Toelichting bij COM(2018)365 - Actie van de Unie ingevolge haar toetreding tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel is gerelateerd aan het voorstel van de Commissie voor een besluit van de Raad inzake de toetreding van de Europese Unie tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen (hierna de 'Akte van Genève' genoemd).

Doel van dit voorstel van de Commissie is te zorgen voor een rechtskader voor een effectieve participatie van de Unie in de Unie van Lissabon van de WIPO als zij eenmaal een overeenkomstsluitende partij is geworden bij de Akte van Genève.

Artikel 9 van de Akte van Genève bevat een door elke overeenkomstsluitende partij na te leven verbintenis om ingeschreven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen binnen haar eigen rechtsstelsel en -praktijk, maar overeenkomstig deze akte op haar grondgebied te beschermen, onverminderd een eventuele weigering, afstand door de overeenkomstsluitende partij van oorsprong, ongeldigverklaring of schrapping met betrekking tot haar grondgebied. In artikel 6, lid 5, onder a), van de Akte van Genève is bepaald dat een ingeschreven oorsprongsbenaming of geografische aanduiding met ingang van de datum van de internationale inschrijving moet worden beschermd in elke overeenkomstsluitende partij die de bescherming niet heeft geweigerd overeenkomstig artikel 15 of die aan het Internationaal Bureau van de Wereldorganisatie voor de Intellectuele Eigendom overeenkomstig artikel 18 een kennisgeving van de verlening van bescherming heeft toegezonden. Overeenkomstig regel 9, punt 1, onder b), van de gemeenschappelijke regels van de Overeenkomst van Lissabon enerzijds en de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon anderzijds (hierna 'gemeenschappelijke regels' genoemd) moet een weigering worden gemeld binnen een jaar na ontvangst van de kennisgeving van de internationale inschrijving krachtens artikel 6, lid 4. In het geval van artikel 29, lid 4, kan deze termijn met een jaar worden verlengd.

Tegen deze achtergrond moet de Unie, wanneer zij overeenkomstsluitende partij bij de Akte van Genève wordt, een EU-lijst van geografische aanduidingen indienen die is samengesteld op basis van de EU-registers voor geografische aanduidingen (overeen te komen met de lidstaten) die in het kader van het systeem van Lissabon moeten worden beschermd. Deze lijst moet worden opgesteld in nauwe samenwerking met de lidstaten, volgens de vaste praktijk en methodologie die wordt gehanteerd voor een aantal door de EU gesloten bilaterale internationale overeenkomsten inzake geografische aanduidingen (rekening houdend met de productiewaarde en de exportwaarde, bescherming in het kader van andere overeenkomsten, bestaand of mogelijk misbruik in de betrokken derde landen en evenwicht tussen de lidstaten). Daarbij moet rekening worden gehouden met de reikwijdte van de geografische aanduidingen die zijn ingeschreven door derde landen die lid zijn van de Overeenkomst van Lissabon. Na de toetreding van de Unie tot de Unie van Lissabon moeten aanvragen voor internationale inschrijving van extra geografische aanduidingen die in de Unie beschermd en ingeschreven zijn, mogelijk zijn op initiatief van de Commissie of op verzoek van een lidstaat of een belanghebbende producentengroepering.

Er dienen passende procedures te worden ingevoerd voor de beoordeling door de Commissie van in het internationaal register ingeschreven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van derde landen die overeenkomstsluitende partij zijn, alsook voor de desbetreffende oppositieprocedure, rekening houdend met de specifieke kenmerken van de Akte van Genève.

De Unie dient in het internationaal register ingeschreven oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen van derde landen die overeenkomstsluitende partij zijn, te handhaven in overeenstemming met hoofdstuk III van de Akte van Genève. Krachtens artikel 14 van de Akte van Genève moet elke overeenkomstsluitende partij met name doeltreffende rechtsmiddelen voor de bescherming van ingeschreven oorsprongsbenamingen en ingeschreven geografische aanduidingen beschikbaar stellen en bepalen dat een gerechtelijke procedure om die bescherming te waarborgen kan worden ingesteld door een openbare autoriteit of door enige belanghebbende openbare of particuliere partij, hetzij een natuurlijk persoon hetzij een rechtspersoon, volgens haar eigen rechtsstelsel en rechtspraktijk. Oudere merken en in het internationaal register ingeschreven oorsprongsbenamingen of geografische aanduidingen die in de Unie beschermd zijn of worden gebruikt, moeten naast elkaar kunnen bestaan indien mutatis mutandis is voldaan aan de voorwaarden van artikel 15, tweede alinea, van Verordening (EU) nr. 1151/2012 van het Europees Parlement en de Raad van 21 november 2012.

Zeven EU-lidstaten zijn lid van de Unie van Lissabon en hebben als zodanig de bescherming van benamingen van derde landen aanvaard. Om hun de middelen te bieden om te voldoen aan de internationale verplichtingen die zij vóór de toetreding van de Unie tot de Unie van Lissabon zijn aangegaan, dient een overgangsregeling te worden ingevoerd die uitsluitend op nationaal niveau gevolgen heeft en die geen gevolgen heeft voor het intra-uniale en het internationale handelsverkeer.

Het lijkt billijk dat de in het kader van de Akte van Genève en van de gemeenschappelijke regels te betalen vergoedingen voor de indiening van een aanvraag bij het internationaal bureau tot internationale inschrijving van een oorsprongsbenaming of geografische aanduiding, evenals de vergoedingen voor andere vermeldingen in het internationaal register en voor de verstrekking van uittreksels, attesten of andere informatie over de inhoud van deze internationale inschrijving ten laste moeten worden gebracht van de lidstaat van de oorsprongsbenaming of de geografische aanduiding.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Wat landbouwproducten betreft, heeft de EU uniforme en exhaustieve beschermingssystemen voor geografische aanduidingen ingevoerd voor wijn (1970), gedistilleerde dranken (1989), gearomatiseerde wijnen (1991) en andere landbouwproducten en levensmiddelen (1992). Dankzij deze systemen genieten beschermde benamingen van de desbetreffende producten in de hele EU een hoge mate van bescherming via een enkele aanvraagprocedure. De belangrijkste bepalingen voor wijn, voor gearomatiseerde wijn, voor gedistilleerde dranken en voor landbouwproducten en levensmiddelen zijn momenteel vastgelegd in respectievelijk Verordening (EU) nr. 1308/2013 van 17 december 2013, Verordening (EU) nr. 251/2014 van 26 februari 2014, Verordening (EG) nr. 110/2008 van 15 januari 2008 en Verordening (EU) nr. 1151/2012 van 21 november 2012.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel is in overeenstemming met het algemene beleid van de EU om de bescherming van geografische aanduidingen te bevorderen en te versterken door middel van bilaterale, regionale en multilaterale overeenkomsten.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Gezien het onderwerp van het verdrag dient de verordening te worden gebaseerd op artikel 207 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De Unie heeft exclusieve bevoegdheid voor het sluiten van de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon. Dit blijkt uit de uitspraak van het Europees Hof van Justitie van 25 oktober 2017 in zaak C-389/15, Commissie/Raad, waarbij is verduidelijkt dat het ontwerp tot herziening van de Overeenkomst van Lissabon, dus de Akte van Genève, hoofdzakelijk tot doel heeft het handelsverkeer tussen de Europese Unie en derde staten te vergemakkelijken en te regelen en voorts dat het een rechtstreeks en onmiddellijk effect op dat handelsverkeer kan hebben, zodat de onderhandelingen daarover onder de exclusieve bevoegdheid vallen die bij artikel 3, lid 1, VWEU aan de Europese Unie is verleend op het gebied van het in artikel 207, lid 1, VWEU bedoelde gemeenschappelijke handelsbeleid.

Overeenkomstig artikel 5, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing op gebieden die onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.

Evenredigheid

De voorgestelde maatregelen gaan niet verder dan nodig is om de beoogde doelstelling te verwezenlijken, namelijk de Unie in staat stellen deel te nemen aan de Unie van Lissabon op een wijze die een doeltreffende bescherming van geografische aanduidingen van de EU waarborgt.

Keuze van het instrument

Een verordening van het Europees Parlement en de Raad is het juiste rechtsinstrument voor de implementatie van het EU-lidmaatschap van de Unie van Lissabon, gelet op de wetgevingsprerogatieven van beide instellingen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

De routekaart naar de toetreding van de EU tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon betreffende de bescherming van oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen is op 21 december 2017 gepubliceerd. Belanghebbenden konden tot en met 18 januari 2018 hun mening geven. Binnen deze termijn werden acht reacties ontvangen. Op één uitzondering na waren deze allemaal positief over het initiatief en over de toetreding van de EU. In drie reacties werd gesteld dat de EU meer vaart zou moeten zetten achter de discussie over de erkenning en bescherming van geografische aanduidingen van niet-agrarische producten. In twee reacties werd stelling genomen tegen een shortlist omdat gevonden werd dat alle geografische aanduidingen van de Unie in aanmerking zouden moeten komen voor bescherming op grond van de Akte van Genève.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Blijkens een studie van AND International van oktober 2012 over de productiewaarde van met een geografische aanduiding beschermde landbouwproducten en levensmiddelen, wijn, gearomatiseerde wijn en gedistilleerde dranken (https://ec.europa.eu/agriculture/external-studies/value-gi_nl) brengt het EU-beleid inzake geografische aanduidingen een aantal voordelen mee voor de consument (kwaliteitsborging), voor de producent (openstelling van het systeem voor alle producenten die voldoen aan de kwaliteitseisen, eerlijke concurrentie, hogere prijzen, doeltreffende bescherming), voor de maatschappij (verband tussen waardevolle producten en plattelandsgebieden, behoud van tradities, herstel van de band tussen producenten en consumenten) en voor het milieu (verband tussen traditionele producten en landschappen en landbouwbedrijfssystemen). In de studie werden economische gegevens geëvalueerd over alle 2 768 geografische aanduidingen die tussen 2005 en 2010 in de EU27 waren ingeschreven. Daaruit bleek met name dat de prijs van een product met een geografische aanduiding gemiddeld 2,23 keer hoger ligt dan de prijs van een vergelijkbaar product zonder geografische aanduiding. In 2010 bedroeg de verkoopwaarde van EU-producten met een geografische aanduiding (alle sectoren samen) 54,3 miljard euro (5,7 % van de totale voedsel- en drankensector van de EU). De geraamde waarde van de uitvoer van EU-producten met een geografische aanduiding bedroeg 11,5 miljard euro (15 % van de totale uitvoer van de voedsel- en drankensector van de EU).

Effectbeoordeling

Voor het initiatief was geen effectbeoordeling, uitvoeringsplan of openbare raadpleging vereist in het kader van de 'betere regelgeving'.

Op grond van de richtsnoeren voor een betere regelgeving is namelijk alleen een effectbeoordeling nodig als dat op basis van een individuele beoordeling nuttig wordt geacht. In principe is er geen effectbeoordeling nodig als de Commissie weinig of geen alternatieven heeft. Dat is hier het geval, aangezien de toetreding tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon gerechtvaardigd is in het licht van de exclusieve bevoegdheid van de Unie op de terreinen die onder de Akte van Genève vallen, en deze stap ook logisch voortvloeit uit de herziening van het systeem van Lissabon, waarbij de EU betrokken was. De in de onderhavige ontwerpverordening voorgestelde maatregelen zijn noodzakelijk voor een correcte toepassing van de Akte van Genève door de Europese Unie.

Het EU-lidmaatschap biedt een aantal voordelen. Geografische aanduidingen die op EU-niveau ingeschreven zijn of worden, maar niet zijn ingeschreven door de zeven EU-lidstaten die al lid zijn van de Unie van Lissabon, kunnen in aanmerking komen voor bescherming in het kader van het systeem van Lissabon. De geografische aanduidingen van de EU kunnen dan in beginsel snelle onbeperkte bescherming op hoog niveau krijgen in alle huidige en toekomstige partijen bij de Akte van Genève. Het bestaande multilaterale register zou de reputatie van Europese geografische aanduidingen ten goede komen gezien de ruime geografische reikwijdte van de bescherming krachtens de Akte van Genève. De betere internationale bescherming van geografische aanduidingen die voortvloeit uit de toetreding van de EU, zal naar verwachting gunstig uitpakken voor inclusieve groei en werkgelegenheid in de landbouwsectoren waar met een hoge toegevoegde waarde wordt geproduceerd, voor handels- en investeringsstromen, voor het concurrentievermogen van bedrijven en in het bijzonder van kleine en middelgrote ondernemingen, voor de werking van de interne markt en de mededinging en voor de bescherming van het intellectuele-eigendomsrecht. Het intellectuele-eigendomsrecht van landbouwers en voedselproducenten op producten met bescherming in de vorm van een geografische aanduiding is gevoelig voor onwettig gebruik en verlies van recht, vooral op de wereldmarkt. De toetreding van de EU tot het systeem van Lissabon zou plattelandsactoren helpen om wat waardevol is op lokaal niveau, te beschermen op mondiaal niveau en zo een tegenwicht te bieden tegen de huidige trend van globalisering met uniforme normen en een neerwaartse druk op de prijzen voor landbouwproducten. In het licht van de huidige politieke en economische onzekerheid zou dit voor de plattelandsgemeenschappen een zichtbaar bewijs zijn dat de EU inspanningen doet om hun belangen overal ter wereld te verdedigen en te beschermen. Aangezien de Akte van Genève in grote lijnen gelijkloopt met de EU-wetgeving inzake de bescherming van landbouwproducten met een geografische aanduiding, zal de toetreding van de EU wellicht geen substantiële aanpassing van de inhoud van die wetgeving vergen.

Vanuit administratief oogpunt voorziet de Akte van Genève in een enkele reeks regels voor het verkrijgen van bescherming in alle leden en biedt ze dus een mechanisme dat eenvoudiger en efficiënter is dan de huidige EU-werkwijze waarbij moet worden gewerkt met allerlei lokale procedures in het kader van verschillende bilaterale overeenkomsten. Op het gebied van het handelsbeleid maakt de EU haar voortrekkersrol waar als het gaat om de bevordering van multilateralisme. Verwacht wordt dat de toetreding van de EU vergeleken met de status quo niet zal leiden tot extra kosten of lasten voor marktdeelnemers uit de EU of voor de lidstaten die geografische aanduidingen willen laten beschermen in het kader van het systeem van Lissabon. De administratieve kosten en lasten zullen juist dalen.

Voor bedrijven brengt de toetreding van de EU geen extra aanpassings-, nalevings- en transactiekosten en geen extra administratieve lasten mee. Zij zullen enkel eventuele, door de leden van de Unie van Lissabon opgelegde individuele onderzoekstaksen moeten betalen, die echter worden verlaagd met de in de internationale procedure betaalde taksen.

De EU en haar lidstaten kunnen gelijktijdig toetreden tot de Akte van Genève. Gezien het uniforme en exhaustieve karakter van het EU-systeem voor de bescherming van landbouwproducten met een geografische aanduiding moeten oorsprongsbenamingen en geografische aanduidingen die ter bescherming zijn ingediend door de zeven EU-lidstaten die lid zijn van het systeem van Lissabon (momenteel ongeveer 800) en die in aanmerking komen voor bescherming krachtens de EU-wetgeving, niet langer beschermd worden uit hoofde van nationale wetgeving, maar uitsluitend krachtens EU-wetgeving. Hetzelfde geldt voor de bescherming van geografische aanduidingen die afkomstig zijn uit en ter bescherming zijn ingediend door derde landen die lid zijn van de Unie van Lissabon. Bijgevolg zal de toetreding van de EU voor de EU-lidstaten leiden tot minder administratieve lasten voor deelname aan het systeem van Lissabon.

Eens de EU is toegetreden, zal het namelijk mogelijk zijn om naar het systeem van Lissabon te verwijzen in plaats van in detail te moeten onderhandelen over de bilaterale bescherming van geografische aanduidingen. Dat zou aansluiten bij de praktijk op andere terreinen van het intellectuele-eigendomsrecht (IER) waar de EU haar partners aanzet om toe te treden tot internationale IER-overeenkomsten, zoals de Berner Conventie voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst en het Protocol bij de Overeenkomst van Madrid betreffende de internationale inschrijving van handelsmerken, en deze overeenkomsten na te leven, veeleer dan een web van uiteenlopende verbintenissen te creëren dat verwarrend kan zijn voor de belanghebbenden.

De toetreding van de EU zal voor andere derde landen waarschijnlijk een stimulans zijn om deel te nemen aan het systeem van Lissabon. Ze zouden immers bescherming in de hele Unie van Lissabon krijgen en indien hun systeem vergelijkbaar is met dat van de EU, kunnen ze profiteren van een efficiënte onderzoeksprocedure voor individuele geografische aanduidingen.

De toetreding van de EU kan in het bijzonder positieve gevolgen hebben voor ontwikkelingslanden die overwegen om toe te treden tot de Akte van Genève, aangezien hun geografische aanduidingen in de EU bescherming kunnen krijgen via het systeem van Lissabon. Uit de belangstelling van de OAPI, de 17 leden tellende Afrikaanse IP-organisatie, om toe te treden tot Lissabon, blijkt de aantrekkelijkheid van het instrument van geografische aanduidingen om de rechten van landbouwers in ontwikkelingslanden en traditionele waarde te beschermen.

Mogelijke nadelen zijn: het tot dusver beperkte aantal leden van het systeem van Lissabon, de bezorgdheid dat in WTO-verband juist minder vorderingen op het gebied van geografische aanduidingen worden gemaakt, de scepsis van sommige EU-lidstaten over EU-toetreding en de onzekerheid over de financiële gevolgen. Daar staat tegenover dat het gemoderniseerde systeem van de Akte van Genève waarschijnlijk nieuwe leden aantrekt, dat vooruitgang in de WIPO een gunstig effect kan hebben op de discussie over geografische aanduidingen in de WTO doordat synergie wordt gecreëerd en de herziene Overeenkomst van Lissabon dichter bij het WTO-proces wordt gebracht, dat bepaalde EU-lidstaten die gereserveerd staan tegenover het systeem van Lissabon, niet worden verplicht zich aan te sluiten, en dat de leden van de Unie van Lissabon vooruitgang hebben geboekt in de zin dat de financiële houdbaarheid van het systeem van Lissabon is verbeterd.

Alles bij elkaar genomen levert de toetreding van de EU tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon meer voordelen op dan nadelen. Met het oog op de toetreding van de EU tot het systeem van Lissabon moet de Commissie een voorstel uitwerken voor de rechtshandelingen die nodig zijn voor de toetreding van de EU tot de Akte van Genève bij de Overeenkomst van Lissabon en voor de implementatie ervan.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

De deelname van de Unie aan de Unie van Lissabon als overeenkomstsluitende partij bij de Akte van Genève is in overeenstemming met artikel 17, lid 2, van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, waarin is bepaald dat intellectuele eigendom moet worden beschermd.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Zie bijgevoegd financieel memorandum.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Niet van toepassing.