Toelichting bij COM(2018)744 - Aanpassing van - gewijzigde - Richtlijn 2012/27/EU over energie-efficiëntie wegens de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Het onderhavige voorstel voor een besluit van het Europees Parlement en de Raad tot aanpassing van Richtlijn 2012/27/EU [als gewijzigd bij Richtlijn 2018/XXX/EU] 1 betreffende energie-efficiëntie en Verordening (EU) 2018/XXX [governance van de energie-unie] is noodzakelijk wegens de op handen zijnde terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie.

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dat betekent dat vanaf 30 maart 2019 om 00.00 uur (Midden-Europese tijd) (hierna 'de terugtrekkingsdatum' genoemd) het gehele primaire en secundaire Unierecht niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk, tenzij in een geratificeerd terugtrekkingsakkoord een andere datum wordt vastgesteld. Met het Verenigd Koninkrijk wordt momenteel onderhandeld over een terugtrekkingsakkoord.

De Europese Raad kan volgens artikel 50, lid 3, van het Verdrag betreffende de Europese Unie met instemming van het Verenigd Koninkrijk ook unaniem besluiten dat de Verdragen op een latere datum niet meer van toepassing zijn.

Het onderhavige voorstel heeft betrekking op Richtlijn 2012/27/EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober 2012 betreffende energie-efficiëntie [als gewijzigd bij Richtlijn 2018/XXX/EU] en Verordening (EU) 2018/XXX [governance van de energie-unie] 2 . De cijfers inzake het energieverbruik voor 2030 in beide rechtshandelingen betreffen 28 lidstaten (de EU28).

Bij Richtlijn 2012/27/EU, als gewijzigd bij Richtlijn 2018/XXX/EU, is een EU-streefcijfer voor energie-efficiëntie van ten minste 32,5 % in 2030 vastgesteld. Verder is erin bepaald dat de lidstaten indicatieve nationale energie-efficiëntiebijdragen moeten vaststellen. Daarbij moeten de lidstaten rekening houden met het energieverbruik van de Unie in 2030 3 . In Verordening (EU) 2018/XXX [governance van de energie-unie] is bepaald dat de lidstaten in het proces voor de vaststelling van de bijdrage aan het EU-streefcijfer inzake energie-efficiëntie voor 2030 rekening moeten houden met het energieverbruik van de Unie in 2030. Het energieverbruik op het niveau van de Unie is ook relevant voor de beoordeling door de Europese Commissie van de vooruitgang in de richting van de gezamenlijke verwezenlijking van de EU-streefcijfers.

De herziene richtlijn energie-efficiëntie vertaalt de EU-kerndoestelling inzake energie-efficiëntie voor 2030 van ten minste 32,5 % in absolute waarden van niet meer dan 1 273 Mtoe primair energieverbruik en niet meer dan 956 Mtoe eindenergieverbruik voor de Unie van 28 lidstaten. Deze waarden zijn berekend door de prognoses in het kader van het Primes-referentiescenario voor de EU in 2030 met 32,5 % te verlagen. De desbetreffende prognoses voor de EU27, waarvan het Verenigd Koninkrijk geen deel uitmaakt, resulteren in absolute energieverbruiksniveaus van niet meer dan 1 128 Mtoe primair energieverbruik en niet meer dan 846 Mtoe eindenergieverbruik in 2030.

Met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk moeten de cijfers voor het energieverbruik voor 2030 derhalve worden aangepast aan de situatie met 27 lidstaten. Aangezien deze wijziging is gebaseerd op dezelfde onderliggende energiemodelcijfers, kan dit als een technische aanpassing worden beschouwd.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

n.v.t.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

n.v.t.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag voor het voorstel is het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie, en met name artikel 192, lid 1, en artikel 194, lid 2, Dit vormt ook de rechtsgrondslag voor Richtlijn 2012/27/EU betreffende energie-efficiëntie [als gewijzigd bij Richtlijn 2018/XXX/EU] en Verordening (EU) 2018/XXX [governance van de energie-unie] die door middel van dit voorstel worden gewijzigd. Aangezien het Verdrag een specifieke rechtsgrondslag voor maatregelen op energiegebied bevat, is het passend om deze te gebruiken.

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

De beginselen van subsidiariteit en evenredigheid zijn volledig in acht genomen. Optreden van de Unie is vereist op grond van het subsidiariteitsbeginsel (artikel 5, lid 3, VEU), aangezien het technische aanpassingen betreft van rechtshandelingen die zijn vastgesteld door de Unie.

Evenredigheid

Het voorstel voldoet aan het evenredigheidsbeginsel (artikel 5, lid 4, VEU) en gaat niet verder dan noodzakelijk is om de beoogde doelen te bereiken. Met de voorgestelde wijzigingen van het huidige regelgevingskader wordt het aangepast aan het tijdsbestek 2030 en wordt voor consistentie gezorgd. Het toepassingsgebied van de voorgestelde elementen is beperkt tot de aspecten die een optreden van de Unie vereisen.

Keuze van het instrument

Aangezien met dit voorstel een bestaande richtlijn en een bestaande verordening worden gewijzigd, is een wijzigingsbesluit van het Europees Parlement en de Raad het geschikte instrument.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Aangezien het onderhavige voorstel zuiver technisch van aard is en geen politieke keuzes vereist, zou een raadpleging van de betrokken partijen of een effectbeoordeling niet zinvol zijn geweest.

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

n.v.t.

Raadpleging van belanghebbenden

n.v.t.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

n.v.t.

Effectbeoordeling

n.v.t.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

n.v.t.

Grondrechten

n.v.t.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de begroting.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

n.v.t.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Aangezien dit voorstel van zuiver technische aard is, zijn toelichtende stukken over de omzetting niet nodig.

Artikelsgewijze toelichting

n.v.t.