Toelichting bij COM(2018)510 - Standpunt EU in het Subcomité douane, opgericht bij de Associatieovereenkomst met Oekraïne over een nieuw protocol betreffende "producten van oorsprong"

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot bepaling van het standpunt dat namens de Unie moet worden ingenomen in het Subcomité douane, opgericht bij de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds, met betrekking tot de voorgenomen vaststelling van een besluit over de vervanging van protocol I bij deze overeenkomst betreffende de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol waarin naar de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels 1 (hierna 'de conventie' genoemd) wordt verwezen.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.Protocol I bij de Associatieovereenkomst

Bij deze overeenkomst wordt een preferentiële handelsregeling opgezet. Deze regeling zorgt voor markttoegang tussen de Unie en Oekraïne. Protocol 1 bij de overeenkomst heeft betrekking op de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking. De overeenkomst is in werking getreden op 1 september 2017.

2.2.Het Subcomité douane EU-Oekraïne

Krachtens artikel 39, lid 1, van protocol I kan het bij de overeenkomst opgerichte Subcomité douane besluiten protocol I bij de associatieovereenkomst te wijzigen. Meer bepaald is in artikel 39, lid 2, van protocol I bepaald dat het Subcomité douane kan besluiten, na de toetreding van Oekraïne tot de Regionale Conventie betreffende de pan-Euro-mediterrane preferentiële oorsprongsregels, de in dit protocol neergelegde oorsprongsregels te vervangen door die welke aan de conventie zijn gehecht.

2.3.De beoogde handeling van het Subcomité douane EU-Oekraïne

Het Subcomité douane EU-Oekraïne zal een besluit vaststellen over de vervanging van protocol I bij de overeenkomst betreffende de definitie van het begrip 'producten van oorsprong' en methoden van administratieve samenwerking door een nieuw protocol dat naar de conventie verwijst.

De beoogde handeling moet ervoor zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast.

3. Namens de Unie in te nemen standpunt

De conventie bevat bepalingen over de oorsprong van goederen die op grond van de desbetreffende overeenkomsten tussen de partijen worden verhandeld. De Unie heeft de conventie op 15 juni 2011 ondertekend. Oekraïne heeft op 12 september 2016 een verzoek om toetreding tot de conventie ingediend en in zijn Besluit nr. 1/2017 2 van 16 mei 2017 heeft het Gemengd Comité van de conventie bepaald dat Oekraïne wordt uitgenodigd om tot de conventie toe te treden.

De Unie heeft haar akte van aanvaarding op 26 maart 2012 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Oekraïne heeft zijn akte van aanvaarding op 19 december 2017 bij de depositaris van de conventie neergelegd. Als gevolg daarvan is de conventie op grond van artikel 10, leden 2 en 3, voor de EU op 1 mei 2012 en voor Oekraïne op 1 februari 2018 in werking getreden.

In artikel 6 van de conventie is bepaald dat elke partij de nodige maatregelen neemt om ervoor te zorgen dat de conventie daadwerkelijk wordt toegepast. Het voorgestelde besluit van het Subcomité douane EU-Oekraïne is een proceduremaatregel die moet worden genomen om het hoofddoel van de conventie te verwezenlijken, namelijk de vervanging van de oorsprongsprotocollen in de overeenkomsten tussen de partijen bij de conventie door een protocol dat naar de conventie verwijst.

Er behoefde dus geen raadpleging van de belanghebbenden te worden verricht.

Er behoefde ook geen effectbeoordeling te worden verricht omdat de voorgestelde wijzigingen louter technisch van aard zijn en het thans geldende oorsprongsprotocol inhoudelijk ongemoeid laten.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat tevens handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een "beslissende invloed [hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt".

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

Het Subcomité douane EU-Oekraïne is een lichaam dat is opgericht krachtens een overeenkomst, te weten de Associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en Oekraïne, anderzijds.

De door het Subcomité douane EU-Oekraïne vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt moet worden ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op het gemeenschappelijk handelsbeleid.

De materiële rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 207 VWEU.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is artikel 207 VWEU in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Aangezien bij de handeling van het Subcomité douane EU-Oekraïne de associatieovereenkomst zal worden gewijzigd, is het passend die handeling na de vaststelling ervan bekend te maken in het Publicatieblad van de Europese Unie.