Toelichting bij COM(2018)894 - Aspecten van de luchtvaartveiligheid in verband met de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

Motivering en doel van het voorstel

Op 29 maart 2017 heeft het Verenigd Koninkrijk kennisgegeven van zijn voornemen om zich uit de Unie terug te trekken krachtens artikel 50 van het Verdrag betreffende de Europese Unie. Dat betekent dat, indien het terugtrekkingsakkoord 1 niet wordt geratificeerd, vanaf 30 maart 2019 ("de terugtrekkingsdatum") het gehele primaire en secundaire Unierecht niet langer van toepassing is op het Verenigd Koninkrijk. Het Verenigd Koninkrijk wordt dan een derde land.

De terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie zonder een overeenkomst heeft met name gevolgen voor de geldigheid van certificaten en vergunningen, afkomstig uit het Verenigd Koninkrijk, die zijn afgegeven krachtens Verordening (EU) 2018/1139 2 en de uit hoofde van die verordening of van Verordening (EG) nr. 216/2008 3 vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen.

In de mededeling van de Commissie met als titel 'Voorbereidingen voor de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie op 30 maart 2019: een noodplan' 4 heeft de Commissie uiteengezet welke noodmaatregelen zij van plan is te nemen mocht er op de terugtrekkingsdatum geen terugtrekkingsakkoord in werking treden. De Commissie heeft in die mededeling benadrukt dat die maatregelen geen gebrek aan paraatheidsmaatregelen van de belanghebbenden of vertragingen bij de uitvoering ervan zullen verhelpen.

Op het gebied van luchtvaartveiligheid kunnen de belanghebbenden zich in de meeste gevallen op verschillende manieren wapenen tegen de gevolgen die de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Europese Unie heeft voor certificaten en goedkeuringen. Zo kunnen zij de overstap maken naar een burgerluchtvaartautoriteit van de EU-27 of nu reeds bij het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart ("het agentschap") een aanvraag indienen om hen met ingang van de terugtrekkingsdatum een certificaat van een derde land te geven ("vroegtijdige aanvraag").

In tegenstelling tot in andere gebieden van het recht van de Unie, zijn er echter ook een aantal gevallen waarin natuurlijke personen en rechtspersonen zich niet kunnen beschermen tegen verstoringen in de EU-27. Daarom heeft de Commissie in de bovenvermelde mededeling aangekondigd dat zij maatregelen zou voorstellen om ervoor te zorgen dat de geldigheid van de certificaten voor bepaalde luchtvaartproducten, -onderdelen, -uitrustingsstukken en -bedrijven wordt verlengd.

Voor bepaalde luchtvaartproducten ("typecertificaten") en -bedrijven ("goedkeuringen van organisaties") neemt het Verenigd Koninkrijk vanaf de terugtrekkingsdatum voor zijn rechtsgebied opnieuw zijn rol op als 'land van ontwerp' uit hoofde van het Verdrag inzake de internationale burgerluchtvaart. Het Verenigd Koninkrijk kan in deze nieuwe rol alleen certificaten afgeven als het voldoet aan de vereisten die in het kader van dit verdrag zijn vastgesteld. Deze verantwoordelijkheden liggen momenteel bij het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart, waaraan het Verenigd Koninkrijk deelneemt uit hoofde van zijn EU-lidmaatschap.

Er is daarom behoefte aan een mechanisme voor een gecontroleerde overgang, waarbij de betrokken exploitanten en het agentschap voldoende tijd krijgen voor de afgifte van de noodzakelijke certificaten uit hoofde van artikel 68 van Verordening (EU) 2018/1139, gezien de status van het Verenigd Koninkrijk als derde land.

De geldigheid mag niet voor een langere periode worden verlengd dan strikt noodzakelijk is om rekening te houden met het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit het luchtvaartveiligheidssysteem van de EU.

Daarnaast, en dit in tegenstelling tot de situatie in de meeste andere gebieden van het Unierecht inzake goederen, heeft de ongeldigheid van certificaten geen gevolgen voor het in de handel brengen, maar wel voor het daadwerkelijke gebruik van luchtvaartproducten, -onderdelen en -uitrustingsstukken in de EU, bijvoorbeeld bij de installatie van onderdelen en uitrustingsstukken in een luchtvaartuig van de EU-27. Met betrekking tot producten, onderdelen en uitrustingsstukken wijkt het regelgevingskader voor de luchtvaart inderdaad af van veel andere gebieden van het acquis van de Unie, waarin het in de handel brengen centraal staat. In het luchtvaartveiligheidskader wordt rechtstreeks bij verordening bepaald of een onderdeel, product of uitrustingsstuk mag worden gebruikt, ongeacht of het in de handel is gebracht. Dankzij het luchtvaartveiligheidssysteem van de EU kan op een betrouwbare en ondubbelzinnige wijze toezicht worden gehouden op dergelijke producten, onderdelen en uitrustingsstukken. Daarom wordt het nuttig geacht het bestaande kader ook als basis voor de voorgestelde verordening te gebruiken en er zo voor te zorgen dat de beginselen inzake luchtvaartveiligheid worden nageleefd.

1.

Het voorstel betreft slechts een zeer beperkt aantal certificaten, met name:


·Certificaten die vóór de terugtrekkingsdatum zijn afgegeven door fabrikanten ("productieorganisaties") ter bevestiging van de conformiteit van nieuwe producten (andere dan luchtvaartuigen), onderdelen en uitrustingsstukken, zodat zij verder in luchtvaartuigen kunnen worden gebruikt (punt 21.A.163, onder c), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 748/2012)

·Certificaten die vóór de terugtrekkingsdatum zijn afgegeven door onderhoudsbedrijven ("onderhoudsorganisaties") ter bevestiging van de conformiteit van producten (incl. luchtvaartuigen), onderdelen en uitrustingsstukken die bij hen in onderhoud zijn geweest (punt 145.A.75, onder e), van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1321/2014)

·Idem voor andere luchtvaartuigen dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen (punt M.A.615, onder d), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1321/2014)

·Idem voor onderdelen en uitrustingsstukken die zijn geïnstalleerd in andere luchtvaartuigen dan complexe motoraangedreven luchtvaartuigen (punt M.A.615, onder d), van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1321/2014)

·Certificaten die vóór de terugtrekkingsdatum zijn afgegeven door onderhoudsbedrijven ("onderhoudsorganisaties") ter bevestiging van de voltooiing van de luchtwaardigheidsbeoordeling voor lichte luchtvaartuigen in de categorie 'European Light Aircraft 1' ("ELA 1", bijvoorbeeld bepaalde zweefvliegtuigen of lichte gemotoriseerde luchtvaartuigen) (punt 145.A.75, onder f), van bijlage II bij Verordening (EU) nr. 1321/2014)

·Certificaten die vóór de terugtrekkingsdatum zijn afgegeven door bedrijven die toezien op de conformiteit van een luchtvaartuig ("managementorganisaties voor permanente luchtwaardigheid") ter bevestiging van de 'luchtwaardigheid' van een luchtvaartuig (punt M.A.711, onder a), 4, en punt M.A.711, onder b), 1, van bijlage I bij Verordening (EU) nr. 1321/2014)

Ten slotte zijn de inhoud en de examens van bepaalde opleidingen die in het voorstel aan bod komen, in het recht van de Unie in detail gereguleerd en bestaan die opleidingen uit gestandaardiseerde modules, die in beginsel in één lidstaat moeten worden voltooid voordat een overdracht naar het rechtsgebied van een andere lidstaat mogelijk is.

De voorgestelde bepalingen leiden niet tot minder strenge voorschriften inzake de veiligheid of de milieuprestaties van de luchtvaart in de Unie. Het voorstel moet ervoor zorgen dat fabrikanten van de EU-27 hun producten kunnen blijven produceren en dat de exploitanten die producten kunnen blijven exploiteren, in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke voorschriften van de Unie. Een onderbreking van die activiteiten zou daarentegen aanzienlijke sociale en economische problemen veroorzaken. Doordat het voorstel borg staat voor de naleving van de EU-wetgeving door organisaties, wordt ook de bescherming van consumenten en burgers gewaarborgd.

De Europese Raad (artikel 50) heeft op 13 december 2018 zijn oproep herhaald meer te doen om op alle niveaus voorbereid te zijn op de gevolgen van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk, en daarbij rekening te houden met alle mogelijke uitkomsten. Deze handeling maakt deel uit van een pakket maatregelen dat de Commissie aanneemt als reactie op deze oproep.

Verenigbaarheid met bestaande bepalingen op het beleidsterrein

De voorgestelde verordening is bedoeld als een lex specialis waarmee een aantal gevolgen worden aangepakt van het feit dat het Verenigd Koninkrijk niet langer zal vallen onder de regels van Verordening (EU) 2018/1139 en de uit hoofde van die verordening of van Verordening (EU) nr. 216/2008 vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen. Zij zal slechts gelden voor zover dat noodzakelijk is voor een gecontroleerde overgang naar een luchtvaartmarkt van de EU-27. De voorgestelde bepalingen gaan niet verder dan wat in dit verband strikt noodzakelijk is, teneinde onevenredige verstoringen te voorkomen. Het is ook de bedoeling dat zij slechts voor een beperkte periode geldig zijn. Verder blijven de algemene bepalingen van de genoemde handelingen van toepassing. Het voorstel is bijgevolg volledig in overeenstemming met de bestaande wetgeving en met name met Verordening (EU) 2018/1139.

Verenigbaarheid met andere beleidsterreinen van de Unie

Het voorstel heeft betrekking op de luchtvaartveiligheid en vormt een aanvulling op Verordening (EU) 2018/1139 voor de specifieke situatie waarin het Verenigd Koninkrijk zich uit de Unie terugtrekt zonder een terugtrekkingsakkoord.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

De rechtsgrondslag is artikel 100, lid 2, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).

Subsidiariteit (bij niet-exclusieve bevoegdheid)

Aangezien het voorstel een aanvulling vormt op bestaand recht van de Unie en bepalingen bevat ter vergemakkelijking van een ordelijke toepassing van dat recht na de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie, kan de doelstelling ervan alleen worden bereikt door optreden op het niveau van de Unie.

Evenredigheid

De voorgestelde verordening geldt als evenredig omdat zij geschikt is om onevenredige verstoringen te voorkomen door te voorzien in een beperkte en noodzakelijke juridische wijziging die nodig is voor een gecontroleerde overgang naar een luchtvaartmarkt van de EU-27. Zij gaat niet verder dan nodig is om deze doelstelling te bereiken en bevat geen bredere wijzigingen of permanente maatregelen.

Keuze van het instrument

Het voorstel bevat een beperkte reeks bepalingen die verband houden met een zeer specifieke en eenmalige situatie. Daarom wordt het verkieslijk geacht Verordening (EU) 2018/1139 en/of de uit hoofde van die verordening of van Verordening (EU) nr. 216/2008 vastgestelde uitvoeringshandelingen en gedelegeerde handelingen niet te wijzigen, maar een op zichzelf staande handeling vast te stellen die gedurende een beperkte periode geldig is. Voor de normale bepalingen ten aanzien van de betrokken certificaten en vergunningen gelden Verordening (EU) 2018/1139 en de bijbehorende uitvoeringsvoorschriften. Rekening houdend hiermee en met de urgentie van de zaak, lijkt een verordening van het Europees Parlement en de Raad de enige geschikte rechtshandeling.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

Niet van toepassing gezien de uitzonderlijke en eenmalige aard van de gebeurtenis die tot dit voorstel noopt.

Raadpleging van belanghebbenden

De specifieke omstandigheden rond de onderhandelingen over de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de Unie en de voortdurend veranderende situatie maken het erg moeilijk om een publieke raadpleging over het voorstel te houden. Wel zijn de verwachte problemen ten gevolge van de terugtrekking van het Verenigd Koninkrijk uit de EU aangekaart door verschillende belanghebbenden in de luchtvaartsector en vertegenwoordigers van de lidstaten. Zij hebben ook mogelijke oplossingen aangereikt.

Een terugkerend thema bij de verschillende belanghebbenden is de behoefte aan regelgevende interventie op bepaalde gebieden waar de belanghebbenden niet zelf noodmaatregelen kunnen nemen om zich te beschermen tegen de schadelijke gevolgen van een terugtrekking zonder akkoord. Met name hebben bedrijven die luchtvaartuigen bouwen, onderhouden of exploiteren, benadrukt dat zij hun activiteiten in de EU-27 mogelijk moeten stopzetten als het Verenigd Koninkrijk de Unie verlaat zonder enige regeling. Het grootste probleem lijkt het feit dat er vanaf een terugtrekking zonder akkoord vermoedelijk een bepaalde tijd zal verlopen tot de situatie op grond van het recht van de Unie is genormaliseerd en er ofwel certificaten voor een derde land worden toegekend aan Britse ondernemingen of de productie is verplaatst naar de rechtsgebieden van de EU-27. In de tussenliggende periode zouden bijna alle certificaten ongeldig worden. Veel belanghebbenden wezen er op dat er voor veel van de in luchtvaartuigen gebruikte onderdelen wereldwijd slechts een beperkt aantal fabrikanten zijn (bijv. voor banden of motoren voor grote lijnvliegtuigen). Aangezien tegenwoordig veel van de activiteiten en van de fabricage just in time gebeuren, zullen de activiteiten niet kunnen worden voortgezet wanneer de veiligheidscertificaten ongeldig worden.

Bijeenbrengen en gebruik van expertise

Deze informatie is onderworpen aan een interne juridische en technische analyse en is vervolgens ook nog eens geanalyseerd en geverifieerd door technische deskundigen van het Europees Agentschap voor de veiligheid van de luchtvaart (EASA) om ervoor te zorgen dat de voorgestelde maatregel zijn beoogde doel bereikt en tegelijkertijd beperkt blijft tot wat strikt noodzakelijk is.

Effectbeoordeling

Een effectbeoordeling is niet nodig, gelet op de uitzonderlijke aard van de situatie en de beperkte behoeften tijdens de periode waarin de statusverandering van het Verenigd Koninkrijk wordt doorgevoerd. Er zijn geen andere materieel verschillende beleidsopties mogelijk.

Grondrechten

Het voorstel heeft geen gevolgen voor de toepassing of de bescherming van de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

Niet van toepassing.

5. OVERIGE ELEMENTEN

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage

Niet van toepassing gezien de beperkte duur van de voorgestelde maatregel.