Toelichting bij COM(2018)817 - Wijziging van Verordeningen 1305/2013 en 1307/2013 wat betreft bepaalde voorschriften inzake rechtstreekse betalingen en steun voor plattelandsontwikkeling voor 2019 en 2020

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Dit voorstel heeft tot doel om, door de aanpassing van twee wetgevingshandelingen van het gemeenschappelijk landbouwbeleid (GLB), te zorgen voor zekerheid en continuïteit bij de toekenning van steun aan de Europese landbouwers in de jaren 2019 en 2020.

Wat plattelandsontwikkeling betreft, moeten in Verordening (EU) nr. 1305/2013 (de verordening inzake plattelandsontwikkeling) bepaalde wijzigingen worden aangebracht om te zorgen voor continuïteit van het beleid in de laatste jaren van de programmaperiode en voor een vlotte overgang naar de volgende programmeringsperiode. Deze wijzigingen hebben betrekking op een nieuwe degressiviteitsregeling voor de geleidelijke afschaffing van de betalingen voor gebieden met natuurlijke beperkingen andere dan berggebieden en op het gebruik, op initiatief van de Commissie, van technische bijstand uit het Elfpo voor acties ter voorbereiding van de uitvoering van het toekomstige GLB.

Wat rechtstreekse betalingen betreft, zijn er bepalingen in Verordening (EU) nr. 1307/2013 (de verordening inzake rechtstreekse betalingen) die geen betrekking hebben op het kalenderjaar 2020, aangezien de uitgaven met betrekking tot het kalenderjaar 2020 worden gemaakt in het begrotingsjaar 2021, het eerste jaar van het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK) 2021-2027. Op het tijdstip van de vaststelling van de verordening was het bijgevolg niet mogelijk om toezeggingen te doen in verband met het toekomstige MFK. Als Verordening (EU) nr. 1307/2013 niet wordt gewijzigd, zouden sommige lidstaten worden geconfronteerd met ontwrichtende financiële gevolgen voor de rechtstreekse betalingen in het kalenderjaar 2020, die verder gaan dan die in verband met het nieuwe meerjarig financieel kader (MFK 2021-2027). Die lidstaten zouden worden geconfronteerd met grote veranderingen in hun financiële enveloppen voor rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling, wat aanzienlijke gevolgen zou hebben voor de betalingen aan de landbouwers in het kader van beide pijlers. Daarnaast zijn andere technische elementen toegevoegd die de uitvoering van het huidige wetgevingskader zullen vergemakkelijken.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde wijzigingen zijn in overeenstemming met de verordening inzake plattelandsontwikkeling en de verordening inzake rechtstreekse betalingen; daarom is het voorstel in overeenstemming met de bestaande bepalingen van het GLB.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Niet van toepassing.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De artikelen 42 en 43, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

In het VWEU is bepaald dat de bevoegdheid voor landbouw wordt gedeeld tussen de Unie en de lidstaten. De Unie oefent haar bevoegdheden uit via de aanneming van diverse wetgevingshandelingen tot omschrijving en uitvoering van een gemeenschappelijk landbouwbeleid van de EU als bedoeld in de artikelen 38 tot en met 44 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie. Bij de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 is een systeem opgezet voor steun voor plattelandsontwikkeling en voor rechtstreekse betalingen aan landbouwers. Overeenkomstig artikel 39 van het VWEU heeft het GLB onder meer tot doel te zorgen voor een billijke levensstandaard voor de landbouwers. Het voorgestelde initiatief past binnen deze doelstelling. Dienovereenkomstig verstrekt het GLB, via het Europees Landbouwgarantiefonds (ELGF), de middelen voor de rechtstreekse betalingen. Verordening (EU) nr. 1307/2013 regelt de betalingen op het niveau van de Unie. De steun voor plattelandsontwikkeling maakt integraal deel uit van het GLB en draagt bij aan de doelstellingen van het GLB die in het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie zijn vastgesteld. De toegevoegde waarde van het voorstel bestaat erin te zorgen voor de zekerheid en stabiliteit van, enerzijds, de directe inkomenssteun voor de Europese landbouwers in het jaar 2020 en van, anderzijds, de steun voor plattelandsontwikkeling in de laatste jaren van de huidige programmeringsperiode. Deze doelstellingen kunnen alleen worden verwezenlijkt als de medewetgevers van de EU de Verordeningen (EU) nr. 1305/2013 en (EU) nr. 1307/2013 wijzigen.

Evenredigheid

Het voorstel bevat geen nieuwe beleidsontwikkelingen vergeleken met de te wijzigen wetgevingshandelingen. Het voorstel wijzigt de bestaande verordeningen alleen voor zover noodzakelijk om de hierboven geschetste doelstellingen te bereiken.

Keuze van het instrument

Aangezien de oorspronkelijke wetgevingshandelingen verordeningen van het Europees Parlement en de Raad zijn, moeten de wijzigingen ook bij een verordening van het Europees Parlement en de Raad worden aangebracht, volgens de gewone wetgevingsprocedure.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Het voorstel wijkt af van de gangbare praktijk zoals uiteengezet in de richtsnoeren inzake betere regelgeving en in de toolbox. Een afwijking van de gangbare praktijk is noodzakelijk om de volgende redenen:

– het voorstel is zeer technisch wat de werkingssfeer betreft;

– het initiatief is beperkt tot de laatste jaren van de huidige programmeringsperiode;

– het voorstelt houdt geen nieuwe politieke toezeggingen in.

Een effectbeoordeling, openbare raadpleging en routekaart zijn dan ook niet geschikt voor dit voorstel. Bovendien is de goedkeuring door de medewetgevers dringend, aangezien de wetgeving in 2019 van kracht moet zijn.


Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing.

Raadpleging van belanghebbenden

Niet van toepassing.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Niet van toepassing.

Effectbeoordeling

Niet van toepassing.

Resultaatgerichtheid en vereenvoudiging

Niet van toepassing.

Grondrechten

Het voorstel eerbiedigt de grondrechten en neemt de beginselen in acht die met name in het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie zijn erkend.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De voorgestelde optie voor de lidstaten om in het kalenderjaar 2020 (het begrotingsjaar 2021) met de huidige flexibiliteit tussen de rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling door te gaan, en de overdracht in dat jaar van de geraamde opbrengst van de verlaging van de rechtstreekse betalingen naar plattelandsontwikkeling kunnen, afhankelijk van de besluiten van de lidstaten, van invloed zijn op de verdeling tussen de rechtstreekse betalingen en plattelandsontwikkeling. Voor de totale budgettaire vastleggingen zal een dergelijke overdracht evenwel neutraal zijn.

Nadere bijzonderheden over de financiële gevolgen van dit voorstel zijn opgenomen in het financieel memorandum bij het voorstel.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing.

Toelichtende stukken (bij richtlijnen)

Niet van toepassing.

Artikelsgewijze toelichting


·Plattelandsontwikkeling

Het voorstel biedt de lidstaten de mogelijkheid de in artikel 31, lid 5, van de verordening inzake plattelandsontwikkeling vastgestelde degressiviteitsregeling voor betalingen voor gebieden die in de vorige programmeringsperiode dergelijke betalingen ontvingen, maar in de lopende periode niet langer worden aangemerkt als gebieden met natuurlijke beperkingen andere dan berggebieden, te wijzigen. Deze wijziging sluit aan op de bij Verordening (EU) 2017/2393 ingevoerde verlenging van de termijn voor de nieuwe afbakening van die gebieden tot 2019, waardoor er aan het einde van de lopende programmeringsperiode een kortere aanpassingsperiode zal zijn voor de landbouwers die niet langer voor deze betalingen in aanmerking komen. Deze wijziging zou het mogelijk maken de overgangsbetalingen voor de jaren 2019 en 2020 te berekenen op basis van de betalingsniveaus voor de periode 2014-2020. Voorts wordt de degressiviteit van de overgangsbetalingen minder sterk, aangezien de lidstaten die zodanig zullen vaststellen dat het uiteindelijke niveau de helft van het aanvangsniveau bedraagt.

Het voorstel breidt het gebruik van de technische bijstand op initiatief van de Commissie die uit het Europees Landbouwfonds voor plattelandsontwikkeling (Elfpo) wordt gefinancierd, uit tot acties in verband met de voorbereiding van het toekomstige GLB. Het voorstel betreft uitsluitend de reikwijdte van de technische bijstand, zonder de financiële steun te wijzigen.

·Flexibiliteit tussen de pijlers in het jaar 2020 en overdracht van de opbrengst van de verlaging van de rechtstreekse betalingen naar plattelandsontwikkeling

Het voorstel bevat bepalingen betreffende de mogelijkheid voor de lidstaten om in het kalenderjaar 2020 (dat overeenkomt met het begrotingsjaar 2021) middelen over te dragen tussen de pijlers. Voor de periode 2015-2019 konden de lidstaten bedragen overdragen van de rechtstreekse betalingen naar plattelandsontwikkeling en omgekeerd. De geldende voorschriften voorzien niet in een dergelijke flexibiliteit voor het kalenderjaar 2020/het begrotingsjaar 2021. Dit financieel mechanisme is een belangrijk mechanisme om de lidstaten flexibiliteit bij het beheer van hun financiële enveloppen te bieden en om het gebruik van de beschikbare middelen te optimaliseren. De ervaring leert dat dit mechanisme voor de lidstaten een doeltreffend instrument is gebleken en bepaalde lidstaten dragen dan ook een aanzienlijk bedrag tussen de twee pijlers over. Als er in het kalenderjaar 2020/het begrotingsjaar 2021 geen flexibiliteit tussen de pijlers is, zal dit waarschijnlijk leiden tot ernstige financiële verstoringen voor landbouwers in sommige lidstaten, aangezien de gevolgen voor hun financiële enveloppen aanzienlijk kunnen zijn. In het voorstel wordt dan ook gevraagd dat de mogelijkheid tot overdracht tussen de pijlers in het kalenderjaar 2020 wordt behouden onder dezelfde voorwaarden als de huidige, en dat de geraamde opbrengst van de verlaging verder wordt overgedragen van de rechtstreekse betalingen naar plattelandsontwikkeling.