Toelichting bij COM(2018)532 - Sluiting van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Een goed werkend vervoersysteem tussen de Unie en de buurlanden is essentieel voor duurzame economische groei en het welzijn van alle burgers. De samenwerking op het vlak van vervoer met de landen van de Westelijke Balkan wordt momenteel geregeld door een waarnemingspost vervoer in Zuidoost-Europa, het memorandum van overeenstemming van 11 juni 2004 tussen de regeringen van Albanië, Bosnië en Herzegovina, Kroatië, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Montenegro, Servië en de Missie van de Verenigde Naties in Kosovo en de Europese Commissie. De belangrijkste doelstelling van het memorandum was het trans-Europees vervoersnetwerk (TEN-T) en gerelateerde beleidsmaatregelen uitbreiden tot de Westelijke Balkan.

Het memorandum blijkt echter beperkingen te hebben en na een beoordeling van de Commissie in 2008 is voorgesteld om ook op andere gebieden met betrekking tot vervoer en vervoersbeleid te gaan samenwerken. In deze context en op basis van de positieve ervaring met de tenuitvoerlegging van het Verdrag tot oprichting van de Energiegemeenschap, heeft de Commissie voorgesteld inspiratie te putten uit dit voorbeeld en onderhandelingen te voeren over een overeenkomst die ervoor moet zorgen dat de wetgeving, normen en technische specificaties die door de landen van de westelijke Balkan worden toegepast, in overeenstemming worden gebracht met die van de Unie.

De Raad heeft de Commissie op 12 juni 2008 en 9 oktober 2009 gemachtigd om namens de Europese Unie onderhandelingen over de oprichting van een Vervoersgemeenschap te openen met Albanië, Bosnië en Herzegovina, de voormalige Joegoslavische Republiek Macedonië, Kosovo 1 , Montenegro en Servië.

De besprekingen op technisch niveau zijn in juli 2010 met succes afgerond. Doordat echter geen overeenstemming kon worden bereikt over de passende aanwijzing van een van de partijen heeft de afronding van het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap bijna drie jaar vertraging opgelopen. In 2013 werden de besprekingen hervat en in 2016 werd een overeenkomst bereikt over de definitieve versie van het verdrag.

Het verdrag werd namens de Unie ondertekend op 12 juli en 9 oktober 2017, onder voorbehoud van de sluiting ervan op een latere datum, overeenkomstig Besluit 2017/1937 2 waarbij toestemming is verleend voor de ondertekening en de voorlopige toepassing.

Alle Zuidoost-Europese partijen, behalve Kosovo, hebben het verdrag inmiddels geratificeerd. Intussen wordt het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap voorlopig toegepast tussen de partijen overeenkomstig artikel 41, lid 3, van dat verdrag.

Algemene context

Een sterkere regionale samenwerking binnen de Westelijke Balkan is van groot belang voor de politieke stabiliteit, de veiligheid, de economische welvaart en de sociale ontwikkeling in de regio. Het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap zal bijdragen tot het toetredingskader van de landen van de Westelijke Balkan door de nationale wetgeving sneller af te stemmen op het acquis van de Unie inzake vervoer en daaraan gerelateerde gebieden. Het verdrag wordt ook een belangrijk instrument om het hervormingsproces in het kader van de het initiatief 'de Zes van de Westelijke Balkan' te bevorderen en voor de uitbreiding van het TEN-T naar de Westelijke Balkan.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap is volledig in overeenstemming met de bestaande regelgeving inzake vervoer en vervangt het huidige samenwerkingskader uit 2004, de waarnemingspost vervoer in Zuidoost-Europa.

Samenhang met andere EU-beleidsgebieden en -doelstellingen

Het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap is volledig in overeenstemming met het beleid en de doelstellingen van de samenwerking met de Zuidoost-Europese partners of het kader voor het uitbreidingsproces. Het verdrag zal een belangrijke rol spelen bij de ondersteuning van dit beleid door de landen van de Westelijke Balkan beter te laten aansluiten bij het vervoersacquis van de Unie.

Het is ook volledig afgestemd op alle beleidsgebieden in verband met vervoer, zoals milieu en sociaal beleid.

1.

Resultaten van de raadpleging van belanghebbende partijen en effectbeoordeling



Niet van toepassing.

2.

Juridische elementen van het voorstel



Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag van het voorstel is artikel 91 en artikel 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, in samenhang met artikel 218, lid 6, onder a), en artikel 218, lid 7, van dat Verdrag.

In artikel 91 VWEU is bepaald dat maatregelen op het gebied van spoorvervoer, wegvervoer en binnenvaart binnen het kader van het gemeenschappelijk vervoersbeleid volgens de gewone wetgevingsprocedure worden aangenomen. Krachtens artikel 100, lid 2, worden passende bepalingen voor de zeevaart volgens de gewone wetgevingsprocedure aangenomen.

In artikel 218 VWEU is de procedure vastgelegd voor het onderhandelen over en het sluiten van overeenkomsten tussen de Europese Unie en derde landen of internationale organisaties. Op grond van lid 6 moet de Raad, op voorstel van de Commissie als onderhandelaar, een besluit vaststellen waarbij machtiging wordt verleend tot sluiting van een overeenkomst namens de Europese Unie.

Keuze van het instrument

Dit voorstel is in overeenstemming met artikel 218, lid 6, onder a),VWEU waarin bepaald is dat de Raad op voorstel van de onderhandelaar een besluit inzake de sluiting van de overeenkomst vaststelt, na goedkeuring door het Europees Parlement.

3.

Gevolgen voor de begroting



Het voorstel heeft geen effect op de begroting van de Unie. Overeenkomstig het Verdrag tot oprichting van de Vervoersgemeenschap, dekt de EU-bijdrage aan het budget van de Vervoersgemeenschap alleen de operationele kosten van de werking van haar instanties zal dekken. De financiering gebeurt via het volgende begrotingsonderdeel: IPA 2017/039-402.20/MC/Vervoersgemeenschap.