Toelichting bij JOIN(2018)24 - Standpunt in de Samenwerkingsraad EU-Azerbeidzjan met betrekking tot de vaststelling van de prioriteiten van het partnerschap EU-Azerbeidzjan

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. Onderwerp van het voorstel

Dit voorstel betreft het besluit tot vaststelling van het namens de Unie in te nemen standpunt in de Samenwerkingsraad die is ingesteld bij de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds, met betrekking tot de geplande vaststelling van Aanbeveling nr. XX/2018 inzake de goedkeuring van de prioriteiten van het partnerschap EU-Azerbeidzjan.

2. Achtergrond van het voorstel

2.1.De partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst EU-Azerbeidzjan

De partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds (hierna “de overeenkomst” genoemd), beoogt een passend kader te bieden voor de politieke dialoog en samenwerking tussen de partijen met het oog op de ontwikkeling van politieke betrekkingen. De overeenkomst is op 1 juli 1999 in werking getreden.

2.2.De Samenwerkingsraad

De Samenwerkingsraad behandelt alle belangrijke vraagstukken die zich in het kader van deze overeenkomst voordoen en alle andere bilaterale of internationale vraagstukken van gemeenschappelijk belang, teneinde de doelstellingen van deze overeenkomst te verwezenlijken. De Samenwerkingsraad kan passende aanbevelingen doen in onderlinge overeenstemming tussen de partijen. De Samenwerkingsraad bestaat uit leden van de Raad van de Europese Unie en leden van de Europese Commissie, enerzijds, en leden van de regering van de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds. De Samenwerkingsraad beschikt over een eigen reglement van orde 1 .

2.3.De beoogde handeling van de Samenwerkingsraad

De Samenwerkingsraad moet via een schriftelijke procedure een aanbeveling inzake de prioriteiten van het partnerschap en de samenwerking goedkeuren (hierna “de beoogde handeling” genoemd).

Het doel van de beoogde handeling is de doelstellingen van het herziene Europees nabuurschapsbeleid 2 (ENB) om te zetten in concrete gebieden voor samenwerking en zo de agenda voor een regelmatige politieke en sectorale dialoog vorm te geven.

3. Standpunt dat namens de Unie dient te worden ingenomen

Het standpunt dat namens de Europese Unie dient te worden ingenomen in de Samenwerkingsraad die is ingesteld bij de overeenkomst, met betrekking tot de vaststelling van de prioriteiten van het partnerschap EU-Azerbeidzjan, wordt gebaseerd op de tekst van de aanbeveling die aan dit besluit is gehecht.

De voorgestelde prioriteiten van het partnerschap beantwoorden aan de doelstellingen van het herziene Europees nabuurschapsbeleid. Deze prioriteiten zullen richting geven aan de meerjarige programmering van de financiële samenwerking van de EU met Azerbeidzjan die in het integrale steunkader 2018-2020 dient te worden vastgesteld en het ENB-actieplan moet vervangen.

4. Rechtsgrondslag

4.1.Procedurele rechtsgrondslag

4.1.1.Beginselen

Artikel 218, lid 9, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU) voorziet in de vaststelling van besluiten tot bepaling van 'de standpunten die namens de Unie worden ingenomen in een krachtens een overeenkomst opgericht lichaam, wanneer dit lichaam handelingen met rechtsgevolgen vaststelt, met uitzondering van handelingen tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst'.

Het begrip 'handelingen met rechtsgevolgen' omvat handelingen die rechtsgevolgen hebben uit hoofde van de op het betrokken lichaam toepasselijke volkenrechtelijke bepalingen. Onder dit begrip vallen tevens instrumenten die volkenrechtelijk niet bindend zijn, maar die een "beslissende invloed [kunnen hebben] op de inhoud van de regelgeving die de wetgever van de Unie vaststelt" 3 .

4.1.2.Toepassing op het onderhavige geval

De Samenwerkingsraad is een orgaan dat is ingesteld bij een overeenkomst, namelijk de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en de Republiek Azerbeidzjan, anderzijds.

De door de Samenwerkingsraad vast te stellen handeling is een handeling met rechtsgevolgen. De beoogde handeling kan beslissende invloed hebben op de inhoud van de EU-wetgeving, met name de meerjarige programmering van de financiële samenwerking onder het integrale steunkader. Dit komt doordat bij artikel 7, lid 2, van Verordening 232/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 11 maart 2014 tot vaststelling van een Europees nabuurschapsinstrument 4 is bepaald dat voor landen waarvoor de in artikel 3, lid 2, van dezelfde verordening bedoelde documenten bestaan, een algemeen meerjarig steunkader wordt vastgesteld overeenkomstig de in artikel 16, lid 3, van Verordening (EU) nr. 236/2014 bedoelde onderzoeksprocedure 5 . Dergelijke documenten zijn actieplannen of andere gelijkwaardige gezamenlijk overeengekomen documenten, zoals partnerschapsprioriteiten.

De beoogde handeling strekt niet tot aanvulling of wijziging van het institutionele kader van de overeenkomst.

De procedurele rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit is derhalve artikel 218, lid 9, VWEU.

4.2.Materiële rechtsgrondslag

4.2.1.Beginselen

De materiële rechtsgrondslag voor een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit wordt in de eerste plaats bepaald door de doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling ten aanzien waarvan namens de Unie een standpunt wordt ingenomen. Wanneer de beoogde handeling een tweeledige doelstelling heeft of bestaat uit twee componenten, waarvan er een kan worden gezien als hoofddoelstelling of overwegende component, terwijl de andere doelstelling of de andere component slechts ondergeschikt is, moet het overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit op één materiële rechtsgrondslag worden gebaseerd, namelijk die welke vereist is gelet op de hoofddoelstelling of de overwegende component.

Wanneer de beoogde handeling tegelijkertijd een aantal doelstellingen heeft, of meerdere componenten, die onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn, zonder dat de ene ondergeschikt is aan de andere, moet de materiële rechtsgrondslag waarop een overeenkomstig artikel 218, lid 9, VWEU, te nemen besluit wordt gebaseerd, uitzonderlijk de verschillende rechtsgrondslagen omvatten.

4.2.2.Toepassing op het onderhavige geval

De doelstelling en de inhoud van de beoogde handeling hebben in de eerste plaats betrekking op samenwerking met Azerbeidzjan in het kader van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en het herziene Europees nabuurschapsbeleid.

4.3.Conclusie

De rechtsgrondslag voor het voorgestelde besluit moet bestaan uit artikel 37, VEU, en de artikelen 207 en 209, VWEU, in samenhang met artikel 218, lid 9, VWEU.

5. Bekendmaking van de beoogde handeling

Het besluit van de Samenwerkingsraad wordt na goedkeuring bekendgemaakt in het Publicatieblad van de Europese Unie.