Toelichting bij COM(2018)503 - Sluiting van het protocol tot uitvoering van de visserijovereenkomst tussen Ivoorkust en de EG (2018-2024)

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Republiek Ivoorkust en de Europese Gemeenschap is op 18 april 2008 in werking getreden. Het laatste protocol bij de overeenkomst is op 1 juli 2013 in werking getreden en is op 30 juni 2018 verstreken.

Op basis van de desbetreffende onderhandelingsrichtsnoeren 1 heeft de Commissie met de regering van Ivoorkust onderhandelingen gevoerd met het oog op het sluiten van een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust 2 . Na afloop van deze onderhandelingen is op 16 maart 2018 een nieuw protocol geparafeerd. Het protocol bestrijkt een periode van zes jaar vanaf de datum van voorlopige toepassing, d.w.z. vanaf de datum van de ondertekening ervan, zoals bepaald in artikel 13 van het protocol.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het nieuwe protocol is er in de eerste plaats op gericht om de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden in de wateren van Ivoorkust te bieden op basis van het beste beschikbare wetenschappelijke advies en met inachtneming van de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT – International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas). Dit nieuwe protocol houdt rekening met de resultaten van een evaluatie van het vorige protocol (2013-2018) en met een verkennende evaluatie waarin is nagegaan of een nieuw protocol diende te worden gesloten. Beide werden uitgevoerd door externe deskundigen. Voorts zal het protocol het voor de Europese Unie en de Republiek Ivoorkust mogelijk maken om nauwer samen te werken met het oog op de bevordering van een duurzaam visserijbeleid en een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de Ivoriaanse wateren, en zal het de inspanningen van Ivoorkust voor de ontwikkeling van zijn blauwe economie ondersteunen, dit alles in het belang van beide partijen.

Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden in de volgende categorieën:

– 28 vriesschepen voor de tonijnvisserij met de zegen;

– 8 vaartuigen voor de visserij met de drijvende beug.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een nieuw protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij met Ivoorkust passen in het kader van het externe optreden van de Unie ten aanzien van de ACS-landen, en houdt met name rekening met de doelstellingen van de Unie op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten.


2. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

In 2017 heeft de Commissie een ex-postevaluatie van het huidige protocol bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Unie en Ivoorkust verricht, alsook een ex-ante-evaluatie van een eventuele vernieuwing van het protocol. De conclusies van de evaluatie zijn opgenomen in een afzonderlijk werkdocument 3 .

In de evaluatie is geconcludeerd dat de sector van de tonijnvisserij in de Unie veel belangstelling heeft voor de visserij in Ivoorkust en dat een vernieuwing van het protocol zou bijdragen aan een betere monitoring, controle en bewaking en aan een betere governance van de visserij in de regio. Het belang van Abidjan als een van de belangrijkste aanlandingshavens en plaatsen van verwerking in West-Afrika draagt bij aan de relevantie van het beoogde nieuwe protocol, zowel voor de sectoren van de tonijnvisserij in de Unie als voor het partnerland.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en het maatschappelijk middenveld van Ivoorkust. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee.

3. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De jaarlijkse financiële tegenprestatie bedraagt 682 000 EUR, berekend op basis van:

a) een referentietonnage van 5 500 ton waarvoor een jaarlijks bedrag voor de toegang tot de visserijzone wordt betaald van 330 000 EUR voor de eerste twee jaren van toepassing van het protocol en 275 000 EUR voor de volgende jaren (het derde tot en met zesde jaar);

b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van de Republiek Ivoorkust ten belope van 352 000 EUR per jaar voor de eerste twee jaren van toepassing van het protocol en 407 000 EUR voor de volgende jaren (het derde tot en met het zesde jaar). Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het nationale visserijbeleid op het gebied van het duurzame beheer van de continentale en maritieme visbestanden van Ivoorkust.