebieden van de EU. Zoals blijkt uit de bij dit voorstel gevoegde evaluatie vooraf, zou deze uitbreiding verschillende doelen dienen, zoals de totstandbrenging van één enkel contactpunt voor solidariteitsactiviteiten. Dit zal ook vrijwilligerswerk in het kader van humanitaire hulp omvatten, een activiteit die momenteel wordt ondersteund door het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp. Het initiatief levert een bijdrage aan de inspanningen om de capaciteit van de EU voor het verlenen van op behoeften gebaseerde humanitaire hulp te vergroten, en de capaciteit en weerstand van kwetsbare of door rampen getroffen gemeenschappen in derde landen te versterken.

Dit voorstel voorziet het Europees Solidariteitskorps van het wettelijke kader om jongeren meer mogelijkheden te bieden voor deelname aan solidariteitsactiviteiten door de omvang van zijn activiteiten en de geografische reikwijdte ervan op dit gebied te verruimen. Dit zal ertoe bijdragen dat onvervulde maatschappelijke behoeften in Europa, maar ook uitdagingen op humanitair gebied in derde landen kunnen worden aangepakt. Ook de persoonlijke, educatieve, sociale en professionele ontwikkeling van jongeren en hun ontwikkeling als burger zal erdoor worden bevorderd.

Het aantal jongeren dat wil deelnemen aan solidariteitsactiviteiten is groot, en er zijn talrijke onvervulde behoeften in gemeenschappen die zouden kunnen worden aangepakt als jongeren aan dergelijke activiteiten zouden deelnemen. Heel wat organisaties zijn op zoek naar gemotiveerde jongeren om te helpen bij hun inspanningen; als zij worden ondersteund, kunnen deze organisaties nog meer betekenen voor hun gemeenschappen. Er zijn echter onevenwichtigheden in vraag en aanbod. Er zijn ook belemmeringen in verband met de beschikbaarheid van middelen, de kwaliteitsborging en verschillende juridische aspecten.

Als er geen maatregelen worden genomen om organisaties en jongeren samen te brengen met het oog op de bevordering van solidariteit, bestaat het risico dat een aanzienlijk potentieel voor solidariteitsactiviteiten onbenut blijft. Dit zou kunnen leiden tot een onnodig verlies aan welvaart voor organisaties, jongeren en de maatschappij als geheel. Bovendien blijkt uit de evaluatie vooraf en uit eerdere evaluaties van Erasmus+ en de EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp dat er ruimte is voor verbetering door vereenvoudiging van procedures, en dat er winst te behalen valt door de efficiëntie met schaal- en toepassingsvoordelen te vergroten.

Tegen deze achtergrond heeft het Europees Solidariteitskorps tot doel de inzet van jongeren en organisaties bij toegankelijke en kwalitatief hoogwaardige solidariteitsactiviteiten te vergroten. Het Europees Solidariteitskorps is een middel om de cohesie, de solidariteit en de democratie in Europa en daarbuiten te versterken en concrete sociale en humanitaire uitdagingen aan te gaan, met bijzondere nadruk op het bevorderen van sociale inclusie.

Om deze algemene doelstelling te bereiken, zal het Europees Solidariteitskorps jongeren laagdrempelige mogelijkheden bieden om deel te nemen aan vrijwilligersactiviteiten, stages of banen in solidariteitsgerelateerde sectoren, zoals de sociale economie, en op eigen initiatief solidariteitsprojecten te bedenken en te ontwikkelen. Dit laatste zal ook bijdragen tot de persoonlijke, sociale en professionele ontwikkeling van de jongeren en tevens hun inzetbaarheid vergroten doordat hun vaardigheden en competenties worden verbeterd. Het Solidariteitskorps zal ook netwerkactiviteiten voor de deelnemende jongeren en organisaties ondersteunen. Deze zijn bedoeld om te zorgen dat er binnen het Europees Solidariteitskorps een 'teamgeest' ontstaat, waarbij deelnemers zich onderdeel voelen van een bredere gemeenschap die zich inzet voor solidariteit, en om de uitwisseling van nuttige ervaringen en praktijken aan te moedigen. Het Solidariteitskorps streeft er ook naar dat:

·de solidariteitsactiviteiten die de deelnemende jongeren worden aangeboden, een bijdrage leveren aan concrete maatschappelijke uitdagingen en aan op behoeften gebaseerde humanitaire operaties, en bijdragen tot de versterking van gemeenschappen; en

·de leerresultaten die voortkomen uit de deelname van jongeren aan deze activiteiten naar behoren worden gevalideerd.

Dit voorstel, dat van toepassing zou moeten worden op 1 januari 2021, wordt voorgelegd voor een Unie van 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich uit hoofde van artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie terug te trekken uit de Europese Unie en uit Euratom, die de Europese Raad op 29 maart 2017 heeft ontvangen.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het Europees Solidariteitskorps bouwt voort op de rijke en lange traditie en ervaring van de lidstaten op het vlak van activiteiten ten dienste van het algemeen belang, bijvoorbeeld via vrijwilligerswerk. Sommige lidstaten hebben burgerdienstprogramma's die jongeren de mogelijkheid bieden om zich voor het algemeen belang in te zetten, terwijl in andere lidstaten activiteiten van het maatschappelijk middenveld worden ondersteund.

Op EU-niveau heeft het Europees vrijwilligerswerk jongeren 20 jaar lang mogelijkheden voor vrijwilligerswerk geboden. Beleidsonderdelen en programma's zoals de jongerengarantie en de regeling 'Je eerste Eures-baan' helpen jongeren aan stages en banen. Het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp, dat in 2014 is gestart, biedt burgers de mogelijkheid in een derde land als vrijwilliger aan de slag te gaan. Een dergelijke ervaring levert een bijdrage aan humanitaire hulp waar die het meest nodig is.

Deze initiatieven vormen een solide fundament, dat het Europees Solidariteitskorps niet alleen als basis gebruikt, maar ook verder zal uitbreiden om nieuwe kansen, meer zichtbaarheid en een grotere impact te kunnen bieden. Het Solidariteitskorps zal nieuwe mogelijkheden bieden op het gebied van humanitaire hulp (een gebied dat niet langer zal worden ondersteund door het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp, dat in 2020 zal worden beëindigd), en tegelijkertijd de toegang voor zowel jongeren als organisaties makkelijker maken. Het Europees Solidariteitskorps zal via zijn portaalsite een centraal, laagdrempelig toegangspunt blijven bieden en ernaar streven de deelnemende organisaties en betrokken jongeren zo veel mogelijk bij de activiteiten te betrekken. Daarnaast zal het de beschikbaarheid van opleidingen die aan een activiteit voorafgaan ontwikkelen en bevorderen, evenals relevante ondersteuning en de validering van leerresultaten na afloop van een activiteit.

Om een efficiënte en doeltreffende uitvoering te waarborgen, zal het Europees Solidariteitskorps maximaal gebruikmaken van reeds bestaande beheersregelingen. Hierdoor zal het Solidariteitskorps de nadruk kunnen leggen op het behalen van maximale resultaten en prestaties, terwijl tegelijkertijd de administratieve lasten zoveel mogelijk worden beperkt. Daarom zal de uitvoering van het Europees Solidariteitskorps worden toevertrouwd aan bestaande structuren.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De acties van het Europees Solidariteitskorps zijn consistent met en vormen een aanvulling op een reeks relevante beleidslijnen en programma's van de EU. Dit betreft met name de beleidslijnen en programma's met betrekking tot:

·onderwijs en opleiding;

·werkgelegenheid;

·gendergelijkheid;

·ondernemerschap (in het bijzonder sociaal ondernemerschap);

·burgerschap en democratische participatie;

·milieu en natuurbescherming;

·klimaatactie;

·rampenpreventie, -paraatheid en hersteloperaties;

·landbouw en plattelandsontwikkeling;

·het verstrekken van levensmiddelen en non-foodartikelen;

·gezondheid en welzijn;

·creativiteit en cultuur;

·lichamelijke opvoeding en sport;

·sociale bijstand en welzijnszorg;

·opvang en integratie van onderdanen van derde landen;

·territoriale samenwerking en cohesie;

·grensoverschrijdende samenwerking; en

·humanitaire hulp.

In de eerste en tweede fase van het Europees Solidariteitskorps werden verschillende EU-programma's ingeschakeld om jongeren in de hele EU mogelijkheden te bieden voor vrijwilligerswerk, stages of banen.

Het huidige voorstel zou de achtergrond vormen van een derde fase van het Europees Solidariteitskorps, waarin het dankzij de duidelijk afgebakende eigen middelen van het korps mogelijk wordt alle activiteiten volgens de dezelfde regels en voorwaarden voor solidariteitsactiviteiten te ontwikkelen, onafhankelijk van het beleidsterrein waar de actie zich op richt. Aangezien het nieuwe, uitgebreide toepassingsgebied activiteiten omvat ter ondersteuning van humanitaire operaties, zal het Europees Solidariteitskorps profiteren van extra bijdragen ter ondersteuning van de nieuwe activiteiten. Die activiteiten zullen in nauwe samenwerking met de betrokken diensten van de Commissie worden uitgevoerd.

Het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader 20212027 is ambitieuzer wat de integratie van klimaatactie in andere EU-programma's betreft, en stelt als algemeen doel dat 25 % van de uitgaven op de EU-begroting klimaatdoelstellingen ondersteunen 4 . De bijdrage van dit programma aan de verwezenlijking van dat doel zal worden gevolgd via een EU-systeem van klimaatindicatoren op een passend uitsplitsingsniveau, inclusief het gebruik van nauwkeuriger methoden wanneer die beschikbaar zijn. De Commissie zal de informatie jaarlijks blijven presenteren in de vorm van vastleggingskredieten in het kader van de jaarlijkse ontwerpbegroting.

Om ertoe bij te dragen dat het volledige potentieel van het programma voor het behalen van de klimaatdoestellingen wordt gebruikt, zal de Commissie er tijdens het proces van voorbereiding, toepassing, beoordeling en evaluatie van het programma naar streven relevante acties in kaart te brengen.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Dit voorstel bestaat uit twee onderdelen: 'deelname van jongeren aan solidariteitsactiviteiten om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken' en 'Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening'.

Daarom is het voorstel gebaseerd op artikel 165, lid 4, artikel 166, lid 4, en artikel 214, lid 5, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Volgens artikel 165, lid 4, is EU-optreden mogelijk dat erop gericht is "de ontwikkeling van uitwisselingsprogramma's voor jongeren [...] te bevorderen, en de deelneming van jongeren aan het democratisch leven van Europa aan te moedigen". Het EU-optreden op basis van artikel 166, lid 4, vormt een passende rechtsgrondslag voor een handeling die, zoals dit voorstel, erop gericht is 'door verbetering van de initiële beroepsopleiding en van bij- en nascholing, de opneming en de wederopneming op de arbeidsmarkt te bevorderen' en 'de toegang tot beroepsopleidingen te vergemakkelijken en de mobiliteit van opleiders en leerlingen, met name jongeren, te bevorderen'. Artikel 214, lid 5, vormt de rechtsgrondslag voor de oprichting van een 'kader voor gemeenschappelijke bijdragen van Europese jongeren aan de humanitaire hulpacties van de Unie, een Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening'.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Gezien de Europese dimensie van de voorgestelde doelen — jongeren mobiliseren voor solidariteitsdoelen in de hele EU en jonge vrijwilligers mobiliseren om een bijdrage te leveren aan humanitaire hulp in derde landen — is optreden op EU-niveau passend.

Acties via het Europees Solidariteitskorps zullen soortgelijke acties voor jongeren door de lidstaten niet vervangen; zij zullen deze aanvullen en ondersteunen, met volledige inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel. Alle lidstaten hebben hun eigen tradities wat lopende programma's en instrumenten betreft waarmee activiteiten ten dienste van het algemeen belang worden ondersteund, in het bijzonder via vrijwilligerswerk, en die tradities zijn zeer verschillend. In sommige landen is het de praktijk dat de overheid hierbij een rol speelt, terwijl in andere juist het maatschappelijk middenveld het voortouw neemt. Er bestaan ook verschillende concepten en connotaties van solidariteitsactiviteiten en vrijwilligerswerk, en de soorten activiteiten verschillen van elkaar qua inhoud en duur. Bovendien bestaan er uiteenlopende percepties van de manier waarop sociale bescherming verband houdt met vrijwilligerswerk, en zijn er verschillende gradaties wat de rechtsstatus, het leren en de erkenning betreft. Al deze elementen leiden tot versnippering op EU-niveau, wat betekent dat jongeren in de EU ongelijke toegang hebben tot de mogelijkheden die worden aangeboden.

EU-optreden via het Europees Solidariteitskorps zal helpen deze versnippering tegen te gaan, zoals is gebleken uit de evaluatie vooraf bij dit voorstel. Tegelijkertijd wordt voortgebouwd op de lessen die zijn getrokken uit de diverse ervaringen in de lidstaten. Tevens wordt vrijwilligerswerk aangemoedigd in lidstaten waar dit vandaag minder gangbaar is, zoals werd aangegeven door de belanghebbenden die tijdens de voorbereiding van [verordening inzake het Europees Solidariteitskorps] 5 zijn geraadpleegd. Het Solidariteitskorps helpt de kwaliteit van verschillende activiteiten voor jongeren in de EU en daarbuiten te verbeteren, evenals de validatie van hun leerresultaten. Dit gebeurt via de toepassing van een aantal kwaliteitswaarborgen, zoals een kwaliteitskeurmerk voor deelnemende organisaties en de beginselen die in het kwaliteitskader voor stages 6 zijn aangegeven.

Bovendien zal het Europees Solidariteitskorps, wanneer het toepassingsgebied wordt uitgebreid tot activiteiten ter ondersteuning van humanitaire operaties, één toegangspunt bieden tot hoogwaardige vrijwillige en beroepsmatige solidariteitsactiviteiten voor jongeren in de hele EU en daarbuiten. Op dit moment zijn deze alleen toegankelijk via twee afzonderlijke regelingen. Het korps zal er dus voor zorgen dat alle geïnteresseerde jongeren overal in de EU gelijke kansen hebben met betrekking tot een breder scala aan activiteiten, en dat zij daar gemakkelijker toegang toe krijgen. Als de mogelijkheden om vrijwilligerswerk te doen ter ondersteuning van humanitaire hulp onder de bestaande noemer van het Europees Solidariteitskorps worden gebracht, zal dit ook ten goede komen aan de bekendheid en de zichtbaarheid van de mogelijkheden die voor jongeren beschikbaar zijn.

Het Europees Solidariteitskorps zal zowel activiteiten aanbieden die kunnen worden uitgevoerd buiten het land van verblijf van de deelnemers (grensoverschrijdende activiteiten en vrijwilligerswerk ter ondersteuning van humanitaire hulp), als activiteiten die in hun land van verblijf kunnen worden uitgevoerd (activiteiten en vrijwilligerswerk in eigen land). Bij grensoverschrijdende activiteiten kan het optreden van de EU niet worden vervangen door optreden van afzonderlijke lidstaten. Dit komt door de versnippering in de structuren en programma's die vrijwilligerswerk en stages aanbieden, en door de verschillende zienswijzen en begrippen ten aanzien van de sector waarbinnen solidariteitsactiviteiten worden aangeboden. Wat activiteiten in eigen land betreft, helpt het Europees Solidariteitskorps lokale en nationale uitdagingen vanuit een breder Europees perspectief aan te pakken. EU-optreden kan met name nuttig zijn om versnippering van het activiteitenaanbod tegen te gaan en ervoor te zorgen dat alle jongeren kunnen deelnemen, ook degenen voor wie de deelname aan internationale activiteiten moeilijk is. Daarnaast kan het een Europees kader bieden en bijdragen tot het vinden van Europese oplossingen voor specifieke uitdagingen die niet beperkt zijn tot een bepaald land.

En tot slot, maar daarom niet minder belangrijk, draagt het gebruik van bestaande structuren die hun waarde hebben bewezen ertoe bij dat het Europees Solidariteitskorps op doeltreffende en efficiënte wijze wordt gerealiseerd. Het zorgt er tevens voor dat optimaal wordt gebruikgemaakt van synergieën en complementariteit met acties van de lidstaten ten behoeve van jongeren op het gebied van humanitaire hulp. Want hoewel nationale kaders een vergelijkbaar resultaat zouden kunnen bereiken, zou dit tweemaal zoveel kosten, zoals bleek uit de tussentijdse evaluatie van het Erasmus+-programma (20142020) 7 .

Evenredigheid

De voorgestelde verbeteringen zullen worden geïntegreerd in de bestaande structuur van het programma en zullen de bestaande uitvoeringsmechanismen gebruiken om te zorgen voor een maximale stabiliteit en continuïteit met de vorige programma's. Het voorstel vult de leemten op in het aanbod aan laagdrempelige mogelijkheden voor jongeren om deel te nemen aan solidariteitsactiviteiten. Het gaat niet verder dan nodig is om de beoogde doelstellingen te verwezenlijken.

Keuze van het instrument

Het voorgestelde instrument is een verordening van het Europees Parlement en de Raad.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Over het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp is een tussentijdse evaluatie 8 uitgevoerd met betrekking tot de uitvoering ervan van medio 2014 tot medio 2017. De evaluatie verschafte nuttige analysen van en inzicht in de uitvoering van het initiatief, inclusief de tekortkomingen en de gebieden die voor verbetering vatbaar waren. Met name de lage instroom van vrijwilligers verdient aandacht, want de oorspronkelijke doelstelling op dat gebied zal mogelijk niet worden gehaald. Het externe evaluatieverslag 9 bevat verscheidene interessante aanbevelingen. Zo werd in het verslag het gebruik van een enkele merknaam en van communicatieactiviteiten aanbevolen, wat de zichtbaarheid van activiteiten ter ondersteuning van humanitaire operaties zou vergroten. Een andere aanbeveling vermeldde de mogelijkheid om van een systeem van aanmelding op basis van vacatures (zoals gebruikt in het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp) over te stappen op aanwerving op roosterbasis (zoals gebruikt in het kader van het Europees Solidariteitskorps). Tot slot wees de evaluatie ook op het belang van verdere vereenvoudiging van de procedures, hetgeen zou worden bereikt wanneer het proces op de bestaande processen in het Europees Solidariteitskorps zou worden afgestemd.

Daarnaast biedt de tussentijdse evaluatie van Erasmus+ 10 ook waardevolle inzichten omdat het Europees Solidariteitskorps sterk gebaseerd is op het eerdere Europese vrijwilligerswerk, dat in het kader van Erasmus+ werd uitgevoerd. In het overzicht van de belangrijkste resultaten wordt gewezen op de doeltreffendheid van Erasmus+ bij het ontwikkelen van vaardigheden en competenties; de onmiskenbare Europese toegevoegde waarde van het programma; de hoge mate van samenhang, met name dankzij de samenvoeging van programma's en de gemeenschappelijke merknaam; en de efficiëntie en eenvoud, waarbij speciaal werd gewezen op de kosteneffectiviteit van de mobiliteitsacties en de beperkte beheerkosten (minder dan de helft van vergelijkbare nationale regelingen).

Deze resultaten versterken het idee dat een uitbreiding van het toepassingsgebied van het Solidariteitskorps tot activiteiten die momenteel door het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp worden uitgevoerd, zou leiden tot meer efficiëntie, een sterker merk met een betere positionering en een groter aanbod aan mogelijkheden voor jongeren.

Raadpleging van belanghebbenden

Een recente openbare raadpleging over 'EU-fondsen op het gebied van waarden en mobiliteit' 11 heeft bepaalde informatie en analysen opgeleverd die zowel voor het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp als voor het huidige Europees Solidariteitskorps relevant zijn. De respons op de raadpleging was tamelijk hoog, met 1 839 individuele respondenten, waarvan 1 199 een organisatie vertegenwoordigen. Hoewel er nog geen uitvoerige analyse van de resultaten beschikbaar is, kan al wel een aantal voorlopige opmerkingen worden gemaakt. Zo erkent meer dan 75 % van de respondenten het belang van het bevorderen van solidariteit, sociale inclusie en de ontwikkeling van vaardigheden door mobiliteit. Tegelijkertijd vond minder dan 40 % van de respondenten dat die kwesties volledig dan wel op de juiste wijze worden aangepakt. Toch zien de respondenten duidelijk de toegevoegde waarde van EU-optreden op dit gebied: meer dan 75 % is van oordeel dat de huidige programma's waarde toevoegen in vergelijking met wat de lidstaten zouden kunnen bereiken op nationaal, regionaal en/of lokaal niveau.

135 respondenten gaven een reactie met betrekking tot het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp en/of het Europees Solidariteitskorps. Daarvan was 82 % van mening dat het gebrek aan financiële middelen in verhouding tot de vraag één van de voornaamste obstakels is die verhinderen, ten minste tot op zekere hoogte, dat de huidige programma's hun doelstellingen verwezenlijken. In verband met de vereenvoudiging die de integratie van die programma's moet opleveren, is het daarnaast vermeldenswaard dat meer dan 68 % van de respondenten verwacht dat het vereenvoudigen van formulieren en van de selectieprocedures voor subsidies zou helpen om de resultaten van de programma's te verbeteren.

Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd, aangezien dit voorstel inhoudelijk overeenkomt met het bestaande Europese Solidariteitskorps. Omdat het voorstel echter met aanzienlijke uitgaven gepaard zal gaan, gaat het vergezeld van een evaluatie vooraf om te voldoen aan de vereisten van het Financieel Reglement 12 .

In de evaluatie werd ingegaan op de uitdagingen die kunnen ontstaan als gevolg van de uitbreiding van de omvang van de activiteiten en de geografische reikwijdte, en ook aan de uitdagingen die al zijn vastgesteld bij de uitvoering van het huidige Europees Solidariteitskorps en het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp. Uit de evaluatie kwamen de volgende belangrijke uitdagingen naar voren die de EU in het kader van een uitgebreid Europees Solidariteitskorps aan zal moeten pakken.

·Communicatie: in de eerste fase van het Europees Solidariteitskorps was er onder potentiële deelnemers sprake van enige verwarring over de rol van het korps. Dit geldt vooral voor de onderliggende programma's die deel uitmaken van fase 1 en de verschillen met het EU-vrijwilligersinitiatief voor humanitaire hulp;

·Samenhang: de twee bekendste regelingen voor vrijwilligerswerk in de EU zijn gescheiden;

·Trage toevoeging van beroepsmatige activiteiten: er worden minder stages en banen aangeboden dan verwacht;

·Samenwerking met nationale regelingen: er moet meer worden samengewerkt met nationale kaders, initiatieven en regelingen, zoals burgerdienstprogramma's of particuliere initiatieven, om te voorkomen dat programma's onderling overlappen;

·De intergenerationele dimensie: er is geen contact tussen vroegere, huidige en toekomstige deelnemers. Dat vertaalt zich in het verloren gaan van deskundigheid, omdat zij niet van generatie op generatie wordt overgedragen;

·Gemeenschapsvorming: de via het Europees Solidariteitskorps verworven vaardigheden zouden niet alleen ten goede moeten komen aan de reeds afgeronde projecten, maar juist door de jongeren onderling en buiten hun eigen kring worden gedeeld. Het korps loopt die kennis en de uitwisseling van ervaringen mis;

·Opzetten van een kennisbeheersysteem: van de gegevensverzameling tot het identificeren en verspreiden van beste praktijken voor projectbeheer zal het programma deze kwestie beter moeten aanpakken om de verslaglegging van de resultaten te verbeteren;

·Vereenvoudiging van de processen en procedures van het programma: met een betere toegang tot elektronische formulieren en vereenvoudigde formulieren zouden organisaties met meer aanbiedingen komen. Uitdagingen kunnen voortvloeien uit de complexiteit van een verordening of een reeks rechtshandelingen die niet flexibel genoeg zijn om zich aan de veranderende behoeften van het programma aan te passen;

·Inzet van vrijwilligers bij humanitaire hulpactiviteiten: een van de grootste uitdagingen is de aanzienlijke vertraging tussen het moment waarop de kandidaten zich inschrijven en het moment waarop zij worden ingezet.

In de bij dit voorstel gevoegde evaluatie worden al deze uitdagingen verder toegelicht. In deze verordening wordt op deze uitdagingen ingegaan.

Vereenvoudiging

Dit voorstel introduceert meerdere vereenvoudigingen, die in drie brede categorieën vallen.

·Voor individuele personen: uitbreiding van het toepassingsgebied zou betekenen dat alle vormen van vrijwilligerswerk en andere solidariteitsgerelateerde activiteiten onder hetzelfde programma vallen. Dit betekent een aanzienlijke vereenvoudiging van de toegang tot mogelijkheden voor jongeren die aan een solidariteitsactiviteit willen deelnemen;

·Voor organisaties: als alle regels van het programma op elkaar zijn afgestemd, van de aanvraag voor accreditatie tot de verslaglegging aan het eind van het project, wordt het werk van de deelnemende organisaties in alle stadia van de projectcyclus duidelijk vereenvoudigd. Ook zou het aantal oproepen tot het indienen van voorstellen omlaag gaan, wat de werklast van de organisaties zou verminderen;

·Op institutioneel niveau: als activiteiten die momenteel worden uitgevoerd door de EU-vrijwilligers voor humanitaire hulp worden geïntegreerd in het Europees Solidariteitskorps, zal dit bijdragen tot een vereenvoudiging van de werkzaamheden die nodig zijn voor elk onderdeel van het programma. Zo zal er voor de verzekering nog maar één aanbesteding nodig zijn in plaats van twee. Een ander voorbeeld is de evaluatie van voorstellen die zowel op nationaal als op centraal niveau worden ingediend, wat zou worden gecombineerd, terwijl tegelijk tegemoet wordt gekomen aan de specifieke kenmerken van elke activiteit.

Daarnaast worden verdere vereenvoudigingen van bestaande procedures overwogen. Een goed voorbeeld zijn de elektronische formulieren die organisaties moeten invullen wanneer zij financiering of het kwaliteitskeurmerk willen aanvragen. Deze formulieren worden voortdurend vereenvoudigd, zodat zij de organisaties steeds minder werk kosten maar toch de hoge kwaliteit van de aangeboden activiteiten blijven waarborgen.

Grondrechten

Dit voorstel is volledig in overeenstemming met het Handvest van de grondrechten van de EU 13 , waarin is erkend dat solidariteit een universele waarde is waarin de EU haar grondslag heeft. In het bijzonder wordt in dit voorstel volledig rekening gehouden met de rechten en verbodsbepalingen in de volgende artikelen van het Handvest:

·5 (verbod van slavernij en dwangarbeid);

·14 (recht op onderwijs);

·15 (vrijheid van beroep en het recht te werken);

·21 (non-discriminatie);

·23 (gelijkheid van vrouwen en mannen);

·24 (rechten van het kind);

·26 (integratie van personen met een handicap);

·31 (rechtvaardige en billijke arbeidsomstandigheden en -voorwaarden); en

·32 (verbod van kinderarbeid en de bescherming van jongeren op het werk).

Als het toepassingsgebied wordt uitgebreid zodat ook steun aan humanitaire operaties in derde landen eronder valt, zal dit bovendien helpen om op niet-discriminerende basis in die landen activiteiten uit te voeren op het gebied van bijstand, hulpverlening en bescherming. Verder zouden sommige activiteiten zich kunnen richten op de ondersteuning van kwetsbare groepen in derde landen, op organisaties uit het maatschappelijk middenveld die zich bezighouden met kwesties in verband met migratie, of op het verstrekken van levensmiddelen en non-foodartikelen in de nasleep van een natuurramp. Wat hun doel ook is, activiteiten ter ondersteuning van humanitaire hulp zouden in elk geval de waarden van de EU verder uitdragen, inclusief de bescherming van de fundamentele rechten van de gemeenschappen waar de activiteiten plaatsvinden.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Overeenkomstig het voorstel van de Commissie voor het meerjarig financieel kader voor de periode 20212027 bedraagt de financiële toewijzing voor de uitvoering van het programma voor die periode 1 260 000 000 EUR in lopende prijzen 14 .

Nadere gegevens over de gevolgen voor de begroting en de benodigde personele en administratieve middelen worden verstrekt in het financieel memorandum dat aan dit voorstel is gehecht.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Het Europees Solidariteitskorps zal gebruikmaken van de bestaande beheers- en uitvoeringsregelingen in het kader van Erasmus+. Dit is in overeenstemming met de analyse in de evaluatie vooraf bij dit voorstel. Zo wordt ook een efficiënte en doeltreffende uitvoering gewaarborgd, wordt optimaal gebruikgemaakt van synergieën en wordt de administratieve last zo klein mogelijk gehouden.

De regelingen voor monitoring en evaluatie van het Europees Solidariteitskorps zullen bestaan uit permanente monitoring om de voortgang te beoordelen en een evaluatie om het beschikbare bewijs omtrent de effectiviteit van de behaalde resultaten te beoordelen.

De regeling op het vlak van monitoring zal gebaseerd zijn op een uitgebreide analyse van de kwantitatieve outputs en de kwalitatieve resultaten van het Solidariteitskorps. De kwantitatieve outputs zullen systematisch worden verzameld via de IT-systemen die zijn opgezet om de acties van het Solidariteitskorps te beheren. De kwalitatieve resultaten zullen worden gemonitord aan de hand van periodieke onderzoeken, die zowel op personen als deelnemende organisaties gericht zullen zijn. Dankzij de rapportage- en beoordelingsregelingen door alle uitvoeringsorganen zal de uitvoering van het voorstel uitgebreid worden gemonitord.

Daarnaast zal het programma vier jaar na de datum van de vaststelling ervan aan een onafhankelijke evaluatie worden onderworpen, waarbij de kwalitatieve resultaten van de ondersteunde acties worden beoordeeld. Hierbij zal onder meer worden gekeken naar de impact op de betrokken jongeren en organisaties en naar de toename in efficiëntie die in de loop van de eerste vier jaar zichtbaar is geworden. Bij de evaluatie moet rekening worden gehouden met het beschikbare bewijs over de doeltreffendheid en de gevolgen van de resultaten van het Solidariteitskorps. Als bronnen voor de verificaties zullen onder meer de monitoringgegevens, de informatie in de werkplannen en verslagen van de uitvoeringsorganen, de resultaten die voortkomen uit de verspreiding, empirisch onderbouwde studies, enquêtes enz. worden gebruikt.

De evaluaties zullen worden verricht overeenkomstig de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 15 , waarin door de drie instellingen is bevestigd dat de evaluatie van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moet vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere acties. De evaluaties zullen de effecten van het programma op het terrein beoordelen op basis van de indicatoren/doelstellingen van het programma en van een gedetailleerde analyse van de mate waarin het programma kan worden geacht relevant, doeltreffend en doelmatig te zijn, voldoende toegevoegde waarde voor de EU te bieden en voldoende coherent te zijn met andere beleidsmaatregelen van de EU. Zij zullen lessen trekken teneinde eventuele lacunes/problemen of mogelijkheden voor verdere verbetering van de acties of de resultaten ervan in kaart te brengen en de exploitatie/impact ervan te helpen maximaliseren.

Artikelsgewijze toelichting

Hoofdstuk I — 'Algemene bepalingen' van de voorgestelde verordening bevat het onderwerp, de definities van bepaalde terugkerende termen en de algemene en specifieke doelstellingen van de activiteiten van het Europees Solidariteitskorps. Het Solidariteitskorps richt zich op het versterken van de inzet van jongeren en organisaties bij hoogwaardige solidariteitsacties die toegankelijk zijn voor alle jongeren. Het is een middel om bij te dragen tot meer cohesie en solidariteit in Europa en daarbuiten, gemeenschappen te ondersteunen en maatschappelijke en humanitaire uitdagingen het hoofd te bieden.

Hoofdstuk II — 'Acties van het Europees Solidariteitskorps' beschrijft de activiteiten waarmee wordt beoogd de doelstellingen van de voorgestelde verordening te bereiken. De ondersteuningsmaatregelen van de EU omvatten vrijwilligerswerk, stages en banen, projecten en netwerkactiviteiten, die opgesplitst zijn in twee onderdelen, en kwaliteits- en ondersteuningsmaatregelen, die gemeenschappelijk zijn aan beide onderdelen.

Hoofdstuk III — 'Deelname van jongeren aan solidariteitsactiviteiten om maatschappelijke uitdagingen aan te pakken' beschrijft de acties die gepland zijn in het kader van het eerste onderdeel. Dit omvat activiteiten op het gebied van vrijwilligerswerk, stages en banen, evenals solidariteitsprojecten.

Hoofdstuk IV — 'Europees vrijwilligerskorps voor humanitaire hulpverlening' beschrijft de acties die gepland zijn in het kader van het tweede onderdeel, dat uitsluitend bestaat uit vrijwilligerswerk.

Hoofdstuk V — 'Financiële bepalingen' beschrijft in detail de aan het programma toegewezen begroting.

Hoofdstuk VI — 'Deelname aan het Europees Solidariteitskorps' bevat de criteria voor deelnemende landen, personen en organisaties. De deelnemende landen zijn de EU-lidstaten, derde landen die met het programma geassocieerd zijn en derde landen zonder associatie met het programma. Jongeren van 17 tot 30 jaar kunnen zich op de portaalsite van het Europees Solidariteitskorps inschrijven, maar zij kunnen pas deelnemen als ze minimaal 18 jaar zijn. Alle publieke of private entiteiten of internationale organisaties die solidariteitsactiviteiten uitvoeren, kunnen de ingeschreven personen in de hoedanigheid van deelnemende organisatie solidariteitsactiviteiten aanbieden, op voorwaarde dat zij een kwaliteitskeurmerk hebben ontvangen.

Hoofdstuk VII — 'Programmering, monitoring en evaluatie' specificeert de eisen op deze gebieden en bevat een lijst van drie indicatoren die moeten worden gemonitord.

Hoofdstuk VIII — 'Informatie, communicatie en verspreiding' bevat de eisen op het gebied van communicatie.

Hoofdstuk IX — 'Beheers- en auditsysteem' stelt de uitvoeringsorganen van het Europees Solidariteitskorps vast. Uit beheersoogpunt is het voorgestelde uitvoeringsmechanisme een combinatie van direct en indirect beheer. De combinatie van beheersmethoden is gebaseerd op de positieve ervaring met de uitvoering van het Erasmus+-programma en bouwt voort op de bestaande structuren van dat programma.

Hoofdstuk X — 'Controlesysteem' beschrijft het noodzakelijke toezichtssysteem dat ervoor moet zorgen dat bij de uitvoering van acties die in het kader van de verordening inzake het Europees Solidariteitskorps zijn gefinancierd naar behoren rekening wordt gehouden met de bescherming van de financiële belangen van de EU.

Hoofdstuk XI — 'Complementariteit' geeft een overzicht van de eisen op het gebied van samenhang en complementariteit met andere beleidsterreinen en programma's van de Unie. Daarbij wordt ook voorzien in specifieke voorschriften voor de complementariteit tussen het programma en de Europese structuur- en investeringsfondsen.

Hoofdstuk XII — 'Overgangs- en slotbepalingen' bevat de bepalingen waarmee de Commissie bepaalde bevoegdheden worden toegekend die nodig zijn om met behulp van uitvoeringshandelingen werkprogramma's vast te kunnen stellen, en stelt de datum van inwerkingtreding van de voorgestelde verordening vast. De verordening is verbindend in al haar onderdelen en vanaf 1 januari 2021 rechtstreeks toepasselijk in elke lidstaat.