Toelichting bij COM(2018)770 - Jaarlijkse groeianalyse 2019: Voor een sterker Europa bij mondiale onzekerheid

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

EUROPESE COMMISSIE

1.

Brussel, 21.11.2018


COM(2018) 770 final

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE

Jaarlijkse groeianalyse 2019:

Voor een sterker Europa bij mondiale onzekerheid


Inleiding



De economische expansie in Europa zal naar alle verwachting in 2019 aanhouden, een recordaantal mensen aan een baan helpen en miljoenen mensen uit armoede en sociale uitsluiting tillen. Structurele hervormingen, investeringen en een verantwoord begrotingsbeleid in de lidstaten, in combinatie met doortastend optreden op Europees niveau, onder meer het investeringsplan voor Europa, hebben bijgedragen tot het herstel van de stabiliteit en de stijging van de welvaart in de Europese economie van vandaag. De werkgelegenheid is gestegen tot een recordniveau van 239 miljoen mensen en de werkloosheid is gedaald tot het niveau van voor de crisis, waardoor de afgelopen jaren meer dan 10 miljoen mensen uit armoede of sociale uitsluiting geholpen zijn 1 .

De Europese economie staat nu voor haar zesde jaar van onafgebroken economische groei. De spreiding van de groeipercentages in de eurozone is de kleinste in de geschiedenis van de economische en monetaire unie. De reële convergentie herstelt zich en in de lidstaten met een laag bbp per hoofd worden hogere groeicijfers opgetekend. De robuuste groei en de lage intrestvoeten ondersteunden de voortdurende daling van de nationale overheidstekorten, die in de meeste gevallen teruggekeerd zijn naar het niveau van voor de crisis. De investeringskloof die door de crisis was ontstaan, is nu bijna gedicht. Na vele moeilijke jaren heeft Griekenland nu met succes zijn programma voor financiële bijstand afgerond, en is zijn plaats in het hart van de eurozone en de Europese Unie gevrijwaard.

De economische groei komt echter niet alle burgers en landen in dezelfde mate ten goede en blijft gevoelig voor instabiliteit in de wereld en uitdagingen op middellange en lange termijn. De basisvoorwaarden voor duurzame groei in Europa zijn er. Toch zal de economische groei volgens de prognoses slechts matig zijn en is hij blootgesteld aan neerwaartse risico's. De financieringsvoorwaarden blijven gunstig, maar naarmate de groei aanhoudt, de inflatie stijgt en het monetair beleid geleidelijk normaliseert, wordt enige verstrakking verwacht. Bezorgdheid over de houdbaarheid van de overheidsfinanciën in landen met een hoge schuldenlast kan leiden tot hogere financieringskosten in de gehele economie, ook in de bankensector. In sommige lidstaten zijn de werkloosheidscijfers nog steeds hoog en ligt het inkomen van de huishoudens nog steeds onder het niveau van voor de crisis. Andere landen hebben te kampen met onderbenutte of ontoereikende vaardigheden. De productiviteitsgroei is zwak en de verspreiding van digitale technologieën is traag. De uitdagingen op lange termijn, zoals de vergrijzing van de bevolking, de digitalisering en de gevolgen daarvan voor het werk, de klimaatverandering en het niet-duurzame gebruik van natuurlijke hulpbronnen, blijven urgent. Andere risicofactoren omvatten een snellere verscherping van het monetair beleid in de VS en de mogelijke gevolgen daarvan voor de financiële stabiliteit in opkomende markten; aanhoudende geopolitieke spanningen die de wereldwijde handel ongunstig beïnvloeden, en de aanslepende onzekerheden in verband met de toekomstige relaties van de Unie met het Verenigd Koninkrijk.

De opkomende uitdagingen en de wereldwijde onzekerheid herinneren ons eraan dat het huidige economische elan een kans biedt die we niet mogen laten liggen. Hernieuwde hervormingsinspanningen, goed gerichte investeringen en de vermindering van de schuldniveaus, in overeenstemming met de gemeenschappelijke Europese begrotingsregels, zijn van essentieel belang om de Unie en haar lidstaten sterker, inclusiever en veerkrachtiger te maken. Het economische en het budgettaire beleid moeten de macro-economische stabiliteit bewaren, de hoge schuldniveaus aanpakken en buffers vormen tegen externe of binnenlandse schokken zodat de sociale gevolgen en de gevolgen voor de werkgelegenheid beperkt blijven. Investeringen en structurele hervormingen moeten bij uitstek gericht zijn op het stimuleren van de potentiële groei.

Een veerkrachtige en inclusieve economie zal de Unie in staat stellen wereldwijd van haar sterke punten te profiteren en de voordelen van multilateralisme en economische integratie te verdedigen. De euro is een stabiliteitsfactor en een schild tegen de groter wordende risico's voor de mondiale economische vooruitzichten. De architectuur ervan moet echter nog verder versterkt worden. Een volledig geïntegreerde en goed functionerende eengemaakte markt zal Europa ook helpen beschermen tegen toekomstige schokken en crises, terwijl een echte kapitaalmarktenunie extra middelen voor de Europese groei zal vrijmaken. Het is ook van essentieel belang onze Unie snel te voorzien van een langetermijnbegroting die rekening houdt met de snelle ontwikkelingen op het gebied van innovatie, economisch klimaat en geopolitiek om structurele verandering te ondersteunen en Europa sterker te maken en voor meer samenhang te zorgen bij toenemende onzekerheden, zowel intern als daarbuiten. Om de sociale dimensie van de Unie te versterken en opwaartse convergentie in de richting van betere levens- en arbeidsomstandigheden te bevorderen, moeten de beginselen die in de Europese pijler van sociale rechten zijn neergelegd in de praktijk worden gebracht, zowel op Europees als op nationaal niveau.

1.Na vier jaar: verwezenlijkte groei, banen en investeringen


In 2014 kwam Europa net uit de ergste financiële en economische crisis sinds generaties. De reële economische output herstelde zich slechts tot het niveau van voor de crisis en een aanhoudende periode van lage investeringen, in combinatie met andere factoren, woog op de productiviteit en het concurrentievermogen. Grote overheidstekorten en andere macro-economische onevenwichtigheden bedreigden het fragiele herstel. De sociale gevolgen van deze crisis lieten zich in de gehele Unie goed voelen, met een hoge werkloosheid, met name onder jongeren, stijgende armoede en toenemende sociale ongelijkheden.


2.

Grafiek1 -Spreiding van de bbp-groei in de eurozone (2000-2018). Bron: Europese Commissie



Vandaag heeft Europa de bladzijde van de economische en financiële crisis grotendeels omgeslagen. De Europese economie staat nu voor haar zesde jaar van onafgebroken economische groei. Deze stevige economische groei gaat gepaard met een herstel van de investeringen, een grotere consumentenvraag, betere overheidsfinanciën en aanhoudende banencreatie, hoewel het tempo waarmee dit gebeurt van land tot land verschilt. De spreiding van de groeipercentages onder de landen van de eurozone is gedaald tot het laagste niveau sinds het begin van de monetaire unie (zie grafiek 1) 2 .


Ook de micro-economische prestaties zijn in de afgelopen jaren verbeterd. De productiviteitskloof met de Verenigde Staten is gestabiliseerd en de industriële productie in de EU is aanzienlijk gestegen. De diensten en producten uit Europa blijven aantrekkelijk op de mondiale markt, ondanks de dalende vraag uit opkomende markten en de hogere olieprijzen. De digitale connectiviteit is sinds 2014 in alle lidstaten met meer dan 40 % toegenomen.


Toen voorzitter Juncker zijn ambt opnam, stelde hij een ambitieuze agenda voor banen, groei, billijkheid en democratische verandering voor. Banen, groei en investeringen stonden helemaal in de top van de tien voorgestelde prioriteiten. De drie voornaamste pijlers voor het economische en sociale beleid van de EU zijn sindsdien een gecoördineerde impuls aan de investeringen, een hernieuwde inzet voor structurele hervormingen en het voeren van verantwoord begrotingsbeleid. In overeenstemming met de geïntegreerde richtsnoeren 3 vormen deze elementen een heilzame driehoek die heeft bijgedragen tot het versterken van het herstel en het ondersteunen van de economische groei.

Het investeringsplan voor Europa helpt aanzienlijk om de in 2014 gedane beloften waar te maken 4 . Het heeft het bbp van de EU al met 0,6 % verhoogd en zal tegen 2020 naar alle verwachting nog eens 0,7 % bijdragen. Het zorgt ervoor dat publieke en private investeringen worden geleid naar projecten die groei op lange termijn verzekeren. Door de nationale maatregelen ter verbetering van de toegang tot financiering aan te vullen, heeft het Juncker-plan de beschikbaarheid van financiële instrumenten tijdens het herstel versterkt en gediversifieerd. Volgens ramingen is met de maatregelen in dit kader de creatie van al meer dan 750 000 banen ondersteund, en dit cijfer zal tegen 2020 nog oplopen tot 1,4 miljoen.

Vooruitgang om degelijk begrotingsbeleid en structurele hervormingen te kunnen waarborgen was essentieel om de schuldniveaus terug te dringen en het scheppen van meer en betere banen te stimuleren. In het kader van het Europees Semester ondersteunen structurele hervormingen inclusieve groei en werkgelegenheid en faciliteren ze tegelijk het verminderen van de macro-economische onevenwichtigheden. Door de mainstreaming van de Europese pijler van sociale rechten in het Europees Semester sinds 2018 wordt dit proces verder ondersteund. Begrotingsdiscipline heeft in vele lidstaten de financiële stabiliteit gevrijwaard. De overheidsfinanciën hebben nu een stevigere basis, hoewel in landen met een grote schuldenlast stevigere budgettaire buffers moeten worden aangelegd. De kwaliteit van de overheidsuitgaven is verbeterd, mede dankzij het herstel van de investeringen. Betere voorwaarden voor bedrijven, onder meer maatregelen om de administratieve lasten te verlichten of om belastingstelsels efficiënter te maken, zijn essentieel om het juiste regelgevingsklimaat te scheppen en de geest van ondernemerschap en banencreatie te bevorderen. Vorderingen op nationaal en EU-niveau op het vlak van diensten, infrastructuur, breedband, energie, vervoer, circulaire economie, arbeidsmarkthervormingen, gezondheidszorg, onderwijs, onderzoek, opleiding en innovatie hebben voor nieuwe kansen voor banen en groei gezorgd.

Grafiek 2 - Arbeidsmarktontwikkelingen


Al deze ontwikkelingen hebben inclusieve groei gestimuleerd en hebben bijgedragen tot aanzienlijke verbeteringen van de sociale en de arbeidsmarktomstandigheden. De arbeidsparticipatie in de leeftijdsgroep 20-64 jaar is in het tweede kwartaal van 2018 gestegen tot 73,2 %, het hoogste niveau dat ooit in de EU is bereikt (zie grafiek 2). Met de huidige trend ligt de EU goed op koers om in 2020 de Europa 2020-doelstelling van 75 % te halen. Tegelijk is daardoor de werkloosheid gedaald tot 6,8 %, een terugkeer naar het niveau van voor de crisis. Ook de langdurige werkloosheid en de jeugdwerkloosheid dalen. In een aantal lidstaten blijven deze cijfers echter hoog. Als gevolg van de verbeterde omstandigheden op de arbeidsmarkt is het aantal mensen dat kans loopt op armoede of sociale uitsluiting (in 2017 waren er dat 113 miljoen) voor het eerst tot onder het niveau van voor de crisis gedaald. Toch blijft de armoede onder werkenden hoog en neemt zij in verschillende lidstaten toe. Het risico op armoede of sociale uitsluiting blijft een uitdaging, met name voor kinderen, mensen met een handicap en mensen met een migratieachtergrond.


2.Belangrijkste uitdagingen voor de toekomst

Ondanks alle vorderingen nemen de externe risico's en uitdagingen toe en is een sterker en eendrachtig Europees antwoord vereist. Van de opkomst van China in de mondiale waardeketen tot de verstoring van de naoorlogse economische orde door de Verenigde Staten met zijn toenemende handelsprotectionisme: de EU zal de uitdaging van een onzekere en snel veranderende mondiale omgeving moeten aangaan.

Een voorspoedige toekomst hangt af van het vermogen van Europa om aanhoudende zwakke plekken aan te pakken, antwoorden op langeretermijnuitdagingen te bieden en de toenemende mondiale risico's het hoofd te bieden. De globalisering was goed voor de economische groei, maar heeft niet iedereen dezelfde voordelen opgeleverd. Sommige regio's en sectoren hebben moeite gehad om zich aan marktintegratie en technologische innovatie aan te passen. De grote inkomensongelijkheid is hardnekkig, hoewel de economische omstandigheden gunstig zijn.

In verschillende lidstaten is de vaart uit de hervormingen, blijft de productiviteitsgroei laag en zijn de schulden hoog, waardoor het groeipotentieel van de economie onder druk staat. Door de vergrijzing van de bevolking, de digitalisering en de klimaatverandering komen onze arbeidskrachten, onze socialezekerheidsstelsels en onze industrie steeds meer onder druk te staan, waardoor we wel moeten innoveren en hervormen om een hoge levensstandaard te behouden.

3.

Kader: Voornaamste risico's en uitdagingen


üAanhoudende zwakke plekken: lage productiviteitsgroei; aanhoudende inkomensongelijkheid en een langzame daling van de armoede; regionale en territoriale ongelijkheden; een hoge openbare en particuliere schuld en andere resterende macro-economische onevenwichtigheden, met name in de eurozone.

üUitdagingen voor de korte termijn: het opkomende protectionisme en de geopolitieke spanningen die de handelsrelaties ongunstig beïnvloeden; instabiliteit op opkomende markten; discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden en het ontstaan van arbeidskrachttekorten in een aantal landen en sectoren; migratie; trage verspreiding van nieuwe digitale technologieën; geleidelijke afbouw van de stimulansen door centrale banken; stilvallen van het hervormingselan/risico dat hervormingen worden teruggedraaid en de budgettaire onevenwichtigheden erger worden.

üUitdagingen voor de middellange en lange termijn: het groeipotentieel van de digitalisering aanboren; de gevolgen van technologische transformaties voor werknemers en specifieke sectoren; de gevolgen van demografische veranderingen en de rol van migratie; beperking van en aanpassing aan de klimaatverandering; duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen.

Macrofinanciële stabiliteit en gezonde overheidsfinanciën blijven een eerste vereiste voor duurzame groei. De uitvoering van de structurele hervormingen en het herstellen van budgettaire manoeuvreerruimte versterken elkaar in dit verband: hervormingen die de groei stimuleren, leiden tot lagere schuldniveaus terwijl het terugdringen van de schuld ruimte kan creëren voor investeringen en groei. Alle landen moeten knelpunten voor investeringen wegwerken, maar als landen van de eurozone met grote overschotten op de lopende rekening worden aangemoedigd om te investeren, zal dit aan de herbalancering bijdragen.

Om in de toekomst aan potentiële schokken het hoofd te kunnen bieden, moet vooruitgang bij het verdiepen van de economische en monetaire unie worden geboekt die al veel eerder bereikt had moeten zijn. De aandacht moet liggen op de dringende voltooiing van de bankenunie, met inbegrip van de instelling van een achtervangmechanisme voor het gemeenschappelijk afwikkelingsfonds, en op het creëren van een betekenisvolle centrale stabilisatiefunctie om grote asymmetrische schokken op te vangen en tegelijk sterke stimulansen te behouden voor structurele hervormingen op nationaal niveau. De Commissie heeft verscheidene concrete voorstellen ingediend om dit te bereiken. De meeste daarvan moeten nu door het Parlement en de Raad worden aangenomen. De mondiale economische onzekerheden hebben een ongunstige invloed op het vertrouwen van de consument en het bedrijfsleven en op de economische vooruitzichten. Dit doet de kosten van uitgestelde maatregelen oplopen en pleit voor de consolidering van de internationale rol van de euro. Met een sterke economie zal de EU in staat zijn wereldwijd van haar sterke punten te profiteren en multilateralisme te bevorderen.

De toename van protectionisme en handelsspanningen in de wereld hebben ook het belang van een goed functionerende eengemaakte markt 5 vergroot. Om deze bedreigingen te beperken is het essentieel de nog lopende hervormingen van de kapitaal- en energiemarkten en de digitale economie snel uit te voeren, geloofwaardige handhavingsmaatregelen te treffen en de hervormingen van de product- en dienstenmarkten op nationaal niveau voort te zetten. De aanneming van de voorgestelde EU-maatregelen 6 om door het vaststellen van duidelijke en eerlijke regels de arbeidsmobiliteit te versterken, is essentieel om ervoor te zorgen dat de burgers in ruimere zin kunnen profiteren van de interne markt. Een akkoord over geharmoniseerde regels voor een geconsolideerde heffingsgrondslag voor de vennootschapsbelasting zou grensoverschrijdende fiscale obstakels wegnemen en het bedrijfsleven in de eengemaakte markt ten goede komen.


Grafiek 3 — Bron: Europese Commissie


In de laatste twintig jaar is de totale factorproductiviteit in de eurozone achtergebleven bij de grote mondiale concurrenten (zie grafiek 3). Het opdrijven van de productiviteit is van cruciaal belang om de economische groei te dragen. Daarmee kan de EU met name concurrerend blijven, de loongroei ondersteunen, hoogwaardige banen scheppen en opwaartse convergentie van de levensstandaard bevorderen. Een hogere productiviteitsgroei zou de EU ook in staat stellen haar bijdrage in de mondiale waardeketens uit te breiden.


Er bestaan grote verschillen in productiviteit tussen de bedrijven, de regio’s en de sectoren in de EU. Met name de productiviteitsgroei in de meeste dienstensectoren kan geen gelijke tred houden met de industriële productie en met internationale concurrentie. Dit heeft significante gevolgen voor het concurrentievermogen van de EU, aangezien 9 van de 10 nieuwe banen in de dienstensector zijn gecreëerd. In de meeste lidstaten hebben de meest productieve ondernemingen hun productiviteit verhoogd, terwijl de minst productieve ondernemingen stagneren. Dit wijst erop dat de verspreiding van technologie van de meest innoverende bedrijven naar de rest van de economie trager is geworden. Verbetering van de allocatieve efficiëntie zou ertoe bijdragen arbeidskrachten en kapitaal van minder productieve naar meer productieve ondernemingen te verschuiven, en zo de versnippering te verminderen en de productiviteit in het algemeen te verhogen. Aangezien de productiviteit een aanjager van de loongroei is, zou dit ook een opwaarts effect hebben op de lonen.

Om te floreren hebben de steeds meer gedigitaliseerde en geglobaliseerde economieën behoefte aan betere en slimmere investeringen in vaardigheden en opleiding. Digitalisering biedt belangrijke voordelen, maar brengt ook uitdagingen voor werknemers en werkgevers mee. Door de actuele technologische omwenteling vindt ook in traditionele industrieën een snelle herstructurering plaats, waarvoor beter opgeleide arbeidskrachten en bij- en nascholing nodig zijn. Zelfs nu zijn de discrepanties tussen gevraagde en aangeboden vaardigheden aanzienlijk en meldt 40 % van de werkgevers in de EU moeilijkheden te ondervinden bij het aantrekken van personeel met de juiste vaardigheden. Gemiddeld ligt de arbeidsparticipatie van laagopgeleide werknemers in de EU nog steeds bijna 30 procentpunten lager dan voor hoogopgeleide werknemers. Meer dan 60 miljoen volwassenen missen de nodige lees- en schrijfvaardigheid, rekenvaardigheid en digitale vaardigheden.

Sterke regionale en territoriale ongelijkheden blijven een belangrijke reden tot bezorgdheid. De EU is een unieke convergentiemachine, die mee zorgt voor een grotere samenhang binnen en tussen lidstaten in een uitgebreide Unie. In veel EU-landen hebben sommige regio’s toch een achterstand. Hoewel de armste regio’s sinds 2010 welvarender zijn geworden, is hun economische achterstand ten opzichte van de rijkere regio’s opgelopen. Door technologische verandering en de energietransitie zou deze kloof kunnen vergroten, tenzij passende maatregelen worden genomen ter versterking van het regionale concurrentievermogen (bijv. het creëren van stimulansen voor de invoering van nieuwe technologieën en de herscholing van de arbeidskrachten, de aanpak van demografische achteruitgang). Investeringen in het kader van het cohesiebeleid van de EU hebben in dit verband een belangrijke rol te spelen, naast de nationale hervormingen ter bevordering van de potentiële groei, inclusiviteit en goed bestuur. De voorstellen van de Commissie voor het nieuwe meerjarig financieel kader stimuleren dat de Europese investeringen in de lidstaten sterker worden gekoppeld aan de behoeften aan structurele hervormingen die in de context van het Europees Semester zijn vastgesteld, met als doel het concurrentievermogen en de cohesie te bevorderen.

De inkomensongelijkheid in de EU is weliswaar kleiner dan in andere ontwikkelde economieën, maar blijft boven het niveau van voor de crisis. De Europese pijler van sociale rechten moet zorgen voor convergentie in de richting van betere arbeids- en levensomstandigheden. Hervormingen zijn in dit verband van cruciaal belang, met inbegrip van de ontwikkeling van inclusieve en groeivriendelijke socialebeschermingsstelsels, eerlijkere belasting- en uitkeringsstelsels en arbeidsmarktinstellingen die flexibiliteit en veiligheid doeltreffend combineren. Naarmate er nieuwe vormen van werk opkomen, met inbegrip van werk via platforms en in eigen beheer, zal de sociale bescherming, die traditioneel gericht is op de bescherming van werknemers met voltijdse contracten van onbepaalde duur, moeten worden gemoderniseerd en aangepast. In een geglobaliseerde wereld is het vermogen van afzonderlijke regeringen om belasting te heffen op de grootste inkomens en vermogens steeds verder beperkt. Zorgen voor een eerlijkere belastingheffing, ook in de digitale economie, in overeenstemming met de voorgestelde EU-maatregelen, is een eerste vereiste voor meer inclusieve groei.

De vergrijzing van de Europese bevolking is een uitdaging voor de stelsels van pensioenen, gezondheidszorg en langdurige zorg. De verhouding tussen het aantal mensen van 65 jaar en ouder en het aantal mensen in de leeftijdsgroep 15-64 jaar zal naar verwachting toenemen van 28,8 % in 2015 tot 35,1 % in 2025 en tot meer dan 50 % in 2050. Dit heeft belangrijke gevolgen voor de toekomstige economische groei en de verdeling van de middelen: er zullen extra maatregelen vereist zijn om zowel budgettaire houdbaarheid als adequate dekking te waarborgen. De situatie van de jongeren is bijzonder zorgwekkend omdat zij wellicht te maken zullen krijgen met een dubbele last: hogere bijdragen moeten betalen wanneer zij werken, en lagere pensioenen ontvangen na hun pensionering. Een dynamischere en inclusievere arbeidsmarkt en hervormde socialezekerheidsstelsels zouden de sociale risico's en de risico’s voor de overheidsfinanciën in verband met de vergrijzing van de bevolking kunnen verzachten.

3.De juiste prioriteiten stellen voor een welvarende toekomst

Europa moet vanuit een langetermijnperspectief optreden en haar sociaaleconomische veerkracht versterken om beter schokken te kunnen opvangen en nieuwe kansen te grijpen. De gestage groei waarin Europa momenteel verkeert, schept het juiste klimaat om werk te maken van de lopende en dringende hervormingen die nodig zijn om het hoofd te bieden aan de uitdagingen waarmee we worden geconfronteerd.

Vandaag de juiste beleidskeuzes maken, is van doorslaggevend belang voor grotere en eerlijkere groei, betere banen en een sterker vermogen om de gevolgen van mondiale economische cycli te verzachten. Een coherente reeks prioriteiten is van essentieel belang om richting te geven aan nationale hervormingsplannen en de op EU-niveau geleverde inspanningen aan te vullen. Voor een welvarende toekomst blijft het van belang 1) hoogwaardige investeringen uit te voeren; 2) de focus te leggen op hervormingen die productiviteitsgroei, inclusiviteit en institutionele kwaliteit verhogen; en 3) de macrofinanciële stabiliteit en gezonde overheidsfinanciën te blijven waarborgen.

4.

Hoogwaardige investeringen


Investeringen vormen de motor voor groei en nieuwe banen. De lidstaten moeten zich blijven inzetten voor een omgeving die gunstig is voor groeibevorderende investeringen. Goed gerichte openbare en particuliere investeringen moeten hand in hand gaan met een goed doordachte reeks structurele hervormingen. Ze moeten strategische infrastructuur aanleggen of moderniseren, het menselijk kapitaal versterken voor het concurrentievermogen van morgen en de arbeids- en levensomstandigheden verbeteren. Ze moeten ook bijdragen aan de doelstelling van de EU te evolueren in de richting van een koolstofarme, circulaire economie om de houdbaarheid op lange termijn te ondersteunen. Investeringen die ecologische duurzaamheid bevorderen, kunnen in feite bijdragen tot een hogere productiviteit door een grotere hulpbronnenefficiëntie en lagere inputkosten.

Er zijn belangrijke investeringstekorten in onderzoek en ontwikkeling, 7 , met inbegrip van digitale infrastructuur en immateriële activa. De opkomst van digitale technologieën zorgt voor een grondige verandering van de innovatiedynamiek. Netwerkeffecten en de complexiteit van het innovatieproces nemen toe. De voordelen van innovatie zijn geconcentreerd bij een handvol toonaangevende bedrijven die een sterke productiviteitsgroei hebben neergezet. Om productiviteitswinsten in ruimere mate op innovatie te laten steunen, is er behoefte aan bredere verspreiding en toepassing van innovatie in de EU. Met investeringen moeten sterkere koppelingen tussen wetenschap en bedrijven worden ondersteund, waarbij meer nadruk moet liggen op de verspreiding van innovatie en het creëren van nieuwe markten, de uitbreiding van de digitale infrastructuur (bijv. breedband en digitalisering van kleine en middelgrote ondernemingen) en het ontwikkelen van de juiste vaardigheden.

Investeringen in onderwijs, opleiding en vaardigheden zijn van cruciaal belang om de productiviteit te verhogen en de werkgelegenheid in stand te houden in de context van snelle veranderingen en digitalisering. De lidstaten moeten jongeren uitrusten met vaardigheden die relevant zijn voor de behoeften van de arbeidsmarkt, en tegelijk een leven lang leren mogelijk maken en aanmoedigen. Zij dienen bijzondere aandacht te besteden aan het aanpassingsvermogen van de beroepsbevolking, met name de laaggeschoolden, om te zorgen voor een optimale integratie van de technologische vooruitgang. Bijzondere aandacht is ook nodig om ongelijkheden aan te pakken in de toegang tot onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit, die in de meeste lidstaten nog altijd bestaan.

5.

Kader: Vaardigheden en kennis voor de groei van morgen


Hoogwaardige overheidsinvesteringen in onderwijs en opleiding zijn van cruciaal belang om kennisintensieve, duurzame en inclusieve groei te stimuleren. Zwakke onderwijsresultaten hebben belangrijke gevolgen voor de arbeidsparticipatie, de armoede en het concurrentievermogen in de toekomst. Door de ontwrichtende gevolgen van innovatie voor de werkplek worden onderwijs en opleiding van hoge kwaliteit nog belangrijker. In de meeste lidstaten zijn daarom meer investeringen en hervormingen van de onderwijs- en opleidingsstelsels vereist. De investeringen om het onderwijsniveau te verhogen, kunnen nog efficiënter en relevanter voor de arbeidsmarkt worden gemaakt.

Het is van vitaal belang de toegang tot kwaliteitsvol onderwijs te verzekeren en goede onderwijsresultaten te behalen. Daarvoor zijn aangepaste investeringen nodig. Van fundamenteel belang is een overkoepelende strategische benadering, die vaak moet beginnen met het waarborgen van toegang tot hoogwaardig onderwijs en opvang voor jonge kinderen, als een eerste stap in de richting van succes in het onderwijs en op de arbeidsmarkt in het latere leven. Het versterken van basisvaardigheden zou een prioriteit voor actie moeten zijn, naast het versterken van de initiële opleiding en de permanente professionele ontwikkeling van leerkrachten en praktijkopleiders. Ook moeten de lidstaten hun stelsels voor beroepsonderwijs en -opleiding versterken en ze aantrekkelijker maken als eerste keuze door ze flexibeler te maken en beter af te stemmen op de behoeften van de arbeidsmarkt, en door meer gelegenheid tot leren op de werkplek en leerplaatsen beschikbaar te maken. Er zijn ook inspanningen nodig om het hoger onderwijs te moderniseren.

De ontwikkeling van een strategische aanpak om levenslang vaardigheden te ontwikkelen is van cruciaal belang. Om de veerkracht en het aanpassingsvermogen van mensen te verhogen, moeten de beleidsmaatregelen de actieve betrokkenheid van alle volwassenen bij omscholing- of bijscholingsactiviteiten ondersteunen. Goede informatie over de arbeidsmarkt en vaardigheden moet de besluiten over uitgaven onderbouwen en helpen anticiperen op mogelijke herstructureringsbehoeften. Het succes van de strategieën om levenslang vaardigheden te ontwikkelen hangt grotendeels af van begeleiding en ondersteuning in alle fasen van het leren. De actie moet worden opgevoerd om laaggekwalificeerde volwassenen toegang te bieden tot bijscholing (met inbegrip van transversale en digitale vaardigheden) en hen te helpen bij het verwerven van kwalificaties die relevante zijn voor de arbeidsmarkt. Dit zal eveneens bijdragen tot de integratie van migranten en tot een betere benutting van hun vaardigheden en kwalificaties.


De huidige economische groei moet worden aangegrepen voor een vervroeging van de investeringen om de Europese industrie, het vervoer en de energiesystemen van Europa te moderniseren en koolstofvrij te maken. Investeringen in infrastructuur op deze gebieden moeten voldoen aan de veranderende behoeften van de toekomst en de invoeging van Europese ondernemingen in de internationale waardeketens binnen en buiten de eengemaakte markt vergemakkelijken. Energie en het gebruik van hulpbronnen moeten verder worden losgekoppeld van economische groei om overeenkomstig de toezeggingen in het kader van de Overeenkomst van Parijs de klimaat- en energiedoelstellingen van de EU voor 2030 te bereiken. Investeren in een koolstofarme circulaire economie, onder meer door innovatie, is voor Europa een van de sleutels om wereldwijd concurrerend te blijven en de productiviteit te verhogen zonder dat dit ten koste gaat van de levensstandaard. Modernisering van de vervoersinfrastructuur, met inbegrip van investeringen in slimme, duurzame en veilige mobiliteit, waaronder emissieloze mobiliteit, blijft in een aantal lidstaten een uitdaging. Gerichte investeringen in de woningbouw, in combinatie met vereenvoudigde nationale regelgeving, zijn nodig om huisvesting betaalbaarder te maken en het energieverbruik terug te dringen.

Particuliere investeringen, gefinancierd door goed functionerende en geïntegreerde kapitaalmarkten, moeten meer worden benut. Wanneer het actieplan van de EU voor de opbouw van een kapitaalmarktenunie 8 is uitgevoerd, moet de grote verscheidenheid aan kapitaalmarkten in Europa, gaande van mondiale hubs over regionaal geïntegreerde netwerken tot lokale initiatieven, verder worden ontwikkeld om ondernemingen te financieren en de decarbonisatie en de overgang naar een duurzamere economie te bevorderen.

De voorstellen van de Commissie voor het volgende meerjarig financieel kader van de EU steunen de nationale overheden en de particuliere sector ten volle om meer en betere investeringen door te voeren. Zoals eerder gezegd, is de Commissie voornemens te zorgen voor een doeltreffendere koppeling tussen het Europees Semester en de EU-financiering voor 2021-2027 (zie kader hieronder). Bovendien worden in het nieuwe InvestEU-programma 9 de vele beschikbare financieringsinstrumenten van de EU ter ondersteuning van investeringen onder één paraplu samengebracht. Dit zal de EU-financiering voor strategische investeringsprojecten in Europa eenvoudiger, efficiënter en flexibeler maken. Door de bestaande praktijken te versterken in het kader van het volgende meerjarig financieel kader, zullen de EU-programma's op coherente wijze worden ingezet om de toegevoegde waarde van de EU-financiering te maximaliseren en de hervormingen op nationaal niveau in het kader van het Europees Semester te ondersteunen, met als uiteindelijk doel de beleidsprioriteiten van de EU op efficiënte wijze te verwezenlijken.

6.

Kader: Het Europees Semester en de cohesiemiddelen van de EU beter op elkaar afstemmen


Om investeringen te stimuleren en ze doeltreffender te maken om in de gehele EU meer sociaaleconomische en territoriale cohesie te bereiken, is het van essentieel belang dat de uitdagingen die in de context van het Europees semester worden vastgesteld, ook worden aangepakt. Tegelijkertijd zijn in sommige gevallen investeringen nodig om de uitvoering van de landspecifieke aanbevelingen te ondersteunen. Er bestaan al formele koppelingen tussen de cohesiesteun van de EU en de coördinatie van het economisch beleid in het kader van het Europees Semester. Wanneer nog meer onderlinge synergieën en complementariteit worden gecreëerd, kunnen beide processen daar groot voordeel bij hebben.

Om dit te bereiken, zal bij het Europees Semester 2019 meer aandacht worden besteed aan de beoordeling van investeringsbehoeften om de programmeringsbesluiten voor de periode 2021-2027 te sturen. Bij de analyse in de landverslagen van 2019 zal worden ingegaan op de investeringsbehoeften in elk land, met inbegrip van sectorale en regionale dimensies waar nodig. Op basis van deze analyse zullen in een nieuwe bijlage bij het landverslag de investeringsbehoeften worden aangegeven die in de periode 2021-2027 van belang zijn voor het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus en het Cohesiefonds. Die bijlage zal solide analytische input leveren voor de programmeringsdialoog met de lidstaten.

Voortbouwend op de landverslagen is de Commissie ook van plan om als onderdeel van haar voorstellen voor de landspecifieke aanbevelingen 2019 prioritaire gebieden voor publieke en particuliere investeringen aan te wijzen, om de uitvoering van groeibevorderende hervormingen nog te vergemakkelijken.


7.

Hervormingsinspanningen richten op productiviteitsgroei, inclusiviteit en institutionele kwaliteit


Hoogwaardige investeringen moeten hand in hand gaan met de nodige structurele hervormingen. Om groei toekomstgericht te benaderen, moet de aandacht van de nationale hervormingsinspanningen op drie belangrijke gebieden worden hernieuwd: productiviteitsgroei, inclusiviteit en institutionele kwaliteit.

Hogere productiviteitsgroei zou een centrale doelstelling van de nationale hervormingen moeten zijn. Een bredere en snellere integratie van productiviteitsbevorderende technologieën vereist gerichte maatregelen ter bevordering van relevante investeringen (bijv. fiscale stimulansen), ontwikkeling van vaardigheden en sterkere koppelingen tussen de onderwijs- en opleidingsstelsels en het bedrijfsleven. Geavanceerde digitale technologieën, zoals high performance computing, cyberbeveiliging en kunstmatige intelligentie, zijn nu voldoende matuur om te worden ingevoerd en uitgebreid. Dit kan leiden tot nieuwe bronnen van inkomsten en werkgelegenheid als de juiste prikkels voor ondernemingen voorhanden zijn.

De lidstaten moeten zowel collectief als individueel de verantwoordelijkheid nemen in de eengemaakte markt om het onbenutte potentieel ervan aan te boren. Samen met innovatie en de verspreiding van technologie zijn goed functionerende markten voor producten en diensten een belangrijke aanjager van productiviteitsgroei, aangezien ze een efficiëntere allocatie van middelen mogelijk maken. Sommige lidstaten kennen een gunstig ondernemingsklimaat, terwijl andere diepgaandere hervormingen nodig hebben om markten voor goederen en diensten gemakkelijker te betreden en te verlaten. Er zijn met name hervormingen nodig in de markten voor energie, telecommunicatie, vervoer, zakelijke dienstverlening en retail. Nog steeds worden vormen van winstbejag beschermd die voor vertraging zorgen bij de invoering van innovaties en nieuwe bedrijfsmodellen, waaronder de deeleconomie en de circulaire economie. In veel gevallen zijn de insolventiekaders niet doeltreffend genoeg om middelen voor nieuwe bedrijven vrij te maken.

Verdere hervormingen zijn nodig om het juiste evenwicht te vinden tussen flexibiliteit en zekerheid op de arbeidsmarkt. Arbeidswetgeving en socialezekerheidsstelsels moeten aan alle soorten werkenden zekerheid verschaffen, de overgang tussen banen en statussen vergemakkelijken, mobiliteit en flexibiliteit bevorderen, en tegelijk arbeidsmarktsegmentatie en armoede onder werkenden beter bestrijden. Een doeltreffender actief arbeidsmarktbeleid en doeltreffendere openbare diensten voor arbeidsvoorziening zijn in dit verband van essentieel belang. Stimulansen via belastingen en beleid, die erop gericht zijn de participatie van vrouwen op de arbeidsmarkt te verruimen, kunnen in sommige lidstaten ook belangrijke mogelijkheden voor productiviteitswinsten creëren.

Ook inclusiviteit moet tot de kern van de hervormingsinspanningen behoren, en ervoor zorgen dat alle burgers profiteren van de productiviteitswinsten. Daarom moet meer aandacht worden besteed aan onderwijs, opleiding en volwasseneneducatie van hoge kwaliteit, met name voor laaggeschoolden (zie kader); passend en innovatief opgezette stelsels van belastingvoordelen en voortgezette of betere toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg, kinderopvang en langdurige zorg.

De groei van de lonen, als gevolg van de toegenomen productiviteit, kan de ongelijkheden verminderen en de opwaartse convergentie van levensstandaarden ondersteunen. De ontwikkelingen van de reële lonen bleven in 2017 gemiddeld achter bij de productiviteit en volgen daarmee een trend op langere termijn. In een context waarin collectieve onderhandelingen een steeds minder grote dekkingsgraad hebben, zou in landen waar de sociale dialoog zwak is of door de crisis negatief beïnvloed is, beleid ter versterking van de institutionele capaciteit van de sociale partners gunstig kunnen zijn.

De bestrijding van armoede en ongelijkheid vereist ook inclusieve en efficiënte belasting- en uitkeringsstelsels. Nationale hervormingen van de belasting- en uitkeringsstelsels moeten gericht zijn op de toereikendheid van de uitkeringen en de dekking, en op het optimaliseren van de prikkels voor participatie op de arbeidsmarkt. In een aantal lidstaten blijft de bestrijding van belastingfraude, -ontwijking en -ontduiking van essentieel belang om te zorgen voor een eerlijke verdeling van de lasten tussen belastingbetalers en de belastinginkomsten voor investeringen in hoogwaardige openbare diensten veilig te stellen. In de gehele EU wordt de ontwijking van vennootschapsbelasting alleen geraamd op 50 à 70 miljard EUR per jaar.

De lidstaten moeten de beleidsmaatregelen voor activering en sociale inclusie en universele toegang tot betaalbare en kwalitatief hoogwaardige zorgvoorzieningen blijven promoten. Beleidsmaatregelen zijn met name nodig om de deelname van atypische werknemers en zelfstandigen aan de socialezekerheidsstelsels te bevorderen. Ruimere toegang tot hoogwaardige zorg (bijv. kinderopvang of langdurige zorg) zou vrouwen meer kansen geven om een baan te nemen of te houden, en zou het risico van armoede en sociale uitsluiting onder kinderen en kwetsbare groepen verminderen. Een efficiënter beleid om migranten op de arbeidsmarkt te integreren zou hun ruimere sociale integratie ten goede komen. Om voor budgettaire houdbaarheid te zorgen en de universele toegang tot hoogwaardige gezondheidszorg te behouden, moeten de lidstaten de kosteneffectiviteit verhogen door te investeren in innovatie, de integratie van de gezondheidszorg op het niveau van de primaire gezondheidszorg, de gespecialiseerde ambulante zorg en de ziekenhuiszorg te verbeteren en de banden met de sociale zorg te versterken om tegemoet te komen aan de behoeften van een vergrijzende bevolking. Meer aandacht voor preventie is ook aangewezen om die inspanningen te ondersteunen.

Goed functionerende openbare instellingen dragen bij tot een hogere groei en zijn een eerste vereiste om de andere hervormingen met succes uit te voeren. Uit empirische analyses blijkt dat betere institutionele kwaliteit over het algemeen wordt geassocieerd met een hogere productiviteit. Dit omvat elementen die verband houden met de doeltreffendheid van het openbaar bestuur, de mate van digitalisering van overheidsdiensten, de kwaliteit en de stabiliteit van de regelgeving, de strijd tegen corruptie en de eerbiediging van de rechtsstaat. Al deze aspecten kunnen gevolgen hebben voor investeringsbesluiten en kunnen worden verbeterd door beste praktijken ruimer te delen en toe te passen in de EU. De lidstaten moeten ook stelselmatig meer aandacht besteden aan de kwaliteit van het bestuur en tekortkomingen actief aanpakken.

De rechtsstaat, doeltreffende rechtsstelsels en solide corruptiebestrijdingskaders zijn cruciaal om ondernemingen aan te trekken en economische groei mogelijk te maken. Dit houdt met name verband met de onafhankelijkheid en de efficiëntie van de rechterlijke macht, alsook met een ruime benadering van corruptiebestrijding, waarbij preventie, doeltreffende vervolging en sancties worden gecombineerd. Dit moet gepaard gaan met transparantie en integriteit in de publieke sector, een doeltreffende juridische bescherming van klokkenluiders, de aanwezigheid van onafhankelijke media en meer interactie met het maatschappelijk middenveld. In sommige lidstaten moet sterkere rechtshandhaving worden aangevuld met een degelijk preventiebeleid en stimulansen voor het gebruik van elektronische betalingssystemen of digitale oplossingen om de schaduweconomie aan te pakken.

De economische groei die vandaag nog steeds gunstig is, biedt optimale voorwaarden voor de succesvolle uitvoering van hervormingen, maar in sommige landen verliezen de hervormingsinspanningen kracht. Om de voortdurende doorvoering van hervormingen op nationaal niveau te steunen en te stimuleren, heeft de Commissie de invoering van een steunprogramma voor hervormingen 10 voorgesteld. Dit nieuwe EU-begrotingsinstrument voor 2021-2027 zal zorgen voor financiële stimulansen voor hervormingen en meer technische bijstand, en bouwt voort op het succes van het huidige steunprogramma voor structurele hervormingen en de grote vraag daarnaar.

8.

Macro-economische stabiliteit en gezonde overheidsfinanciën verzekeren


De macro-economische onevenwichtigheden in de EU zijn verminderd, maar er blijven zwakke plekken bestaan. Een globale herbeoordeling van risico’s op de internationale financiële markten zou investeerders kunnen aanzetten tot een herbeoordeling van de risico’s uit het verleden, zoals een hoge schuldenlast, de resterende zwakke punten in de banksector en beperkte budgettaire beleidsruimte in sommige lidstaten. Voor een verdere correctie van een groot aantal onevenwichtigheden zijn derhalve verdere verminderingen van de hoge particuliere en openbare schulden en extra versterking van de financiële sector vereist. Dit zal helpen de nodige budgettaire ruimte te creëren om te zorgen voor duurzaamheid op lange termijn, het opbouwen van capaciteit om het hoofd te bieden aan toekomstige crises en middelen vrij te maken voor investeringen in de toekomst.

Geloofwaardige maatregelen om in overeenstemming met de gemeenschappelijke Europese regels de overeengekomen budgettaire doelstellingen te halen, blijven van essentieel belang. In veel landen blijft de overheidsschuld hoog, waardoor de ruimte voor het absorberen van negatieve inkomensschokken wordt beperkt. Nu de economie blijft groeien, is het tijd om de budgettaire buffers op te bouwen die nodig zijn om aan de volgende recessie het hoofd te bieden en de potentiële gevolgen voor de werkgelegenheid en de sociale effecten te beperken. Enkele lidstaten hebben hun overheidsschuld teruggedrongen en hebben hun budgettaire doelstelling op middellange termijn bereikt of overschreden, waardoor ruimte wordt gecreëerd voor meer overheidsinvesteringen om de potentiële groei te ondersteunen. Toch torsen verschillende andere lidstaten nog steeds hoge overheidsschulden, die hun vermogen belemmeren om te investeren in de toekomst. Deze landen hebben in de afgelopen jaren ook minder vooruitgang geboekt bij het terugdringen van de overheidsschuld. Zij moeten van de huidige economische expansie gebruikmaken om buffers op te bouwen; hun overheidsfinanciën verder te versterken, met name in structurele termen; en prioriteit te geven aan uitgaven voor posten die de veerkracht en het groeipotentieel te bevorderen. Het stabiliteits- en groeipact voorziet in duidelijke regels om te zorgen voor een verantwoord begrotingsbeleid.

Het verbeteren van de kwaliteit en de samenstelling van de overheidsfinanciën is van belang om voor macro-economische stabiliteit te zorgen en is een cruciaal element van het begrotingsbeleid van de lidstaten. Aan de ontvangstenzijde moeten efficiënte belastingstelsels worden ingevoerd die stimulansen bieden voor investeringen en groei. Er zijn ook inspanningen nodig aan de uitgavenzijde, via uitgaventoetsingen en door voorrang te geven aan uitgaven die groei en gelijkheid op lange termijn bevorderen.

Het is ook van essentieel belang de houdbaarheid van de overheidsfinanciën op lange termijn te verzekeren. Mensen leven vandaag langer in goede gezondheid, maar de demografische verandering zet de socialezekerheidsstelsels steeds meer onder druk. Pensioenhervormingen die erop gericht zijn het evenwicht tussen arbeidsleven en pensioen aan te passen en aanvullende pensioenspaarregelingen te ondersteunen, blijven van essentieel belang. Dergelijke hervormingen doorvoeren is politiek vaak moeilijk en het terugdraaien van hervormingen moet worden vermeden, omdat dit de budgettaire houdbaarheid in gevaar zou kunnen brengen en het groeipotentieel en een eerlijke lastenverdeling tussen de generaties zou kunnen verminderen. In verschillende lidstaten kan betere governance van openbare aanbestedingen ook een grote bijdrage leveren tot efficiëntere overheidsuitgaven.

De veerkracht van de financiële sector is verbeterd, maar de inspanningen om de niet-renderende leningen te beperken en het toezichtkader te versterken, moeten worden voortgezet. Terwijl sommige lidstaten aanzienlijke vooruitgang hebben geboekt om de niet-renderende leningen te beperken, zijn in andere lidstaten meer inspanningen nodig, onder meer op het gebied van insolventie. De aanneming van de maatregelen die de Commissie in maart 2018 heeft voorgesteld 11 , overeenkomstig het actieplan inzake niet-renderende leningen in Europa 12 , zal deze ontwikkelingen ondersteunen. De mogelijkheden die worden geboden door technologische ontwikkelingen en een volledig geïntegreerde markt in een voltooide bankenunie moeten verder worden benut. Macroprudentiële kaders moeten worden aangepast aan de risico’s van oververhitting en moeten voorkomen dat nieuwe onevenwichtigheden worden opgebouwd. Nationale toezichtkaders en de coördinatie daarvan moeten verder worden verbeterd om ervoor te zorgen dat de EU-regels tegen witwassen en in verband met passend beleid van banken inzake risicopreventie en -beheersing volledig worden toegepast.

9.

Conclusies en volgende stappen


De EU en haar lidstaten moeten doortastende en gecoördineerde beleidsmaatregelen treffen om de belofte van inclusieve en duurzame groei in de toekomst waar te maken, zeker met het oog op de toenemende wereldwijde onzekerheid. Europa moet zijn groeipotentieel en zijn economische en sociale veerkracht vergroten waardoor het beter in staat zal zijn om schokken op te vangen en uitdagingen op de lange termijn om te zetten in kansen.

De lidstaten moeten in hun nationale beleidsmaatregelen en strategieën rekening houden met de prioriteiten die de Commissie in deze jaarlijkse groeianalyse heeft aangewezen, met name wanneer zij hun nationale hervormingsprogramma’s opstellen. Zij moeten dat doen terwijl zij de uitvoering van hun hervormingsagenda en van de in de landspecifieke aanbevelingen aangegeven essentiële hervormingen versnellen. Zij moeten ten volle gebruikmaken van de beleids- en financieringsinstrumenten waarover zij op EU-niveau beschikken om groeibevorderende investeringen te stimuleren. Het komt er met name op aan voor nog grotere synergieën te zorgen tussen prioriteiten die door middel van de coördinatie van het economisch en sociaal beleid op het niveau van de EU zijn bepaald, en financiering uit de EU-begroting, in overeenstemming met de voorstellen van de Commissie voor het volgende meerjarig financieel kader.

De Commissie zal de dialoog met de lidstaten in het kader van het Europees Semester voortzetten. Het is de bedoeling in de komende landverslagen tot een gemeenschappelijk begrip van de meest urgente uitdagingen te komen, en in de komende ronde van landspecifieke aanbevelingen aan te geven op welke gebieden prioritair actie moet worden ondernomen. De oprichting van nationale comités voor de productiviteit kan nuttig zijn voor de nationale debatten over de vraag hoe de productiviteit kan worden verhoogd, omdat deze comités een hoogwaardige en onafhankelijke analyse bieden en de nationale verantwoordelijkheid voor hervormingen vergroten 13 . De lidstaten moeten ervoor zorgen dat de sociale partners en de nationale parlementen ten volle bij het hervormingsproces worden betrokken. Hun participatie, samen met ruimere interactie met het maatschappelijk middenveld, is van fundamenteel belang om de verantwoordelijkheid voor en de legitimiteit van de hervormingen te verbeteren en tot betere sociaaleconomische resultaten te komen.

(1)

Het ontwerp van het gezamenlijk verslag over de werkgelegenheid 2019 bij de jaarlijkse groeianalyse geeft een volledig beeld van de recente ontwikkelingen in de EU op sociaal en werkgelegenheidsgebied.

(2)

Zie ook het jaarverslag 2017 van de Europese Centrale Bank (april 2018), waarin er tevens wordt op gewezen hoe de verschillen in de groeipercentages in de eurozone, gemeten in standaardafwijkingen in de bruto toegevoegde waarde, de laagste waren sinds 1998 (1998: 1,47σ t.o. 2017: 0,75σ).

(3)

Zoals uiteengezet in Besluit (EU) 2018/1215 van de Raad van 16 juli 2018 betreffende de richtsnoeren voor het werkgelegenheidsbeleid van de lidstaten en in Aanbeveling (EU) 2015/1184 van de Raad van 14 juli 2015 betreffende de globale richtsnoeren voor het economisch beleid van de lidstaten en de Europese Unie.

(4)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, de Europese Centrale Bank, het Europees Economisch en Sociaal Comité, het Comité van de Regio’s en de Europese Investeringsbank: Investeringsplan voor Europa: stand van zaken en volgende stappen, COM(2018) 771 final.

(5)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, De Europese Raad, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. De eengemaakte markt in een veranderende wereld. Een unieke troef die hernieuwde politieke betrokkenheid nodig heeft, COM(2018) 772 final.

(6)

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot oprichting van een Europese Arbeidsautoriteit, COM(2018) 0131 final.

(7)

Momenteel is de EU met 2,03 % nog ver verwijderd van de doelstelling om 3 % van het bbp te investeren in onderzoek en ontwikkeling en ligt zij nog steeds aanzienlijk achter op andere geavanceerde economieën zoals de Verenigde Staten (2,79 %), Japan (3,29 %) en Zuid-Korea (4,23 %).

(8)

Mededeling van de Commissie aan het Europees Parlement, de Raad, het Europees Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's. Actieplan voor de opbouw van een kapitaalmarktunie (COM(2015) 0468 final).

(9)

10.

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het InvestEU-programma (COM(2018) 439 final)


(10)

Voorstel voor een verordening van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van het steunprogramma voor hervormingen, COM (2018) 391 final.

(11)

Het pakket omvat een voorstel voor een richtlijn inzake kredietservicers, kredietkopers en de uitwinning van zekerheden, een voorstel voor een verordening tot wijziging van de verordening kapitaalvereisten en een blauwdruk voor de oprichting van nationale vermogensbeheerders.

(12)

Raad van de Europese Unie, conclusies van de Raad van 11 juli 2017 over het actieplan inzake niet-renderende leningen in Europa.

(13)

Momenteel hebben dertien lidstaten een nationaal comité voor de productiviteit: Cyprus, Finland, Frankrijk, Griekenland, Ierland, Litouwen, Luxemburg, Nederland, Portugal en Slovenië. Drie lidstaten buiten de eurozone hebben een nationaal comité voor de productiviteit: Denemarken, Hongarije en Roemenië.