Toelichting bij COM(2018)466 - Bijstandsprogramma voor de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina in Litouwen (het Ignalina-programma)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Dit voorstel voorziet in een datum van toepassing, namelijk 1 januari 2021, en heeft betrekking op een Unie met 27 lidstaten, in overeenstemming met de kennisgeving van het voornemen van het Verenigd Koninkrijk om zich uit de Europese Unie en Euratom terug te trekken overeenkomstig artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, dat door de Europese Raad werd ontvangen op 29 maart 2017.

Motivering en doel

De kerncentrale van Ignalina, die in de buurt van de stad Visaginas ligt, bestaat uit twee hoog-rendementsreactoren kanaaltype (RBMK-1500-reactoren), van hetzelfde type als de reactor in Tsjernobyl. De ontmanteling van deze centrales draagt bij tot een grotere nucleaire veiligheid in de regio en in de EU als geheel.

De algemene doelstelling van het Ignalina-programma (hierna 'het programma' genoemd) is dan ook om Litouwen bij te staan bij het beheer van de problemen op het gebied van radiologische veiligheid waarmee de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina gepaard gaat. Het programma heeft bovendien een groot potentieel voor het vergaren van kennis die de EU-lidstaten kunnen gebruiken ter ondersteuning van hun eigen ontmantelingsprojecten, met name voor die lidstaten die grafietgemodereerde kernreactoren moeten ontmantelen.

Het programma loopt al verschillende boekjaren en wordt volgens de planning tegen 2038 voltooid. Het is de bedoeling dat het programma nu al belangrijke mijlpalen bereikt met de financiering die wordt verstrekt binnen het huidige meerjarige financiële kader (2014-2020), maar er zijn nog aanzienlijk meer middelen nodig voor de aanpak van de resterende belangrijke kwesties op het gebied van radiologische veiligheid die gepaard gaan met de ontmanteling van de betrokken installatie. De ontmanteling van deze reactoren is een baanbrekende activiteit met technologische uitdagingen zoals de ontmanteling van de grafietkern en het daaropvolgende beheer van grote hoeveelheden bestraald grafiet.

Het programma vindt zijn oorsprong in de onderhandelingen over de toetreding van Litouwen tot de Europese Unie. Litouwen heeft zich ertoe verbonden de beide kernreactoren volgens Sovjetontwerp te sluiten en vervolgens te ontmantelen tegen een gemeenschappelijk overeengekomen datum. Die verbintenis maakt onderdeel uit van het Toetredingsverdrag van Litouwen 1 . Uit solidariteit, en erkennend dat de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina een onderneming van lange adem is die gepaard gaat met een uitzonderlijke financiële last, heeft de Europese Unie zich in Protocol nr. 4 bij het Toetredingsverdrag van Litouwen 2 ertoe verbonden adequate financiële bijstand te verlenen voor de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina, op basis van de feitelijke betalingsbehoeften en absorptiecapaciteit.

Litouwen heeft voldaan aan zijn verbintenis in het toetredingsverdrag om zijn reactoren tijdig te sluiten 3 . Op basis van de bepalingen van Protocol nr. 4 betreffende de kerncentrale van Ignalina in het Toetredingsverdrag met Litouwen 4 heeft de Raad van de Europese Unie na 2006 verschillende verordeningen 5 6 goedgekeurd in verband met de uitvoering van de ontmanteling. Bovenop de financiële steun van de EU profiteerde het Ignalina-programma reeds bij aanvang van steun van internationale donoren (EU-lidstaten, Noorwegen en Zwitserland) die bijdragen aan het steunfonds voor de ontmanteling van Ignalina dat door de Europese Bank voor Wederopbouw en Ontwikkeling wordt beheerd.

Samenhang met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het doel van het programma is de afgelopen jaren geëvolueerd om beter op de behoeften in te spelen en de veilige ontmanteling van de faciliteit te waarborgen: de bijstand van de Europese Unie was bij de aanvang en tot 2013 bedoeld om Litouwen te ondersteunen bij de inspanningen van dat land om de betrokken reactoren buiten bedrijf te stellen en te ontmantelen, maar ook om de gevolgen van de vroegtijdige sluiting van zijn kerncentrale te ondervangen. Later, in 2014, werd het toepassingsgebied van het programma beperkt tot ontmantelingsactiviteiten, d.w.z. tot veiligheidsgerelateerde maatregelen. Voor de volgende fase wordt evenwel voorgesteld om in het programma meer nadruk te leggen op de ontmantelingsactiviteiten die gepaard gaan met uitdagingen op het gebied van radiologische veiligheid.

De berging van verbruikte splijtstof en radioactief afval in een diepe geologische bergingsplaats valt buiten het toepassingsgebied van het programma en blijft de verantwoordelijkheid van de lidstaat overeenkomstig Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad inzake een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval.

Samenhang met andere beleidsgebieden van de Unie

Overeenkomstig de verklaring van Rome 7 moet de EU-begroting voor een veilig en zeker Europa zorgen. Het programma ter ondersteuning van de nucleaire ontmanteling van Ignalina heeft tot dusver een bijdrage geleverd op dit gebied en kan dit blijven doen in de toekomst. Het belangrijkste positieve effect dat met het Ignalina-programma moet worden bereikt, is de geleidelijke daling van het radioactieve stralingsniveau voor werknemers, de bevolking en het milieu, in Litouwen, maar ook de EU als geheel.

Het programma past in het EU-regelgevingskader voor nucleaire veiligheid; met name: i) Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad tot vaststelling van een communautair kader voor een verantwoord en veilig beheer van verbruikte splijtstof en radioactief afval; ii) Richtlijn 2009/71/Euratom van de Raad tot vaststelling van een communautair kader voor de nucleaire veiligheid van kerninstallaties, zoals gewijzigd bij Richtlijn 2014/87/Euratom van de Raad; iii) Richtlijn 2013/59/Euratom van de Raad tot vaststelling van de basisnormen voor de bescherming tegen de gevaren verbonden aan de blootstelling aan ioniserende straling.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het programma is vastgesteld in Protocol nr. 4 van het Toetredingsverdrag van 20033, op grond waarvan de Unie uit solidariteit met Litouwen ook na 2006 adequate aanvullende communautaire steun voor de ontmanteling zal verlenen.

Deze rechtsgrondslag werd bevestigd door de juridische dienst van de Raad van de Europese Unie tijdens het goedkeuringsproces van Verordening (EU) nr. 1369/2013 van de Raad.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het Ignalina-programma vloeit voort uit het Toetredingsverdrag van Litouwen en is een toezegging van de Europese Unie aan Litouwen. Het programma valt binnen de werkingssfeer van het nationale programma van Litouwen op grond van Richtlijn 2011/70/Euratom van de Raad.

De EU-meerwaarde van het programma is sinds de aanvang ervan altijd uitgedrukt in nucleaire veiligheid en financiële risicobeperking. Zonder EU-medefinanciering zou het ontmantelingsproces waarschijnlijk zeer moeizaam verlopen, hetgeen op zijn beurt rechtstreekse gevolgen zou kunnen hebben voor de veiligheid van de werknemers, de bevolking en het milieu In die zin voegt het programma, gezien de nog resterende radiologische veiligheidsproblemen, op dit moment nog steeds waarde toe, maar de bijdrage ervan loopt van nature wel terug naarmate de ontmanteling voortschrijdt.

Bovendien kan het programma voor extra EU-meerwaarde zorgen door meer nadruk te leggen op kennisdeling, hetgeen van belang is voor de aanpak van soortgelijke uitdagingen waarmee andere lidstaten worden geconfronteerd bij de uitvoering van hun ontmantelingsplannen 8 . Momenteel zijn meer dan 90 kernreactoren in Europa permanent buiten bedrijf gesteld, maar slechts drie zijn volledig ontmanteld. Bijgevolg is er weinig ervaring met de ontmanteling van kernreactoren in Europa (en op internationaal niveau). De bijdrage van het programma aan de ontmanteling van de reactoren van Ignalina zal tot een verdere toename van zeer relevante ervaring en knowhow leiden die ten goede kan komen aan andere ontmantelingsprojecten en tot een grotere mate van veiligheid in de EU zal leiden.

Evenredigheid

In het volgende meerjarig financieel kader zal het programma worden toegespitst op de uitdagingen op het gebied van radiologische veiligheid die gepaard gaan met de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina en waarmee de grootste EU-meerwaarde kan worden bereikt (d.w.z. een geleidelijke daling van het radioactieve stralingsniveau voor de werknemers, de bevolking en het milieu in Litouwen, maar ook in de EU als geheel).

Keuze van het instrument

Uit de tussentijdse evaluatie is gebleken dat de huidige opzet (d.w.z. het Ignalina-programma als specifiek uitgavenprogramma) de doeltreffende en efficiënte uitvoering van het programma waarborgt. De belangrijkste factoren voor succes zijn de heldere omschrijving van taken en verantwoordelijkheden en het versterkte toetsingskader.

Daarom stelt de Commissie voor om door te gaan met de uitvoering van het programma via indirect beheer door het uitvoeringsorgaan dat op basis van een pijleranalyse is beoordeeld (d.w.z. het Litouwse nationale agentschap, CPMA).

3. RESULTATEN VAN EVALUATIES ACHTERAF, RAADPLEGINGEN VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELINGEN

Evaluatie achteraf van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In de tussentijdse evaluatie is geconcludeerd dat het huidige programma in overeenstemming is met de EU-beleidsmaatregelen die bedoeld zijn om het hoogste niveau van nucleaire veiligheid te waarborgen. De steun van de EU zorgt ervoor dat de strategie voor onmiddellijke ontmanteling in Litouwen gestaag wordt uitgevoerd en voorkomt dat onnodige lasten aan toekomstige generaties worden overgedragen, maar wijkt om historische redenen gedeeltelijk af van het principe dat de lidstaat de eindverantwoordelijkheid draagt voor de beschikbaarheid van voldoende financiële middelen voor de ontmanteling van nucleaire installaties en het beheer van kernafval.

Litouwen heeft op doeltreffende en efficiënte wijze vooruitgang geboekt bij de ontmanteling van zijn kernreactoren in overeenstemming met de in 2014 overeengekomen uitgangswaarden (d.w.z. het ontmantelingsplan). Het complexe karakter van het programma heeft geleid tot uitdagingen en tegenslagen, maar het beheersstelsel heeft in toenemende mate bewezen dat het dergelijke uitdagingen kan oplossen.

Uit het onderzoek kwam ook naar voren dat de veiligheid op de locaties als gevolg van de financiering van de Unie in dit meerjarig financieel kader aanzienlijk zal worden verhoogd. In Litouwen zijn de voornaamste lopende ontwikkelingen in het veld de gestage vooruitgang bij het verwijderen van de verbruikte splijtstof uit de reactorgebouwen en de voorbereidingen voor de ontmanteling van het bestraalde grafiet uit de reactorkern, een baanbrekend project op een nog nooit eerder vertoonde schaal.

Na 2020 moet zorgvuldig worden gevolgd hoe de aanvullende, tot 2038 benodigde middelen voor de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina kunnen worden aangetrokken, aangezien het financieringstekort nog aanzienlijk is (1 331 miljoen EUR).

Uit de tussentijdse evaluatie is gebleken dat de steeds hogere nationale bijdrage bevorderlijk is voor de verantwoordingsplicht en ervoor zorgt dat de begunstigde naar goedkopere oplossingen zoekt. Uit de analyse bleek ook dat het optrekken van de nationale bijdrage een noodzakelijke voorwaarde is, maar niet voldoende om de juiste stimulans te geven voor een tijdige en efficiënte ontmanteling. Het feit dat de medefinancieringspercentages in het verleden in onvoldoende mate in de rechtsgrondslag werden vastgelegd, heeft echter voor onzekerheden gezorgd, die nu worden weggenomen in het ontwerp van rechtsgrondslag voor het volgende meerjarig financieel kader (2021-2027).

De ingestelde governance heeft ervoor gezorgd dat het programma doeltreffend en efficiënt wordt uitgevoerd, en heeft een tegenwicht geboden voor de genoemde onzekerheden over de nationale bijdragen. De belangrijkste factoren voor succes waren de heldere omschrijving van taken en verantwoordelijkheden en een versterkt toetsingskader. In het onderzoek zijn ook gebieden voor verdere verbetering vastgesteld, zoals:

i) een grotere betrokkenheid van de lidstaat (programmacoördinator en financiële coördinator) en een grotere rol in het beheer, in combinatie met meer verantwoordingsplicht voor het ontmantelingsbedrijf (eindbegunstigde);

ii) de stroomlijning van procedures met het oog op een snellere en efficiëntere beheerscyclus;

iii) een grotere onderlinge vergelijkbaarheid met de prestaties van andere ontmantelingsprogramma’s.

Sinds het begin wordt de financiële bijstand van de Europese Unie verleend via indirect beheer 9 . De Commissie stelt voor om de uitvoering van de programmabegroting te blijven toevertrouwen aan een uitvoeringsorgaan dat op basis van pijleranalyses is beoordeeld (indirect beheer), d.w.z. aan het Litouwse nationale agentschap, CPMA.

Raadpleging van belanghebbenden

Voor de tussentijdse evaluatie van het programma heeft de Commissie in juni 2017 een openbare raadpleging gestart voor een verlengde duur van 14 weken. De raadpleging wekte maar weinig belangstelling (20 reacties). Naast deze raadpleging ging in juli 2017 een gerichte elektronische raadpleging van start; daarop kwamen nog eens 17 antwoorden (1 uit Bulgarije, 4 uit Litouwen en 12 uit Slowakije) van de in totaal 90 belanghebbenden die om een reactie waren gevraagd. De ontvangen antwoorden waren over het algemeen positief over het programma maar leverden geen aanvullende nieuwe input op over het programma. Beide raadplegingen zijn echter aangevuld met gerichte raadplegingen door middel van ongeveer 100 interviews met ontmantelingsbedrijven en betrokken belanghebbenden.

Externe deskundigheid

1.

De volgende documenten zijn gebruikt als input voor de voorbereiding van het programma voor het volgende meerjarig financieel kader:


–"Support to the mid-term evaluation of the Nuclear Decommissioning Assistance Programmes", EY, een evaluatie in opdracht van de Europese Commissie, DG Energie, 2018

–"Nuclear Decommissioning Assistance Programme (NDAP) – Assessment of the robustness of the financing plans considering the economic-financial-budgetary situation in each concerned Member State and of the relevance and feasibility of the detailed decommissioning plans", Deloitte, NucAdvisor, VVA Europe, studie in opdracht van de Europese Commissie, DG Energie, 2016.

–Speciaal verslag van de Rekenkamer nr. 22/2016 – Bijstandsprogramma's van de EU voor de ontmanteling van nucleaire installaties in Litouwen, Bulgarije en Slowakije: enige vooruitgang geboekt sinds 2011, maar cruciale uitdagingen in het verschiet"

Effectbeoordeling

Overeenkomstig het Financieel Reglement en de voorschriften van de Commissie inzake betere regelgeving is het lopende programma onderworpen aan een beoordeling vooraf (in de vorm van een werkdocument van de diensten van de Commissie).

Vereenvoudiging

Het programma wordt momenteel uitgevoerd via indirect beheer met behulp van een uitvoeringsorgaan in de betrokken lidstaat dat aan een pijleranalyse is onderworpen (d.w.z. het Litouwse nationale agentschap, CPMA). De tussentijdse evaluatie van het programma bevestigde dat de huidige opzet heeft bewezen te zorgen voor effectieve en efficiënte uitvoering van het programma en dat het daarom in het volgende meerjarige financiële kader zal worden voortgezet, waarbij op sommige punten vereenvoudigingen worden aangebracht op basis van lessen uit de tussentijdse evaluatie.

Op grond van het herziene Financieel Reglement kan bijvoorbeeld meerjarenprogrammering plaatsvinden, waar het programma voordeel bij zal hebben. Zo zal optimaal gebruik worden gemaakt van het meerjarige gedetailleerde ontmantelingsplan als basis voor de programmering en het toezicht en zullen de doeltreffendheid en de tijdigheid van de programmeringscyclus worden verbeterd. Wat de programmering betreft, komt het meerjarige karakter van het ontmantelingsprogramma tot uiting in de goedkeuring van een meerjarig werkprogramma en een financieringsbesluit. Het programma kan worden herzien op basis van de resultaten van de evaluatie. In overeenstemming met de bestaande praktijk zou de financiering die via deze verordening wordt verstrekt, kunnen worden gebruikt om projecten die zijn opgenomen in de programmering van het definitieve ontmantelingsplan voor Ignalina, tot de einddatum ervan uit te voeren. Een ander voorbeeld heeft betrekking op de invoering van een duidelijker medefinancieringskader waardoor er minder onzekerheid zal bestaan over de bron van de financiering, er niet langer jaarlijks zal moeten worden onderhandeld en overeenstemming worden bereikt over de nationale bijdrage, en de lidstaat een grotere rol zal krijgen in het beheer van het programma.

Bovendien zal het gemeenschappelijk rulebook worden gebruikt, terwijl waar mogelijk van extra synergieën en complementariteit tussen programma’s gebruik zal worden gemaakt.

Tot slot zouden het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling (EFRO), het Europees Sociaal Fonds+ (ESF+) en het Cohesiefonds maatregelen kunnen ondersteunen om de sociale en economische overgang te begeleiden, zoals maatregelen inzake energie-efficiëntie en hernieuwbare energie en bepaalde andere activiteiten die geen verband houden met de processen op het gebied van radiologische veiligheid. Op die manier kunnen deze fondsen in de betrokken regio's voor extra activiteiten zorgen en van de lokale expertise een sterke motor maken voor het scheppen van banen, duurzame groei en innovatie. Er moet ook naar synergieën met FP9 en/of het Euratom-programma voor onderzoek en opleiding worden gestreefd op gebieden zoals het ontwikkelen en testen van technologie, alsmede opleiding en onderwijs.

Grondrechten

Het programma heeft geen gevolgen voor de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde begrotingstoewijzing voor de periode 2021-2027 bedraagt 552 000 000 EUR (in lopende prijzen). Die is gebaseerd op de verwachte jaarlijkse uitbetalingen die in het ontmantelingsplan zijn opgenomen, waarbij rekening wordt gehouden met de voorgestelde drempelwaarden voor medefinanciering door de EU. De uitgangswaarde laat een bijna lineaire voortgangscurve zien, en dus worden er in het financieel memorandum bijna constante jaarlijkse vastleggingen en betalingsplannen getoond.

Acties in het kader van het voorgestelde financiële programma zijn gebaseerd op het gedetailleerde ontmantelingsplan dat is vastgesteld bij Verordening 2013/1369/EU van de Raad. In dit plan zijn de reikwijdte van het programma, de eindtoestand van volledige ontmanteling en de einddatum reeds vastgesteld en komen de ontmantelingsactiviteiten, het bijbehorende tijdsschema, de kosten en de benodigde personele middelen aan bod.

De personele en administratieve middelen die nodig zijn voor het beheer van het programma blijven ongewijzigd ten opzichte van het vorige programma.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende toezicht, evaluatie en rapportage

Het systeem voor programmering, monitoring en controle wordt verder verbeterd en gestroomlijnd in vergelijking met het bestaande systeem. Op basis van de conclusies van de tussentijdse evaluatie wordt gezorgd voor vereenvoudiging en voortdurende verbeteringen.

In 2014 wijzigde de Commissie de governance van het programma voor het meerjarig financieel kader 2014-2020 om de rollen en verantwoordelijkheden duidelijker vast te stellen en om meer planning-, toezicht- en rapportagevoorschriften voor de begunstigden te introduceren . Overeenkomstig de gewijzigde governanceaanpak heeft Litouwen een programmacoördinator en een financieel coördinator (met de rang van minister of staatssecretaris) benoemd, die verantwoordelijk zijn voor de programmering, coördinatie en monitoring van het betrokken ontmantelingsprogramma op nationaal niveau. Er is een monitoring- en rapportagecomité, waarvan een vertegenwoordiger van de Commissie en de programmacoördinator samen het voorzitterschap bekleden.

In de volgende financieringsperiode zal het meerjarige karakter van het ontmantelingsproces tot uitdrukking komen in de goedkeuring van een meerjarig werkprogramma en financieringsbesluit overeenkomstig het voorgestelde nieuwe financiële reglement. Dit programmeringsproces zal uiteraard worden gesynchroniseerd met de evaluatiestappen (na vier jaar een voorlopige en vijf jaar na 2027 een definitieve evaluatie, wanneer de voltooiing van taken in het veld wordt verwacht).

Deze evaluaties zullen worden uitgevoerd overeenkomstig de punten 22 en 23 van het Interinstitutioneel Akkoord van 13 april 2016 10 , toen de drie instellingen bevestigden dat evaluaties van bestaande wetgeving en bestaand beleid de basis moeten vormen voor effectbeoordelingen van opties voor verdere actie. In de evaluaties zullen de effecten van het programma op het terrein worden beoordeeld op basis van de programma-indicatoren en -doelstellingen en een gedetailleerde analyse van de mate waarin het programma relevant, doeltreffend en doelmatig kan worden geacht, voldoende toegevoegde waarde biedt voor de EU en samenhang vertoont met ander EU-beleid. Ook zullen daarin ervaringen worden opgenomen om tekortkomingen en problemen aan het licht te brengen of om de acties of de resultaten ervan verder te verbeteren en om ervoor te zorgen dat zij maximaal nut of effect sorteren.

De huidige praktijk van jaarlijkse verslaglegging aan het Europees Parlement en aan de Raad wordt gehandhaafd.

De Commissie is van plan de uitvoering van de programmabegroting te blijven toevertrouwen aan een uitvoeringsorgaan dat op basis van pijleranalyses is beoordeeld (indirect beheer), d.w.z. aan het Litouwse nationale agentschap, CPMA. Daarnaast zullen de diensten van de Commissie doorgaan met de praktijk om de uitvoering van het project tweemaal per jaar nauwgezet te volgen via administratieve controles en controles ter plaatse, en de periodieke programmerings-, monitoring- en controlecyclus aan te vullen met thematische verificaties op basis van een risicobeoordeling.

Toelichting bij de specifieke bepalingen van het voorstel

In artikel 3 van de basishandeling is de doelstelling van het programma voor het meerjarig financieel kader 2021-2027 vastgesteld. De specifieke doelstelling van het programma is tweeledig: enerzijds vertaalt de toegevoegde waarde van de EU zich in meer nucleaire veiligheid en anderzijds in toegenomen kennis over het nucleaire ontmantelingsproces waar alle EU-lidstaten hun voordeel mee kunnen doen.

De artikelen 3, 6, 7 en de bijlage vormen samen een kader dat ervoor zorgt dat de financiering door de Europese Unie gericht is op acties die daadwerkelijk de doelstelling van het programma helpen te verwezenlijken. Zij verduidelijken de mate waarin de EU en Litouwen zich gezamenlijk inspannen voor de ontmanteling van de kerncentrale van Ignalina. In artikel 7 wordt het jaarlijkse maximum voor medefinanciering door de EU vastgesteld op 80 %, in antwoord op de aanbevelingen 3 en 4 van de Europese Rekenkamer 11 , die enerzijds Litouwen oproept zich voor te bereiden op het gebruik van nationale middelen om de ontmantelingskosten te dekken, en anderzijds de Commissie oproept om een toename van de nationale bijdrage na te streven. Deze bepaling en de kostenramingen van het gedetailleerde ontmantelingsplan, zoals uiteengezet in Verordening 2013/1369/EU van de Raad, bieden een kader voor de toezegging die de EU aan Litouwen heeft gedaan en die in het betrokken Toetredingsverdrag is vastgesteld.

Artikel 8 vormt een grote vereenvoudiging ten opzichte van het huidige programma, d.w.z. het gebruik van een meerjarig werkprogramma dat de aard van ontmantelingsprogramma’s weerspiegelt. Hoewel op programmeringsniveau een meerjarige aanpak is vastgesteld, is in artikel 4, lid 3, de mogelijkheid van jaarlijkse vastleggingen vastgesteld en is de praktijk van de jaarlijkse verslaglegging aan het Europees Parlement en de Raad gehandhaafd, zoals bepaald in artikel 9, lid 4.

In artikel 10 wordt de procedure voor de herziening van het meerjarige werkprogramma vastgesteld voor een periode die in verhouding staat tot de aard van het programma en die de Commissie de passende instrumenten biedt om indien nodig corrigerende maatregelen te treffen.

In bijlage I wordt een gedetailleerde beschrijving gegeven van de specifieke doelstelling van het programma. Bijlage I vertaalt door middel van tabel 1 het antwoord van de Commissie op aanbeveling 6 12 van de Europese Rekenkamer waarin de Commissie werd opgeroepen om alleen toe te staan dat financiering door de Unie wordt gebruikt voor de kosten van personeel dat zich enkel met ontmantelingsactiviteiten bezighoudt. De tabel dient ertoe de financiering van de Unie voor essentiële functies, zoals veiligheid, te handhaven, terwijl medefinancieringsregelingen worden gebruikt om de belangen van de plaatselijke belanghebbenden in overeenstemming te brengen met die van de Unie. In bijlage II worden specifieke indicatoren vastgesteld voor de rapportage over de voortgang van het programma met de verwezenlijking van de doelstellingen op het gebied van ontmanteling en ontsmetting, het beheer van radioactief afval en kennisverspreiding.