Toelichting bij COM(2018)678 - Sluiting van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met Marokko, het bijbehorende uitvoeringsprotocol en de briefwisseling bij die overeenkomst

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Een partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko is op 28 februari 2007 in werking getreden 1 . Het meest recente protocol voor de uitvoering van die overeenkomst 2 , dat op 15 juli 2014 in werking is getreden, is op 14 juli 2018 verstreken. Meer in het algemeen past deze overeenkomst in het kader van de betrekkingen tussen de Unie en Marokko, zoals deze voortvloeien uit de Euro-mediterrane Overeenkomst waarbij een associatie tot stand wordt gebracht tussen de Europese Gemeenschappen en hun lidstaten, enerzijds, en het Koninkrijk Marokko, anderzijds 3 , die in 2000 in werking is getreden. De overeenkomst is erop gericht te waarborgen dat de visbestanden op ecologisch, economisch en sociaal gebied goed en op duurzame wijze worden beheerd.

Op basis van de door de Raad vastgestelde onderhandelingsrichtsnoeren 4 heeft de Commissie met de regering van Marokko onderhandelingen gevoerd teneinde de Partnerschapsovereenkomst tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko te wijzigen en een nieuw uitvoeringsprotocol overeen te komen.

Bij deze onderhandelingen en in de eruit voortvloeiende teksten is ten volle rekening gehouden met het arrest van het Hof van Justitie van 27 februari 2018 in zaak C-266/16 5 , waarin is geoordeeld dat de visserijovereenkomst en het bijbehorende protocol niet van toepassing zijn op de wateren die grenzen aan de Westelijke Sahara. Gelet op de overwegingen in het arrest van het Hof van Justitie en overeenkomstig de wensen van beide partijen, was het tijdens de onderhandelingen evenwel mogelijk om deze gebieden en de aangrenzende wateren in het partnerschap inzake visserij op te nemen, en dit om verschillende redenen. Allereerst is het uit economisch oogpunt belangrijk dat de vloot van de Unie haar visserijactiviteiten, ook in die wateren, verricht in een solide juridisch kader waarvan de geografische werkingssfeer duidelijk bepaald is. Tevens is het de bedoeling dat deze gebieden en de betrokken bevolking evenredig met de visserijactiviteiten op economisch en sociaal gebied voordeel halen uit de overeenkomst, met name door middel van de aanlandingen van door de vloot van de EU verrichte vangsten, de tewerkstelling van zeelieden, investeringen en andere acties ter ondersteuning van de sector die mogelijk worden gemaakt door de in het protocol bij de visserijovereenkomst vastgestelde financiële bijdrage. Eveneens moet worden opgemerkt dat het Koninkrijk Marokko, dat deze gebieden (of althans het grootste deel ervan) bestuurt, de enige entiteit is waarmee een dergelijke overeenkomst kan worden gesloten, rekening houdend met het feit dat geen enkele andere entiteit de duurzaamheid van de exploitatie van deze visbestanden kan verzekeren en kan zorgen voor het beheer en de monitoring van de sectorale steun die ten goede moet komen aan het gebieden van de Westelijke Sahara en aan de betrokken bevolking.

Daarnaast voldoet het voorstel met betrekking tot een nieuwe overeenkomst en een nieuw protocol volledig aan het internationaal recht en het recht van de Unie. De Unie heeft zich steeds uitgesproken voor een oplossing voor het geschil in de Westelijke Sahara en ondersteunt de inspanningen van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en zijn persoonlijke gezant om de partijen te helpen tot een rechtvaardige, duurzame en wederzijds aanvaardbare politieke oplossing te komen. In dit opzicht wijst de briefwisseling bij dit voorstel op het standpunt van de Unie met betrekking tot de Westelijke Sahara.

De teksten waarover de onderhandelaars na verschillende onderhandelingsronden overeenstemming hebben bereikt, omvatten de overeenkomst zelf, die een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko tot stand brengt (hierna 'de visserijovereenkomst' genoemd) en de overeenkomst van 2007 vervangt, een nieuw uitvoeringsprotocol, een bijlage en aanhangsels, alsook een briefwisseling. Deze teksten zijn op 24 juli 2018 geparafeerd.

Het protocol bestrijkt een periode van vier jaar vanaf de datum waarop het van toepassing wordt, zoals bepaald in artikel 16 van het protocol. De op 28 februari 2007 in werking getreden Partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko wordt door de nieuwe visserijovereenkomst ingetrokken. De nieuwe overeenkomst voorziet in de mogelijkheid van voorlopige toepassing in afwachting van de sluiting ervan; het wordt evenwel niet noodzakelijk geacht om voorlopige toepassing voor te stellen. De nieuwe overeenkomst is erop gericht uiting te geven aan de beginselen van de hervorming van 2009: degelijke governance op het vlak van visserij en houdbaarheid, eerbiediging van de mensenrechten, transparantie en non-discriminatie. De wijziging van de overeenkomst is eveneens nodig om gehoor te geven aan het arrest van het Hof van Justitie van 27 februari 2018 en om een rechtsgrondslag te vormen voor de toepassing van de overeenkomst op de aan de Westelijke Sahara grenzende wateren.

In overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren biedt de overeenkomst waarborgen met betrekking tot de billijke geografische en sociale spreiding, evenredig met de visserijactiviteiten, van de sociaal-economische voordelen die voortvloeien uit de totale financiële bijdrage van de overeenkomst (dat wil zeggen de financiële compensatie voor de toegang, de sectorale steun en de door de reders betaalde rechten). Die waarborgen omvatten onder meer de monitoring van de toewijzing van die middelen en het gebruik ervan; de bij de overeenkomst ingestelde gemengde commissie, waarin beide partijen vertegenwoordigd zijn, is verantwoordelijk voor die monitoring. Bovendien zijn er bepalingen op grond waarvan Marokko regelmatig verslag moet uitbrengen over de in het kader van deze overeenkomst uitgevoerde acties.

Tot slot gaat dit voorstel vergezeld van een werkdocument van de diensten van de Commissie getiteld 'Verslag over de beoordeling van de voordelen van de partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij tussen de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko en het bijbehorende uitvoeringsprotocol voor de bevolking van de Westelijke Sahara en over de raadpleging van deze bevolking'. Dit verslag bevat een beoordeling van de mogelijke gevolgen van de overeenkomst en het protocol voor de duurzame ontwikkeling, met name wat betreft de effecten ervan voor de betrokken bevolking en de exploitatie van de natuurlijke hulpbronnen van de betrokken gebieden, evenals een samenvatting van de procedure voor de raadpleging van deze bevolking, overeenkomstig de onderhandelingsrichtsnoeren waarin is bepaald dat de betrokkenheid van deze bevolking een bepalende factor is in het proces ter vernieuwing van de visserijovereenkomst.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De visserijovereenkomst en het nieuwe bijbehorende protocol zijn er in de eerste plaats op gericht om door middel van een partnerschap een duurzame visserij tot stand te brengen en om de vaartuigen van de Unie vangstmogelijkheden te bieden in de in de visserijovereenkomst afgebakende visserijzone. De aangeboden mogelijkheden zijn gebaseerd op de beste beschikbare wetenschappelijke adviezen en voldoen voor de visserij op over grote afstanden trekkende visbestanden aan de aanbevelingen van de Internationale Commissie voor de instandhouding van Atlantische tonijnen (ICCAT – International Commission for the Conservation of Atlantic Tunas). Het nieuwe protocol houdt rekening met de resultaten van een evaluatie van het vorige protocol (2014-2018) en met een verkennende evaluatie waarin is nagegaan of een nieuw protocol diende te worden gesloten. Beide werden uitgevoerd door externe deskundigen. Voorts zal het protocol het voor de Europese Unie en het Koninkrijk Marokko mogelijk maken hun partnerschap te versterken teneinde een verantwoorde exploitatie van de visbestanden in de visserijzone te bevorderen en de inspanningen van het Koninkrijk Marokko voor de ontwikkeling van zijn blauwe economie te ondersteunen. Deze elementen zijn in overeenstemming met de doelstellingen en verplichtingen van het gemeenschappelijk visserijbeleid 6 .

1.

Het protocol voorziet in vangstmogelijkheden voor 128 vaartuigen in 6 categorieën:


– twee categorieën ambachtelijke visserij noord: pelagische visserij met de zegen en met de grondbeug;

– ambachtelijke lijn- en hengelvisserij zuid;

– demersale visserij zuid met de bodemtrawl en de grondbeug;

– ambachtelijke hengelvisserij op tonijn;

– industriële pelagische visserij met pelagische of semipelagische trawls en met de ringzegen.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De onderhandelingen over een partnerschapsovereenkomst inzake duurzame visserij met het Koninkrijk Marokko passen in het kader van het externe optreden van de Unie en houden met name rekening met de doelstellingen van de Unie op het gebied van de eerbiediging van de democratische beginselen en de mensenrechten. De onderhandelingen stroken met het standpunt van de Unie, die achter de inspanningen staat van de secretaris-generaal van de Verenigde Naties en zijn persoonlijke gezant om de partijen te helpen tot een rechtvaardige, duurzame en wederzijds aanvaardbare politieke oplossing te komen, die recht doet aan het zelfbeschikkingsrecht van de bevolking van de Westelijke Sahara in het kader van regelingen die in overeenstemming zijn met de doelen en beginselen in het Handvest van de Verenigde Naties, zoals geformuleerd in de resoluties van de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties, en met name de resoluties 2152 (2014), 2218 (2015), 2385 (2016), 2351 (2017) en 2414 (2018). De sluiting van de visserijovereenkomst laat de afloop van het politieke proces inzake de uiteindelijke status van de Westelijke Sahara onverlet.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De gekozen rechtsgrondslag is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, waar in artikel 43, lid 2, het gemeenschappelijk visserijbeleid is vastgesteld en waar in artikel 218, lid 6, onder a), v), de desbetreffende fase van de procedure voor de onderhandeling en de sluiting van overeenkomsten tussen de Unie en derde landen is vastgesteld.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Het voorstel betreft een gebied dat onder de exclusieve bevoegdheid van de Unie valt.

Evenredigheid

Het voorstel staat in verhouding met de in artikel 31 van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid vastgestelde doelstelling om een juridisch, ecologisch, economisch en sociaal bestuurskader voor visserijactiviteiten van vissersvaartuigen van de Unie in wateren van derde landen tot stand te brengen. Het voorstel is in overeenstemming met die bepalingen, alsook met de bepalingen van artikel 32 van diezelfde verordening over de financiële steun aan derde landen.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

In 2017 heeft de Commissie een evaluatie achteraf van het protocol 2014-2018 bij de partnerschapsovereenkomst inzake visserij tussen de Europese Gemeenschap en het Koninkrijk Marokko verricht, alsook een evaluatie vooraf van een eventuele vernieuwing van het protocol. De conclusies van de evaluatie zijn opgenomen in een afzonderlijk werkdocument 7 .

In de evaluatie is geconcludeerd dat de visserijsector van de Unie veel belangstelling heeft voor de visserij in de visserijzone van het protocol en dat een vernieuwing van het protocol zou bijdragen aan een betere monitoring, controle en bewaking en aan een betere governance van de visserij in de regio.

Raadpleging van belanghebbenden

In het kader van de evaluatie is overlegd met de lidstaten, vertegenwoordigers van het bedrijfsleven, internationale middenveldorganisaties, alsook met de visserijautoriteiten en vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld van het Koninkrijk Marokko. Er heeft ook overleg plaatsgevonden in het kader van de adviesraad voor de volle zee, en de Commissie en de Europese Dienst voor extern optreden (EDEO) hebben eveneens de betrokken bevolking van de Westelijke Sahara geraadpleegd teneinde te waarborgen dat die zich over de uitbreiding van het partnerschap tot de aan de Westelijke Sahara grenzende wateren kan uitspreken en op sociaal-economisch gebied voordeel uit de visserijovereenkomst kan halen, evenredig met de visserijactiviteiten. Aan dit voorstel is een evaluatieverslag van de voordelen voor de bevolking en van de raadplegingen gehecht als werkdocument van de diensten van de Commissie. Volgens dat evaluatieverslag zullen de sociaal-economische effecten van de visserijovereenkomst de betrokken bevolking ten goede komen en zal de overeenkomst een positieve impact hebben op de duurzame ontwikkeling van de natuurlijke hulpbronnen. Ook waren de sociaal-economische en politieke actoren die aan de raadpleging hebben deelgenomen, nadrukkelijk voorstander van de sluiting van de visserijovereenkomst, al hebben het Polisariofront en andere actoren om principiële redenen geweigerd deel te nemen aan de raadplegingsprocedure. Er kan dus worden geconcludeerd dat de Commissie, in samenwerking met de EDEO, in de huidige context alle redelijke en mogelijke maatregelen heeft genomen om de belanghebbende bevolking op passende wijze bij de procedure te betrekken.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

De Commissie heeft voor de evaluatie vooraf en achteraf en beroep gedaan op een onafhankelijke consultant, overeenkomstig de bepalingen van artikel 31, lid 10, van de verordening inzake het gemeenschappelijk visserijbeleid.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

2.

De jaarlijkse financiële tegenprestatie bedraagt 37 000 000 EUR en wordt elk jaar verhoogd, tot een bedrag van 42 400 000 EUR voor het laatste jaar, op basis van:


a) een financiële compensatie voor de toegang van vaartuigen van de Unie ten belope van 19 100 000 EUR voor het eerste jaar van toepassing van het protocol, voor het tweede jaar verhoogd tot 20 000 000 EUR en voor het derde en vierde jaar tot 21 900 000 EUR;

b) steun voor de ontwikkeling van het sectorale visserijbeleid van het Koninkrijk Marokko ten belope van 17 900 000 EUR per jaar voor het eerste jaar van toepassing van het protocol, voor het tweede jaar verhoogd tot 18 800 000 EUR en voor het derde en vierde jaar tot 20 500 000 EUR. Deze steun beantwoordt aan de doelstellingen van het nationale beleid op het gebied van het duurzame beheer van de continentale en maritieme visbestanden van het Koninkrijk Marokko.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplannen en regelingen voor monitoring, evaluatie en rapportage

De regelingen voor monitoring zijn opgenomen in het protocol bij de nieuwe partnerschapsovereenkomst.