Toelichting bij COM(2018)491 - Jaarverslag 2017 over de betrekkingen tussen de Europese Commissie en de nationale parlementen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 23.10.2018


COM(2018) 491 final

VERSLAG VAN DE COMMISSIE

JAARVERSLAG 2017
OVER DE BETREKKINGEN TUSSEN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE NATIONALE PARLEMENTEN


2.

JAARVERSLAG 2017

OVER DE BETREKKINGEN TUSSEN DE EUROPESE COMMISSIE EN DE NATIONALE PARLEMENTEN

1.INLEIDING

Ook in 2017 bleven de betrekkingen tussen de nationale parlementen en de Europese Commissie intensief en vruchtbaar, zowel in termen van bezoeken en bijeenkomsten tussen leden van de Commissie en leden van de nationale parlementen als in termen van het aantal adviezen van nationale parlementen dat is ontvangen in het kader van het subsidiariteitscontrolemechanisme of de „politieke dialoog”.

De nationale parlementen hebben actief deelgenomen aan het debat over de toekomst van Europa, dat werd gestart met het witboek van de Commissie in maart 2017 en de daarop volgende vijf discussienota’s, waarop de Commissie eind 2017 in totaal 23 adviezen had ontvangen. De beleidsmaatregelen die hebben geleid tot het grootste aantal adviezen van nationale parlementen waren onder meer de energie-unie, mobiliteit in het wegvervoer en openbare diensten. Ook bleven veiligheid, migratie en asiel belangrijke onderwerpen van parlementaire debatten en adviezen, maar even belangrijk waren de interne markt en sociale zaken. De brexit vormde het onderwerp van één gezamenlijk advies van de Visegrad-landen en zestien adviezen van het House of Lords.

De zeer belangrijke rol van de nationale parlementen, die reeds is opgenomen in prioriteit nr. 10 van deze Commissie, „Een Unie van democratische verandering” werd in september 2017 verder benadrukt door voorzitter Juncker in zijn Staat van de Unie, waarin hij verwees naar de rol van de nationale parlementen bij de intensivering van de werkzaamheden over de toekomst van Europa en waarin hij aankondigde hen en de regionale parlementen vanaf het begin volledig op de hoogte te houden over onderhandelingen over handelsovereenkomsten. Ook de regionale parlementen met wetgevingsbevoegdheden blijven betrokken bij de subsidiariteitscontrole en het debat over politieke en institutionele kwesties die voor hen relevant zijn.

Het doen van voorstellen om de nationale parlementen en de regionale en lokale autoriteiten beter te betrekken bij het opstellen en uitvoeren van Uniewetgeving was ook een van de belangrijkste doelstellingen van de taskforce inzake subsidiariteit, evenredigheid en „minder en efficiënter optreden”, die in november 2017 is ingesteld door voorzitter Juncker en die, onder voorzitterschap van de eerste vicevoorzitter, op 10 juli 2018 zijn eindverslag heeft ingediend bij de Commissie 1 .

In dit verslag ligt de nadruk op de politieke dialoog van de Commissie met de nationale parlementen, die in 2006 van start is gegaan. Het subsidiariteitscontrolemechanisme geeft de nationale parlementen het recht te beoordelen of wetgevingsvoorstellen op gebieden waarvoor de Europese Unie niet exclusief bevoegd is, stroken met het subsidiariteitsbeginsel. Het mechanisme komt aan bod in het jaarverslag 2017 over subsidiariteit en evenredigheid 2 , dat als complementair aan dit verslag moet worden beschouwd. De twee verslagen worden gelijktijdig gepubliceerd.

2.POLITIEKE DIALOOG MET NATIONALE PARLEMENTEN

3.

a. Algemene opmerkingen over de schriftelijke adviezen


De nationale parlementen hebben in 2017 576 adviezen (waaronder 52 gemotiveerde adviezen) aan de Commissie gericht. Dit is een lichte afname met 7 % in vergelijking met 2016, toen de nationale parlementen 620 adviezen indienden. In 2017 lag het aantal gemotiveerde adviezen (52) 20 % lager dan in 2016 (65 gemotiveerde adviezen), maar het percentage bleef ongeveer hetzelfde (9-10,5 % van het totale aantal adviezen).


4.

b. Deelname en toepassingsgebied


Net als in de vorige jaren verschilde het aantal aan de Commissie gerichte adviezen aanzienlijk van land tot land. De tien actiefste kamers dienden bijna 74 % van de adviezen in (namelijk 424 adviezen), wat vergelijkbaar is met eerder geconstateerde percentages (2016: 73 %, 2015: 70 %).

De kamer die in 2017 het grootste aantal adviezen indiende, was de Portugese Assembleia da República (64 stuks, ofwel 11 %). De andere nationale parlementen of kamers die in 2016 het grootste aantal adviezen instuurden, waren ook in 2017 het actiefst: de Italiaanse Senato della Repubblica (56 adviezen); de Tsjechische Senát (53 adviezen), de Italiaanse Camera dei Deputati (45 adviezen), de Duitse Bundesrat (43 adviezen), de Roemeense Camera Deputaților (41 adviezen), de Spaanse Cortes Generales (38 adviezen) 3 , de Roemeense Senat (33 adviezen), de Franse Sénat (29 adviezen) en het Britse House of Lords (22 adviezen). Nadere details zijn te vinden in bijlage 1.

5.

c. Belangrijkste onderwerpen van de adviezen in het kader van de politieke dialoog


De volgende wetgevingspakketten en de reeks discussienota’s na het witboek over de toekomst van Europa trokken de meeste aandacht van de nationale parlementen (nadere details zijn te vinden in bijlage 2):

–Witboek over de toekomst van Europa en de discussienota’s 4 : 23 adviezen;

–het pakket „Schone energie voor alle Europeanen” 5 : 62 adviezen over verschillende onderdelen van het pakket;

–het dienstenpakket 6 : 22 adviezen; en

–het mobiliteitspakket „Europa in beweging” 7 : 21 adviezen.

·Witboek over de toekomst van Europa en de discussienota’s

Op 1 maart 2017 keurde de Commissie een witboek over de toekomst van Europa 8 goed, dat vijf verschillende scenario’s bevatte over hoe de Europese Unie met 27 lidstaten zich tussen nu en 2025 kan ontwikkelen. De bedoeling van het witboek was het starten van een proces om na te denken, te discussiëren en te besluiten over de toekomst van de Unie. Dit witboek werd aangevuld met vijf discussienota’s:

·de discussienota over de sociale dimensie van Europa 9 , goedgekeurd op 26 april 2017, bevat opties over hoe de sociale dimensie van Europa in de toekomst kan worden ontwikkeld;

·in de discussienota over het in goede banen leiden van de mondialisering 10 , goedgekeurd op 10 mei 2017, wordt onderzocht hoe de Europese Unie de mondialisering in goede banen kan leiden en hoe het beste kan worden gereageerd op de mogelijkheden en uitdagingen ervan;

·met de discussienota over de verdieping van de economische en monetaire Unie 11 , goedgekeurd op 31 mei 2017, wordt beoogd de discussie te stimuleren over de economische en monetaire unie en de toekomstige architectuur daarvan;

·in de discussienota over de toekomst van de Europese defensie 12 , goedgekeurd op 7 juni 2018, worden mogelijke scenario’s uiteengezet voor de toekomst van de Europese defensie; en

·de discussienota over de toekomst van de EU-financiën 13 , goedgekeurd op 28 juni 2018, bevat mogelijkheden en hervormingsopties en brengt kansen, risico’s en afwegingen in kaart voor de toekomst van de EU-begroting.

In 2017 dienden acht nationale parlementen 14 in totaal 23 adviezen in over het witboek en/of de discussienota’s.

Vijf adviezen 15 hadden betrekking op het witboek zelf. Hierin werd met name de noodzaak benadrukt om bredere steun te krijgen voor de Europese beleidsregels van de burgers, evenals om de eenheid van de Europese Unie te behouden en een Europa van verschillende snelheden af te wijzen. Sommige adviezen bevatten ideeën over hoe de nationale parlementen beter betrokken konden worden bij de opstelling en uitvoering van beleid van de Unie en de subsidiariteitscontrole. In haar antwoorden lichtte de Commissie toe dat het doel van het witboek inderdaad was een brede discussie op gang te brengen met de burgers en zo de Europese Unie dichter bij hen te brengen. De Commissie verwees naar de organisatie van debatten over de toekomst van Europa en naar de rol die de nationale parlementen in dit verband moesten spelen. Tevens lichtte zij toe, zoals reeds is vermeld in het witboek, dat het uitgangspunt voor elk van de scenario’s in het witboek was dat de 27 lidstaten gezamenlijk verdergaan als een Unie en dat, hoewel de huidige Verdragen een veelheid aan samenwerkingsvormen in groepen met alle lidstaten al mogelijk maken, deze mogelijkheid niet moet worden gepresenteerd of begrepen als iets nieuws dat de eenheid van de Unie ondermijnt.

Er werden twee adviezen 16 ingediend over de discussienota over de sociale dimensie van Europa. In het ene werd het belang benadrukt van de sociale dimensie van de Unie en de rol die deze dimensie zou moeten spelen bij het verbeteren van het concurrentievermogen van de Unie. In het andere advies werden vraagtekens geplaatst bij de keuze voor de in de nota gebruikte scenario’s. In haar antwoorden benadrukte de Commissie dat „Sociaal Europa” en sociale investeringen hoog op de agenda stonden en lichtte ze toe dat de in de nota gepresenteerde mogelijke scenario’s niet waren bedoeld als beperking van de discussie, maar slechts dienden ter illustratie van de mogelijkheden.

In de drie adviezen 17 die werden ingediend naar aanleiding van de discussienota over het in goede banen leiden van de mondialisering werd met name het belang benadrukt van handelsovereenkomsten voor de bevordering van banen en groei in Europa, van cyberveiligheid en van het creëren van een bedrijfsomgeving waarin innovatie gestimuleerd wordt, evenals de rol van structuur- en investeringsfondsen voor de aanpak van de negatieve aspecten van de mondialisering. De Commissie reageerde op deze vraagstukken en was ingenomen met de waardering van de nationale parlementen voor de inspanningen die op het niveau van de Unie werden geleverd om de mondialisering in goede banen te leiden en vorm te geven ten gunste van de Europese burgers.

Alle vijf de adviezen 18 die werden ingediend naar aanleiding van de discussienota over de verdieping van de economische en monetaire unie waren afkomstig van lidstaten die momenteel geen lid zijn van de eurozone. Ze wezen op de timing van de verschillende in de discussienota genoemde maatregelen, op het risico dat er door een begroting voor de eurozone een kloof zou ontstaan tussen de lidstaten en op de noodzaak om de integriteit van de interne markt en de betrokkenheid van de nationale parlementen te respecteren, evenals op verschillende technische kwesties. In haar antwoorden lichtte de Commissie in het bijzonder de opeenvolging van de beoogde maatregelen in twee fasen toe; de ene fase eindigt in 2019 en de andere in 2025. Voorts benadrukte ze haar toewijding aan de eenheid van de Europese Unie en verwees ze naar haar voorstel voor het bieden van technische en financiële ondersteuning aan lidstaten die de euro nog niet hebben aangenomen om hen hiertoe in staat te stellen, zodat ze ten volle gebruik kunnen maken van de voordelen van het lidmaatschap van de Unie.

Er werden vier adviezen 19 ingediend over de discussienota over de toekomst van de Europese defensie. Hierin werd de complementariteit benadrukt tussen de Europese Unie en de NAVO en werden enkele zorgen geuit over de toegang tot en de financiering van het Europees Defensiefonds. In haar antwoorden was de Commissie het ermee eens dat dubbel werk met de NAVO moet worden voorkomen en lichtte ze toe dat de programma’s en hulpmiddelen die zijn ontwikkeld in het kader van het Europees Defensiefonds inclusief zijn, open staan voor de deelname van begunstigden uit alle lidstaten, waaronder kleine en middelgrote ondernemingen, en geen negatieve invloed hebben op bestaande programma’s.

De vier adviezen 20 over de discussienota over de toekomst van de EU-financiën bevatten gedetailleerde standpunten of suggesties over verschillende aspecten van het toekomstige meerjarig financieel kader, zoals uitgaven, inkomsten, algemene tendens en volume, evenals over de voorkeur van de nationale parlementen voor de duur van dit meerjarig financieel kader. Sommige nationale parlementen benadrukten ook de complementariteit van de Europese en nationale begrotingen bij het realiseren van resultaten die van belang zijn voor alle Europese burgers. De Commissie was verheugd over deze bijdragen als input voor haar voorstellen van mei 2018 voor het volgende meerjarig financieel kader.

·Het pakket „Schone energie voor alle Europeanen”

Zoals werd aangekondigd in haar strategie voor een energie-unie, presenteerde de Commissie op 30 november 2016 een pakket „Schone energie voor alle Europeanen”, bestaande uit een mededeling 21 en acht wetsvoorstellen 22 , waarvan er vier betrekking hebben op de elektriciteitslevering. De door de Commissie voorgestelde maatregelen zijn gericht op de versnelling, hervorming en consolidering van de transitie van de economie van de Unie naar schone energie, waarbij banen en groei worden gecreëerd in nieuwe economische sectoren en bedrijfsmodellen. Bij de voorstellen in het pakket gaat het om thema’s als energie-efficiëntie, hernieuwbare energie, de opzet van de elektriciteitsmarkt, leveringszekerheid voor elektriciteit en regels voor de governance van de energie-unie. Bovendien stelde de Commissie voor het ecodesign nieuw leven in te blazen en een strategie uit te stippelen voor geconnecteerde en geautomatiseerde mobiliteit.

De nationale parlementen dienden in 2017 in totaal 62 adviezen 23 , waaronder 19 gemotiveerde adviezen 24 , in over afzonderlijke documenten in het pakket. De adviezen bestreken een breed scala aan vraagstukken, maar in de meerderheid ervan werden de voorstellen in het pakket gesteund. Behalve zorgen over subsidiariteit over met name het voorstel over de interne markt voor elektriciteit, richtten de parlementaire kamers zich vooral op de noodzaak om een eerlijke verdeling te waarborgen tussen de lidstaten wat het behalen van het streefcijfer van de Unie voor hernieuwbare energie betreft, de bezorgdheid dat het voorstel over hernieuwbare energie een belemmering zou vormen voor de vrijheid van de lidstaten om hun eigen energiemix te kiezen en de nationale bijdragen om het streefcijfer van de EU te behalen. Andere zorgen van de kamers hielden verband met de aan het agentschap voor de samenwerking tussen energieregulators toegewezen bevoegdheden en het voorgestelde nieuwe besluitvormingsproces in de raad van regulators van het agentschap. Daarnaast werden vraagtekens gezet bij de oprichting van regionale operationele centra op de interne markt voor elektriciteit. Enkele kamers uitten ook hun zorgen met betrekking tot de verplichtingen die werden opgelegd aan eigenaren en huurders in het voorstel voor een herziene richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen.

In haar antwoorden reageerde de Commissie op de verschillende argumenten van de nationale parlementen en weerlegde zij het argument dat de voorstellen in het pakket de voorrechten van de lidstaten zouden ondermijnen om te beslissen over hun eigen energiemix. Met betrekking tot het voorstel betreffende energie-efficiëntie bevestigde de Commissie dat het voorstel is ontworpen om de lidstaten voldoende flexibiliteit te bieden om maatregelen in te voeren die de inzet van meer hernieuwbare energie in de sector mogelijk maken. Met betrekking tot de regionale operationele centra stelde de Commissie dat het noodzakelijk was om regionale entiteiten op te zetten die handelen in het belang van de gehele regio om te voorkomen dat op regionaal niveau inefficiënte oplossingen worden toegepast als gevolg van een gebrek aan overeenstemming tussen exploitanten van transmissiesystemen.

·Dienstenpakket

25 26 Op 10 januari 2017 presenteerde de Commissie de voorstellen voor het dienstenpakket als onderdeel van het stappenplan dat is uiteengezet in de strategie voor de eengemaakte markt en dat is bedoeld om het volledige potentieel van de eengemaakte markt te benutten. Het dienstenpakket bestaat uit een mededeling inzake aanbevelingen voor hervorming van de reglementering van professionele dienstverlening en vier wetgevingsinitiatieven: een voorstel voor een verordening tot invoering van een Europese e-kaart voor diensten, een voorstel voor een richtlijn inzake het juridische en operationele kader van de Europese e-kaart voor diensten, een voorstel voor een richtlijn betreffende een evenredigheidsbeoordeling voorafgaand aan een nieuwe reglementering van beroepen en een voorstel voor een richtlijn betreffende een verbeterde kennisgevingsprocedure voor nationale wetsvoorstellen inzake diensten. De voorstellen voor een e-kaart zijn bedoeld om het voor dienstverleners eenvoudiger te maken om te voldoen aan administratieve formaliteiten, terwijl de voorstellen voor een herziene kennisgevingsprocedure en voor een evenredigheidsbeoordeling bedoeld zijn om te waarborgen dat nieuwe maatregelen die door de lidstaten worden ingevoerd overeenstemmen met de EU-wetgeving en rekening houden met de ervaringen en goede praktijken uit andere lidstaten. Alle voorstellen zijn bedoeld om te waarborgen dat bestaande EU-regels op het gebied van diensten beter worden toegepast, aangezien uit onderzoek is gebleken dat de volledige uitvoering ervan een aanzienlijke stimulans zou bieden aan de economie van de EU.

27 De nationale parlementen dienden in 2017 in totaal 22 adviezen in over het pakket als geheel of over enkele van de voorstellen in het pakket, waaronder 14 gemotiveerde adviezen. Behalve in de gemotiveerde adviezen stemden de meeste nationale parlementen in hun adviezen in met de beoordeling van de Commissie dat de vrijheid om diensten te verrichten verder moet worden vereenvoudigd, dat de bureaucratie moet worden verminderd en dat de Europese interne markt verder moet worden verdiept. Er werden zorgen geuit dat het, met het oog op het stimuleren van de economische activiteit, niet te rechtvaardigen is om alle juridische obstakels weg te nemen voor het vrije verkeer van professionals en voor de oprichting van ondernemingen, aangezien dergelijke maatregelen het bestaan van bepaalde beroepen en sectoren gezien hun specificiteit in gevaar zou brengen.

In haar antwoorden lichtte de Commissie toe dat bijna vijftig miljoen mensen (22 % van de Europese beroepsbevolking) werkzaam is in beroepen waartoe de toegang afhankelijk is van het bezit van specifieke kwalificaties of waarvoor het gebruik van een speciale titel beschermd is, zoals apothekers of architecten. Bij een aantal beroepen, bijvoorbeeld in verband met volksgezondheid en veiligheid, zijn er vaak redenen voor reglementering. Onnodig belastende en achterhaalde regels kunnen echter belemmeringen creëren voor de mobiliteit van professionals en de toegang van gekwalificeerde gegadigden tot deze banen, wat ook tot nadelen kan leiden voor de consument.

·Mobiliteitspakket „Europa in beweging”

Op 31 mei 2017 presenteerde de Commissie een „mobiliteitspakket” betreffende het vervoer over de weg, dat bestond uit acht wetgevingsvoorstellen 28 die waren ontworpen om de mededingingsvoorwaarden in de sector, de werkomstandigheden van chauffeurs en de veiligheid op de weg te verbeteren, de uitstoot en andere negatieve externe effecten van het wegvervoer te verminderen, de bestaande regels te vereenvoudigen en verduidelijken, de handhaving efficiënter te maken en de administratieve belasting te beperken.

29 30 De nationale parlementen dienden in 2017 in totaal 21 adviezen in, waaronder twee gemotiveerde adviezen, over het pakket als geheel of over enkele van de voorstellen in het pakket. Hoewel de meeste nationale parlementen de doelstellingen van het pakket steunden, uitten sommige lidstaten hun zorgen over het deel van het pakket betreffende sociale regels voor bestuurders en andere over de liberalisering van cabotage. Er bestonden ook zorgen over de beperking van de autonomie van de lidstaten en beleidsvrijheid op het gebied van wegenbelasting/tolheffing.

In haar antwoorden op de specifieke zorgen die werden geuit, benadrukte de Commissie de samenhang van het pakket en legde ze met name de nadruk op het belang van toereikende sociale regels (met name rustvoorwaarden) voor de veiligheid op de weg en van een evenwichtige aanpak tussen de bescherming van het recht van bestuurders op toereikend loon en de noodzaak om de goede werking van de interne markt te waarborgen. Met betrekking tot cabotage lichtte de Commissie tevens toe dat de voorstellen niet zijn gericht op het openstellen van de markt noch op het sluiten ervan ten opzichte van de huidige situatie maar eerder op het vereenvoudigen van de handhaving, en dat de manoeuvreerruimte van de lidstaten op het gebied van belastingheffing niet zal worden beperkt.

6.

d. Gezamenlijke initiatiefadviezen


De Commissie ontving in 2017 vier gezamenlijke initiatiefadviezen van de nationale parlementen, die vooral betrekking hadden op belangrijke institutionele aangelegenheden van de Europese Unie.

31 In het door 26 parlementen/kamers ondertekende initiatiefadvies over de transparantie van de politieke besluitvorming in de EU (na een presentatie door de Nederlandse Tweede Kamer tijdens de plenaire Cosac-vergadering), werd met name gesteld dat de wetgevende documenten van de Raad onverwijld openbaar moeten worden gemaakt, dat de Raad specifieke regels moet vaststellen voor de rapportage over wetgevingsbesprekingen en dat informele bijeenkomsten van de Europese Raad of de Raad (bijvoorbeeld wanneer zij bijeenkomen als de EU-27 in het kader van de brexit) en de bijeenkomsten van de Eurogroep moeten worden geformaliseerd, onder meer door Verordening (EG) nr. 1049/2001 inzake toegang tot documenten intern toe te passen.

In haar antwoorden lichtte de Commissie toe dat het verbeteren van de transparantie een van haar topprioriteiten is, zoals blijkt uit verschillende initiatieven en stappen die genomen zijn om het voorbereidende wetgevingsproces opener en transparanter te maken. De Commissie moedigde de inspanningen aan die leiden tot meer transparantie van het wetgevingsproces en sprak haar steun uit voor eventuele maatregelen waartoe de medewetgevers in dit verband zouden besluiten.

Andere in 2017 ontvangen initiatiefadviezen betroffen:

–twee adviezen die zijn ondertekend door zes parlementen/kamers van de Visegrád-landen. In deze adviezen zijn de conclusies van de gezamenlijke bijeenkomsten van hun commissies Europese Zaken opgenomen over de versterking van de rol van de nationale parlementen in de EU, de brexit, de toekomst van Europa en over de duale kwaliteit van levensmiddelen;

–een gezamenlijke verklaring over de toekomst van het gemeenschappelijk landbouwbeleid voor 2020, medeondertekend door de Franse Sénat, de Ierse Dáil, de Italiaanse Senato della Repubblica en de Poolse Senat.

3.DE ROL VAN DE REGIONALE PARLEMENTEN

32 De regionale parlementen dragen indirect bij aan de betrekkingen van de Commissie met de nationale parlementen. Wanneer de nationale parlementen ontwerpen van wetgevingshandelingen van de EU op subsidiariteit toetsen met het oog op het uitbrengen van een gemotiveerd advies, moeten zij krachtens protocol nr. 2 bij de Verdragen inzake de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid in voorkomend geval de regionale parlementen met wetgevingsbevoegdheid raadplegen. De leden van de regionale parlementen worden ook vertegenwoordigd in het Comité van de Regio’s, dat via een speciaal daartoe opgezet netwerk voor subsidiariteitstoezicht en onlineplatform de deelname ondersteunt van parlementen van regio’s met wetgevingsbevoegdheden aan het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing in verband met het subsidiariteitsbeginsel (REGPEX). De werkzaamheden van het Comité van de Regio’s in verband met toezicht op de subsidiariteit worden uitvoeriger beschreven in het jaarverslag 2017 over subsidiariteit en evenredigheid.

Van de 66 bijdragen die zijn ingediend door REGPEX-partners, waren er in 2017 30 bijdragen afkomstig van regionale parlementen. De actiefste regionale parlementen waren de regionale wetgevende vergadering van Emilia-Romagna (negen adviezen) en het deelstaatparlement van Thüringen (zeven adviezen). De voorstellen die de meeste reacties ontvingen van regionale parlementen waren het dienstenpakket (vijf) en het voorstel betreffende het evenwicht tussen werk en privéleven voor ouders en mantelzorgers (drie).

Hoewel in de Verdragen niet wordt voorzien in directe interactie tussen de Commissie en de regionale parlementen, hebben verschillende regionale parlementen, met name de deelstaatparlementen in Oostenrijk en Duitsland, in 2017 bij de Commissie een aantal adviezen ingediend over subsidiariteit, maar ook over beleidsaspecten van verschillende Commissievoorstellen. De Commissie heeft nota genomen van alle aan bod gekomen aspecten en deze in het algemeen beantwoord in haar antwoorden aan de regionale parlementen.

Na de „verklaring van Heiligendamm” 33 in 2015, hebben de ondertekenaars ervan in 2017 twee verklaringen aangenomen. In de „verklaring van Feldkirch” 34 van 13 juni 2017 benadrukken de voorzitters van de Duitse en Oostenrijkse parlementen met wetgevingsbevoegdheden 35 de belangrijke rol van regionale parlementen bij de tenuitvoerlegging van beleidsmaatregelen van de Unie en bij de betrekkingen met de burgers van de Unie. Ze verbinden zich ertoe de dialoog met de Europese instellingen te versterken en roepen de Europese instellingen op de regionale parlementen beter te betrekken bij hun discussies (waaronder die over de toekomst van Europa), onder andere door hen documenten in het Duits te verstrekken.

Dezelfde groep heeft de „verklaring van Brussel” 36 aangenomen ter gelegenheid van de conferentie over de toekomst van Europa die in november 2017 is gehouden in Brussel; de kabinetschef van voorzitter Juncker nam deel en lichtte de werkzaamheden van de Commissie over de toekomst van Europa, subsidiariteit en evenredigheid toe. In de verklaring van Brussel wordt de noodzaak benadrukt van strikte eerbiediging van het subsidiariteitsbeginsel en worden wijzigingen voorgesteld in de procedure voor de controle van de subsidiariteit, waaronder een verlenging van de controleperiode met acht weken en een verlaging van de drempel voor het uitdelen van gele en oranje kaarten. Verder wordt voorgesteld de toekomst van Europa niet in abstracte termen maar op basis van concreet beleid te bespreken, en worden enkele gebieden opgesomd waar een duidelijke toegevoegde waarde van maatregelen op het niveau van de Unie te zien is. In de verklaring wordt er ook toe opgeroepen de institutionele rechten van wetgevende organen op subnationaal niveau te versterken (onder andere door de rol van het Comité van de Regio’s te versterken) en hun rol bij het raadplegingsproces van de Commissie uit te breiden.

In de Staat van de Unie van 13 september 2017 benadrukte voorzitter Juncker de belangrijke rol van de nationale en regionale parlementen in het kader van handelsovereenkomsten en wees hij erop dat zij vanaf het begin van de onderhandelingen volledig op de hoogte moeten worden gehouden, net als de leden van het Europees Parlement.

Hij had gedurende het jaar ook ontmoetingen met vertegenwoordigers van vele regionale overheden en parlementen, waaronder Baden-Württemberg, Nedersaksen, Saksen, Thüringen (Duitsland), Opper-Oostenrijk, Tirol (Oostenrijk), Baskenland, de autonome gemeenschap Valencia (Spanje), Vlaanderen, de Federatie Wallonië-Brussel (België) en Île-de-France (Frankrijk). Andere leden van de Commissie hadden soortgelijke ontmoetingen met regionale overheden en parlementen uit België, Duitsland, Frankrijk, Griekenland, Italië, Oostenrijk en Spanje.

7.

Kaart: Totaal aantal bezoeken en ontmoetingen van leden van de Commissie met nationale parlement in 2017: 215



4.BILATERALE CONTACTEN EN BEZOEKEN

Net als de vorige jaren hebben bijna alle nationale parlementen in 2017 bezoek gekregen van een lid van de Commissie. Een groot aantal is meer dan één keer bezocht, door voorzitter Juncker, eerste vicevoorzitter Timmermans, vicevoorzitters of commissarissen. Daarnaast heeft een aantal nationale parlementen een delegatie naar Brussel gestuurd voor ontmoetingen met leden van de Commissie. In totaal hebben in 2017 meer dan 190 bezoeken en vergaderingen plaatsgevonden. Ook de hoofdonderhandelaar die leiding geeft aan de taskforce van de Commissie voor het voorbereiden en voeren van de onderhandelingen met het Verenigd Koninkrijk overeenkomstig artikel 50 VEU, Michel Barnier, heeft ontmoetingen gehad met een aantal nationale parlementen om hen te informeren over de onderhandelingen. In 2017 hebben ambtenaren van de Commissie, veelal op hoog niveau, meer dan 80 nationale parlementaire commissievergaderingen bijgewoond om de meer technische aspecten van bepaalde wetgevingsvoorstellen te bespreken. Bovendien werden ambtenaren van de Commissie uitgenodigd om belangrijke initiatieven of belangrijke onderwerpen, zoals de brexit, te presenteren tijdens 18 bijeenkomsten van de in Brussel gevestigde permanente vertegenwoordigingen van nationale parlementen. Voorts onderhielden de bij het Europees semester betrokken ambtenaren van de vertegenwoordigingen van de Commissie in de lidstaten contact met de nationale parlementen over het Europees semester en andere economische aangelegenheden.

5.BELANGRIJKSTE ONTMOETINGEN EN CONFERENTIES

De Commissie bleef gedurende heel 2017 betrokken bij nationale parlementen door belangrijke interparlementaire ontmoetingen en conferenties bij te wonen 37 , waaronder de Conferentie van de organen van de parlementen die gespecialiseerd zijn in de aangelegenheden van de Unie (Cosac) 38 , de Conferentie van de voorzitters van de parlementen van de Europese Unie, de Europese Parlementaire Week 39 , de Interparlementaire Conferentie inzake stabiliteit, economische coördinatie en bestuur 40 en de Interparlementaire Conferenties voor het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid en het gemeenschappelijk veiligheids- en defensiebeleid (GBVB/GVDB) 41 .

8.

Conferentie van de organen van de parlementen die gespecialiseerd zijn in de aangelegenheden van de Unie (Cosac)


De Commissie werd in 2017 op alle Cosac-vergaderingen vertegenwoordigd en heeft schriftelijk gereageerd op de bijdragen die Cosac tijdens haar twee plenaire vergaderingen van het jaar heeft goedgekeurd 42 . Bij de vergadering van voorzitters van Cosac in Valletta (Malta) van 23 januari 2017, waarbij de eerste vicevoorzitter van de Commissie aanwezig was, bespraken de vertegenwoordigers het werkprogramma 2017 van de Commissie, de uitdagingen die samenhangen met de brexit en manieren om te reageren op het duidelijke gebrek aan vertrouwen van de burgers in het Europese project.

Tijdens de 57e plenaire Cosac-vergadering in mei 2017, waarbij de eerste vicevoorzitter ook aanwezig was, werd de discussie over de rol van de nationale parlementen voortgezet en werd er gesproken over hoe meer transparantie bij de Raad en het Parlement na de oproep van de Commissie een rol kan spelen bij het herstellen van het vertrouwen van de burgers in de EU-instellingen. Andere discussies waren gericht op de stand van zaken met betrekking tot de brexit, met deelname van de hoofdonderhandelaar van de Commissie, en op een duurzamer geïntegreerd maritiem beleid van de EU.

De vergadering van Cosac-voorzitters die op 10 juli 2017 werd gehouden in Tallinn (Estland) bood een forum voor discussies over de prioriteiten van het Estse voorzitterschap. Tevens werd besproken hoe de Unie de groei van startende en doorgroeiende ondernemingen kan ondersteunen.

Tijdens de 58e plenaire vergadering op 26-28 november in Tallinn besprak Cosac een veelheid aan onderwerpen, waaronder de toekomst van de Europese Unie, met speciale aandacht voor de gevolgen van de brexit. Ook hieraan nam de hoofdonderhandelaar van de Commissie deel. Tevens werd onderzocht hoe de nationale parlementen goede praktijken beter kunnen delen om de Europese Unie dichter bij de burgers te brengen. Er werden discussies gevoerd over de digitale eengemaakte markt, waarbij de nadruk lag op de ervaringen van Estland bij de overstap van het land op een digitale economie en overheidsadministratie en op de externe dimensie van migratie. Sir Julian King, commissaris voor de Veiligheidsunie, gaf een overzicht van de huidige initiatieven van de Unie op dat gebied. Daarnaast werd gesproken over de deelname van de nationale parlementen aan de taskforce inzake subsidiariteit, evenredigheid en minder en efficiënter optreden.

9.

Conferentie van de voorzitters van de parlementen van de Europese Unie


De Conferentie van de voorzitters van de parlementen van de Europese Unie 43 vond op 24 en 25 april 2017 plaats in Bratislava. In zijn hoofdtoespraak aan de Conferentie spoorde vicevoorzitter Katainen de nationale parlementen ten zeerste aan om contact te zoeken met hun burgers en hun standpunten over het witboek over de toekomst van Europa te delen. De Conferentie nam de definitieve modaliteiten aan van de gezamenlijke parlementaire controlegroep over Europol. De groep, die bestaat uit leden van nationale parlementen en het Europees Parlement en die streeft naar het waarborgen van passende democratische controle van de activiteiten van Europol, hield de eerste bijeenkomst op 9 oktober 2017.

6.CONCLUSIES EN VOORUITBLIK

In de politieke dialoog tussen de Commissie en de nationale parlementen in 2017 werd de tendens van 2016 voortgezet, met betrekking tot zowel het grote aantal door de nationale parlementen ingediende adviezen als de frequente ontmoetingen tussen de nationale parlementen en de leden van de Commissie. Net als in eerdere jaren blijkt uit de vergelijking van het aantal gemotiveerde adviezen (52) met het totale aantal ingediende adviezen (576) dat de nationale parlementen geïnteresseerd blijven in aangelegenheden die de subsidiariteitsaspecten van de initiatieven van de Commissie overstijgen, en dat ze waardevolle bijdragen willen blijven leveren aan de inhoud van deze initiatieven. De nationale parlementen waren niet alleen betrokken bij de initiatieven in het kader van de jaarlijkse programma’s van de Commissie, maar richtten zich ook op horizontale onderwerpen, met name het nadenken over de toekomst van de Europese Unie met 27 lidstaten en op de belangrijkste uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd, zoals veiligheid, economische kwesties en de gevolgen van de brexit. In 2017 hebben de nationale parlementen hun standpunten ook vaker uiteengezet in gezamenlijke adviezen waaruit blijkt dat zij meer inspanningen leveren om hun bijdrage aan de politieke dialoog met de Commissie te coördineren.

De taskforce inzake subsidiariteit, evenredigheid en „minder en efficiënter optreden” is in januari 2018 begonnen met zijn werkzaamheden, met deelname van vertegenwoordigers van de nationale parlementen en het Comité van de Regio. Dit heeft geleid tot hernieuwde belangstelling van nationale en regionale parlementen om, ook op het niveau van Cosac, hun rol in subsidiariteitscontrole en in EU-zaken in het algemeen te bespreken, zodat er een sterkere band wordt gewaarborgd tussen de instellingen van de Unie en haar burgers. Tevens heeft de taskforce beleidsgebieden geïdentificeerd waar in de loop der tijd de besluitvorming en/of uitvoering geheel of gedeeltelijk opnieuw kan worden gedelegeerd of geheel kan worden teruggegeven aan de lidstaten of waar bestaande wetgeving moet worden herzien of zelfs ingetrokken. In het eindverslag 44 dat op 10 juli 2018 is ingediend bij voorzitter Juncker werden voorstellen gedaan voor de verbetering van de bestaande opzet voor de betrokkenheid van nationale en regionale parlementen en regionale en plaatselijke autoriteiten bij het opstellen en uitvoeren van wetgeving van de Unie en werd gewezen op verbeteringen waarvoor de Verdragen moeten worden aangepast. Tegen de achtergrond van de beschouwingen en scenario’s voor de Europese Unie met 27 lidstaten en met het oog op 2025 geeft de Commissie een eerste reactie op de werkzaamheden van de taskforce in een mededeling die samen met dit verslag bekend wordt gemaakt 45 , waarin zij haar visie op de verdere ontwikkeling van de betrekkingen tussen de Europese Commissie en de nationale parlementen uiteenzet.

(1) https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/report-task-force-subsidiarity-proportionality-doing-less-more-efficiently_1.pdf
(2) COM(2018) 490.
(3) Geregistreerd als 38 gezamenlijke adviezen van twee kamers.
(4) COM(2017) 2025 final van 1 maart 2017 en COM(2017) 206 van 26 april 2017; COM(2017) 240 van 10 mei 2017; COM(2017) 291 van 31 mei 2017; COM(2017) 315 van 7 juni 2017; COM(2017) 358 van 28 juni 2017.
(5) COM(2016) 759, 761, 763, 765 en 767 en COM(2016) 861, 862, 863 en 864 van 30 november 2016.
(6) COM(2016) 820, 821, 822, 823 en 824 van 10 januari 2017.
(7) COM(2016) 275, 276, 277, 278, 279, 280, 281 en 282 van 31 mei 2017.
(8) COM(2017) 2025.
(9) COM(2017) 206.
(10) COM(2017) 240.
(11) COM(2017) 291.
(12) COM(2017) 315.
(13) COM(2017) 358.
(14) De Oostenrijkse Bundesrat, de Tsjechische Poslanecká sněmovna, de Tsjechische Senát, de Kroatische Hrvatski Sabor, de Italiaanse Senato della Repubblica, de Roemeense Camera Deputaților, de Roemeense Senat en de Zweedse Riksdag.
(15) De Oostenrijkse Bundesrat, de Tsjechische Senát, de Kroatische Hrvatski Sabor, de Roemeense Camera Deputaților en de Zweedse Riksdag.
(16) De Tsjechische Senát en de Roemeense Camera Deputaților.
(17) De Tsjechische Poslanecká sněmovna, de Roemeense Camera Deputaților en de Zweedse Riksdag.
(18) De Tsjechische Poslanecká sněmovna, de Tsjechische Senát, de Roemeense Camera Deputaților, de Roemeense Senat en de Zweedse Riksdag.
(19) De Tsjechische Senát, de Italiaanse Senato della Repubblica, de Roemeense Camera Deputaților en de Zweedse Riksdag.
(20) De Tsjechische Senát, de Roemeense Camera Deputaților, de Roemeense Senat en de Zweedse Riksdag.
(21) Mededeling „Schone energie voor alle Europeanen”, COM(2016) 860 final.
(22) Een voorstel voor een verordening inzake de governance van de energie-unie, COM(2016) 759 final; een voorstel voor een herziene richtlijn betreffende de energie-efficiëntie, COM(2016) 761 final; een voorstel voor een herziene richtlijn betreffende de energieprestatie van gebouwen, COM(2016) 765 final; een voorstel voor een herschikking van de richtlijn betreffende hernieuwbare energie, COM(2016) 767 final; een voorstel voor een herschikking van de verordening betreffende de interne markt voor elektriciteit, COM(2016) 861 final; een voorstel voor een verordening betreffende risicoparaatheid in de elektriciteitssector en tot intrekking van de richtlijn betreffende de zekerheid van de elektriciteitsvoorziening, COM(2016) 862 final; een voorstel voor een herschikking van de verordening tot oprichting van een Agentschap van de Europese Unie voor de samenwerking tussen energieregulators, COM(2016) 863 final; en een voorstel voor een herschikking van de richtlijn inzake de interne markt voor elektriciteit, COM(2016) 864 final.
(23) Adviezen van de Oostenrijkse Bundesrat (4 adviezen), de Tsjechische Senát (3 adviezen), de Tsjechische Poslanecká sněmovna (5 adviezen), de Franse Sénat (4 adviezen), de Duitse Bundesrat (4 adviezen), de Duitse Bundestag (2 adviezen), de Spaanse Congreso de los Diputados/Senato (4 adviezen), de Deense Folketing (1 advies), de Nederlandse Eerste Kamer (1 advies), de Nederlandse Tweede Kamer (1 advies), de Italiaanse Senato Della Repubblica (3 adviezen), de Italiaanse Camera Dei Deputati (7 adviezen), de Hongaarse Országgyűlés (2 adviezen), de Poolse Senat (3 adviezen), de Poolse Sejm (2 adviezen), de Portugese Assembleia da República (5 adviezen), de Roemeense Senat (4 adviezen), de Roemeense Camera Deputaților (4 adviezen), de Slowaakse Národná rada (3 adviezen) en de Zweedse Riksdag (1 advies).
(24) Voor meer informatie over de gemotiveerde adviezen over het pakket, zie het jaarverslag 2017 betreffende de toepassing van het subsidiariteits- en het evenredigheidsbeginsel, COM(2018) 490, deel 3.1.
(25) COM(2016) 820 van 10 januari 2017.
(26) Respectievelijk COM(2016) 824, COM(2016) 823, COM(2016) 822 en COM(2016) 821 van 10 januari 2017.
(27) Zie voor meer informatie het jaarverslag over subsidiariteit en evenredigheid, punt 3.2.
(28) Voorstellen betreffende het in rekening brengen van het gebruik van wegen, (voorstel voor een richtlijn COM(2017) 275 final), belastingen op voertuigen (voorstel voor een richtlijn, COM(2017) 276 final), sociale regels voor bestuurders (voorstel voor een verordening, COM(2017) 277 final), terbeschikkingstelling van bestuurders (voorstel voor een richtlijn, COM(2017) 278 final), monitoring en rapportering van CO2-emissies (voorstel voor een verordening, COM(2017) 279 final), de interoperabiliteit van elektronische tolheffingssystemen voor het wegverkeer (voorstel voor een richtlijn, COM(2017) 280 final), toegang tot de internationale wegvervoersmarkt (voorstel voor een verordening, COM(2017) 281 final) en het kader betreffende het gebruik van gehuurde voertuigen (voorstel voor een richtlijn, COM(2017) 282 final).
(29) Adviezen van de Oostenrijkse Bundesrat (2 adviezen), de Tsjechische Senát (2 adviezen), de Tsjechische Poslanecká sněmovna (1 advies), de Franse Sénat (1 advies), de Nederlandse Tweede Kamer (1 advies), de Italiaanse Senato Della Repubblica (1 advies), de Hongaarse Országgyűlés (1 advies), de Poolse Senat (3 adviezen), de Portugese Assembleia da República (2 adviezen) en de Roemeense Senat (7 adviezen).
(30) Van de Oostenrijkse Bundesrat over COM(2017) 275 en van de Poolse Senat over COM(2017) 278.
(31) Zie: ec.europa.eu/dgs/secretariat_general/relations oi_transparency_of_political_decision_making_in_the_eu/oi_transparency_of_political_decision_making_in_the_eu_tweedekamer_opinion_en.pdf
(32) Artikel 6, eerste alinea, van protocol nr. 2 betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid.
(33) De „verklaring van Heiligendamm” van 16 juni 2015 is gezamenlijk aangenomen door de voorzitters van de deelstaatparlementen van Duitsland en Oostenrijk en het parlement van de deelstaat Zuid-Tirol. In deze verklaring wordt ervoor gepleit de regionale parlementen met wetgevingsbevoegdheden meer te betrekken bij het toezicht op en de toetsing van het subsidiariteitsbeginsel, en wordt erop aangedrongen dat de Commissie in officiële documenten, zoals het jaarverslag over subsidiariteit en evenredigheid en over de betrekkingen met de nationale parlementen, refereert aan de resoluties die dergelijke parlementen vaststellen in het kader van het mechanisme voor vroegtijdige waarschuwing in verband met het subsidiariteitsbeginsel.
(34) www.bayern.landtag.de/aktuelles/presse">https://www.bayern.landtag.de/aktuelles/presse
(35) Het parlement van de deelstaat Zuid-Tirol en de voorzitter van de Duitstalige gemeenschap in België namen hier ook aan deel.
(36) www.pdg.be/PortalData/34/Resources/dokumente">www.pdg.be/PortalData/34/Resources/dokumente
(37) Zie voor nadere details over deze bijeenkomsten het verslag van 2017 van het Europees Parlement over de betrekkingen tussen het Europees Parlement en nationale parlementen in het kader van het Verdrag van Lissabon: www.europarl.europa.eu/relnatparl/en/about">www.europarl.europa.eu/relnatparl/en/about
(38) Cosac is het enige interparlementaire forum dat in de Verdragen is opgenomen (Protocol nr. 1 betreffende de rol van de nationale parlementen in de Europese Unie). Ze is in 2017 twee keer bijeengekomen in elke lidstaat die het roterende voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedde. De Commissie heeft de status van waarnemer in Cosac.
(39) De Europese Parlementaire Week, gehouden in het Europees Parlement op 30 januari en 1 februari 2017, werd toegesproken door Valdis Dombrovskis, vicevoorzitter van de Europese Commissie, bevoegd voor de euro en de sociale dialoog en Pierre Moscovi, commissaris voor Economische en Financiële Zaken, Belastingen en Douane. Meer informatie: www.europarl.europa.eu/relnatparl/en/conferences">www.europarl.europa.eu/relnatparl/en/conferences
(40) Deze conferentie, die op 30 en 31 oktober 2017 werd gehouden in Tallinn, werd toegesproken door Valdis Dombrovskis, vicevoorzitter van de Europese Commissie, bevoegd voor de euro en de sociale dialoog, en Günther Oettinger, commissaris voor Begroting en Personeelszaken. Meer informatie: www.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference">www.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference
(41) De tiende en elfde gezamenlijke vergaderingen van deze conferenties werden respectievelijk op 26-28 april 2017 in Valletta en op 7-9 september 2017 in Tallinn gehouden. De hoge vertegenwoordiger/vicevoorzitter van de Commissie Federica Mogherini was bij beide vergaderingen aanwezig. Meer informatie: www.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference">www.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference en www.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference">www.ipex.eu/IPEXL-WEB/conference
(42) De Cosac-website ( www.cosac.eu/en/">www.cosac.eu/en/ ) bevat gedetailleerde verslagen van de Cosac-vergaderingen, de Cosac-bijdragen en het antwoord van de Commissie daarop.
(43) De conferentie wordt jaarlijks georganiseerd in de lidstaat die het roulerende voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie bekleedde tijdens de tweede helft van het voorgaande jaar. Zie voor de vergadering in 2017: www.ipex.eu/IPEXL-WEB/euspeakers">www.ipex.eu/IPEXL-WEB/euspeakers
(44) https://ec.europa.eu/commission/sites/beta-political/files/report-task-force-subsidiarity-proportionality-doing-less-more-efficiently_1.pdf
(45) COM(2018) 703.