Toelichting bij COM(2019)6 - Machtiging van Frankrijk om een verlaagd belastingtarief toe te passen op loodvrije benzine in de Corsicaanse departementen

Dit is een beperkte versie

U kijkt naar een beperkte versie van dit dossier in de EU Monitor.

1. ACHTERGROND VAN HET VOORSTEL

De belastingheffing van energieproducten en elektriciteit in de EU is geregeld bij Richtlijn 2003/96/EG van de Raad (hierna 'de richtlijn' genoemd). In deze richtlijn is precies omschreven welke producten belastbaar zijn, door welk gebruik zij belastbaar worden alsmede de minimumtarieven waarnaar zij in de heffing worden betrokken al naargelang ze als motorbrandstof, voor bepaalde industriële of commerciële doeleinden of voor verwarming worden gebruikt.

Overeenkomstig artikel 19, lid 1, van de richtlijn kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen verdere vrijstellingen of verlagingen van de accijns mag invoeren.

Dit voorstel strekt ertoe Frankrijk te machtigen een verlaagd belastingtarief te blijven toepassen op loodvrije benzine die in de Corsicaanse departementen tot verbruik wordt uitgeslagen om daar als motorbrandstof te worden gebruikt, als gedeeltelijke compensatie voor de extra kosten die het gevolg zijn van de afgelegen ligging van en de moeilijke aanvoer naar het eiland.

Verzoek en algemene context

Bij Beschikking 2007/880/EG van de Raad van 20 december 2007 werd Frankrijk gemachtigd een verlaagd accijnstarief toe te passen op loodvrije benzine die in de Corsicaanse departementen tot verbruik wordt uitgeslagen om daar als motorbrandstof te worden gebruikt, op voorwaarde dat de verlaging niet meer bedroeg dan de extra kosten voor vervoer, opslag en distributie ten opzichte van diezelfde kosten op het Franse vasteland. Bij Uitvoeringsbesluit 2013/192/EU van de Raad van 22 april 2013 werd Frankrijk overeenkomstig artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG gemachtigd een verlaagd belastingtarief te blijven toepassen op loodvrije benzine die in de Corsicaanse departementen tot verbruik wordt uitgeslagen om daar als motorbrandstof te worden gebruikt. Deze beschikking en dit uitvoeringsbesluit strekten ertoe Frankrijk in staat te stellen de extra kosten die het gevolg zijn van de afgelegen ligging van en de moeilijke aanvoer naar Corsica, gedeeltelijk te compenseren. Op grond van deze beschikking/dit besluit past Frankrijk een verlaging toe van 1 EUR per hectoliter loodvrije benzine.

Bij brief van 26 september 2018 hebben de Franse autoriteiten verzocht om de verlaging van 1 EUR per hectoliter te mogen blijven toepassen gedurende een nieuwe periode van zes jaar, namelijk van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2024. Bij brieven van 25 oktober 2018 en 7 november 2018 heeft Frankrijk aanvullende informatie in verband met de motivering van het derogatieverzoek verstrekt.

Net als in hun vorige verzoeken betoogden de Franse autoriteiten dat de verlaging van het accijnstarief nodig is om de hogere prijs van loodvrije benzine gedeeltelijk te compenseren. In september 2018 bedroeg de prijs aan de pomp van loodvrije benzine (SSP95) op Corsica 1,67 EUR per liter in vergelijking met een gemiddelde prijs van 1,63 EUR per liter op het Franse vasteland (binnen het gebied van de belangrijkste Franse leveranciers, met uitzondering van retail); dit verschil is het gevolg van het insulaire karakter van Corsica.

Volgens de Franse autoriteiten zijn er meerdere oorzaken van deze extra kosten.

1. Aangezien er op Corsica geen raffinaderij is, zijn de vervoers- en distributiekosten voor de levering van brandstof hoger vanwege de extra kosten die samenhangen met het zee- en wegtransport (grotere afstanden en langere reistijden). De afstand van de dichtstbijzijnde raffinaderij in Fos-sur-Mer naar de twee opslagplaatsen op Corsica in Luciano en Ajaccio bedraagt respectievelijk 358 km (waarvan 182 km over zee) en 315 km (waarvan 170 km over zee). Het vervoer naar deze opslagplaatsen gebeurt uitsluitend per schip, terwijl de opslagplaatsen op het Franse vasteland allemaal rechtstreeks verbonden zijn met een raffinaderij via een netwerk van pijpleidingen, wat de vervoerskosten fors drukt. Zo zijn de vervoerskosten naar Corsica vier- tot vijfmaal hoger dan de kosten voor een transport per pijpleiding van Le Havre naar de Parijse regio.

2. Doordat de twee opslagplaatsen op Corsica een veel lagere capaciteit hebben (respectievelijk 16 000 m3 en 19 000 m3), moeten zij vaker worden bevoorraad. De investeringen in het onderhoud, de kosten om ervoor te zorgen dat de installaties aan de voorschriften voldoen, en de personeelskosten staan los van de omzet van de opslagplaatsen. De totale brandstofomzet van deze opslagplaatsen bedraagt minder dan 400 000 m3 per jaar, wat de helft is van de gemiddelde omzet van een opslagplaats op het vasteland. De opslagkosten per m3 zijn derhalve hoger op Corsica.

3. De vaste kosten van de distributeurs moeten worden geabsorbeerd door een lagere verkoop, die het gevolg is van de lage bevolkingsgraad ( 37,7 inwoners/km2 op Corsica in vergelijking met 118 inwoners/km2 (Insee 2018) op het Franse vasteland), het zeer bergachtige terrein (90 % bergen) en de kleine hoeveelheden brandstof die elk tankstation verkoopt. De distributieplaatsen zijn afgelegen en bevinden zich ver uit elkaar. Het aantal inwoners per tankstation bedraagt 2 485 in vergelijking met gemiddeld 5 768 op het Franse vasteland, en de verkoop per tankstation bedraagt 2 278 m3 op Corsica in vergelijking met 4 149 m3 op het Franse vasteland.

Uit de onderstaande tabel blijkt dat de internationale prijsnoteringen van benzine dezelfde zijn voor Corsica en het Franse vasteland, namelijk 46,62 EUR per 100 liter. Het verschil in de brutovervoerskosten tussen het Franse vasteland en Corsica, die respectievelijk 13,87 EUR per 100 liter en 35,05 EUR per 100 liter belopen, is zeer hoog. Ondanks de lagere belastingtarieven (zowel van de energiebelasting als van de btw) is de uiteindelijke prijs van loodvrije benzine op Corsica hoger dan die op het Franse vasteland.

De onderstaande tabel toont de prijsstructuur van benzine en diesel in oktober 2018.

1.

Brandstofprijs (EUR per hl)


Gemiddelde benzineprijs in EUR per 100 literFranse vasteland

Corsica

Zuiden van Corsica

Prijs inclusief belastingen155,55168,33167,78
Btw25,9319,3719,30
Energiebelasting69,1467,2967,29
Brutomarge vervoer en distributie13,8735,0534,57
Internationale noteringen46,6246,6246,62

Bron: www.prix-carburants.gouv.fr

Frankrijk wees er ook op dat de maatregel past in het specifieke overheidsbeleid ten behoeve van de ontwikkeling van Corsica, dat is gerechtvaardigd door het insulaire karakter waarmee de regio te kampen heeft.

Bestaande bepalingen op het door het voorstel bestreken gebied

Richtlijn 2003/96/EG van de Raad van 27 oktober 2003 tot herstructurering van de communautaire regeling voor de belasting van energieproducten en elektriciteit.

Toetsing van de maatregel in het kader van artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG

2.

Specifieke beleidsoverwegingen


Artikel 19, lid 1, eerste alinea, van de richtlijn luidt als volgt:

"Naast de bepalingen van de voorgaande artikelen, met name de artikelen 5, 15 en 17, kan de Raad op voorstel van de Commissie met eenparigheid van stemmen besluiten dat een lidstaat uit specifieke beleidsoverwegingen wordt gemachtigd verdere vrijstellingen of verlagingen in te voeren."

De belastingdifferentiatie bewerkstelligt een grotere gelijkheid tussen de verbruikers van loodvrije benzine op Corsica en die op het vasteland doordat de extra kosten voor de verbruikers op Corsica gedeeltelijk worden gecompenseerd. De voorgestelde maatregel stemt dus overeen met bepaalde doelstellingen van het regionale beleid en het cohesiebeleid.

De belastingverlaging overschrijdt de extra vervoers- en distributiekosten voor verbruikers op Corsica niet. De verlaging van de kosten van loodvrije benzine met 10 EUR per 1 000 liter compenseert slechts voor een klein deel het prijsverschil voor de eindverbruiker.

Daarnaast is het verlaagde belastingtarief dat momenteel geldt voor loodvrije benzine die op Corsica tot verbruik wordt uitgeslagen (672,9 EUR/1 000 liter), nog altijd aanzienlijk hoger dan het bij Richtlijn 2003/96/EG vastgestelde EU-minimumniveau (359 EUR/1 000 liter).

Samenhang met andere beleidsgebieden en doelstellingen van de Unie



Wanneer de Commissie een verzoek bestudeert, houdt zij rekening met de goede werking van de interne markt, de noodzaak om eerlijke mededinging te verzekeren, en de tenuitvoerlegging van het EU-beleid op het gebied van gezondheid, milieu, energie en vervoer.

De maatregel is aanvaardbaar wat betreft de goede werking van de interne markt en de noodzaak om eerlijke mededinging te verzekeren. Hij heeft slechts tot doel de extra kosten die samenhangen met het insulaire karakter van Corsica, gedeeltelijk te compenseren. Gelet op de afgelegen en insulaire aard van de departementen waarop de maatregel van toepassing is en het feit dat het slechts om een bescheiden verlaging van een belasting gaat die nog altijd zeer hoog is in vergelijking met het voor de EU vastgestelde minimum, valt geen verandering in het brandstofverbruik te verwachten doordat consumenten van buiten deze gebieden zouden worden aangetrokken.

Aangezien geen noemenswaardig effect van de belastingvermindering op het vervoer wordt verwacht, en er compenserende maatregelen zijn gevonden voor eventuele marginale effecten die zouden kunnen optreden, is de maatregel niet onverenigbaar met het gezondheids-, milieu-, energie- en vervoersbeleid van de Unie.

3.

Geldigheidsduur van de maatregel en ontwikkeling van het EU-kader voor energiebelasting


Volgens artikel 19, lid 2, van Richtlijn 2003/96/EG is de maximumduur van dit soort maatregelen zes jaar, maar is verlenging mogelijk. Rekening houdende met het feit dat de huidige regeling geen negatieve gevolgen heeft gehad voor de handel binnen de EU noch voor het algemene niveau van de belasting op brandstoffen in Frankrijk, wil de Commissie voorstellen om de machtiging te verlenen voor een periode van zes jaar, dat wil zeggen van 1 januari 2019 tot en met 31 december 2024, teneinde de regio rechtszekerheid te bieden.

Om evenwel toekomstige algemene ontwikkelingen van het bestaande juridische kader niet te ondergraven, moet worden bepaald dat dit besluit, mocht de Raad op grond van artikel 113 van het Verdrag een gewijzigde algemene regeling voor de belasting van energieproducten invoeren waaraan deze machtiging niet zou zijn aangepast, vervalt op de dag waarop die gewijzigde regelgeving van toepassing wordt.

Indien de Raad een dergelijke nieuwe regeling vaststelt en de Commissie van mening is dat de voorgestelde machtiging nog steeds gerechtvaardigd is, zal zij constructief en tijdig ieder verzoek van Frankrijk voor een soortgelijke, aan de nieuwe regeling aangepaste machtiging onderzoeken, om dit voorstel de nodige continuïteit te geven.

Regels inzake staatssteun

De maatregel kan staatssteun vormen overeenkomstig artikel 107, lid 1, VWEU. Aangezien de verlaagde tarieven boven de EU-minima liggen, zou de maatregel onder artikel 44 van Verordening (EU) nr. 651/2014 (de algemene groepsvrijstellingsverordening) vallen en dus als verenigbaar met de interne markt worden aangemerkt. Na het verstrijken van de geldigheidsduur van de algemene groepsvrijstellingsverordening op 31 december 2020 blijft de steunregeling nog vrijgesteld gedurende een aanpassingsperiode van zes maanden (zie artikel 58, lid 4, van de algemene groepsvrijstellingsverordening). Dit besluit laat de toepasselijke staatssteunregels gedurende de periode waarop de derogatie betrekking heeft, onverlet.

2. RECHTSGRONDSLAG, SUBSIDIARITEIT EN EVENREDIGHEID

Rechtsgrondslag

Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG van de Raad.

Subsidiariteitsbeginsel

Het onder artikel 113 VWEU vallende gebied van de indirecte belastingen ressorteert als zodanig niet onder de exclusieve bevoegdheid van de EU in de zin van artikel 3 van het Verdrag.

Op grond van artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG heeft de Raad evenwel, via afgeleid recht, een exclusieve bevoegdheid gekregen om een lidstaat te machtigen verdere vrijstellingen of verlagingen in de zin van dat artikel in te voeren. De lidstaten kunnen derhalve niet in de plaats van de Raad treden. Bijgevolg is het subsidiariteitsbeginsel niet van toepassing op het onderhavige uitvoeringsbesluit. Aangezien deze handeling niet een ontwerp van wetgevingshandeling is, dient het hoe dan ook niet te worden toegezonden aan de nationale parlementen overeenkomstig protocol nr. 2 bij de Verdragen ter beoordeling van de naleving van het subsidiariteitsbeginsel.

Evenredigheidsbeginsel

Het voorstel is in overeenstemming met het evenredigheidsbeginsel. De belastingverlaging gaat niet verder dan wat nodig is om het gestelde doel te bereiken.

Keuze van instrumenten

Voorgesteld instrument: uitvoeringsbesluit van de Raad.

Artikel 19 van Richtlijn 2003/96/EG voorziet uitsluitend in dit soort maatregel.

3. EVALUATIE, RAADPLEGING VAN BELANGHEBBENDEN EN EFFECTBEOORDELING

Evaluatie van bestaande wetgeving en controle van de resultaatgerichtheid ervan

De maatregel vereist geen evaluatie van bestaande wetgeving.

Raadpleging van belanghebbende partijen

Het voorstel voorziet in een belastingverlaging die uitsluitend betrekking heeft op Frankrijk.

Bijeenbrengen en benutten van deskundigheid

Er is geen beroep gedaan op externe deskundigheid.

Effectbeoordeling

Er is geen effectbeoordeling uitgevoerd.

Grondrechten

De maatregel heeft geen gevolgen voor de grondrechten.

4. GEVOLGEN VOOR DE BEGROTING

De maatregel leidt niet tot financiële of administratieve lasten voor de Unie. Het voorstel heeft derhalve geen gevolgen voor de begroting van de Unie.

5. OVERIGE ELEMENTEN

4.

Uitvoeringsplanning en regelingen betreffende controle, evaluatie en rapportage


Er is geen uitvoeringsplan nodig. Dit voorstel betreft een machtiging voor een belastingverlaging, gericht tot een afzonderlijke lidstaat, op diens eigen verzoek. Deze geldt voor een beperkte periode van zes jaar. Het toegepaste belastingtarief zal hoger zijn dan het in de energiebelastingrichtlijn vastgestelde minimumbelastingniveau. De maatregel kan worden geëvalueerd indien er na de periode van zes jaar een verzoek om verlenging wordt ingediend.

Samenvatting van de voorgestelde maatregel

De Commissie stelt voor de belastingverlaging van 10 EUR per 1 000 liter toe te staan tot en met 31 december 2024, hetgeen betekent dat Frankrijk een verlaagd tarief mag toepassen op loodvrije benzine die in de Corsicaanse departementen tot verbruik wordt uitgeslagen om daar als motorbrandstof te worden gebruikt.