Toelichting bij COM(2018)693 - Sluiting van de investeringsbeschermings­overeenkomst met Vietnam

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

De dynamisch groeiende Zuidoost-Aziatische economieën zijn met hun meer dan 600 miljoen consumenten en een snel groeiende middenklasse belangrijke markten voor exporteurs en investeerders uit de Europese Unie. Met een totaalbedrag van 227,3 miljard EUR aan handel in goederen (2017) en van 77 miljard EUR aan handel in diensten (2016) is de Associatie van Zuidoost-Aziatische staten (Asean) als geheel genomen de op twee na grootste handelspartner van de EU buiten Europa, na de Verenigde Staten en China. Tegelijkertijd is de EU met in totaal 263 miljard EUR aan directe buitenlandse investeringen (2016) in de Asean de eerste directe buitenlandse investeerder in de Asean, die als geheel genomen op haar beurt met in totaal 116 miljard EUR (2016) aan directe buitenlandse investeringen de op één na grootste Aziatische directe buitenlandse investeerder in de EU is.

Vietnam is uitgegroeid tot de op één na belangrijkste handelspartner van de EU binnen de Asean na Singapore en vóór Maleisië; in 2017 was de handel tussen de EU en Vietnam goed voor 47,6 miljard EUR. Vietnam is een van de snelst groeiende landen van de Asean, met een gemiddelde groei van het bbp van ongeveer 6 % in de afgelopen tien jaar, die naar verwachting zal worden gehandhaafd in de toekomst. Vietnam is een bloeiende economie met meer dan 90 miljoen inwoners, met de snelst groeiende middenklasse in de Asean en een jonge en dynamische beroepsbevolking. Met zijn hoge alfabetiseringsgraad en onderwijsniveaus, relatief lage lonen, goede connectiviteit en centrale ligging binnen de Asean, kiezen meer en meer buitenlandse investeerders voor Vietnam als knooppunt om de Mekong-regio en de omliggende gebieden te bedienen.

Op 23 april 2007 heeft de Raad de Commissie gemachtigd tot het openen van onderhandelingen over een interregionale vrijhandelsovereenkomst met landen van de Asean. Hoewel de doelstelling was te onderhandelen over een interregionale vrijhandelsovereenkomst, voorzag de machtiging in de mogelijkheid van bilaterale onderhandelingen mocht overeenstemming over gezamenlijke onderhandelingen met een groep van Asean-landen onmogelijk blijken. In het licht van moeilijkheden die zich hadden voorgedaan in het kader van de interregionale onderhandelingen, hebben beide zijden erkend dat er sprake was van een impasse en zijn zij overeengekomen ten aanzien van die onderhandelingen een pauze in te lassen.

Op 22 december 2009 heeft de Raad overeenstemming bereikt over het principe van bilaterale onderhandelingen met afzonderlijke Asean-landen op basis van de machtiging en de onderhandelingsrichtsnoeren van 2007, waarbij de strategische doelstelling van een interregionale overeenkomst niet werd losgelaten. Tevens heeft de Raad de Commissie gemachtigd om in de eerste plaats bilaterale onderhandelingen te openen met Singapore, als eerste stap ter verwezenlijking van de doelstelling van een tijdige aanvang van dergelijke onderhandelingen met andere relevante Asean-landen. Nadien heeft de EU bilaterale onderhandelingen over vrijhandelsovereenkomsten geopend met Maleisië (2010), Vietnam (2012), Thailand (2013), de Filipijnen (2015) en Indonesië (2016).

Op 15 oktober 2013 heeft de Raad de Commissie op grond van een nieuwe EU-bevoegdheid uit hoofde van het Verdrag van Lissabon gemachtigd de lopende bilaterale onderhandelingen met de Asean-landen uit te breiden tot tevens investeringsbescherming.

Op basis van de onderhandelingsrichtsnoeren die de Raad in 2007 heeft aangenomen, en die in oktober 2013 zijn aangevuld teneinde tevens investeringsbescherming te bestrijken, heeft de Commissie met Vietnam onderhandeld over een ambitieuze en veelomvattende vrijhandelsovereenkomst en een investeringsbeschermingsovereenkomst, met het oog op het scheppen van nieuwe mogelijkheden en rechtszekerheid voor de tussen beide partners verder te ontwikkelen handel en investeringen. De juridisch getoetste teksten van beide overeenkomsten zijn gepubliceerd en kunnen via de volgende link worden geraadpleegd:

ec.europa.eu/trade/policy/countries-and-regions

1.

De Commissie legt de volgende voorstellen voor besluiten van de Raad voor:


–Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam;

–Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de vrijhandelsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Socialistische Republiek Vietnam;

–Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de ondertekening, namens de Europese Unie, van de investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds, en

–Voorstel voor een besluit van de Raad betreffende de sluiting van de investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds.

In een eerder stadium heeft de Commissie een voorstel voorgelegd voor een horizontale vrijwaringsverordening die de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam naast andere overeenkomsten zal bestrijken.

Het bijgevoegde voorstel voor een besluit van de Raad vormt het rechtsinstrument voor de sluiting van de investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten, enerzijds, en de Socialistische Republiek Vietnam, anderzijds.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

Voorafgaand aan de onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomst en de investeringsbeschermingsovereenkomst werd door de Europese Dienst voor extern optreden onderhandeld over een partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en haar lidstaten en de Socialistische Republiek Vietnam, die in oktober 2016 in werking is getreden. De partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst biedt het rechtskader voor verdere ontwikkeling van het reeds langdurige en sterke partnerschap tussen de EU en Vietnam, op vele gebieden, waaronder de politieke dialoog, handel, energie, vervoer, mensenrechten, onderwijs, wetenschap en technologie, justitie, asiel en migratie.

De reeds lang bestaande economische en handelsbetrekkingen tussen de EU en Vietnam hebben zich tot dusver ontwikkeld zonder specifiek rechtskader. De vrijhandelsovereenkomst en de investeringsbeschermingsovereenkomst waarover onderhandeld is, betreffen specifieke overeenkomsten waarin nadere invulling wordt gegeven aan de handels- en investeringsbepalingen van de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst en zij zullen een integrerend onderdeel van de algehele bilaterale betrekkingen tussen de EU en Vietnam vormen.

Vanaf de datum van haar inwerkingtreding treedt de investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam in de plaats van de bilaterale investeringsverdragen tussen Vietnam en de EU-lidstaten die zijn vermeld in bijlage 6 (Lijst van investeringsbeschermingsovereenkomsten) bij de investeringsbeschermingsovereenkomst.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

De vrijhandelsovereenkomst en de investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam zijn volledig in overeenstemming met het beleid van de Unie en vereisen niet dat de EU overgaat tot wijziging van haar regels, voorschriften of normen op enig gereglementeerd gebied. Voorts beschermen de vrijhandelsovereenkomst en de investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam, zoals alle andere handels- en investeringsovereenkomsten waarover de Commissie heeft onderhandeld, openbare diensten volledig, en waarborgen zij dat het recht van overheden om in het openbaar belang te reguleren ten volle behouden blijft en een onderliggend grondbeginsel van de overeenkomsten vormt.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Op grond van advies 2/15 van het Hof van Justitie van de EU en in het licht van de daaropvolgende uitgebreide discussies tussen de EU-instellingen over de structuur van handels- en investeringsovereenkomsten, presenteert de Commissie het resultaat van de onderhandelingen met Vietnam in de vorm van twee op zichzelf staande overeenkomsten, namelijk een vrijhandelsovereenkomst en een investeringsbeschermingsovereenkomst, zoals het geval was bij het resultaat van de onderhandelingen tussen de EU en Singapore.

Gezien advies 2/15 en overwegende dat de inhoud van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam in wezen dezelfde is als deze van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Singapore, vallen alle gebieden die door de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam worden bestreken, onder de bevoegdheid van de EU, en meer in bijzonder onder de werkingssfeer van artikel 91, artikel 100, lid 2, en artikel 207 VWEU. In dezelfde geest worden alle materiële bepalingen inzake investeringsbescherming in het kader van de investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam, voor zover deze op directe buitenlandse investeringen van toepassing zijn, bestreken door artikel 207 VWEU.

Derhalve moet de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam worden ondertekend door de Unie naar aanleiding van een besluit van de Raad uit hoofde van artikel 218, lid 5, VWEU, en worden gesloten door de Unie naar aanleiding van een besluit van de Raad uit hoofde van artikel 218, lid 6, VWEU, na goedkeuring door het Europees Parlement.

De investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam moet worden ondertekend door de Unie naar aanleiding van een besluit van de Raad uit hoofde van artikel 218, lid 5, VWEU, en worden gesloten door de Unie naar aanleiding van een besluit van de Raad uit hoofde van artikel 218, lid 6, VWEU, na goedkeuring door het Europees Parlement en ratificatie door de lidstaten overeenkomstig hun respectieve interne procedures.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Zoals bevestigd door advies 2/15 over de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Singapore en naar analogie daarvan bestrijkt de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam zoals deze is voorgelegd aan de Raad geen aangelegenheden die niet onder de exclusieve bevoegdheid van de EU vallen.

Met betrekking tot de investeringsbeschermingsovereenkomst bevestigde het Hof dat de EU krachtens artikel 207 VWEU exclusief bevoegd is ten aanzien van alle materiële bepalingen inzake investeringsbescherming, voor zover deze van toepassing zijn op directe buitenlandse investeringen. Voorts bevestigde het Hof de exclusieve bevoegdheid van de EU ten aanzien van het mechanisme voor de beslechting van geschillen tussen staten met betrekking tot de bescherming van investeringen. Ten slotte heeft het Hof verklaard dat de EU een gedeelde bevoegdheid heeft ten aanzien van andere dan directe investeringen en van de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten (later vervangen door het stelsel van investeringsgerechten in de investeringsbeschermingsovereenkomst), waar de lidstaten optreden als verweerder 1 .

Deze elementen kunnen niet op coherente wijze worden gescheiden van de materiële bepalingen of van de beslechting van geschillen tussen staten en dienen daarom te worden opgenomen in overeenkomsten op EU-niveau.

Evenredigheid

Dit voorstel is in overeenstemming met de visie van de Europa 2020-strategie en draagt bij aan de handels- en ontwikkelingsdoelstellingen van de Unie.

Keuze van het instrument

Dit voorstel is in overeenstemming met artikel 218 VWEU, uit hoofde waarvan de Raad besluiten inzake internationale overeenkomsten vaststelt. Er bestaat geen ander rechtsinstrument dat kan worden gebruikt om de in dit voorstel geformuleerde doelstelling te bereiken.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Nadat de onderhandelingen met Vietnam waren afgerond, heeft een team onder leiding van de eenheid van de hoofdeconoom van DG Handel een studie uitgevoerd naar de economische voordelen die kunnen worden verwacht van de overeenkomst.

De analyse voorspelt dat de afschaffing van bilaterale tarieven en uitvoerheffingen samen met de beperking van de non-tarifaire belemmeringen die van invloed zijn op de grensoverschrijdende handel in goederen en diensten, de bilaterale handel aanzienlijk zal stimuleren. Tegen 2035 zal de uitvoer van de EU naar Vietnam naar verwachting met meer dan 8 miljard EUR toenemen, terwijl de Vietnamese uitvoer naar de EU naar verwachting met 15 miljard EUR zal stijgen. Dit komt overeen met een relatieve stijging van de uitvoer van de EU naar Vietnam met bijna 29 % en van de Vietnamese uitvoer naar de EU met bijna 18 %.

Op basis van de economische modellering wordt bovendien geraamd dat het nationaal inkomen van de EU tegen 2035 als gevolg van de vrijhandelsovereenkomst met meer dan 1,9 miljard EUR kan toenemen, terwijl het nationaal inkomen van Vietnam in dezelfde periode met 6 miljard EUR kan stijgen. Het aanzienlijke verschil in de verwachte voordelen is het resultaat van het grote verschil in het relatieve belang van de EU en Vietnam als wederzijdse uitvoerbestemming.

De resultaten van de hierboven beschreven kwantitatieve analyse kunnen worden geacht een onderschatting van de werkelijke economische gevolgen van de overeenkomst in te houden, aangezien zij geen rekening houden met de te verwachten voordelen in verband met de versterking van de bescherming en handhaving van intellectuele-eigendomsrechten of de liberalisering van directe buitenlandse investeringen in de be- en verwerkende industrie en van overheidsopdrachten. Verder was het niet mogelijk om een model op te stellen van de synergieën in de mondiale toeleveringsketens die uit de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam kunnen voortvloeien, met name in de bredere context van de voortdurende inspanningen ter verdere versterking van de economische betrekkingen van de EU met de Asean-regio, maar deze kunnen naar verwachting aanzienlijk zijn.

Raadpleging van belanghebbenden

Voorafgaand aan de start van de bilaterale onderhandelingen met Vietnam heeft een externe contractant een handelsgerelateerde duurzaamheidseffectbeoordeling van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de Asean 2 uitgevoerd om de mogelijke economische, sociale en milieueffecten van een hechter economisch partnerschap tussen beide regio’s in kaart te brengen.

In het kader van de handelsgerelateerde duurzaamheidseffectbeoordeling heeft de contractant interne en externe deskundigen geraadpleegd, openbare raadplegingen in Brussel en Bangkok georganiseerd en bilaterale ontmoetingen en gesprekken gehad met het maatschappelijk middenveld van de EU en de Asean. Overleg in het kader van de handelsgerelateerde duurzaamheidseffectbeoordeling bood een platform voor deelname van de voornaamste belanghebbenden en het maatschappelijk middenveld aan een dialoog over het handelsbeleid met betrekking tot Zuidoost-Azië.

Zowel de handelsgerelateerde duurzaamheidseffectbeoordeling als het overleg in het kader van de voorbereiding ervan voorzag de Commissie van input die van groot belang is gebleken voor alle bilaterale handels- en investeringsonderhandelingen die sindsdien met afzonderlijke Asean-landen zijn geopend.

Daarnaast heeft de Commissie in juni 2012 in het kader van een openbare raadpleging over de toekomstige bilaterale overeenkomst met Vietnam aan de hand van een vragenlijst informatie bij belanghebbenden ingewonnen, welke haar vervolgens gedurende de onderhandelingen heeft geholpen bij het vaststellen van prioriteiten en het nemen van besluiten. Er werden 62 antwoorden ontvangen, waarvan 43 afkomstig van brancheorganisaties en verenigingen, 16 van individuele ondernemingen en 3 van lidstaten. De antwoorden bestreken een breed scala van sectoren, waaronder agrovoeding, ICT, textiel, diensten, geneesmiddelen, chemische stoffen, metalen, groene energie, automobielindustrie, machines en hout/papier. De schriftelijke raadpleging werd gevolgd door vergaderingen met een geselecteerd aantal respondenten van de vragenlijst die werden beschouwd als representatief voor de gevoeligste sectoren voor de onderhandelingen met Vietnam (textiel, alcoholische dranken, geneesmiddelen, automobielindustrie en ICT).

In mei 2015 vond een rondetafel met belanghebbenden plaats over mensenrechten en duurzame ontwikkeling in de context van de bilaterale betrekkingen tussen de EU en Vietnam 3 . Vervolgens heeft de Commissie een specifieke analyse 4 uitgevoerd van de mogelijke gevolgen van de vrijhandelsovereenkomst voor de mensenrechten en duurzame ontwikkeling.

De EU-lidstaten zijn vóór en tijdens de onderhandelingen via het Comité handelspolitiek van de Raad zowel mondeling als schriftelijk regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd over de verschillende aspecten van de onderhandelingen. Ook het Europees Parlement is regelmatig geïnformeerd en geraadpleegd, via zijn Commissie internationale handel (INTA), en met name zijn monitoringgroep voor de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam. Beide instellingen kregen gedurende het gehele proces inzage in de teksten van de onderhandelingsresultaten.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Een handelsgerelateerde duurzaamheidseffectbeoordeling van de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de Asean werd uitgevoerd door de externe contractant 'Ecorys'.

Effectbeoordeling

In de door een externe contractant uitgevoerde en in 2009 afgeronde handelsgerelateerde duurzaamheidseffectbeoordeling werd geconcludeerd dat een ambitieuze vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en de Asean belangrijke positieve effecten (in termen van bbp, inkomen, handel en werkgelegenheid) voor zowel de EU als Vietnam zou meebrengen. Effecten op het nationale inkomen aan de EU-zijde werden geschat op 13 miljard EUR en voor Vietnam op 7,6 miljard EUR.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

De vrijhandelsovereenkomst en de investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam vallen niet onder Refit-procedures. Niettemin bevatten zij een aantal bepalingen waardoor de handels- en investeringsprocedures zullen worden vereenvoudigd, de met uitvoer en investeringen verband houdende kosten zullen worden verminderd en er meer kleine bedrijven in staat worden gesteld op beide markten zaken te doen. Een aantal van de verwachte voordelen zijn: minder omslachtige technische voorschriften, compliancevoorschriften, douaneprocedures en oorsprongsregels, de bescherming van intellectuele-eigendomsrechten of de verlaging van proceskosten in het kader van het stelsel van investeringsgerechten voor eisers die kleine of middelgrote ondernemingen zijn.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen negatieve gevolgen voor de bescherming van de grondrechten in de Unie.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam zal financiële gevolgen hebben voor de EU-begroting aan de ontvangstenzijde. De gederfde rechten zouden bij volledige uitvoering van de overeenkomst naar schatting 1,7 miljard EUR kunnen bedragen. De schatting is gebaseerd op de verwachte gemiddelde invoer voor 2035 bij ontbreken van een overeenkomst en betreft het jaarlijkse verlies aan ontvangsten als gevolg van de afschaffing van de EU-rechten op de invoer van oorsprong uit Vietnam.

De investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam zal financiële gevolgen hebben voor de EU-begroting aan de uitgavenzijde. Voor de EU zal dit de derde overeenkomst zijn (na de Brede Economische en Handelsovereenkomst tussen de EU en Canada, en deze tussen de EU en Singapore) waarin het stelsel van investeringsgerechten (ICS) voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten is opgenomen. Voor de financiering van de permanente structuur, bestaande uit een gerecht van eerste aanleg en een beroepsinstantie, is vanaf 2019 jaarlijks een bedrag van 700 000 EUR aan extra uitgaven voorzien (onder voorbehoud van de inwerkingtreding van deze overeenkomst). Tegelijkertijd brengt de overeenkomst de aanwending van administratieve middelen onder begrotingsonderdeel XX 01 01 01 (Uitgaven in verband met ambtenaren en tijdelijke functionarissen in dienst bij de instelling) met zich, aangezien naar schatting één administrateur als voltijdequivalent zal worden belast met de taken die verband houden met deze overeenkomst. Dit is aangegeven in het financieel memorandum en onderworpen aan de daarin genoemde voorwaarden.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

De vrijhandelsovereenkomst en de investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam omvatten institutionele bepalingen die voorzien in een structuur voor uitvoeringsorganen teneinde voortdurend toezicht te houden op de uitvoering, de werking en het effect van de overeenkomsten. Aangezien de overeenkomsten een integrerend onderdeel van de overkoepelende bilaterale betrekkingen tussen de EU en Vietnam als geregeld in de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst zijn, maken de vermelde structuren samen met de partnerschaps- en samenwerkingsovereenkomst deel uit van een gemeenschappelijk institutioneel kader.

Het institutionele hoofdstuk van de vrijhandelsovereenkomst stelt een Handelscomité in dat als voornaamste taak het toezicht houden op en het vergemakkelijken van de uitvoering en toepassing van de overeenkomst heeft. Het Handelscomité bestaat uit vertegenwoordigers van de EU en van Vietnam, en vergadert jaarlijks of op verzoek van een van de zijden. Het Handelscomité zal worden belast met het toezicht op de werkzaamheden van alle in het kader van de overeenkomst opgerichte gespecialiseerde comités en werkgroepen (Comité voor de handel in goederen, Douanecomité, Comité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen, Comité voor investeringen, diensten, elektronische handel en overheidsopdrachten, Comité voor handel en duurzame ontwikkeling, Werkgroep intellectuele-eigendomsrechten, inclusief geografische aanduidingen, en Werkgroep motorvoertuigen en onderdelen).

Het Handelscomité heeft ook de taak om te communiceren met alle belanghebbenden, met inbegrip van de particuliere sector en het maatschappelijk middenveld, met betrekking tot de werking en de uitvoering van de overeenkomst. In de overeenkomst erkennen beide zijden het belang van transparantie en openheid, en bevestigen zij dat zij rekening houden met de mening van het grote publiek, teneinde de uitvoering van de overeenkomst op een breed spectrum van standpunten te baseren.

Het institutionele hoofdstuk van de investeringsbeschermingsovereenkomst stelt een comité in dat als belangrijkste taak het toezicht houden op en het vergemakkelijken van de uitvoering en toepassing van de overeenkomst heeft. Naast andere taken kan het comité, onder voorbehoud van de voltooiing van de respectieve wettelijke voorschriften en procedures van elke zijde, besluiten tot de benoeming van de leden van de gerechten in het kader van het stelsel van investeringsgerechten, hun maandelijkse bezoldiging vaststellen, en bindende interpretaties van de overeenkomst goedkeuren.

Zoals benadrukt in de mededeling 'Handel voor iedereen', besteedt de Commissie meer middelen aan de doeltreffende uitvoering en handhaving van handels- en investeringsovereenkomsten. In 2017 publiceerde de Commissie het eerste jaarlijks verslag over de uitvoering van vrijhandelsovereenkomsten. Het voornaamste doel van het verslag is een objectief overzicht te geven van de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomsten van de EU, waarin de geboekte vooruitgang en de tekortkomingen die moeten worden aangepakt, worden onderstreept. Het is de bedoeling dat het verslag als basis dient voor een open debat over de werking en de uitvoering van de vrijhandelsovereenkomsten waarbij de lidstaten, het Europees Parlement en het maatschappelijk middenveld in het algemeen worden betrokken. De publicatie van het verslag op jaarbasis zal de regelmatige monitoring van ontwikkelingen mogelijk maken, waarbij ook kan worden vastgelegd hoe prioritaire aangelegenheden zijn aangepakt. Het verslag zal de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam vanaf de inwerkingtreding ervan bestrijken.

Uitvoering in de EU

Om de uitvoering van de overeenkomst te waarborgen, moeten bepaalde maatregelen worden genomen. Deze maatregelen zullen tijdig vóór de toepassing van de overeenkomst worden ingevoerd. Het gaat om een uitvoeringsverordening van de Commissie tot opening van de tariefcontingenten waarin de overeenkomst voorziet, die moet worden vastgesteld overeenkomstig artikel 58, lid 1, van Verordening (EU) nr. 952/2013 van het Europees Parlement en van de Raad van 9 oktober 2013 tot vaststelling van het douanewetboek van de Unie.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting

Bij de onderhandelingen over de vrijhandelsovereenkomst tussen de EU en Vietnam heeft de Commissie twee hoofddoelstellingen nagestreefd: ten eerste zo gunstig mogelijke voorwaarden bieden voor toegang van EU-marktdeelnemers tot de Vietnamese markt, en ten tweede een waardevolle tweede referentie (na de overeenkomsten met Singapore) vastleggen voor de overige onderhandelingen van de EU in de regio.

Beide doelstellingen zijn bereikt: de overeenkomst gaat verder dan de bestaande WTO-verbintenissen op vele gebieden, zoals diensten, overheidsopdrachten, niet-tarifaire belemmeringen en de bescherming van intellectuele eigendom, met inbegrip van geografische aanduidingen. Op al deze gebieden heeft Vietnam ook ingestemd met nieuwe verbintenissen die aanzienlijk verder gaan dan datgene waartoe Vietnam zich tot dusver heeft verbonden in het kader van andere overeenkomsten, waaronder CPTPP.

2.

In overeenstemming met de doelstellingen van de onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Commissie het volgende bereikt:


1. de volledige liberalisering van de markten voor diensten en investeringen, met inbegrip van horizontale regels inzake vergunningverlening en de wederzijdse erkenning van diploma’s, en sectorspecifieke voorschriften teneinde een gelijk speelveld voor ondernemingen uit de EU te waarborgen;

2. nieuwe kansen met betrekking tot overheidsopdrachten voor inschrijvers uit de EU in Vietnam, dat geen lid is van de WTO-Overeenkomst inzake overheidsopdrachten;

3. wegneming van technische en regelgevingsbelemmeringen voor de handel in goederen, zoals dubbele testen, met name door te bevorderen dat in de EU bekende technische en regelgevingsnormen worden gehanteerd in de sectoren motorvoertuigen, farmaceutica en medische hulpmiddelen alsmede groene technologieën;

4. op basis van internationale normen, een regeling voor de goedkeuring van de uitvoer van Europese levensmiddelen naar Vietnam die de handel meer vereenvoudigt;

5. de toezegging van Vietnam dat het zijn tarieven op invoer uit de EU verlaagt of afschaft, en een goedkopere toegang van Europese bedrijven en consumenten tot producten van oorsprong uit Vietnam;

6. een hoog niveau van bescherming van intellectuele-eigendomsrechten, tevens wat de handhaving van deze rechten betreft, ook aan de grens, en een TRIPs-plusniveau van bescherming voor geografische aanduidingen van de EU;

7. een uitgebreid hoofdstuk over handel en duurzame ontwikkeling, dat beoogt te waarborgen dat de handel arbeidsrechten, milieubescherming en sociale ontwikkeling ondersteunt en het duurzaam beheer van bossen en visserij bevordert. Dit omvat tevens toezeggingen inzake daadwerkelijke toepassing van internationale normen en inzake inspanningen voor de ratificatie van een aantal internationale verdragen. Het hoofdstuk geeft ook aan hoe de sociale partners en het maatschappelijk middenveld zullen worden betrokken bij de uitvoering en de monitoring ervan, en

8. mechanismen voor snelle geschillenbeslechting door arbitrage of met de hulp van een bemiddelaar.

De investeringsbeschermingsovereenkomst tussen de EU en Vietnam zal zorgen voor een hoog niveau van investeringsbescherming, met behoud van het recht van de EU respectievelijk Vietnam om te reguleren en legitieme doelstellingen van overheidsbeleid zoals de bescherming van de volksgezondheid, de veiligheid en het milieu na te streven.

De overeenkomst omvat alle innovaties van de nieuwe aanpak van de EU met betrekking tot investeringsbescherming en de handhavingsmechanismen ervan die niet voorhanden zijn in de 21 bestaande bilaterale investeringsverdragen tussen Vietnam en lidstaten van de EU. Het is een zeer belangrijk aspect van de investeringsbeschermingsovereenkomst dat zij in de plaats komt van de 21 bestaande bilaterale investeringsovereenkomsten en deze daarmee verbetert.

In overeenstemming met de doelstellingen van de onderhandelingsrichtsnoeren heeft de Commissie ervoor gezorgd dat investeerders uit de EU en hun investeringen in Vietnam eerlijk en billijk zullen worden behandeld en niet zullen worden gediscrimineerd ten opzichte van Vietnamese investeringen in vergelijkbare situaties. Tegelijkertijd beschermt de investeringsbeschermingsovereenkomst de investeerders van de EU en hun investeringen in Vietnam tegen onteigening, tenzij dit voor doelstellingen van openbaar belang geschiedt, volgens een eerlijk proces, op niet-discriminerende basis en tegen betaling van snelle, adequate en doeltreffende schadevergoeding overeenkomstig de billijke marktwaarde van de onteigende investering.

De overeengekomen investeringsbeschermingsovereenkomst zal, eveneens in overeenstemming met de onderhandelingsrichtsnoeren, investeerders de optie van een modern en herzien mechanisme voor de beslechting van investeringsgeschillen bieden. Dit systeem zorgt ervoor dat regels voor investeringsbescherming worden nageleefd en het tracht een evenwicht te vinden tussen de bescherming van investeerders op transparante wijze en bescherming van het recht van een staat tot reguleren om doelstellingen van overheidsbeleid na te streven. De overeenkomst voorziet in de oprichting van een permanent internationaal en volledig onafhankelijk stelsel voor geschillenbeslechting, bestaande uit een permanent Gerecht van eerste aanleg en een permanent gerecht waarbij beroep kan worden ingesteld, in het kader waarvan geschillenbeslechtingsprocedures op een transparante en onpartijdige wijze zullen worden toegepast.

De Commissie is zich bewust van het evenwicht dat moet worden gevonden tussen het boeken van vooruitgang met het hervormde EU-investeringsbeleid en de gevoeligheden van EU-lidstaten wat de mogelijke uitoefening van gedeelde bevoegdheid ten aanzien van deze aangelegenheden betreft. De Commissie heeft daarom geen voorstel tot voorlopige toepassing van de investeringsbeschermingsovereenkomst gedaan. Indien de lidstaten desalniettemin een voorstel wensen inzake de voorlopige toepassing van de investeringsbeschermingsovereenkomst, dan is de Commissie bereid een dergelijk voorstel te doen.